Michel

De zon reflecteert op de hoge torens van Luik, terwijl een laag hangende mist op een mysterieuze manier zijn weg baant over la Meuse en de Ourthe, voel ik de behoefte om te schrijven.

Toen ik nog in Vézelay was rinkelde tweemaal op een verschillende dag mijn telefoon. Een vriendin uit België. Een hartelijke vrouw, die op een zachte betrokken manier in verbinding staat met de gebeurtenissen op de wereld, een diep gedragen verbondenheid heeft met de mensheid, natuur en alles die het omringd. Tweemaal kon ik niet opnemen en tweemaal had die vriendin me niet gebeld. Toch rinkelde mijn telefoon. Bijzonder. Ik werd gewaar dat er iets was. Iets in mij werd aangewakkerd. ‘België’ gaat door meheen.
De dag nadien zag ik bij de bakker, op de voorpagina van de krant ‘brandweer Avallon gaat naar België’. Zonder meer.

Tijdens de vieringen hoorde ik voortdurend het woord ‘tente’ resoneren in de geschriften. Ik hoorde tent en attente (afwachten). En ondertussen wachtte ik een pakketje af, de bovenkant van mijn tent, die maar niet afkwam. Adres onbekend las ik in de mail toen hij de eerste keer werd aangeboden. Of was het de bedoeling dat dit niet mijn dak zou zijn voor de komende tijd.

In de namiddag zie ik een foto verschijnen op FB .. Slik… Een beeld van een straat die gevuld is met meubelen tot het eerste verdiep. ‘Dat kan niet, dit is een nepbeeld omgezet door één of ander app’, gaat door mijn gedachten en kijk wat dieper in het beeld. Helaas niet. Het was realiteit.
Met een zelfzekerheid en kracht in me wist ik wat me te doen stond. Niets in mij riep om mijn weg verder te zetten richting het zuiden. Ik keer om op de fysieke weg… voor mij een verder zetten van mijn innerlijk pad op de ‘Weg’.
De goddelijke wegen zijn zo bijzonder en niet te doorgronden. Gelukkig.

In de auto richting Brussel. Lees ik één of ander tekst in het Frans opgemaakt met Art. zoveel en Art. zoveel… Een onrust, paniek ontstond hierover op de sociale media. Over boetes… ik vertaalde en gaf een bredere kijk op de situaties en het waarom van de opmaak van de brief via een privébericht…. . Ze konden verder, een rust kwam terug. Ik volgde een paar dagen alles vanop afstand ik las, hoorde en voelde chaos, gans mijn Zijn antwoorde hierop ‘structuur, coördinatie om tot iets leefbaar te komen’ . Chaos creëerd chaos en een mens in ‘nood’ heeft rust nodig,weinig prikkels om zichzelf terug te kunnen vinden.

Op de trein richting Luik komt in een flitssnelheid en met een zuivere klank dwars door meheen ‘België zal verdwijnen’. Ik laat het voor wat het is. Ik zoek info ivm de overstromingen in Wallonië en het eerste wat ik tegenkom is een kort filmpje ivm ‘gestion innondation de Wallonie’ ook al is rekenen niet mijn beste vak geweest, hebben cijfers een waardevolle plaats gekregen in mij leven. Twee data vallen me op, de data wanneer het filmpje geplaatst is op you tube en de start van dit beheer. Ik wordt een gebaar gewaar in mijn lijf, in gans mijn wezen is een weigering voelbaar. Als iets die ik bewust als mens niet wil zien en vooral niet wil geloven. Het voelt bijna als ‘geweld’ aan. Nog nooit heb ik zoiets zo bewust waargenomen. Ik laat het voor wat het is…

‘Na mijn aankomst in Luik neem ik de fiets richting Chenée. Rue Primevères. Ik hoor geklop en gehamer, ga op het geluid af en help de man’… . Pas weken nadien werd ik bewust dat wat ik het eerste mee begonnen ben, dit de grens is geworden die ik mezelf heb gesteld in ieder huis op vlak van handenarbeid om de woonst van de bewoner terug gezond te maken.

Iedere morgen bij het opstaan ben ik genoodzaakt om trappen te nemen of om te gaan ontbijten of om de abdij Paix Notre Dame te verlaten, aan beide kanten is de Aertsengel Michaël waarneembaar en iedere avond zeg ik in mijn binnenste ‘ja, we hebben het weer gehad en in dankbaarheid sluit ik mijn dag af, wanneer ik het beeld zie.
De gebeurtenissen hier tonen werkelijk en flagrant, de dualiteit in de maatschappij, op deze wereld. Ik heb nog nooit zoveel deze twee naast elkaar zo aktief aan de oppervlakte bezig gezien. Het ligt gewoon bloot. En wat mij vooral opvalt is dat het vastloopt daar waar men zijn tanden inzet en het buiten zichzelf gaat zoeken. Daar waar men voortdurend verwacht dat de hulp buiten zichzelf zal komen alsof de persoon opzich niet meer bestaat of enkel nog bestaat door, via de ander. En dit is bij velen hoorbaar, niet enkel bij mensen die de overstroming hebben meegemaakt.
Iedere keer kom ik in situaties waar het noodzakelijk is om het evenwicht erin te houden. De mens terug brengen naar zichzelf.
In mijn kracht en met mijn kwaliteiten zet ik me in ten dienste van de mens daar waar ‘evenwicht’ roept. Waar licht en duisternis niet meer in dualiteit is, maar complementair.

