Brood

24 juli, zaterdag in de namiddag kijk ik even op FB.
Een bericht verschijnt over de waterramp in België, in de buurt van Verviers, Luik, Pepingster…
Met open mond kijk ik naar de beelden, de vidéo’s… ik lees de tekst. Hulp wordt gevraagd, dringende hulp.
Een innerlijke stem spreekt me aan…gans mijn Zijn wordt aangesproken, zonder enige twijfel en niets in mij die zich vragen stelt… neemt mijn pelgrimstocht een andere wending aan….

Vorig jaar nam ik de taak als ‘hospitalier’ aan in Vézelay. Hospitalière of gastvrij of openhartig. Wat betekent dat men pelgrims verwelkomt, je instaat voor goede zorgen, je hen een bed aanbied, zorgt voor een maaltijd voor wie het nodig heeft, je zorgt voor de netheid waar ze verblijven, ze rust kunnen vinden na een soms vermoeiende fysieke dag, je er voor hen bent, een luisterend oor… en dit in alle nederigheid en dienstbaarheid.

En als ik er eigenlijk bij stil sta ben ik al heel lang ‘hospitalier’ op de weg zelf… hoewel ik dan aanklop als pelgrim en ik onderdak krijg, voel ik dat er een balans komt tussen de gastvrouw en/of gastheer en mezelf en later op de avond of vaak bij het ontbijt wordt de ‘hospitalier’ in mij aangesproken….en ligt de weg niet meer voor me, is de weg in me.

Mijn hart werd aangesproken. Ik maak dan ook rechtsomkeer om ‘hospitalier’ te zijn in het rampgebied… waar ik ginder mijn taak verder zal zetten.

Ik neem onmiddellijk contact met Pomme Termond op FB en al heel snel ontvang ik de nodige info.
En wanneer alles vloeit dan weet ik dat het juist zit. Al heel snel vind ik rechtstreeks vervoer terug naar België en overnachting in Luik, daar waar ik ooit heb geslapen op de pelgrimstocht van de buizerd.

25 juli, zondagmorgen. Na het ochtendgebed daal ik la Colline Éternel af tot aan de bakker. Voor mij zie ik het groot mooi gebakken brood in de rekken liggen. Een brood van wel bijna 2kg en een armlengte groot.
Hmm, zegt een klein stemmetje… Ik zou er wel eentje kunnen schenken aan de zusters, één voor de broeders, één voor de Sint-Jacobszaal waar de pelgrims kunnen eten. Ik volg het stemmetje niet en kom buiten zonder.

Rond de middag beginnen de klokken te luiden… Ik ga richting de basiliek. Meer dan 100 scouts zijn aanwezig en tal van pelgrims. Het is vandaag het feest van Jacobus. Zeven jaar geleden ondernam ik toen mijn eerste pelgrimstocht naar Compostella.

Op het blad zie ik staan ‘Lecture du deuxième livre des Rois 4,42-44’ “On mangera, et il en restera.” (2 Koningen 4,42-44)Terwijl het wordt voorgelezen, hoor ik het woord brood in de tekst.
Het interpelleerd me.
Ik word gewaar dat er iets in mijn lijf gebeurt. Een vertikale kracht is voelbaar en vult stevig mijn lijf. De oppervlakte van mijn voeten voelt stevig. Ik neem diep adem.
Ondertussen gaat de viering door…
Ik draai mijn blad om en zie staan ‘Lecture de l’ Évangile selon Saint Jean 6,1-15′ “Ils distribua les pains aux convives, autant qu’ils en voulaient”.
Terug hoor ik het woord ‘brood’.
Tranen rollen over mijn wangen. Vreugde vult mijn lijf.
Wat voelbaar is in mijn lijf, voelt als een zegen. Ik voel me krachtig… het voelt als ‘ik ben er klaar voor’. Zo voelt het. Ik ben er klaar voor.
Voor wat?! Voor wat zal Zijn.

en mijn intuïtie wist, zonder ikzelf ‘weet’ had.