Goud

En français voir 👇🙏

Toen het mijn beurt was om mijn medicijn voor te stellen, voelde ik een mooie balans tussen gezonde spanning en vertrouwen.

Enkele maanden geleden schoot ik nog in paniek – 45 minuten spreken leken me eindeloos.

Maar na een coaching met Anaïs en het ontvangen van enkele gerichte vragen, voelde ik vreugde en goesting opborrelen. Plots leken die 45 minuten zelfs tekort.

Het deed me terugdenken aan de drie keer dat ik in 2018 getuigde over mijn pad met de aartsengel Michaël.

Wat me toen het meest vreugde gaf, was het vraag-en-antwoordmoment. Die spontane uitwisseling in het Nu, tussen geven en ontvangen, raakt voor mij de kern van echt contact.

Ik deelde kort mijn levensverhaal, hoe ik tot het pelgrimeren ben gekomen.

Ik merkte dat ik enkele belangrijke elementen vergat, ook al had ik ze op voorhand genoteerd.

Ik sprak over de pelgrimstocht rond de aartsengel Michaël. De tijd vloog voorbij, waardoor ik niet tot het einde van het verhaal kwam – wat de weg mij heeft gebracht…

Misschien moest dat ook niet. Want het leven eindigt niet bij het verhaal. Het reikt verder dan wat tastbaar of meetbaar is.

De laatste drie minuten gebruikte ik voor een vraag-en-antwoord.

Eén vraag luidde: “Wie is jouw gids?”

“De gevleugelde. De aartsengel Michaël. Marie”, antwoordde ik. 

Deze vraag bracht me meteen terug naar wat er gebeurde met de kraai. Ik deelde hierover.

Het herinnerde me aan de gewaarwordingen die ik toen had – gewaarwordingen die pas echt tot mij doordrongen na het stellen van die vraag:

“Op het moment dat de kraai in mijn armen lag, voelde ik de moeder in mezelf ontwaken.”

Ik werd geraakt door dit besef.

Dankbaar dat Ute me die vraag stelde.

De dag nadien manifesteerde de kraai zich opnieuw. Hij/zij was voelbaar ter hoogte van mijn hart. Ik zag hem met zijn linker vleugel open – niet in zwart, maar in fel ultramarijn.

Het bleef niet bij dat moment. Terwijl ik fietste, verscheen hij/zij opnieuw, in datzelfde intens blauw, op exact dezelfde plek van mijn lichaam. Ik voelde een druk tussen borstkas en keel.

De kraai nam langzaam, stilletjes, steeds meer plaats in mijn borstkas. Ik zag zijn lijf verdwijnen in mijn lichaam. 

Hoe meer hij/zij zich integreerde in mijn lichaam, hoe meer het blauw veranderde in de kleuren van de regenboog.

Tot hij/zij volledig geabsorbeerd was in mijn lijf.

Ik voelde de neiging om in huilen uit te barsten. Mijn lichaam snakte naar water. En precies op dat moment kwam ik aan een riviertje. Ik sprong van mijn fiets en liet me wiegen door het geluid van het water. Er kwam rust.

De gevleugelden hebben altijd een bijzondere plek gehad in mijn leven.

Als kind voelde ik me al sterk aangetrokken tot de zeearend, met zijn doordringende blik die leek te reiken tot in de oneindigheid.

De witte duif die mijn appartement binnenvloog op de dag van mijn vertrek naar Assisi.

De buizerd die me herhaaldelijk de weg toonde – zowel in het zichtbare als het onzichtbare – en die verbonden is met mijn intuïtie.

Hij leerde me dit innerlijk potentieel opnieuw te ontdekken en te gebruiken.

De zeemeeuwen van wie ik een helend klankbad mocht ontvangen.

Toen ik als laatste vertrok uit de ‘White Rabbit’, daar waar ik samen met mijn zusters en broeder verbleef en ook waar we onze groepssamenkomst hadden hoorde ik boven mij plots een getsielp van drie pasgeboren vogels.

Hoe passend om net na zo’n intens weekend dat teken te mogen ontvangen: geboorte – precies daar waar iedereen ook zijn medicijn had gedeeld. Een nieuwe geboorte voor iedereen. 

De terugweg naar België verliep vlot.

Ik verliet Engeland via de havenstad Newhaven. 

Er was duidelijk een vóór en een na. De weg heen voelde als zilver, de terugkeer als goud. Hoewel ik grotendeels dezelfde route volgde, zag de weg er helemaal anders uit: mooier, lichter, vloeiender.

In Frankrijk kreeg ik van iemand een pin met drie voetjes – kort nadat hij een medaille van Maria had gevonden die losgekomen was van mijn fietstas. De pin kwam uit Lourdes. Even later kwamen de woorden “Chemin eaux vives” en “Rue Sainte Sophie” op mijn pad – als bevestiging.

Binnenkort ruil ik mijn fiets opnieuw in voor mijn rugzak, voor de volgende pelgrimstocht:

‘JT’ M – Jeanne d’Arc.

Ik nodig jullie van harte uit om mee op pad te gaan – wanneer je maar wil, op je eigen moment.

In dankbaarheid voor alles wat was en wat nog komen mag.

P.S. Via mail vernam ik net dat het dit jaar precies 600 jaar geleden is dat de aartsengel voor het eerst verscheen aan Jeanne d’Arc. 

Zalig hoe zulke berichten op het juiste moment komen – als een boodschap voor wie wil horen.

Quand ce fut mon tour de présenter ma “médecine”, j’ai ressenti un bel équilibre entre une tension saine et la confiance.

Quelques mois plus tôt, je paniquais encore à l’idée de parler pendant 45 minutes- cela me paraissait interminable. Mais après un accompagnement avec Anaïs et avoir reçue quelques questions ciblées, la joie et l’élan ont commencé à jaillir en moi. Tout à coup, ces 45 minutes me semblaient même trop courtes.

Cela m’a rappelé les trois fois où, en 2018, j’ai témoigné de mon chemin sur  l’archange Michaël . Ce qui m’avait alors le plus touchée, c’était le moment des questions-réponses. Cet échange spontané dans l’instant présent, entre donner et recevoir, incarne pour moi l’instant d’un véritable contact.

J’ai partagé brièvement mon histoire de vie, comment je suis arrivée au pèlerinage. Je me suis rendu compte que j’avais oublié certains éléments importants, même si je les avais notés à l’avance. J’ai parlé du pèlerinage autour de l’archange Michaël.

Le temps a filé si vite que je n’ai pas pu aller jusqu’au bout de mon récit – ce que le chemin m’avait apporté… Peut-être n’était-ce pas nécessaire. Car la vie ne s’arrête pas à un récit. Elle va bien au-delà de ce qui est tangible ou mesurable.

J’ai consacré les trois dernières minutes à un moment de questions-réponses.

Une question fut posée : ” Qui est ton guide ?”  “Les Ailés. L’Archange Michaël . Marie” , ai-je répondu.

Cette question m’a immédiatement ramenée à ce qui s’était passé avec le corbeau. J’ai partagé ce souvenir. Qui  m’a reconnectée à mes ressentis de ce moment-là- des ressentis qui ne sont vraiment devenus conscients qu’après la question : “Au moment où le corbeau reposait dans mes bras, j’ai senti la mère en moi s’éveiller.” J’ai été profondément touchée par cette prise de conscience.

Reconnaissante à Ute d’avoir posé cette question.

