Pépinot

Ik daal de trap af. Klop even aan. De livingdeur. Een gedekte ontbijt tafel. Daglicht. Pépinot, een border collie. Wim en Greet. Een kus, een intense knuffel. Goedemorgen. Ik krijg kippevel. Wat een verwelkoming. Na het ontbijt maak ik me klaar voor een nieuwe dag. Mijn drinkfles wordt gevuld. Een vers gezond broodje steekt in mijn rugzak. Afscheid, geen vaarwel. Tijmen, Wim en Pépinot staan klaar om me te vergezellen een eindje op de weg. Wat aangenaam om zo de dag in te zetten. 

Tijmen – achtergrond dorp Bar

Pépinot

Wim en Tijmen

Pépinot loopt ons voor. Knap om te zien hoe hij gaat zitten voordat een wagen voorbij rijdt. Het zien van de hond en de zoveel andere langs de weg geven me terug zin om er zelf eentje te adopteren.

Wat hoger op een heuvel toont Wim een uitkijkpunt vanwaar we komen. Vader en zoon, naast elkaar. Verbonden. Samen één. Weinig woorden, begrijpend. Een beeld die me doet denken aan ‘la gloire de mon père’ en le ‘chateau de ma mère’.

Corrèze

Corrèze. Een halte. Ik blijf wat moe rond lopen. Zou dit nu aan de weersomstandigheden zijn die op mij moraal inwerkt. Een zon weet ik alvast meer te appreciëren dan een grijze dag. In Mérignac l’église ben ik net op tijd binnen in de kerk om een hevige plensbui te vermijden. Een preekstoel trekt mijn aandacht. Fijne taferelen  werden uitgehouwen in het hout.

Mérignac l’église

Merignac l’église

In Sint-Augustin hou ik het voor bekeken. Een vrouw helpt me om een overnachtingsplaats te vinden. De plaatselijke voetbal vestiaire. Maar voor het slapen gaan wordt ik uitgenodigd voor een warme maaltijd. 

Les cinq petits lapins

Voorovergebogen, één …’klik’…recht, twee… ‘klik’, nog even wat aanspannen. Mijn rugzak. Ik schuif mijn wandelstokken uit. Een frisgevoel, klaar voor een nieuwe dag. Ik verlaat al heel snel Naves via een bosweg. In de verte een lange hoge brug die de ene heuvel met de ander verbind.

De weg in het bos gaat dieper en dieper, en hoe dieper hoe feeërieker het eruit ziet. Rood, geel oranje, intensgroen, zachtgroen. De mist in de verte brengt extra tinten. Van blauw tot zacht roze, magenta…ik mis nog een tint…net op dit moment komt een veertje mijn richting uit…wit.

Water…bladeren…de wind…geluiden. Natuurgeluiden. In Bar le Vieux begint het te regen…mijn paraplu…een windstoot.
Mijn paraplu waait over. Ik zie het beeld van een vrouw met laarzen, rok, vest, hoed op bijna meegesleurd door haar paraplu. Alsof ik mezelf zie staan. Ik begin te lachen.

Wat verder kom ik aan in Bar. In het dal een boerderij. Een dorp in de hoogte. De kerk, ik loop errond. En plots sta ik aan het venster van het huis waarvoor ik kom. Ik duw mijn neus tegen het raam. Tafels zijn gedekt. Verhuurd. Het is wat het is. Ik zoek de adresgegevens op van Greet via internet om een goededag te gaan zeggen.
Oh, het huis in het dal.

Bar

Bar – les cinq petits lapins

Aan een lange houtentafel, een pot koffie, een gezellige babbel met Greet. Al heel snel klikt het tussen ons beiden. Een open gesprek, het voelt goed. Asf en toe schieten we in een lachbui. Deugddoend. Wim is ondertussen thuis gekomen ook met hem klikt het onmiddellijk. De kids… het is vakantie.
De openhaard…buiten giet het water…ik wacht wat af om verder te vertrekken. Het blijft gieten. Het voelt hier zo sereen, warm en huiselijk dat ik uiteindelijk blijf overnachten en in ga op de vraag van Greet en Wim.  ’s Avonds zitten we met zijn allen aan de lange tafel. ‘les cinq petits lapins‘ In familiale kring. Wat kan dit deugddoend zijn op de weg.