Ik en mezelf

L1006785-bewerkt-2

Gent 18 februari 2016 – Een gesprek. De andere en ik, ik en de ander.
We staan recht tegenover elkaar.
Het onderwerp. Iets vertellen vanuit het ik-gericht zijn, de andere willen helpen versus iets meedelen vanuit je ‘zijn’ zonder verwachtingen.

Een vraag. Een aanraking. Oogcontact. Mijn lichaam.
We blijven elkander aankijken.
Een intens contact.

Ik voel mijn mondhoeken in een opwaartse beweging gaan.
Het antwoord komt niet. Niet dat ik het niet ken, integendeel. Woorden verdwijnen. Er beweegt iets door mijn lichaam. Alsof er iets mij naar boven trekt en terzelfder tijd iets naar beneden, naar de aarde. Intens.
Vibrerend.
Mijn woorden komen er niet meer uit. Geen uitleg. Ik heb het idee dat woorden uitéénvallen. Letters.
“Ah, wat is dat! Voel je dat!”, krijg ik eruit met een krachtige stem. Ik begin te lachen, van een niet wetend hoe mij gedragen.
Ik word bewust dat mijn woorden overbodig zijn. Woorden, mijn gevoel.
“Stop, laten we lossen. Voel!”, hoor ik mezelf zeggen.
We krijgen het antwoord in een andere vorm. Ik voel een stekende pijn in het hart. Mijn hand. Mijn borstkas. Vreugde. Kracht.
Voor de eerste keer voel ik mijn lichaam in een totale verbondenheid, in continuïteit . Iets is veranderd. Ik voel geen angst.
Zelfs de pijn in de hartstreek baart me geen zorgen. Vertrouwen.
Het is me niet vreemd. Herkenning in me diepste. Ik en de ander, de ander en ik.
Mezelf met mezelf met de ander.

Frisse lucht. Mijn lichaam vraagt beweging. Trams, bussen. Ik huppel. Ik hou me in. Mensen kijken me aan, of denk ik dat ze me aankijken. Foert. Ik huppel verder. Water. Een plaswater. Het verlangen van een klein kind komt naar boven. Al huppelend, springend verplaats ik me over het plein. Ik spring de hoge treden naar beneden. Aarde. Ik leg mijn handen op de aarde.

Ik ga even terug op mijn stappen. De avond afronden.
Nog even een liedje  ‘Uniao’. Ik verdwijn.
Op het perron wacht ik op de tram. Vanuit mijn bekken voel ik mijn lichaam in beweging komen. Ik wiebel. Ik dans. Subtiel. Ik laat zijn wat er gebeurd is. en probeer het niet te begrijpen, te verwoorden.

Het is al laat. Mijn bed. Het ene been komt naast het ander te liggen. Ze zoeken plaats onder de frisse lakens. Met mijn twee handen neem ik het laken vast. Mijn dons. Mijn huid. Ik laat me dragen ik word gedragen.

Een brief

20151130175234_00001

Gent 5 februari 2016 – Een huwelijksverjaardag. Mijn moeder, haar man. Twijfel! Voelen! Ga ik of niet! Een brief naar mijn moeder. November 2015. Het neerschrijven deed me goed. Pas op de morgen van het feest heb ik beslist. Het voelde goed. Mijn plaats was aan haar zijde. De trein. Het restaurant. Dankbaarheid was zichtbaar toen ze me zag. Het verwarmde mijn hart. Ik kreeg een plaats aan tafel. Aan haar zijde! Ze zag er goed uit, ze straalde. Ze was fier ons allen samen te zien. Het was een fijne namiddag! ’s Avonds stuur ik haar nog een sms om te bedanken. Een antwoord kwam terug. Mijn hart schokte op en neer, tranen kwamen in mijn ogen te staan. Op het bericht, ‘…vergeet niet dat ik je graag zie.’

 

Een brief:

‘Dag mama,

Graag wil ik je via deze weg uitleggen wat ik voel.
Het is niet gemakkelijk, toch probeer ik.
Ik voel ook angst, angst om niet begrepen te worden in mijn goede bedoelingen. Ik ben bang dat je mijn liefde die ik sowieso voor je heb, niet kan voelen door mijn woorden.
Bang dat mijn eerlijkheid misbruikt en tegen mij zal gebruikt worden.
Ik neem het risico, de angst voorbij.
Mama,
Al 44 jaar kennen we elkander en een groot deel van deze tijd heb ik pogingen gedaan om een closer contact te hebben met jou.
De weinige momenten waar het toegelaten werd en kon, koester ik.
Als kind, als dochter, als meisje, als vrouw heb ik het gevoel dat ik weinig tot geen plaats heb in je leven.
Ik leg dit even uit met een toneelstukje zodat je mij hopelijk kan begrijpen.
De personages:
twee vrouwen (een moeder en dochter) 5 mannen (twee zonen, de vader van de moeder, twee echtgenoten)
De moeder staat in het midden. De vader (van de moeder) staat achter de moeder. De andere vier mannen staan rond de moeder.
De dochter staat ergens in het donker in een hoekje van het podium. Het licht schijnt op de moeder en haar mannen.
Het verhaal:
De moeder kijkt naar haar dochter, een klein meisje. Het klein meisje steekt haar handen/armen uit naar haar moeder. De moeder staat met haar armen naast haar en kijkt naar haar dochter. Ze verroert niet. Amper haar ogen bewegen.
De moeder kijkt terug in de richting van de mannen; haar zonen, echtgenoten, vader.
Terug kijkt ze naar haar dochter…
En zo gaat het een eindje door, afwisselend. Van de ene kant, naar de andere.
Een traan loopt over de wang van het kleine meisje. De moeder kan het niet zien, de afstand is te ver.
Uiteindelijk beslist de moeder om geen stap te zetten en blijft staan in het midden. Een voor één kijkt de moeder naar de mannen.
De tijd gaat voorbij. Jaar na jaar.
Het kleine meisje verdwijnt in het donker, in de schaduw van de mannen.
Ze gaat haar leven verder tegemoet. Wandelt over bergen, de ene al wat gemakkelijker dan de ander. Het lukt haar. Het lukt haar goed. Ze groeit tot een mooie vrouw. Een vrouw met zoveel moois, zoveel liefde om te geven.
Zie je het! Kijk eens goed!
Kijk eens diep van binnen in het hart van de jonge vrouw.
Kijk maar even goed…en nog…en nog…nog dieper…een pareltje. Een waterpareltje.
Op het waterpareltje fonkelt er een licht.
Het licht komt uit de ogen van deze jonge vrouw. Het weerkaatst.
Het pareltje, de traan die het kleine meisje meegedragen heeft in haar hart, is bewaard gebleven tot vandaag.
De jonge vrouw heeft beslist om vandaag de traan te laten groeien.
Niet tot verdriet.
Wel om leven te geven aan het hart zodat het kan blijven groeien.
Een hart die zoveel te geven heeft aan de mensen die met haar op pad willen gaan.
Mama
wat mijn beslissing ook mag zijn dit weekend.
Ik wil gaan luisteren naar wat mijn gevoelens en wat mijn hart zal komen vertellen.
En weet een iets, ook al ben ik er niet. Ik zie je graag.

Jasmine’