Lisa en Friemel

Oehoe, het was wat frisjes bij het ontwaken deze morgen in deze grote vernieuwde feestzaal die staat te wachten om te delen, om mensen te verbinden via culturele en familiale gelegenheden.

Muts op, handschoenen aan… De weg.
Een wagen komt aangereden, het venster gaat open, een man kijkt me aan. “Oh, bonjour monsieur le maire. Je vous remercie beaucoup pour m’avoir partagé votre salle de fêtes”. “Vous n’avez pas u trop froid cette nuit?” “Un petit peut au matin, mon bonnet m’a bien servie.” “Je peut prendre une photos de vous ?” “Oui, bien sûr.”
De man komt uit de wagen en vraagt me op een bepaalde plaats te staan, richting zijn dorp. Vroeger zouden we gemeld hebben ‘klikklak merci kodak’, hihi.
Hij raad me wat dingen aan om te bezoeken en verwijst me naar Mevr. Ploner voor de sleutel van de kerk in Dun-sur-Meuse en een eventuele overnachting. Dit laatste, hmm, heel benieuwd. Op mijn wegen plan ik niets op voorhand en wanneer mensen mij doorverwijzen is me dit zelden gelukt. Wie weet.
Terwijl hij in de wagen terug stapt, “Vous allez voir le long de la Meuse perché en hauteur sur votre droite, vous allez voir une belle église. Cela vos le détour, elle est encore plus belle que Avioth.” “Merci pour vos info. Et c’est comment votre prénom ?” “Jean-pierre.” “Merci, Jean-Pierre et une bonne journée à vous.”

In Mouzay kruis ik een vrouw op wandel met haar hond.
“Bonjour, vous êtes seule”, vraagt de dame met een niet Frans accent. “Oui”, antwoord ik haar met een glimlach.
Lisa heeft mooie zwarte lange haren, haar bleke kleur van ogen worden geaccentueerd door de zwarte khôl die ze rond haar ogen heeft aangebracht. Aan haar handen kleurrijke gebreide wanten. Ze deelt me in het kort haar leven. “… Oh, la nature. C’est bien possible que vait déménager si toute cette histoire va encore duré longtemps peut-être au Canada ou en Ecosse. La il n’y a pas de Covid. Ici, je tient une auberge sociaux culturelle. Il y a plein d’instrument, les personnes viennent jouer. Pff, maintenant tous est fermer. Je n’est pas de famille ici… “. We delen onze naam uit. En horen plots dat we allebei Nederlands praten.” Mijn naam is Lisa. “” En hoe heet je hondje? “” Friemel van friemelen.”

Terwijl ik op de brug sta boven ‘La Meuse’, zie ik in de verte Lisa en Friemel, kleiner en kleiner worden.

Aan de oevers van de ‘La Meuse’ aan de ene kant en een prachtig natuur reservaat aan de andere kant ga ik richting Dun-sur-Meuse.
In Dun een fikse stijging naar de kerk. Even aanbellen voor de sleutel. Een vriendelijke dame opent de deur en vergezeld me naar de kerk Notre-Dame-de-Bonne-Garde.

Na het genieten van een breed oneindig landschap boven op de vestingsmuren, een telefoontje, de ondergaande zon. Ga ik richting le presbytère. Een vrouw komt uit de kapel… een vraag… een ontmoeting… een warme welkom in een volgend dorp in een oude watermolen.

https://youtu.be/eESXkuiPQvY

En route

Buiten hoor ik praten. Le poteau du jour is aangekomen. Ik kijk op mijn wekker 7u30. Ik breng mijn handen onder mijn hoofd, kijk naar het plafond en denk terug aan mijn droom terug naar boven.

Hoewel ik niet naar het nieuws kijk en ik me niet kan voorstellen dat dit me zou hebben beïnvloed… heb ik gedroomd over een ziekenhuistafereel, de tweede keer een identieke droom in korte tijd…
Ik lig op een bed, handen in elkaar, wit gekleed. En glijd van het ziekenhuis bed. Als een lichaam zonder beenderen, vloeiend de vormen volgend. Het afglijden duurt lang en diep. Het voelt goed. Er is veel volk in de buurt, niemand ziet het. Een verpleger/arts staat naast me om me terug op bed te leggen met de woorden – zonder ze werkelijk uit te spreken en zonder me te raken – “komaan ik geloof in je, op eigen kracht kan je je terug overeind komen en gaan liggen”. Hmmm, bijzondere droom met een telkens goed gevoel.

Ik sta op en ga naar de woonruimte om mijn ontbijt te nemen met gekende gezichten. Na wat aanwezig te zijn, te luisteren, ga ik mijn rugzak maken en me klaarstomen voor mijn tocht naar Vézelay. Ik neem afscheid.

Et hup en route… Mijn start op de Via Arduinna, de eerste heuvel richting Montmédy. Een weg die ik nu uit mijn broekzak ken, deze nam ik eenmaal per week om boodschappen te doen bij mijn verblijf in Avioth. Net zoals vroeger ipv met een voertuig, met de benen 8 km verder.

Ach wat deugddoend om mijn weg te blijven volgen.
In de namiddag bel ik mijn pa. “Bonjour papa, comment va tu ?” “Bhein, je suis à l’hôpital depuis ce matin.” Ik bleef er rustig bij en had zo mijn vermoeden wat de reden was. De bevestiging kwam.
Ik zet de telefoon uit en vraag me af wat ik kan doen of wat mijn verantwoordelijkheid hierin is.
OK, in het hier en nu. Ik stap verder en zal regelmatig met hem bellen. Hij kan alvast moppen uithalen, dus dit zit goed. Liefde zal ik hem toe sturen en hopen op een goede gezondheid. De rest is hopen dat mijn papa zijn eigen verantwoordelijkheid opneemt om niet in herhaling te vallen.

”s Avonds kom ik aan in Baâlon. Ik klop aan bij het gemeentehuis. Een man achter de balie zet zijn witte stoffen mondmasker op. “Bonjour, je suis à la recherche de monsieur le maire.” “Oui, c’ est moi”, zegt de man. Ik leg hem uit dat ik vernam dat er een feestzaal was en vroeg me af of ik er kon overnachten. Hij bespreekt met zijn collega de regels rond de Covid en ziet er geen bezwaar in… een feestzaal voor één persoon.