Le lendemain, le corbeau s’est manifesté à nouveau. Je le sentais présent au niveau de mon cœur. Je l’ai vu, l’aile gauche déployée – non pas noire, mais d’un bleu outremer éclatant. Cela ne s’est pas arrêté là. Alors que je roulais à vélo, il/elle est réapparu(e), dans ce même bleu intense, exactement au même endroit sur mon corps. J’ai ressenti une pression entre la cage thoracique et la gorge.

Le corbeau prenait doucement, silencieusement, de plus en plus de place dans ma poitrine. Je le voyais littéralement disparaître dans mon corps. Plus il/elle s’intégrait en moi, plus le bleu se transformait en les couleurs de l’arc-en-ciel. Jusqu’à ce qu’il/elle soit entièrement absorbé(e) dans mon être.

J’ai eu envie d’éclater en sanglots. Mon corps réclamait de l’eau. Et c’est précisément à ce moment-là que j’ai atteint un petit ruisseau. J’ai sauté de mon vélo et me suis laissée bercer par le chant de l’eau. Le calme est revenu.

Les Ailés ont toujours occupé une place particulière dans ma vie.

Enfant déjà, j’étais fortement attirée par le aigle à tête blanche, et bec jaune avec son regard perçant qui semblait plonger dans l’infini. La colombe blanche qui est entrée dans mon appartement et ce posé sur le plan de travail le jour de mon départ pour Assise. La buse qui m’a plusieurs fois montré le chemin – dans le visible comme dans l’invisible – et qui est reliée à mon intuition.

Elle m’a appris à redécouvrir et utiliser ce potentiel intérieur.

Les mouettes, de qui j’ai reçu un bain sonore guérisseur.

Quand je suis partie la dernière de la ‘White Rabbit’, j’ai soudain entendu, au-dessus de moi, le cri d’un d’oisillons, trois nouveau-nés.

Quel signe magnifique à recevoir après un week-end si intense : naissance – le où chacun avait aussi présenté sa propre médecine. Une nouvelle naissance pour chacun.

Le chemin du retour vers la Belgique s’est déroulé en douceur. J’ai quitté l’Angleterre par le port de Newhaven.

Il y avait clairement un avant et un après. L’aller etait argent, le retour de l’or.

Même si j’ai emprunté en grande partie le même itinéraire, le paysage me semblait tout autre : plus beau, plus fluide, plus lumineux.

En France, quelqu’un m’a offert une broche représentant trois petits pas- peu après avoir trouvé une médaille de Marie détachée de ma sacoche de vélo. La broche venait de Lourdes.

Peu après, j’ai croisé les noms “Chemin Eaux Vives” et “Rue Sainte Sophie” – comme une confirmation.

Bientôt, je laisserai à nouveau mon vélo pour reprendre mon sac à dos, pour un nouveau pèlerinage :

‘JT’ M – Jeanne d’Arc.

Je vous invite de tout cœur à vous joindre à ce chemin – quand vous le souhaitez, à votre propre rythme.

Dans la gratitude pour tout ce qui a été et tout ce qui est encore à venir.

P.S. Par mail, je vient juste d’apprendre que cela fait exactement 600 ans cette année que l’archange est apparu pour la première fois à Jeanne d’Arc.

Quel bonheur de recevoir de tels messages, quelle synchronisite – comme un signe, pour celles et ceux qui veulent bien entendre.

Prêtresse de la Rose

Français voir 👇🙏

Een heel weekend lang werden we, samen met mijn broers en zusters, ondergedompeld in de magie van Glastonbury.
Het begon voor mij met een onderdompeling in het helende, pure bronwaterbad van de mysterieuze White Spring-tempel.
Wat voelde ik me goed om dat moment te delen, samen met vrouwen, samen het bad in te gaan. Het raakte me: ik besefte hoezeer ik dit gemist had.
Jaren geleden had ik wekelijks mijn saunaritueel, waarbij ik soms zelf ook de opgiet deed.
Nu besef ik dat dit iets is wat ik opnieuw in mijn levenspad wil opnemen.
Water… water… water… en de kracht om zulke momenten met elkaar te delen.

Drie dagen lang mocht ik, samen met mijn zusters en broeders, genieten van elkaars ‘medicijn’.
Soms was er stress, maar er was ook verbindende ondersteuning. En zodra we begonnen, kon je de stress gewoon zien oplossen,
en verscheen de persoon in zijn of haar kracht.
Het waren pareltjes, elk op hun eigen manier. Geen enkel gelijk, allemaal uniek. Authentiek.
De kracht van de cirkel… Tranen, lachen, dansen, vieren, zingen, opnieuw tranen – alles was welkom.
Het was intens.
Wat een samenhorigheid en steun heb ik mogen ervaren, voelen en zien.
En ook als iemand even wat minder aanwezig was, werd ook dat verwelkomd.

Terwijl ik deze woorden schrijf, zittend in het gras, besef ik dat het net één week geleden is
dat ik op zaterdagavond mijn ordinatie mocht ontvangen. Wat een synchroniciteit.

Een drietal jaar geleden deelde ik dat ik honger had – een diepe honger naar iemand die mij kon begeleiden,
een leraar. Ik voelde een tekort; de balans was zoek.
Ik gaf veel onderweg, mensen kwamen halen… en hoewel ik ook veel ontving vanuit de onzichtbare wereld,
voelde ik ergens toch een gemis hier in de materie.

Twee jaar geleden, toen ik in Egypte was, hoorde ik voor het eerst de naam Anaïs Theyskens.
Ik had toen kort mijn pelgrimspad en de manier waarop ik in het leven sta gedeeld met Caroline, op de stoep van de guesthouse.
Ze zei: “Kijk maar eens, je zal je herkennen in wat zij deelt.” En ja, iets werd in mij geraakt.
Zo begon ik twee jaar geleden aan dit pad.

In die twee jaren volgde een verfijning van mijn elf jaar pelgrimeren.
Zoveel her-kenning van een diep weten waarvoor ik zelf vaak geen woorden had.
In vertrouwen ging ik het pad. Dat is iets wat ik geleerd heb van mijn gidsen: vertrouwen in wat de weg je toont,
ook als je niet weet waarom of wat komt. En dan… is de verrassing des te groter.

In het begin voelde ik me wat onwennig.
Hoe verhoud ik me tegenover mijn lerares?
Ook al had ik eerder leraars en leraressen gehad, dit was van een totaal andere orde.
Een paar maanden geleden worstelde ik met het thema moeder, lerares, en mezelf –
getriggerd door herinneringen aan vrouwen die in het verleden mijn kwetsbaarheid hadden misbruikt.
Blijkbaar leefde dat nog onderhuids.
Maar ik hield vol en doorbrak de angsten.

En zo zat ik daar, tegenover Anaïs, in de kapel van Maria Magdalena, waar ik het sacrément van de ordinatie mocht ontvangen.
Ik zou dit moment in woorden kunnen beschrijven…
Maar ik voel dat ik dit heilige, goddelijke, intieme moment dat me diep raakte
heel dicht bij mezelf wil koesteren.

Met grote dankbaarheid eer en zie ik de lerares, de vrouw, Anaïs, die daar voor mij zat.
Dankbaar voor wat zij in de wereld neerzet, en hoe ze dat openhartig eenvoudig deelt met anderen.

Ik dank en eer ook mijn onzichtbare gidsen: Aartsengel Michaël, Marie, Maria Magdalena, Yeshua, de Shekina,
die mij naar Glastonbury brachten op de Heilige lijn van Marie en Michaël.

Ik dank en eer ook al mijn broeders en zusters, mijn familie… want ook zij zijn mijn leraren onderweg.

