De kracht van de Roos

Texte en français voir 👇

Voor mijn vertrek naar het Zuiden, kocht ik in Parijs de essentiële olie van La Rose de Damas.
In de winkel rook ik aan de olie. Op dat moment voelde ik iets springen ter hoogte van mijn diafragma, en misselijkheid overviel me. De band die ik daar zolang had gevoeld, leek letterlijk te zijn verdwenen — weggeblazen door de wind.
De kracht van de Roos.

Op de vooravond van onze pelgrimstocht, die Delphine en ik zouden ondernemen van Saintes-Maries-de-la-Mer naar La Sainte-Baume, trok ik uit het Mary Magdalene Oracle van Megan Watterson de kaart La grotte aux œufs.
“Nous existons les uns dans les autres et les uns avec les autres.”
Wij bestaan in elkaar en met elkaar.

In La Sainte-Baume, aan de voet van de grot van Maria Magdalena, vroeg Delphine me wat er op een groot bord met grote letters stond geschreven. Ik liet haar het zelf ontdekken, met haar eigen mogelijkheden, terwijl ik even een korte halte moest houden.

We bezochten het sanctuarium. Daar, waar de bron ontspringt in de lage grot, dreef een enkel rood rozenblaadje. Ik deed er een klein ritueel met Delphine, en we staken een kaars aan bij het beeld van Maria Magdalena — zittend, een kruis in haar handen.

Iets raakte me diep, en tranen rolden zachtjes over mijn wangen.
Daarna trokken we verder, langs een steil en ruig pad, naar La grotte aux œufs.

Ik voelde me bijna geduwd om de grot binnen te gaan. Het donker instappend, over de gladde en afdalende grond, kwam ik uiteindelijk alleen bij een altaar. Kort daarna kwam Lou-Anne — die ons sinds de ochtend volgde voor haar opleiding — en daarna nog drie vrouwen.

Een van hen legde een ritueel uit en nodigde ook mij uit om deel te nemen. Ze vroeg of ik een gebed en een ritueel wilde doen voor iemand die het nodig had.
Mijn gedachten gingen naar mijn moeder.
Terwijl ik bad, zei de vrouw plots:
“Er zijn nog twee vrouwen aan je linkerkant.”
Ik herhaalde het ritueel.
Toen vervolgde ze:
“En je mag er ook eentje doen voor dit ongeboren kind bij je moeder.”
Ze wees naar de grond.
Oef. Die woorden kwamen binnen.

Weer vloeiden tranen, zacht en stil.
Jaren geleden ontdekte ik dat ik deel was van een ongeboren tweelingbroertje.
Maar ik had er in al die tijd nooit iets mee gedaan.

Op de terugweg, vóór we de bus terugnamen richting Parijs, zei Delphine:
“Je weet wel, het bord beneden bij de grot van Maria Magdalena — het sprak over een weg, le chemin de la consolation. En wanneer je die volgt, kom je in de lage grot: een plaats waar vrouwen en mannen ruimte hebben om een kind te herdenken dat het daglicht nooit heeft gezien.”
De weg van de troost.

Dat raakte me diep.

Ik sloot mijn pelgrimsseizoen af met een week in Magdala, in de Sologne, waar ik dit verhaal deelde met Marie-Sophie, een 92-jarige zuster.
Ze keek me zacht aan en vroeg:
“En heeft je broertje een naam?”
De mooiste vraag die ik ooit kreeg.

“Neen.”
Toen ik haar vraag echt tot mij had laten doordringen, kwam spontaan het antwoord:
“Jean-Baptiste.”

Ik bedankte haar met warmte en vertelde:
“Dat was de naam die ik als puber had gekozen, als ik ooit zelf een zoontje had gehad.”

Op 21 oktober stuurde ik mijn moeder een bericht voor haar verjaardag. Na een lange stilte kwam er een antwoord terug: “Dank u.”

De kracht van de Roos.


“Nous existons les uns dans les autres et les uns avec les autres.”
Wij bestaan in elkaar en met elkaar.