De taken die ik uitvoer zijn verschillend en hebben een breed pallet. Coördineren, psychologische steun, emotioneel begeleiden met of zonder lichaamswerk, paperassen… mensen een duwtje geven in de groei op hun weg, in het durven stappen ondernemen, gewoon aanwezig Zijn, luisteren. En ook hierin dient het duwtje in evenwicht te gebeuren en de vragen die men hierbij dient te stellen is ‘is de persoon er wel klaar voor, kan de persoon het wel aan. Aanvaard de persoon het… Hoe zit het met de angst, de gezondheid van de bewoner. Is de persoon omringd, hoe is de situatie rondom, wat zijn de mogelijkheden… oplossingsgericht werken. En eenmaal de sprong gemaakt, eventjes meehelpen en dan loslaten zodat de bewoner zelf in beweging komt, met in een constante, maar vanop afstand en op een holistische manier aanwezig Zijn, om later eventueel terug een duwtje te geven. En vooral hen zoveel mogelijk in het NU houden en prioriteiten stellen.
Taken uitvoeren zonder een rol aan te nemen, ook al wordt ik er soms ingeduwd en werd mij gevraagd om te coördineren vanuit een bureau uit Luik. Achter in een rol te gaan staan ligt heel vaak het gevaar dat je op een piedestal wordt gezet, of men probeert je vast te grijpen om ergens partijdig te zijn om aan recuperatie te doen of je wordt meegedeeld ‘och, je bent onze engel, of zonder jou… zonder jullie’…
Ik hoor het, neem het aan en laat het onmiddellijk terug los met de wind. Niet dat ik dat niet kan aanhoren, wel dat het ego daar ontzettend van houdt en op de loer kan komen te liggen en zich eraan voedt en dan kan al iets heel snel escaleren naar de driehoek drama, slachtoffer en beul en zit de mogelijkheid er dik in, niet meer aanwezig te kunnen zijn in zuiverheid.

Bewustzijn om niet betrokken te zijn/geraken in persoonlijke situaties, in verhalen van vingerwijzend naar de ander en naar mezelf en als een neutraal wezen er verder in te staan zonder partijdig te zijn. En dit kan voor mij enkel wanneer ik tot geen enkele groep behoor. Ik hoor aan niemand toe, en… niemand hoort aan iemand toe.

Op het einde van de eerste week in de Abdij vraagt men om te getuigen over de situatie in het overstromingsgebied.
’s Morgens ga ik eerst naar Chenee om een sleutel op te halen en met mensen af te spreken. Kamers worden geledigd. “Vous êtes intéressé dans des livres en fait tous partir.” “Non, merci. Je n’ est plus de place dans mon sac à dos”, zeg ik al lachend.
In de straat waar ik de eerste keer hamer en beitel in de hand nam, ontmoet ik de korpschef. We babbelen, wisselen onze tel. nr uit. Vragen elkanders naam. “Comment est votre nom ?” en hij heeft me zijn familienaam. “et le prénom. Je prefere”. “Michel”, krijg ik als antwoord.
Nog voor ik terug keer naar Luik wandel ik terug voor het huis en zwaai naar de buurvrouw en zie bovenaan op de dozen een boek liggen ‘Michel- Ange’. Och, ik keer op mijn stappen terug, een inwendige lach is voelbaar.
10 min voor ik de getuigenis afleg in de communiteit ga ik in de woonkamer zitten en neem een klein boekje tussen de vele anderen die mijn aandacht trekt. ‘Croire à l’ amour ‘. ik kijk achteraan het boekje. Gemaakt door drukkerij St. Michel.
Beide boekjes neem ik mee voor tijdens mijn getuigenis.

Deze week zegt een bewoonster “Jasmine, j’ai quelque chose pour toi. Le psychologue t’a laisser son téléphone il faut le contacte.”, deelt ze op een aandringende manier. Op het briefje staat een nummer en….Michel.

Hmm, na 7 jaren pelgrimeren, een inwendige ommekeer is voelbaar en de vruchten die ik reeds plukte, zijn de zaden voor anderen geworden.