Een paar maanden geleden kwam de vraag: “Hoe verhoud je je tot de naam Prêtrise, prêtresse?”
Die naam was nooit eerder in me opgekomen.
Ik voelde de meerwaarde er niet van in.
Vandaag zie ik dat dit kwam door mijn eigen belemmeringen.
De reacties van anderen speelden nog mee. De gedachte van vakjes, terwijl deze net open is.
Wie was ik om dit uit te durven spreken?
Ik hield me klein.

Vandaag kies ik ervoor om mezelf niet langer klein te houden.
Ik voel die van binnen en wens deze naam met eer te dragen – uit respect voor wat ik heb mogen ontvangen,
uit respect voor mezelf.

En in alle nederigheid spreek ik uit en schrijf ik :
Je suis… Prêtresse de la Rose… et je souhaite l’incarner hier, aujourd’hui et pour toujours. Awen.

De tout cœur, en gratitude, je vous aime

Tout un week-end, nous avons été, mes frères, sœurs et moi, immergés dans la magie de Glastonbury.
Pour moi, cela a commencé par une immersion dans l’eau pure et guérissante de la source sacrée du mystérieux temple de la White Spring.
Quel bonheur de vivre ce moment en compagnie de femmes, de plonger ensemble dans ce bain. Cela m’a touchée profondément : je réalisais combien cela m’avait manqué.
Il y a des années, j’avais un rituel de sauna par semaine, où je pratiquais parfois le rituel.
Aujourd’hui, je sens que j’ai envie de réintégrer cela dans mon chemin de vie.
L’eau… l’eau… l’eau… et la puissance de partager ces moments ensemble.

Pendant trois jours, j’ai pu, avec mes sœurs et frères, goûter à la ‘ médecine’ de chacun.
Parfois, le stress était présent, mais il y avait aussi un soutien bienveillant et relié.
Et dès que nous commencions, le stress se dissolvait…
et l’on voyait chaque personne entrer dans sa propre puissance.
Des perles précieuses, toutes uniques à leur manière.
Aucun-e semblable, tout-es authentiques.
La force du cercle… Des larmes, des rires, des danses, des célébrations, des chants, encore des larmes – tout était accueilli.
C’était intense.
Quelle solidarité, quel soutien j’ai pu ressentir, percevoir et recevoir.
Et même si quelqu’un était un peu moins présent, cela aussi était accueilli.

Alors que j’écris ces mots, assise dans l’herbe, je réalise qu’il y a tout juste une semaine, un samedi soir, je recevais mon ordination.
Quelle synchronicity et cela en ce jour du solstice d’été.

Il y a environ trois ans, j’exprimais une faim – une faim profonde d’être accompagnée par quelqu’un, par un enseignant.
Je ressentais un manque, un déséquilibre.
Je donnais beaucoup en chemin, les gens venaient chercher…
et même si je recevais beaucoup du monde invisible,
je sentais malgré tout un vide, ici, dans la matière.

Il y a deux ans, alors que j’étais en Égypte, j’ai entendu pour la première fois le nom d’Anaïs Theyskens.
J’avais partagé brièvement, sur le pas de la porte d’un guesthouse, mon chemin de pèlerine et ma manière d’être au monde avec Caroline.
Elle m’a dit : “Regarde ce qu’elle partage, tu t’y reconnaîtras. ” Et oui, quelque chose a été touché en moi.
C’est ainsi que, il y a deux ans, ce chemin a commencé pour moi.

Durant ces deux années, une fine résonance est venue affiner mes onze années de pèlerinage.
Tant de re-connaissances d’un savoir profond que je n’avais pas toujours pu formuler avec des mots.
C’est dans la confiance que j’ai parcouru ce chemin.
Et c’est cela que j’ai appris de mes guides : la confiance en ce que le chemin te montre,
même si tu ne sais ni pourquoi ni ce qui va venir.
Et alors… la surprise est d’autant plus grande.

Au début, je me sentais un peu maladroite.
Comment me positionner face à mon enseignante ?
J’avais eu des enseignants et des enseignantes, mais là, c’était d’un tout autre ordre.
Il y a quelques mois, j’étais en tension avec les thématiques de la mère, de l’enseignante et de moi-même –
des mémoires réveillées par des femmes qui, dans le passé, avaient abusé de ma vulnérabilité.
Apparemment, cela était encore présent, en moi.
Mais j’ai persévéré, et j’ai traversé ces peurs.

Et me voilà alors, face à Anaïs, dans la chapelle de Marie-Madeleine, recevant le sacrement de l’ordination.
Je pourrais décrire ce moment avec des mots…
Mais je ressens que ce moment sacré, divin, intime, qui m’a profondément touchée,
je souhaite le garder tout près de mon cœur, dans la douceur.

Avec une immense gratitude, je rends hommage à la femme, à l’enseignante, Anaïs, qui était assise là, devant moi.
Reconnaissante pour ce qu’elle manifeste dans le monde, et pour la manière ouverte et simple avec laquelle elle le partage.

Je remercie et rends hommage aussi à mes guides invisibles : l’Archange Michaël, Marie, Marie-Madeleine, Yeshua, la Shekina,
qui m’ont conduite jusqu’à Glastonbury sur cette ligne sainte de Marie et Michaël.

Je remercie et rends hommage également à tous mes frères et sœurs, à ma famille et tout ceux qui m’entourne car eux aussi sont mes enseignants sur le chemin.

Il y a quelques mois, une question m’a été posée :
“Quelle est ta relation au mot prêtrise, prêtresse ? ”
Jamais je n’avais pensé à utiliser ce mot.
Je n’en voyais pas vraiment la valeur ajoutée.
Aujourd’hui, je vois que c’était dû à mes propres blocages.
Le regard des autres jouait encore un rôle.
La peur d’être mise dans une case, de me mettre moi même dans une case, alors que justement, cette voie est ouverture.
Qui étais-je, pour oser prononcer ce mot ?
Je me maintenais petite.

Aujourd’hui, je choisis de ne plus me tenir petite.
Je ressens cette force de l’intérieur et je souhaite porter ce nom avec honneur – par respect pour ce que j’ai reçu,
par respect pour moi-même.

Et dans toute l’humilité, je le dis et l’écris :
Je suis… Prêtresse de la Rose… et je souhaite l’incarner hier, aujourd’hui et pour toujours. Awen.

De tout cœur, dans la gratitude, je vous aime.

De kraai

De afstand tussen Portsmouth en Glastonbury valt best mee — twee dagen rijden. Twee nachten, ideaal om te ervaren hoe het kloppen aan de deur in Engeland gebeurt.

Twee keer werd ik meteen uitgenodigd om me op iemands grond te installeren, of kreeg ik spontaan een kamer aangeboden – zonder dat ik zelfs iets had gevraagd.
In elf jaar pelgrimeren was ik nog nooit op zo’n manier ontvangen. Ik was geraakt, met tranen in de ogen. Daar gaat je hart van bonzen.

