
1u29, 3u35… 5u45 klaar wakker… ik heb het te koud om me nog even om te draaien. Snel in mijn kleren, een stukje gember om me inwendig op te warmen. Ik open de deur van de schuur en bewonder de open heldere hemel. De grote beer, de kleine beer en tal van andere constellaties. Op de grond fonkelen de aangevroren dauwdruppels.
Ik breng me in beweging en vul mijn rugzak. Voor ik de deur dichttrek van de schuur controleer ik of alles is zoals het was en of ik niets vergeten heb.
De zon komt traag tevoorschijn achter de bergen terwijl de maan nog hoog aan de hemel staat. Het evenwicht en de continuïteit van de natuur. Yingyang. Het brengt me even terug toen ik een week geleden in Luik was bij de zusters Benedictinessen. Tijdens de misviering hoorde ik de geschriften Genesis, het scheppingsverhaal…
‘Er moet van alles groeien op het land. Planten met zaad en bomen met vruchten.’ En zo gebeurde het. Op het land kwamen allerlei planten met zaad en allerlei bomen met vruchten. En God zag hoe mooi het was. Toen werd het avond en het werd ochtend. Dat was de derde dag.’…
Een vreugdevolle warme gloed stroomde door mijn lijf. Na de viering zag ik Mère Madeleine.
Met een warme omhelzing begroeten we elkander. “Ik dacht dat ik je zou gemist hebben” “Ik wou niet vertrekken zonder je een goedendag te zeggen”, deel ik haar. “Hoe mooi is dit hé om met het Gn. te vertrekken en vóór de start van een nieuwe tocht”, deel ik verder. We lachten elkander warm toe.
In de verte zie ik een toren in Saugues. Op de voorgrond een groot houten beeld van ‘La bête de Gevaudan’, of het een Légende is of waargebeurd is me niet duidelijk, de ene zegt wel de andere niet. Het verhaal gaat over een grote wolf die mensen aanviel.
Ik daal de weg af naar Saugues. De toren die ik in de verte zag en dacht dat het een graantoren van een bedrijf was, heeft een voor mij een wat lompe architectuur. Een toren die ooit een burcht was.
Na Saugues draai ik me om en kijk ik naar het open landschap vanwaar ik kom. Ik voel de zon stralen door mijn broek. In de verte zie ik net boven de horizon een bruine laag in de hemel. Luchtvervuiling.
Een jonge juffrouw komt aangewandeld met haar paard, een hond speelt tussen haar benen. Een jack Russell. Ik wandel een stukje mee met hen. Wanneer ze naar links afdraaien roep ik nog van ver “een fijne dag nog. En hoe noemt het paard?” “Ashram”, zegt de juffrouw. “En wat is jouw naam en deze van de hond?” “Ik noem Lydia en de hond Robin” “Dag Lydia, dankjewel voor het fijne delen.”
Een lichte dennengeur komt vrij met de eerste zonnestralen. In La Clauze twijfel ik of ik overnacht in la maison de la béate. Een béate is een vrome vrouw die zich inzette voor de educatie van de kinderen op het platteland. Ze onderwees taal, catechese en de kunst van kantwerk. Het was ook een huis waar volwassenen elkander ontmoeten tijdens de wakes. Vandaag wordt deze gebruik als herberg, of kapel of is in privé handen terecht gekomen.
Terwijl ik wat rust op de bank komt de haan eventjes zijn schoonheid en gekraai demonstreren.
Ik stap nog een vier kilometer tot in Le Villeret-d’Apchier. Ik klop aan een deur. De 92 jarige Yvonne brengt me naar la maison de béate om er te overnachten. In een verborgen kast schuilt een bedje. Amai wat was de Béate klein. Nog geen 20 min later komt iemand af met een ander voorstel waar ik warm zal onthaald worden. En inderdaad ik ontmoet Marc (wat niet zijn echte naam is), in de avond doet hij mij zijn levensverhaal. We delen een maaltijd, praten over boeken en vooral over wat wandelen in de natuur met zich meebrengt.
Klik HIER voor bewegend beeld
Klik HIER voor nog meer beelden