Het meisje

Toen ik elf jaar geleden begon aan mijn eerste pelgrimstocht richting Compostela, herinner ik me hoe het absoluut not done was om terug te keren op mijn weg, in een gemotoriseerd voertuig te stappen of onaangename stukken te skippen. Met die onaangename stukken bedoel ik vooral grootsteden, waar snelheid, lawaai en ongezonde lucht overheersen. Het is nooit in mij opgekomen om ook maar één kilometer niet te wandelen.

Deels werd dit beïnvloed door regels, oordelen en druk van buitenaf. Regels die door oud-pelgrims en verenigingen werden ingesteld vanuit angst, vooral rond het recht op overnachting.

Dit jaar, tijdens de laatste pelgrimstocht van Maria Magdalena, kreeg ik daar een paar duidelijke voorbeelden van.

Zo kreeg ik te horen dat ik “bezeten was door de duivel” omdat ik een duidelijke keuze had gemaakt in mijn leven en trouw was gebleven aan mijn pad. De kern van deze situatie was niet zozeer mijn keuze zelf, maar de angst van de persoon die zo reageerde nadat ik had gemeld dat ik vier mensen zou begeleiden op de weg en vier pelgrimspaspoorten – de ‘crédential’ – had aangevraagd. Ze had zich een beeld van mij gevormd vanuit een beweging van controle: de controlegedachte dat niet zomaar iedereen recht heeft op een overnachting.

Regels – of je ze nu volgt of niet – vroeg of laat kom je toch op dat ene moment waarop er met de vinger naar je wordt gewezen. Dan weet ik waar ik voor kies: trouw blijven aan mijn eigen weg, mijn unieke pad.

En dan waren er die twee dagen door Marseille doorkruisen, met de boodschap dat dit erbij hoort. Bij de weg van Maria Magdalena. “Le rencontrer réellement, c’est tout accueillir sans les a priori d’un regard sélectif ou d’idées toutes faites.”, staat geschreven op de website. Een beetje paradoxaal in vergelijking met het vorige voorbeeld.

Ik ben erdoor gestapt, door die voorsteden. En ze waren onaangenaam. Achtervolgd worden. Een blik frisdrank naar me gegooid krijgen. Uitgelachen worden. Wijken waar drugs en geweld aanwezig zijn. Straatjes en plekken waar de muren als openbaar toilet dienen.

Maria Magdalena heeft me doen inzien dat ik niet zomaar klakkeloos iets hoef over te nemen en mezelf opzij hoef te plaatsen of te laten plaatsen. Wanneer ik bij die zin voel, heb ik de neiging te denken: “Och, ze is al veel langer in mijn leven dan ik ooit had kunnen vermoeden.”

Jaren pelgrimeren hebben mijn zachte kant opnieuw aan het licht gebracht. Ze hebben me geleerd mezelf lief te hebben, de liefde in mezelf te vinden in plaats van buiten mezelf te zoeken. Te durven gaan staan voor wie ik ben.

Dus waarom zou ik mezelf dan in een omgeving plaatsen waar het ongezond is, waar ik mezelf geweld aandoe en het ten koste gaat van mijn gezondheid?

Is dat niet juist de essentie van pelgrimeren? Je eigen unieke zijn opnieuw ont-moeten. Je vrijmaken van ballast, van wat je niet meer dient, van wat niet van jou is, van wat je niet langer wil of wenst in je leven. Al die verschillende laagjes afpellen tot aan die ruwe, pure kern waar donker en licht samen dansen.

Volmondig ‘ja’ zeggen tegen je Zelf.             In mildheid, zachtheid en daadkracht.    Niet tegen iets, want dan val je vroeg of laat naar voren en breekt er iets. Maar geankerd in je lijf, meebewegend met wat er op je weg komt. Dansend met wat soms onaangenaam voelt.

Zo was het ook hier in Hurghada: de keuze maken dat dit niet mijn leefwereld is.

Leven tussen ‘nep’ en oppervlakkigheid, waar weinig bewustzijn aanwezig is, tussen voortdurend geluid… waar weinig plaats is voor stilte en vertraging.

Op de laatste dag in Hurghada zat mijn hele lichaam vast van de spanning. Er zat maar één ding op: uit mijn hoofd gaan en in mijn lichaam. Bewust mijn aandacht naar mijn ademhaling brengen. Dat bracht me deels terug naar een innerlijke ontspanning.

Daarna ging ik wandelen, op zoek naar een busticket richting Luxor voor de laatste acht dagen. Op een grote, drukke 2×3-vaksbaan stond een meisje van ongeveer negen jaar, met haar schoolrugzak. Ze probeerde over te steken. Niemand zag haar. Ze leek te verdwijnen in het niets, in die snelle, luidruchtige, door geld gedreven wereld. Ik gaf haar mijn hand. Keek haar aan, knipoogde. En nam haar mee naar de overkant.

Het was alsof de wereld even bevroor.   We kwamen veilig aan. We keken elkaar aan. Glimlachten.                                         Haar zachte blik was een lichtpunt in het gebeuren.