De laatste dag vóór mijn aankomst in Glastonbury bracht ik door in gietende regen. En toch: ik had plezier, zelfs in de regen, tot tranen van het lachen toe. ‘Ik ontving mijn doop van hierboven’, dacht ik.
Op een bepaald moment zag ik een kraai midden op de weg zitten. Ik remde bruusk, keerde om, nam hem voorzichtig op en zette hem veilig in het gras neer.
Hij was lichtjes gewond aan zijn linker vleugel. Maar toen draaide hij zich om en hupte terug in mijn richting, tot aan mijn voeten.
‘Wat kom je me vertellen, kleintje?’ dacht ik. ‘Ik kan je niet meenemen.’
Ik nam hem opnieuw op. In volledige overgave legde hij zich neer op mijn linkerarm. Ik voelde zijn hart bonzen op mijn pols.
Ik wandelde wat heen en weer in de regen, en werd me bewust dat zijn/haar tijd op aarde gekomen was.
Plots draaide hij/zij zijn/haar kopje opwaarts naar links, keek me aan terwijl hij zijn/ zij haar linker vleugel richting hemel opende…
En toen — plots — niets meer.
Hij/ zij was heengegaan. Tranen vloeiden.

Ik zocht een plek waar ik hem/haar kon neerleggen, plukte wat eglantierrozen en nam mijn rozenwater uit de fietszak voor een ritueel.
Geraakt door deze ervaring reed ik verder, mijn laatste kilometers naar Glastonbury.
Hoewel ik de rit voelde in mijn benen, voelde ik me fris en levendig en blij bij aankomst
Ik ging op zoek naar mijn zussen van het Magdalena-pad, Éméline en Gaëlle, die intussen een plekje hadden gevonden in de Rainbow – een heerlijk, eerlijk vegetarisch restaurant.
Het was een fijn weerzien.

Daarna inchecken in de White Rabbit. Een bed zoeken, uitpakken, bijpraten, en een zalige, verfrissende douche nemen. Julie, Arthur en Alexandra waren ook aangekomen.
Ondertussen was het al 21u. Toch nog even kort met Éméline de anderen opgezocht in een restaurant.
Kort, want ik wilde fris zijn voor de volgende dag.
Ik keek ernaar uit, vol vreugde, wetende wat het weekend ons zou brengen.

La distance entre Portsmouth et Glastonbury n’est finalement pas si grande deux jours de route.
Deux nuits, idéales pour vivre comment se fait ‘ le frapper à la porte’ en Angleterre pour un logement.

À deux reprises, j’ai été immédiatement invitée à m’installer sur leur terrain ou une chambre m’a été proposée- sans même que je ne l’aie demandé.
En onze années de pèlerinage, jamais je n’avais été reçue de cette manière.
J’en ai été profondément touchée, les larmes aux yeux. Cela fait battre le cœur.

Le dernier jour avant mon arrivée à Glastonbury, il a plu à verse toute la journée.
Et pourtant, j’ai eu de la joie, même sous la pluie- jusqu’aux larmes de rire. ‘Je reçois mon baptême d’en haut’ , me suis-je dit.
À un moment donné, j’ai vu une corneille assise au milieu de la route.
J’ai freiné brusquement, fait demi-tour, l’ai prise délicatement et déposée en sécurité dans l’herbe.
Elle/ils était légèrement blessée à l’aile gauche.
Mais elle/ils s’est retournée et a sauté de nouveau dans ma direction, jusqu’à mes pieds.
“Que viens-tu me dire, petite ?”, lui/la demandé je. “Je ne peux pas t’emmener avec moi ! ”
Je l’ai reprise dans mes mains. En totale confiance, elle/il s’est posée sur mon bras gauche.
Je sentais son petit cœur battre contre mon poignet.
Je marchais un peu sous la pluie, et je sentis que son temps sur terre touchait à sa fin.
Soudain, elle/il tourna la tête vers la gauche, leva les yeux vers le ciel, me regarda et ouvrit son aile gauche vers les hauteurs…
Et puis… plus rien.
Il/elle était parti·e. Les larmes ont coulé.

J’ai cherché un endroit où je pouvais le/la déposer, quelques églantiers pour un rituel. Et puis mon eau de rose.
Émue par cette expérience, j’ai poursuivi mes derniers kilomètres vers Glastonbury.


Même si je sentais l’effort dans mes jambes, je me sentais encore pleine de vie.
J’ai rejoint mes sœurs de la Voie de la Madeleine, Éméline et Gaëlle, qui s’étaient installées aux Rainbow- un délicieux et sincère restaurant végétarien.
Ce furent de belles retrouvailles.

Ensuite, enregistrement au White Rabbit. Chercher un lit, défaire les sacs, échanger un peu, une bonne douche rafraîchissante.
Julie, Arthur et Alexandra sont arrivés aussi.
Il était déjà 21h. Avec Éméline, nous avons quand même rejoint brièvement les autres au restaurant.
Un moment court, car je voulais être en forme pour le lendemain.
J’étais impatiente, le cœur joyeux, sachant ce que ce week-end allait nous offrir.

Stonehenge

Stonehenge

En français 👇🙏

Na een nacht op de boot kom ik ’s morgens vroeg aan wal in Portsmouth.
Even een hersenswitch maken: links rijden in plaats van rechts.
Het duurt een kleine 40 km voor ik de stadsdrukte achter me laat
en het platteland bereik.

De fietspaden zijn niet bepaald fantastisch – eerder rampzalig,
als ze er al zijn. De ene keer rijd je links van de baan,
de andere keer word je verwacht rechts te fietsen
op hobbelige, geaccidenteerde paden – euh, eigenlijk voetpaden.
Dit alles “voor de veiligheid”, terwijl het juist extra gevaarlijk en verwarrend is.
Probeer maar eens veilig een drukke weg over te steken
tussen auto’s die geen rekening houden met trage weggebruikers. Razendsnel rijden ze hier.
Zodra ik doorheb hoe ik me moet gedragen in het verkeer,
waag ik me op de rijbaan. En dan is de ‘turbo’ op mijn fiets
meer dan welkom om me uit benarde situaties te trekken.

Sinds twee jaar bepaalt de wet dat automobilisten minstens 5 meter afstand
moeten houden bij het inhalen. Als fietser mag je zelfs midden op de baan rijden
wanneer dat veiliger aanvoelt.

Onderweg naar Glastonbury voelde het helemaal juist dat ik deze tocht
met de fiets ondernam.
De hele weg door werd ik gevoed.

Elementen uit de voorbije elf jaar pelgrimeren kwamen terug.
Het onderweg zijn. De buizerd. De zeemeeuwen.
Marie, l’étoile de la mère. Aartsengel Michaël. De schelp…

Er kwam ook iets anders terug, iets wat diep in mij aanwezig is
maar wat ik had weggeduwd.
In 2018 kreeg ik een ervaring op de weg van de ‘Aartsengel Michaël’ .
Ik hoorde: “Ik zend je uit”.
Ik zag mezelf een weg weven over de aarde als een spinnenweb.
Een paar dagen later bevestigde iemand anders dit met woorden.
En recent kwam dit alles opnieuw sterk naar boven
na het verhaal dat Anaïs deelde over het  Kogi volk.

Ook in 2020 raakte het me weer even.
Ik vierde toen mijn verjaardag in het Pinksterweekend.
Zelf ben ik geboren op een pinkstermaandag.
Mijn naam, Jasmine, betekent “geschenk van God”,
gevolgd door Marie José.

Zijn we trouwens niet allemaal een geschenk van God?!

Voor mij voelt dit als een evidentie – en tegelijk als iets enorm waardevols
wanneer ik naar mijn pelgrimsleven kijk.
Ik wil dit geschenk open en nederig dragen,
en er voluit in gaan staan, het volledig incarneren.
Geen verstoppertje meer. Geen gedeeltelijk Zijn.

Mijn weg is geen weg van huisje, tuintje, beestje.
Ik aanvaard en bewandel vandaag de weg die voor mij bestemd is.
De weg heeft míj gekozen, en ik wil met de weg samenwerken.
Als ik dat niet doe, heb ik ondertussen geleerd, kan het bikkelhard aanvoelen.