Van Sara naar Marie Madeleine in beeld

Avant mon départ, j’ai acheté à Paris l’huile essentielle de La Rose de Damas.
Dans la boutique, j’ai senti l’huile.
À cet instant, j’ai ressenti comme un bond, une libération au niveau du diaphragme — et une légère nausée m’a traversée.
La bande que je portais là depuis si longtemps semblait littéralement s’être envolée avec le vent.
La force de la Rose.

À la veille du pèlerinage que Delphine et moi allions entreprendre, de Saintes-Maries-de-la-Mer à La Sainte-Baume, j’ai tiré du Mary Magdalene Oracle de Megan Watterson la carte La grotte aux œufs.
‘Nous existons les uns dans les autres et les uns avec les autres.’

À La Sainte-Baume, au pied de la grotte de Marie-Madeleine, Delphine m’a demandé ce qui était écrit sur un grand panneau, en grandes lettres.
Je l’ai laissée le découvrir elle-même, avec ses propres moyens, pendant que je faisais une halte nécessaire.

Nous avons visité le sanctuaire.
Là, à la source, flottait un pétale de rose rouge.
J’y ai accompli un petit rituel avec Delphine, et nous avons allumé une bougie devant la statue de Marie-Madeleine — assise, tenant une croix entre ses mains.

Quelque chose m’a touchée au cœur, et des larmes ont coulé doucement sur mes joues.
Ensuite, nous avons pris le sentier escarpé qui mène à La grotte aux œufs.

Je me suis sentie poussée à entrer dans la grotte.
En pénétrant dans l’obscurité, sur un sol glissant et descendant, je suis arrivée seule devant un autel.
Peu après, Lou-Anne, qui nous suivait depuis le matin pour sa formation, m’a rejointe — puis trois autres femmes sont entrées à leur tour.

L’une d’elles a expliqué un rituel et m’a invitée à y participer.
Elle m’a demandé si je souhaitais faire une prière et un rituel pour quelqu’un qui en avait besoin.
J’ai alors pensé à ma mère.
Pendant ce moment, la femme a ajouté :
” Il y a encore deux femmes à ta gauche. “
J’ai refait le rituel.
Puis elle a poursuivi :
” Et tu peux aussi en faire un pour cet enfant non-né, auprès de ta mère,”
en montrant le sol.
Ouf… ces mots m’ont traversée profondément.

De nouvelles larmes ont coulé, douces et silencieuses.
Il y a des années, j’avais découvert que j’étais liée à un petit frère jumeau non-né.
Mais je n’avais jamais rien fait avec cette connaissance.

Merci à Grand-mère Lané Saan Moonwalker. Pour cette belle rencontre.

Sur le chemin du retour, avant de reprendre le bus vers Paris, Delphine m’a dit :
“Tu sais, le panneau en bas, près de la grotte de Marie-Madeleine — il parlait d’un chemin, le chemin de la consolation.
Et quand on le suit, on arrive à la grotte basse : un lieu où les femmes et les hommes peuvent se recueillir pour honorer un enfant qui n’a jamais vu la lumière du jour. “

Le chemin de la consolation.
Ces mots m’ont profondément touchée.

J’ai terminé ma saison de pèlerinage par une semaine à Magdala, en Sologne, où j’ai raconté cette histoire à Marie-Sophie, une sœur de 92 ans.
Elle m’a regardée avec douceur et m’a demandé :
“Et ton petit frère, a-t-il un nom ? “
La plus belle question qu’on m’ait jamais posée.

“Non. “
Et quand j’ai laissé cette question descendre en moi, la réponse est venue spontanément :
“Jean-Baptiste. “

Je l’ai remerciée de tout cœur et j’ai ajouté :
“C’était le prénom que j’avais choisi, adolescente, si un jour j’avais eu un fils.”

Le 21 octobre, j’ai envoyé un message à ma mère pour son anniversaire. Après un long silence, une réponse est revenue : “Merci.”

La Force de la Rose.

“Nous existons les uns dans les autres et les uns avec les autres.”

