Pimprez

“Au revoir Pierre-Dominique, misschien tot een volgende keer en bedankt voor je delen” , zeg ik tegen de broeder die in de deuropening staat van de kleine abdijwinkel. “Je vertrekt!”, vraagt hij me wat verwonderd. “Ja, mijn weg is daar in beweging, onderweg zijn.Het enige vaste in het leven. Beweging.”
Op amper een uur van de abdij, en vermits ik laat vertrokken ben na eerst mijn kamer te hebben gekuist, krijg ik honger. Ik zie mensen aankomen op een parking van een zaal en vraag of er iets te doen is. Er was een wandeltocht. Wat verder vraagt een man me of ik iets zoek. “Wel ik ben op zoek naar een bar of waar ik ergens eten kan aanschaffen. Er rest me enkel een kiwi en een appel.” De man kijkt me aan, “kom ik zal wel iets voor je vinden. We zullen het vragen aan die kleine blonde kop. De burgemeester.” Zogezegd, zo gedaan. Tien minuten later sta ik tussen de inwoners van Pimprez aan de aperitief tafel, met glas water in hand en wat later mag ik met hen aanschuiven aan de barbecue.

In de zaal zie en hoor ik de mensen hoe ze plaats nemen. Gehaastheid, snel plaatsen reserveren. Het doet me wat denken aan de lezing deze morgen over de bruiloft van Kanaän. Ik zit er precies midden in. De mensheid is toch boeiend! En ik geniet van de ‘plaats’ in mijn hart. Daar waar ik mag zijn en die overal en altijd Is.
Aan tafel zit ik tussen Armand en Regine.
Ze reden ooit met de fiets naar Compostela. We hebben heel fijne momenten aan tafel. Spreken over de weg, over het leven over courante dagelijkse zaken. Over kruiden. De sfeer is gemoedelijk en familiair. Ik zie dat sommige mensen zich vragen stellen over wie ik ben en wat ik aan tafel doe. Voor sommige mensen is dit wat uit de comfort zone, voor anderen als een vanzelfsprekendheid. Ik stel de eerste al snel op hun gemak door ze aan te spreken.

Zegt de burgemeester plots, “Armand heb je al uitgelegd aan mevrouw wat er hier voordien was?”. Armand legt me uit dat de zaal waar we aan het eten zijn, dit de vroegere fabriek was van Ricqles, daar waar ze ‘Alcole de Menthe’ vervaardigen. “Och, dit heb ik als kind vaak gekregen in de wagen. Mijn vader had dit altijd bij want ik was vaak wagenziek. En een paar van die druppels op een suiker, was me altijd deugddoend. En het is nog lekker ook.” “Ik heb hier 40 jaar gewerkt” zegt Regine met grote fierheid.
Armand kent heel goed de buurt en legt me uit dat er hier ook een weg is genaamd ‘Stevenson’. “Ja, dit zag ik maar was wat verward met de weg in Zuid-Frankrijk”. Hij legde me uit dat het over dezelfde Stevenson gaat en dat hij langs hij met de Canoe vaarde, de weg die ze zullen merken en kenbaar maken.

Om vier uur in de namiddag beslis ik toch maar eens om nog wat te wandelen. Uiteindelijk wandel ik nog tot ’s avonds. In Choisy-au-Bac zie ik een huisje die mijn aandacht trekt met korte schattige gordijntjes. Ik bel aan. “Goedeavond meneer ik zoek een plaats waar ik mij tarp voor een nacht zou kunnen neerzetten. Kent u een plaats waar dit mogelijk zou zijn?” “Ja, hier”, kwam er vlot uit. En zo kwam ik aan ten huize Thierry en Myriam.

En in de plaats van mijn tarp op te zetten kreeg in een bed aangeboden in een bijhuis.

Na een goede nachtrust en een ontbijt samen met Myriam, neem ik afscheid. “En ’s embrasse”, vraagt Myriam. “Avec plaisir” ” Dank je wel dat je gekomen bent. Dankzij je komst heb je ons op het idee gebracht om ons huis open te stellen voor pelgrims. Zowel ik als Thierry houden van mensen te verwelkomen.”

Één korte dag staat me te wachten. Alle, ik plak er nog een rondje bij en geniet van een wandeling in de natuur vóór ik Compiègne binnen wandel via een lange, oneindige tuin richting het kasteel van Compiègne.

Naar het toeristisch voor de sleutel van de eerste pelgrimsherberg. Een vriendelijke dame verwelkomd me. In de herberg mag ik de eerste pelgrims ontmoeten. Joseph en Gilles, zoon en vader samen op stap. En een Nederlands koppel die weg is met de fiets tot Casablanca.

Compiègne

Hier een kortfimpje

Hier nog wat beelden

En hier

Abbaye d’Ourscamp

Abbaye d’Ourscamp

Ik probeer mijn dagboek bij te benen. Hihi, mijn benen doen het sneller dan mijn pen.
Het is me zelf heel moeilijk om mij te herinneren waar ik was, waar ik gewandeld heb. Het leven in het nu, is zo vol in ervaringen, gewaarwordingen, in wat ik zie dat het neerschrijven van één dag niet op een A4tje zou kunnen.

Even terug denken waar ik gebleven was. Ach ja, mijn aankomst in Noyer.

Na de misviering floreer ik wat door de straten van Noyer. Na een potje koffie, een babbel met een Portugees zet ik mijn weg verder richting Abbaye d’ourscamp.
De ganse weg loopt hoofdzakelijk langs het water. De bermen zijn gevuld met verse frisse bloemen, klaprozen, weegbree, heermoes, munt, brem…

Ik beweeg me als een fladderende vlinder doorheen de natuur. Wat voelt het goed om hier te zijn. Een vredig gevoel is aanwezig. En wat een verschil van aanvoelen met mijn vorige tocht in Spanje en Portugal. Sedert ik aan deze begon voelt het precies alsof er een enorme ballast van mijn lijf is verdwenen.

Ik wordt me ook plots bewust van hoe mijn weg verloopt ten opzichte van de naam ‘Mira’ die het gekregen heeft. Zie, zien of zou ik ook kunnen zeggen ‘kom en zie’ en de wateren zijn mij voortdurend nabij.
In de namiddag kom ik aan in de abdij van Ourscamp. Ik kies er om twee nachten te verblijven.

Op 3 en 4 september is er een data vastgepint voor een vergadering ter voorbereiding van onze pelgrimstocht volgend jaar naar Israël op de voetsporen van Maria Magdalena.
Ik kijk ernaar uit. En vermits ik voor nu wat te vlot loop geef ik mezelf twee nachtjes cadeau in een bed in de abdij.

In de abdij ontmoet ik er Père Pierre Dominique. Een fijne man. Waar ik een fijn gesprek meehad. Ik probeer er te schrijven, te lezen, te schilderen… mijn lichaam vraagt rust en stilte. Niets doen, is zo deugddoend en in het niets doen gebeurd zoveel.

Klik hier voor een kortfilmpje

Klik hier voor meer beelden