Onderweg laat ik me leiden
door mijn hoogste, zuiverste verlangen.
Waar mijn ziel verbonden is met alles wat me omringt:
de natuur, de aarde, het universum.
Ik laat me leiden door mijn heilig voertuig.

Zo sprak iemand onlangs over Stonehenge,
net voor ik naar Avebury zou gaan.
Ik dacht: oké, waarom niet?
Toen ik daar aankwam en buiten de omheining stond,
voelde ik van alles in mijn lichaam.
Twijfel stak de kop op.
Waarom?
Omdat iemand anders zei: “Zeker naar Stonehenge gaan!”
– terwijl ik dat zelf eigenlijk niet had gevoeld.

En daar kwam mijn trouwe vriend, de buizerd.
Hij liet zich zien, en ik vervolgde mijn weg.
Stonehenge was niet voor nu.

Après une nuit sur le bateau, j’arrive tôt le matin à Portsmouth.
Un petit switch mental : rouler à gauche au lieu de droite.
Il me faut bien 40 km pour sortir de l’agitation urbaine
et approcher les paysages paisibles de la campagne.

Les pistes cyclables sont loin d’être idéales – pour ne pas dire catastrophiques,
quand elles existent.
Parfois, on roule à gauche de la route,
puis on est censé rouler à droite,
sur des chemins irréguliers, accidentés – non, en fait, sur les trottoirs.
Le tout au nom de la ‘ sécurité’ , alors que cela rend la route encore plus dangereuse et confuse.
Essaye donc de traverser au milieu de bolides qui ignorent totalement les usagers lents.
Une fois que je comprends comment m’adapter,
je prends le risque de rouler sur la route.
Et là, le mode ‘ turbo’ de mon vélo est plus que bienvenu
pour m’aider à avancer dans des situations délicates.

Depuis deux ans, une loi impose aux automobilistes de garder 5 mètres de distance
lorsqu’ils dépassent un·e cycliste,
et en tant que cycliste on a le droit de rouler au milieu de la route
quand on estime cela plus sûr.

En chemin vers Glastonbury, j’ai ressenti combien c’était juste
que je fasse ce voyage à vélo.
Tout au long du trajet, je me suis sentie nourrie.

De nombreux éléments de mes onze années de pèlerinage sont revenus :
l’expérience d’être en chemin.
La buse, les mouettes, Marie, l’étoile de la mère,
l’archange Michaël, la coquille…

Quelque chose d’autre est aussi remonté à la surface.
Quelque chose de profondément présent en moi,
mais que j’avais un peu mis de côté.

La première fois, c’était en 2018 :
“Je t’envoie” — une expérience reçue sur le chemin de l’archange Michaël.
Je me suis vue tisser un chemin sur la Terre,
comme une toile d’araignée.
Quelques jours plus tard, une tierce personne a posé des mots sur cette vision.
Et récemment, tout cela est revenu très fort,
après l’histoire que Anaïs a partagée sur le peuple Kogi.

En 2020 aussi, cela est remonté :
je fêtais mon anniversaire pendant le week-end de Pentecôte.
Je suis née un lundi de Pentecôte.
Mon prénom, Jasmine, signifie cadeau de Dieu,
suivi de Marie José.

Et puis ne sommes-nous pas tous et toutes un cadeau de Dieu ?!

Pour moi, cela est une évidence,
et en même temps une chose précieuse
quand je regarde ma vie de pèlerine.
Je souhaite porter ce cadeau avec ouverture et humilité,
et me tenir pleinement dans cette présence.
L’incarner totalement.
Ne plus me cacher. Ne plus être qu’à moitié.

Mon chemin n’est pas celui du ‘maison, jardin, animal’
Aujourd’hui, j’accepte et j’emprunte le chemin qui m’est destiné.
C’est le chemin qui m’a choisie,
et je souhaite collaborer avec lui.
Si je ne le fais pas, j’ai appris que cela peut devenir très dur à vivre.

En route, je me laisse guider
par mon désir le plus pur et le plus élevé.
Là où mon âme est reliée à tout ce qui m’entoure :
la nature, la Terre, l’univers.
Je me laisse guider par mon véhicule sacré.

Par exemple :
quelqu’un m’a parlé récemment de Stonehenge, juste avant que j’aille à Avebury.
Je me suis dit : OK, pourquoi pas.
Quand je suis arrivée sur place, à l’extérieur de l’enceinte,
j’ai ressenti des choses dans mon corps.
Puis le doute a surgi.
Pourquoi ?
Parce que quelqu’un d’autre avait dit :
“Surtout, va à Stonehenge !”
– alors que moi, je ne l’avais pas senti.

C’est alors que mon fidèle ami, la buse, s’est montré.
Et j’ai poursuivi mon chemin.
Stonehenge, ce n’était pas pour maintenant.

Le grand cercle de la Rose

De kust in Normandië is best pittig. Gelukkig heb ik een elektrische fiets, want zonder had ik mijn lijf wel bezeerd en uitgeput.
Bij mijn aankomst in Étretat openden de hemelse sluizen. Twee uur lang regende het pijpenstelen.
Onder een afdak had ik een fijn gesprek met een Nederlands koppel. De man kwam uit een lange revalidatieperiode. Bijzonder mooi om te zien en te horen hoe krachtig een mens weer kan opstaan.

Het zoeken naar een overnachting verliep hier stroef. De energie en de manier waarop ik werd aangesproken, lieten me duidelijk aanvoelen en verstaan: “Jasmine, veeg het zand van je voeten en ga.”
Ik reed verder in de gietende regen en kwam kletsnat aan in een hotel waar ik een kamer aangeboden kreeg. Alles heeft zijn reden. In dankbaarheid en tussen witte lakens viel ik in slaap.

Zo ontmoette ik ook Rémi en Natalie, een koppel uit de regio Parijs dat hun deuren opende in hun kleine, knusse vakantiehuis.
“Deze namiddag zeiden we nog: we hebben weer te veel mosselen gekocht, het is goed voor een derde persoon,” zei Rémi.
“Ja, en dan nog met frieten en een biertje voor een Belgische pelgrim.”
We hadden een fijne avond. De gesprekken waren open, alsof we elkaar al heel lang kenden. Geen gêne, geen achterhouden.
Zo gaat het vaak op mijn weg: mensen delen, en hun woorden worden langs de weg meegedragen en afgegeven aan de aarde, de wind, onderweg.

Voor ik de zee overstak, heb ik eerst een weekend doorgebracht bij zusters, priesteressen van La Voie de la Madeleine.
Stéphanie van écolieu ‘Les Terres de l’Être‘ had begin 2025 een droom om een Rozen Cirkel te co-creëren. Wat ook gebeurde.
We waren met zo’n zeventigtal mensen, waaronder zeven priesteressen en één priester.
Een Rozen Cirkel, waar we hand in hand, met een witte roos op het hart, verenigd waren vanuit liefdeskracht, om deze uit te stralen voor Vrede op Aarde.

Het was een krachtig moment. Toen wij, priesteressen en priester, in de cirkel kwamen te staan – hand in hand – en iedereen lag op het zand met een witte roos op het hart, was er voelbaar een energetische lichtstraal ontstaan in onze rug. Het was eerst even wennen aan haar aanwezigheid. Want ze was zo krachtig dat ik me stevig diende te ankeren in de grond.
Ze verbond ons en hielp ons de cirkel te houden voor de velen die de Zorg van de Roos ontvingen.
Een onvergetelijk moment. De eerste, en zeker niet de laatste, want de volgende is op 25 mei 2026.