De Sara à Marie Madeleine en image

Grand pardon

Texte en français voir 👇🙏

In de laatste week van deze pelgrimstocht zei M.: “Morgen is het de verjaardag van L.”

Door dit te horen, ging er iets in mij open, een stille alertheid.

“Welke dag waren we gisteren?”, vroeg ik haar.

“De 21ste.”

“Och… ik ben de verjaardag van mijn moeder vergeten.”

Wat verder hield ik halt in een kerk die aan Maria was gewijd. Ik nam mijn rozenkrans. Tranen stroomden, en door dat wenen voelde ik mezelf terug in mijn lichaam zakken. Zo werd ik me ervan bewust dat ik een maand te vroeg was — dat ik me had vergist.

Tegelijk kwam er iets vrij, iets ouds: een gevoel van schuld.

Met dat gevoel kwam een gedachte:

“Hoe kan ik schuld dragen voor het feit dat ik slechts een spiegel was? De pijn die mijn moeder voelde, was de pijn van de afwijzing die zijzelf van haar moeder had gekend.”

Tijdens mijn tocht dacht ik aan dat woord dat ik vaak had gehoord: le Grand Pardon — de grote vergeving, een bekende katholieke pelgrimstocht in Sainte-Anne-d’Auray, Bretagne.

Ik voelde de behoefte om mijn rozenkrans te nemen en hem in de dagen die volgden op te dragen aan mijn voorouderlijke lijn – aan de vrouwen die mij zijn voorgegaan – en hen te vergeven voor het er niet zijn geweest voor hun dochter.

Eén voor één.

De tijd was rijp.

Tot nu toe had mijn eigen pijn de ruimte gevuld, waardoor dit niet in mijn bewustzijn kon verschijnen.

Op 29 september, de dag van Aartsengel Michaël, voltooide ik de pelgrimstocht van Camaret-sur-Mer naar Sainte-Anne-d’Auray — van Maria, via de zee, naar Anna.

Elf jaar onderweg, pelgrimeren met ongeveer 25.000 kilometer in de benen.

Tussen Camaret-sur-Mer, met zijn kapel Notre-Dame de Rocamadour — in verbinding met Rocamadour — en Pont-Croix, met zijn kerk Notre-Dame de Roscudon, liep ik een van de mooiste trajecten van heel mijn weg.

Niet alleen door de uiterlijke schoonheid, maar door de energie die er aanwezig was: een kracht die draagt, waarin de rugzak licht wordt, waarin de natuur in al haar gedaanten nabij is — waar boom en zee elkaar raken, waar aarde en hemel zich verenigen, waar het licht onophoudelijk aanwezig is.

En toch beslaat dit slechts een kleine week stappen tussen deze twee plaatsen.

Onderweg werd ik verwelkomd en in contact gebracht met vier zuster-priesteressen van de Roos.

Met Emmeline, op de dag van mijn vertrek uit Névez, ging er een kapel voor ons open: de kapel Sainte-Marguerite.

Marguerite betekent ‘Parel’ — en zij is de beschermheilige van zwangere vrouwen.

Bij Alexandra Lhu kreeg ik de kans om drie dagen deel te nemen aan het Heart of the Rose Festival online summit.

Ik mocht er vele prachtige zielen ontdekken, waar liefde en licht overvloedig aanwezig waren.

Dank aan Sophie Neville, Bianca Kempe en Anaïs Theyskens.

En dan, op de laatste dag — de dag van Aartsengel Michaël — nodigden Alexandra, Adeline Le Roux en Caroline Moulin mij uit om samen een ritueel te delen bij de Tumulus van Saint-Michel in Carnac.

Ik had me geen mooiere manier kunnen wensen om deze weg af te sluiten.

De laatste nacht bracht ik door in Sainte-Anne-d’Auray.

In het midden van de nacht ontving ik er een boodschap:

“Blijf het leven volgen met het onzichtbare hart.”

In Parijs, voordat ik het pad van Maria Magdalena opging, werd ik verwelkomd door een zuster-priesteres en kunstenares, Eléonore Nicolas — een vrouw met vele talenten, die onze lachspieren goed laat voelen en ons meeneemt op reis door de verschillende tinten roos. 🌹

Klik hier om de weg in beeld te zien

Au cours de la dernière semaine du  pèlerinage en Bretagne, M. dit :

“Demain, c’est l’anniversaire de L.”

