Op de achtergrond het gezoem van een koelkast. Het chaotisch muziek die Jazz soms voor mij met zich meebrengt. Mijn lichaam neemt de geluiden op. Ik voel trilling. Trilling van spanning voor afscherming.
Ik zet de spanning om in ontspanning door diep uit te ademen. Het helpt, oef.
Ik blijf aandachtig bij het gebeuren. Is het een vlucht of is het blijven staan in rust en eigen kracht. Het laatste.
Ik leun achterover, de rugleuning. Ik sluit mijn ogen. De zon verwarmd mijn gezicht. Wachtend op de trein. Ik focus me terug op mijn ademhaling, mijn buik, mijn hart. Ik kruis mijn armen. Het voelt als een omhelzing. Mijn armen gaan op en neer op het ritme van mijn adem. Een hartslag! De rust installeert zich. Beetje per beetje. Zwakte is in mijn lichaam voelbaar.
Ik wordt aangesproken. Een gesprek volgt. Een traan. Onderbreking. Ik voel terug spanning in mijn lichaam, iets duwt me verder in het gesprek. Een drijfveer!
Iets voelt niet juist. Ik verlies mezelf en neem afstand van mijn center. Ik voel mijn energie verdwijnen.
Mijn hersenen focussen zich op de trein. Fixeren! Mijn benen. Een sprint! De trein. Een schril geluid van een fluit. Net op tijd.
Terug naar ontspanning, ademhaling.
Vanwaar die spanning terug. Niet het sprintje, het begon eerder. De drijfveer… delen met andere wat ik mag ervaren, ontdekken, voelen…
Wat bracht me terug uit mezelf?
Niets!
Ik was gewoon niet vertrokken vanuit mezelf, vanuit mijn center, kracht, eigen bron.
Ik vertrok vanuit het mentale.
Als mijn hoofd voeten zou gehad hebben dan was ik waarschijnlijk al éénmaal de wereld rond gewandeld 😉
Om verschillende redenen ben ik sterk mentaal geweest/geworden. Me beschermen, afschermen, erbij te kunnen horen, niet afgewezen te worden, te mogen bestaan… en de allerbelangrijkste was om geen pijn te moeten voelen. De ondraaglijke pijn diep in het hart.
Telkens weer zal ik bij iedere beweging gaan voelen en me afvragen ‘vanuit welke beweegredenen ik een handeling wil stellen. Iedere keer opnieuw tot er een vrijheid ontstaat in mijn lichaam. Tot ik naar mensen toe kan stappen zonder barrières. Zolang mijn lichaam niet vrij is, tot het een recht heeft van bestaan. Telkens opnieuw en opnieuw….
Ik wil mijn benen voelen, mijn bekken, mijn buik. Ik wil het voelen sprankelen, stromen bruisen van leven, zoals een bloem die zich opent bij de eerste zonnestralen. En het pad van morgen waar en met wie het ook moge zijn. Het zal in vrijheid zijn. En diep vanbinnen, heel diep voel ik waar naartoe.