Ik vertrok met een vol hart, vol vreugde, en drie woorden die ik mocht ontvangen: Être, Présence, Stabilité.
Ik neem ze verder mee op weg naar de voorstelling van mijn medicijn tijdens het weekend van mijn ordinatie. De spanning hierover is verdwenen. Mijn voorbereiding ook.
Alles is in beweging. Niets is vast. Voldaan stak ik bij nacht de zee over naar het Verenigd Koninkrijk.

La côte en Normandie est plutôt ardue. Heureusement, j’ai un vélo électrique, car sans cela, mon corps aurait été meurtri et épuisé.
À mon arrivée à Étretat, les écluses célestes se sont ouvertes. Il a plu à verse pendant deux heures sans interruption.
Sous un abri, j’ai eu une belle conversation avec un couple néerlandais. L’homme sortait d’une longue période de rééducation. C’était particulièrement émouvant de voir et d’entendre à quel point un être humain peut se relever avec force.

La recherche d’un hébergement ici a été laborieuse. L’énergie et la manière dont on m’a parlé m’ont clairement fait ressentir et comprendre : « Jasmine, essuie la poussière de tes pieds et continue. »
J’ai poursuivi ma route sous une pluie battante, et suis arrivée complètement trempée dans un hôtel où l’on m’a proposé une chambre. Tout a son sens. Dans la gratitude, entre des draps blancs, je me suis endormie.

C’est ainsi que j’ai aussi rencontré Rémi et Natalie, un couple de la région parisienne qui m’a ouvert les portes de leur petite chaleureuse maison de vacances.
« Cet après-midi, on disait justement : on a encore acheté trop de moules… c’est parfait pour une troisième personne, » a dit Rémi.
« Oui, et avec des frites et une bière pour une pèlerine belge ! »
Nous avons passé une soirée joyeuse. Les conversations étaient naturelles, comme si nous nous connaissions depuis longtemps. Aucune gêne, aucune retenue.
C’est souvent ainsi sur mon chemin : les gens partagent, et leurs mots sont portés le long de la route, offerts à la terre, au vent, en chemin.

Avant de traverser la mer, j’ai passé un week-end auprès de sœurs, prêtresses de La Voie de la Madeleine.
Stéphanie, de l’écolieu Les Terres de l’Être, avait fait un rêve au début de 2025 : co-créer un Grand Cercle de la Rose. Et ce rêve s’est réalisé.
Nous étions environ soixante-dix personnes, dont sept prêtresses et un prêtre.
Un Cercle de la Rose, main dans la main, une rose blanche sur le cœur, unis par la force de l’amour pour la rayonner en prière pour la Paix sur Terre.

Ce fut un moment puissant. Quand nous, prêtresses et prêtre, sommes entrés dans le cercle – main dans la main – et que tous étaient allongés sur le sable avec une rose blanche sur le cœur, un rayon de lumière énergétique est apparu dans notre dos.
Il a fallu un instant pour s’habituer à sa présence. Car il était si puissant que j’ai dû m’ancrer fermement dans le sol.
Ce rayon nous reliait et nous aidait à maintenir le cercle pour les nombreux êtres qui recevaient les Soins de la Rose.
Un moment inoubliable. Le premier, et certainement pas le dernier, car le prochain aura lieu le 25 mai 2026.

Je suis repartie le cœur plein, dans la joie, avec trois mots que j’ai reçus : Être, Présens, Stabilité.
Je les emporte sur mon chemin vers la présentation de ma médecine, lors du week-end de mon ordination.
La tension à ce sujet s’est dissipée. Ma préparation aussi.
Tout est en mouvement. Rien n’est figé.
Comblée, j’ai traversé la mer de nuit, en direction du Royaume-Uni.

Sainte Colombe

Texte Français 👇

In een klein dorp met misschien honderd inwoners houd ik halt bij een verlaten caféterras.
Ik bel aan. Niemand thuis.
Terwijl ik zit te eten, stopt er een wagen. Een forse dame, kort geknipt en zwart gekleed, stapt uit.
“Dag mevrouw, is dit terras van u? Ik nam er plaats om even uit te rusten. Is dat oké voor u?”
“Ah ja hoor, eet smakelijk.”

De dame vraagt me waar ik heen ga, en we raken aan de praat.
“Zin in een koffie?” vraagt ze.
“Oh, met veel plezier, graag!”
En zo zitten we samen te praten bij een pot koffie over het leven.

Ze vertelt over haar verleden, over hoe lang haar ouders het café openhielden in dit kleine, aangename dorp.
“En hoe doe je dat onderweg, met overnachting en eten? Het moet toch niet gemakkelijk zijn, tegenwoordig. Mensen doen niet snel hun deur meer open.”
“Oh, dat valt best mee. Kijk hoe u me net een koffie aanbood.”
“Ah ja, dat is waar.” Ik zie haar nadenken.

De wegen zijn rustig, met weinig tot geen verkeer.
De natuur, mezelf in beweging, geen getoeter, geen luidruchtige wagens of rijdende discotheken, geen ongeduldige automobilisten… afstand van een gestresseerde wereld.

Meer en meer wordt onechtheid zichtbaar. Veel wordt doorzichtig, alsof er een dikke laag lijm aan het loskomen is — een lijm die alles bij elkaar hield.

Zonder enige moeite — op een paar protesterende organen na — kom ik snel weer in balans.
Het voelt alsof ik uit een artificiële bubbel ben gestapt en terechtgekomen ben in een wereld die zuiver en echt aanvoelt.
Die bubbel voelt steeds compacter en voller aan, alsof hij elk moment uit elkaar kan barsten.

Ondertussen heb ik al een paar overnachtingen achter de rug.
In een dorp kwam ik, tot mijn grote verbazing, terecht in een pelgrimsgîte op de route van de Via Francigena. Aan de muur hing een blauwe schelp met ‘Bienvenue’, het symbool van Saintes Maries de la Mer — een hart, een kruis, een anker.

En in dat dorp leefde ooit een bijzondere man: Benoît Joseph Labre, de ‘vagebond van God’. Hij werd nergens toegelaten, maar wijdde zijn leven aan gebed, meditatie en het geven van geestelijke raad aan mensen onderweg. Zeven jaar pelgrimeerde hij.

Een andere avond kwam ik laat aan op een plein.
Een man kwam aangelopen met twee ongeduldige border collies aan de lijn.
“Dag meneer, kunt u me alstublieft helpen?” vroeg ik.
De man kwam dichterbij. “Ik zoek een plek waar ik mijn matras kan leggen, of waar ik mijn tent mag opzetten in een tuin.”
De man dacht na, nam zijn telefoon en belde iemand — zijn vrouw.
Ik hoorde wat twijfel aan de andere kant. Al lachend zei ik: “Ik ben een lieve dame en mijn naam is Jasmine.”
Lachend stak hij zijn telefoon naar mij uit en zei: “Kom maar mee.”
Ik vertelde dat ik had gehoord dat er geen pastorie meer is, en dat ik te laat was bij het gemeentehuis.
“Dat komt goed uit, wij wonen in de pastorie.”

Ik bracht er een fijne avond door in een gezin, na eerst nog een Zoomvergadering te hebben gevolgd. De hedendaagse pelgrim: onderweg vergaderen.
De dochter des huizes heette Roos.