En entendant cela, quelque chose s’ouvrit en moi, une vigilance silencieuse.

“Quel jour étions-nous hier ?” , lui demandai-je.

“Le 21.”

“Oh… j’ai oublié l’anniversaire de ma mère.” 

Un peu plus loin, je fis halte dans une église dédiée à Marie. Je pris mon chapelet.

Les larmes coulèrent, et à travers ces pleurs, je sentis mon corps s’alourdir, revenir à lui-même.

C’est alors que je pris conscience que j’étais en avance d’un mois — que je m’étais trompée.

En même temps, quelque chose d’ancien se libéra : un sentiment de culpabilité.

Avec ce sentiment vint une pensée :

« Comment pourrais-je porter la faute d’avoir été un simple miroir ?

La douleur que ma mère ressentait était celle du rejet qu’elle-même avait connu de la part de sa propre mère. »

Pendant ma marche, je repensai à ce mot que j’avais souvent entendu : le Grand Pardon — la grande rémission, un pèlerinage catholique bien connu à Sainte-Anne-d’Auray, en Bretagne.

Je ressentis alors le besoin de prendre mon chapelet et, dans les jours qui suivirent, de le consacrer à ma lignée ancestrale — aux femmes qui m’ont précédée — et de leur offrir mon pardon pour ne pas avoir été présentes pour leur fille.

Une à une.

Le temps était mûr.

Jusqu’ici, ma propre douleur tenait l’espace, voilant ce qui cherchait à naître dans ma conscience.

Le 29 septembre en le  jour de l’Archange Michaël, j’ai achevé le pèlerinage de Camaret-sur-Mer à Sainte-Anne-d’Auray : de Marie par la mer/è à Anna. 

En 11 ans de temps, et avec environ 25 000 km dans les jambes.

Entre Camaret-sur-Mer avec sa chapelle Notre-Dame de Rocamadour – en reliance avec Rocamadour – et Pont-Croix avec son église Notre-Dame de Roscudon, ce fut pour moi l’une des plus belles parties parcourues. Non seulement pour sa beauté, mais aussi pour l’énergie présente : une énergie qui porte, où le sac à dos devient léger, où la nature dans toutes ses expressions est là, où l’arbre et la mer se rejoignent, où la terre et le ciel s’unissent, où la lumière est continuellement présente. Et pourtant, cela ne représente qu’une petite semaine de marche entre ces deux points.

Sur ce chemin, j’ai aussi été accueillie et mise en rencontre avec quatre sœur prêtresses de la Rose.

Avec Emmeline , le jour de mon départ de Névez , une chapelle s’est ouverte à nous : la chapelle Sainte-Marguerite. Marguerite signifie ‘Perle’ et la sainte patronne des femmes enceintes. 

Chez Alexandra Lhu  , j’ai eu la chance de suivre les trois jours du Heart of the Rose Festival  online summit et de découvrir toutes ces magnifiques personnes et où  l’amour et la lumière rayonnaient. Merci à Sophie Neville,   Biancakempe et Anaïs Theyskens 

Et puis, le dernier jour – le jour de l’Archange Michaël – Alexandra , Adeline Le Roux  et Caroline Moulin  m’ont invitée à partager un rituel au Tumulus de Saint-Michel à Carnac.

Je ne pouvais rêver plus belle manière de clore ce chemin.

La derniere nuit j’ai dormi à Sainte-Anne-d’Auray, ou j’ai reçu en pleine nuit, ce message : “Continue à suivre la vie avec le cœur invisible.” 

A Paris, avant de prendre le chemin de Marie Madeleine, j’ai étais accueilli par une soeur prêtresse-artiste Eléonore Nicolas  aux multiples talents, qui fait vibrer nos zygomatiques et nous fait voyager à travers les différentes teintes de rose. 🌹

Appui ici pour visionner le chemin en image