Een andere avond mocht ik mijn tent opzetten in een tuin, bij Ginette.
Terwijl zij met haar familie binnen was, maakte ik gebruik van de garage om me op te frissen, wat te eten en een online samenkomst bij te wonen.
De avond eindigde met een heerlijk kopje thee en een warmwaterkruik die Ginette voor me had klaargezet, voor op mijn buik.
Ze deelde haar verdriet om het verlies van haar man. Aandachtig luisterde ik naar haar verhaal.

In een kerk, ergens in een klein dorp, stapte ik naar binnen.
Ik werd als het ware naar één plek geduwd. Daar stond ik — voeten als genageld aan de grond, ingetogen, hoofd lichtjes gebogen, handen tegen elkaar — tussen drie beelden: Thérèse van Lisieux, de heilige Antonius (de favoriet van mijn vader) en voor mij: Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes.
Ook al begrijpt mijn hoofd het niet altijd, mijn hart weet.

Langs de weg worden de signalen opnieuw duidelijk en helder.
Achtereenvolgens zie ik de volgende boodschappen verschijnen, op slechts enkele meters van elkaar:
un Autel, le Nouveau Monde, en Sainte Colombe.

De weg gaat vlot tussen de regendruppels door, een helling op om me daarna te laten uitbollen naar beneden — pittig zijn de hellingen hier.
Ik geniet van het onderweg zijn.

Honfleur

Dans un petit village d’à peine cent habitants, je fais halte à la terrasse d’un café fermé.
Je sonne. Personne ne répond.
Alors que je suis en train de manger, une voiture s’arrête.
Une femme corpulente, aux cheveux courts, habillée de noir, descend.
« Bonjour Madame, cette terrasse vous appartient ? Je m’y suis assise un instant pour me reposer. Est-ce que cela vous va ? »
« Ah, oui, bien sûr. Bon appétit. »

Elle me demande où je vais, et nous commençons à parler.
« Envie d’un café ? » me demande-t-elle.
« Oh, avec grand plaisir, merci ! »
Et nous voilà en train de discuter autour d’un pot de café, de la vie.

Elle me parle de son passé, de combien de temps ses parents ont tenu le café dans ce petit village agréable.
« Et comment faites-vous pour manger et dormir en chemin ? Ce ne doit pas être facile, de nos jours. Les gens n’ouvrent plus facilement leur porte. »
« Oh, cela se passe plutôt bien. Regardez comme vous m’avez offert un café. »
« Ah, oui, c’est vrai. » Je la vois réfléchir.

Les routes sont calmes, presque sans voitures.
La nature, mon corps en mouvement, pas de klaxons, pas de voitures bruyantes, de discothèques roulantes, pas d’automobilistes impatients… une prise de distance avec un monde stressé.

De plus en plus, l’inauthenticité devient visible. Beaucoup de choses deviennent transparentes, comme si une couche épaisse de colle se décollait — cette colle qui tenait tout ensemble.

Sans difficulté — sauf quelques organes qui protestent — je retrouve rapidement mon équilibre.
C’est comme si j’étais sortie d’une bulle, un monde artificielle pour entrer dans un monde qui semble pur, vrai.
Cette bulle paraît de plus en plus compacte, de plus en plus pleine, prête à éclater à tout moment.

Entre-temps, j’ai déjà vécu quelques nuits sur ma route.
Dans un village, à ma grande surprise, je suis tombée sur un gîte de pèlerins sur la voie de la Via Francigena.
Accrochée au mur, une coquille bleue avec l’inscription « Bienvenue », le symbole des Saintes-Maries-de-la-Mer — un cœur, une croix, une ancre.

Et dans ce village vivait autrefois un homme particulier : Benoît Joseph Labre, appelé « le vagabond de Dieu ».
Il n’était accepté nulle part, mais il a consacré sa vie à la prière, à la méditation et aux conseils spirituels pour les gens en chemin. Il a marché pendant sept ans.

Un autre soir, j’arrive tard sur une place.
Un homme s’approche avec deux border collies impatients en laisse.
« Bonjour Monsieur, pourriez-vous m’aider, s’il vous plaît ? »
L’homme s’approche.
« Je cherche un endroit où poser mon matelas, ou un jardin pour y planter ma tente. »
Il réfléchit, prend son téléphone et appelle quelqu’un — sa femme.
J’entends un peu d’hésitation de l’autre côté. En riant, je lui dis : « Je suis une dame gentille, je m’appelle Jasmine. »
Il rit à son tour et me tend le téléphone. « Venez avec moi », dit-il.
Je lui explique que j’ai entendu dire qu’il n’y avait plus de presbytère, et que j’étais arrivée trop tard à la mairie.
« Ça tombe bien, nous habitons dans le presbytère. »

J’ai passé une agréable soirée dans cette famille, après avoir suivi une réunion sur Zoom.
La pèlerine d’aujourd’hui : en réunion sur la route.
Leur fille s’appelait Rose.

Un autre soir, j’ai pu planter ma tente dans un jardin, chez Ginette.
Tandis qu’elle était à l’intérieur avec sa famille, j’ai utilisé le garage pour me rafraîchir, manger un peu, et participer à une réunion en ligne.
La soirée s’est terminée avec une bonne tisane que Ginette m’avait préparée, accompagnée d’une bouillotte chaude pour mon ventre.
Elle m’a confié sa peine suite à la perte de son mari.
Je l’ai écoutée avec attention.

Dans une église, quelque part dans un petit village, je suis entrée.
Je me suis sentie poussée vers un seul endroit.
Là, debout, les pieds cloués au sol, recueillie, la tête légèrement inclinée, les mains jointes, entre trois statues : Thérèse de Lisieux, saint Antoine (le préféré de mon père), et devant moi, Notre-Dame de Lourdes.
Même si ma tête ne comprend pas toujours, mon cœur sait.

En bord de route, les signes reviennent, clairs et nets.
J’ai vu successivement les messages suivants : un Autel, le Nouveau Monde, et Sainte Colombe, à quelques mètres les uns des autres.

Le chemin continue, entre les gouttes de pluie. Une montée, puis je me laisse descendre — car les pentes ici sont rudes.
Je savoure le fait d’être en chemin.

Schorpioen

Français 👇

Veertien dagen geleden verliet ik Egypte. Het was goed geweest.
Ik was erheen gegaan om uit te rusten en om opnieuw dichter bij mezelf te komen na de zorgperiode met mijn vader.
Het voelde goed om aan de Nijl het verlies van mijn papa een plaats te geven.
Ik huurde voor een maand een huisje met patio, helemaal voor mij alleen.
Het was deugddoend om een eigen stekje te hebben, en om niemand rond mij te hebben die iets wilde verkopen of toenadering zocht met bijbedoelingen.

Ik had me ook voorgenomen om de Vallei der Koningen en Abydos te bezoeken — twee plaatsen waarvoor ik twee jaar geleden noch de behoefte, noch een aantrekkingskracht voelde.
Deze keer was de tijd er wél rijp voor.
Er was iets veranderd in mijn aanvoelen — vooral ten opzichte van de ‘man’.
Dit heb ik te danken aan mijn vader, en niet enkel aan hem: ook aan mijn jongste broer David.
Ik kan hen vandaag voelen in mijn ruggengraat.

Zowel in de Vallei als in Abydos kon ik goed de vruchten gewaarworden van het transformerende werk dat ik samen met mijn vader had afgelegd.
Ik ben dankbaar voor de tijd die ik met hem heb doorgebracht.
Dankbaar ook voor dat ene sms’je: “Bonne nouvelle, je me fais opérer au cœur”, na twee jaar stilte.

Ik werd geraakt door de bas-reliëfs van Isis en Osiris — het zien van de verschillende rituelen en sacramenten.
Ik kon ze me levendig voorstellen, nu ik ze zelf had toegepast.
Sommige bas-reliëfs zijn in het verleden gelukkig niet vernield door de Kopten, die vonden dat geslachtsdelen, een moeder die borst geeft, of een penis in erectie onkuis waren.
Terwijl die laatste net een symbolische betekenis heeft in deze representaties.
Er werd niet alleen een taboe opgelegd op het lichaam — ook belangrijke symboliek werd hiermee verbannen….of … kreeg het eerder een andere gedaante waardoor het maatschappelijk meer tolereerbaar was, maar kreeg de taboe sfeer de bovenhand
Verrijzenis, opstanding, leven, de verbondenheid tussen het horizontale en het verticale.

Na Abydos hield ik halt in Dendera.
Een plek die je, ook al ben je er eerder geweest, toch niet zomaar links laat liggen.

De bedoeling van mijn rust in Egypte was ook om mij voor te bereiden op mijn ordinatie (waar ik nu naartoe fiets).
Samen met mijn broers en zusters kregen we de opdracht om elk ons ‘medicijn’ in de materie neer te zetten en aan elkaar voor te stellen — 45 minuten lang.
Oehoe… de stress was voelbaar in heel mijn wezen.
Het lukte mijn hersenen niet om iets dat in de toekomst zou plaatsvinden te anticiperen en neer te schrijven, vermits mijn pelgrimeren altijd in het nu plaatsvindt.
Een hersenkronkel met knopen erin…

De laatste week bracht nog een schrikmoment.
Op een ochtend deed ik mijn sandaal aan. Gelukkig bracht ik mijn voet omhoog om die te sluiten, waardoor een grote, giftige schorpioen eruit viel.
Ik kwam er met de schrik vanaf.
Enkele dagen later zag ik dat het volle maan in Schorpioen was.
Ik dacht: “OK. Ik heb het begrepen.”

Daarna heb ik nog vijf dagen lang mijn darmen goed geledigd — alles wat ik at, ging er even snel weer uit.
Zegt men niet dat de hersenen op de darmen lijken? Loslaten.
Gelukkig is de rust teruggekeerd en kijk ik met vreugde en verlangen uit naar dit moment.

Het voelt als feest.
Sinds gisteren ben ik vertrokken vanuit Roeselare, met de fiets richting Glastonbury.
Ik reed langs de Canadese frontlijn en kerkhoven van gesneuvelde soldaten uit 14-18.
In mijn verbeelding liet ik overal bloemblaadjes van rozen achter.

Overal langs de weg word ik verwelkomd door de geur en kleur van rozen. Ze zijn er in alle tinten — een weelde.
De takken van de lindebomen hangen zwaar naar beneden van het overvloedige lindebloesem.
De geur is hier en daar nog te bespeuren.

Op een moment dat ik met vreugde aan mijn ordinatie denk, lees ik langs de weg: Rue du Christ.
Christus, een kosmisch principe. Manifestatie van het leven, principe van licht, goddelijke liefde.
Mijn vreugde groeide.

Il y a quatorze jours, j’ai quitté l’Égypte. C’était bon.
J’y étais partie pour me reposer, et pour me retrouver après la période de soins auprès de mon père.
Cela m’a fait du bien de pouvoir donner une place à la perte de mon papa au bord du Nil.
J’ai loué une petite maison avec patio, rien que pour moi.
C’était apaisant d’avoir un endroit à moi, sans personne autour de moi qui voulait me vendre quelque chose ou chercher un contact avec des intentions cachées.

J’avais aussi l’intention de visiter la Vallée des Rois et Abydos — deux lieux pour lesquels, il y a deux ans, je ne ressentais ni besoin, ni attirance.
Mais cette fois, le moment était venu.
Quelque chose avait changé dans mon ressenti — surtout dans mon rapport à « l’homme ».
Je le dois à mon père, et pas seulement à lui : aussi à mon plus jeune frère, David.
Je peux les sentir aujourd’hui dans ma colonne vertébrale.

Tant dans la Vallée que dans Abydos, j’ai pu ressentir pleinement les fruits du travail de transformation que j’avais accompli avec mon père.
Je suis reconnaissante pour le temps passé avec lui.
Reconnaissante aussi pour ce seul message reçu après deux ans de silence : « Bonne nouvelle, je me fais opérer du cœur. »

J’ai été touchée par les bas-reliefs d’Isis et Osiris — la vision des divers rituels et sacrements.
Je pouvais les imaginer vivants, après les avoir pratiqués moi-même.
Certains bas-reliefs n’ont heureusement pas été détruits dans le passé par les Coptes, qui considéraient comme impudiques les organes génitaux, une mère allaitante, ou un phallus en érection.

Alors que ce dernier n’est porteur que d’une signification symbolique dans ces représentations.
Ce n’est pas seulement le corps qui a été frappé d’un tabou — c’est aussi une symbolique sacrée qui s’est vue reléguée dans l’ombre…
ou peut-être a-t-elle simplement revêtu une autre forme, plus acceptable aux yeux du monde,
mais l’atmosphère de tabou a néanmoins pris le dessus, voilant ce qui était autrefois porteur de mystère et de sens.


Résurrection, élévation, vie, lien entre l’horizontal et le vertical.

Après Abydos, je me suis arrêtée à Dendérah.
Un lieu qu’on ne peut ignorer, même si on l’a déjà visité.

Le but de mon séjour de repos en Égypte était aussi de me préparer à mon ordination (où je me rends maintenant à vélo).
Avec mes frères et sœurs, nous avions reçu la mission de poser chacun notre « médecine » dans la matière et de la présenter aux autres — pendant 45 minutes.
Ouh là là… le stress était palpable dans tout mon être.
Mon cerveau n’arrivait pas à anticiper quelque chose qui devait avoir lieu dans le futur et à le poser sur papier — car mon pèlerinage se vit dans le présent.
Un nœud de pensées embrouillées…

La dernière semaine m’a réservé une frayeur.
Un matin, alors que j’enfilais mes sandales, j’ai heureusement levé mon pied pour les fermer, ce qui a permis à un grand scorpion venimeux d’en tomber.
Je m’en suis sortie avec une bonne peur, rien de plus.
Quelques jours plus tard, j’ai vu que la pleine lune était en Scorpion.
Je me suis dit : « OK. J’ai compris. »

Puis j’ai encore passé cinq jours à bien vider mes intestins — tout ce que je mangeais ressortait aussitôt.
Ne dit-on pas que le cerveau ressemble aux intestins ? Lâcher prise.
Heureusement, le calme est revenu à ce niveau-là, et je regarde ce moment à venir avec joie et envie.

Cela a des airs de fête.
Depuis hier, je suis partie à vélo depuis Roulers, direction Glastonbury.
Je suis passée par les lignes de front canadiennes et les cimetières des soldats tombés entre 14-18.
Dans mon imagination, je laissais partout des pétales de rose derrière moi.

Tout au long de la route, je suis accueillie par le parfum et les couleurs des roses. Elles sont de toutes les teintes — une vraie abondance.
Les branches des tilleuls ploient sous le poids des fleurs en plein épanouissement.
Par endroits, leur parfum flotte encore dans l’air.

À un moment où je pensais avec joie à mon ordination, j’ai lu au bord de la route : Rue du Christ.
Le Christ, un principe cosmique. Manifestation de la vie, principe de lumière, amour divin.
Ma joie s’est intensifiée