Lorsque j’ai commencé, il y a onze ans, mon premier pèlerinage vers Compostelle, je me souviens qu’il était absolument exclu de revenir sur mes pas, de monter dans un véhicule ou d’éviter les passages désagréables. Surtout les grandes villes, où la vitesse, le bruit et l’air vicié dominent. Jamais il ne m’était venu à l’esprit de ne pas marcher ne serait-ce qu’un seul kilomètre.

Une partie de cela était influencée par des règles, des jugements et une pression extérieure. Cela nourrissait ma vieille peur d’être rejetée, exclue, pointée du doigt, de ne pas être la bienvenue — un thème bien connu dans ma vie.

Beaucoup de ces règles ont été instaurées autrefois par d’anciens pèlerins ou des associations, par peur, souvent en lien avec les lieux d’hébergement.

Cette année, lors du pèlerinage de Marie-Madeleine, cela s’est de nouveau manifesté très clairement.

Ainsi, on m’a même dit que j’étais “possédée par le diable”, simplement parce que j’avais fait un choix clair dans ma vie et que je restais fidèle à mon chemin. Le problème ne venait pas réellement de mon choix, mais de la peur de la personne qui réagissait ainsi, après que j’avais annoncé que j’allais accompagner quatre personnes et que je demandais quatre crédentials.                    Elle s’était fabriqué une image de moi, née d’un réflexe de contrôle : l’idée que tout le monde n’aurait pas le droit de passer la nuit.

Les règles — que tu les suives ou non — te mènent tôt ou tard à ce moment où l’on te montre du doigt. Et moi, je sais ce que je choisis : rester fidèle à mon propre chemin, à ma voie unique.

Il y a eu aussi ces deux jours de traversée de Marseille, avec ce message que “cela fait partie du chemin”, que cela appartient à la voie de Marie-Madeleine.

« Le rencontrer réellement, c’est tout accueillir sans les a priori d’un regard sélectif ou d’idées toutes faites. », est écrit sur le site  Un paradoxe frappant, après l’exemple précédent.

J’ai traversé les quartiers périphériques. Ils étaient intenses et désagréables : être suivie, recevoir une canette de soda lancée vers moi, être moquée. Des rues où la drogue et la violence étaient présentes. Des endroits qui servaient de toilettes publiques.

Marie-Madeleine m’a appris à ne pas tout prendre pour vérité, à ne pas m’effacer ni me laisser repousser. En ressentant cela, je réalise à quel point elle est présente dans ma vie depuis bien plus longtemps que je ne l’avais imaginé.

Des années de pèlerinage ont fait remonter ma douceur à la surface. Elles m’ont appris à m’aimer, à trouver l’amour en moi plutôt qu’à l’extérieur. Elles m’ont appris à me tenir debout dans qui je suis.

Alors pourquoi irais-je encore me placer dans des environnements malsains, qui me font violence ou nuisent à ma santé ?

N’est-ce pas là l’essence même du pèlerinage ? Se re-rencontrer dans son être le plus profond. Se libérer du poids inutile, de ce qui ne sert plus, de ce qui n’est pas à nous, de ce que nous ne voulons plus porter. Éplucher les couches une à une, jusqu’à cette essence brute et pure où l’ombre et la lumière dansent ensemble.  Dire un oui plein et entier à son Soi. Dans la douceur, la tendresse et la force.

Non pas contre quelque chose — car alors on tombe tôt ou tard — mais ancré dans son corps, en mouvement fluide avec ce que la vie apporte. Danser même avec ce qui parfois paraît inconfortable.

Ainsi en fut-il aussi ici, à Hurghada : faire le choix que cet environnement n’est pas le mien.

Vivre au milieu du “faux”, de la superficialité, du bruit constant, là où la conscience est peu présente — un lieu où il n’y a presque pas d’espace pour le silence et la lenteur.

Le dernier jour à Hurghada, mon corps était tendu de partout. Il n’y avait qu’une seule chose à faire : quitter ma tête, revenir dans mon corps et respirer en conscience. Cela m’a ramenée partiellement à une détente intérieure.

Ensuite, je suis partie marcher, à la recherche d’un billet de bus pour Louxor pour les huit derniers jours. Sur une grande route à six voies, j’ai vu une petite fille d’environ neuf ans, avec son cartable, essayer de traverser. Personne ne la voyait.

Elle disparaissait comme si elle n’existait pas, avalée par ce monde rapide, bruyant et orienté vers l’argent. Je lui ai pris la main. Je l’ai regardée. Je lui ai fait un clin d’œil. Et je l’ai accompagnée de l’autre côté. Le temps s’est comme suspendu. Nous sommes arrivées saines et sauves. Nous nous sommes regardées et avons souri. La douceur de son regard a été un véritable point de lumière. 

Babylon

Plots kom ik op een tekst over Babylon, de Openbaring van Johannes.
Oef, amai, de woorden die hier te lezen zijn en op regelmaat terug komen: hoererij, haar, hoer, haar zonden, bloedschuld,
Zinnen als: ‘de moeder van de hoeren en van de gruwelen van de aarde’,
‘Hij heeft de grote hoer geoordeeld’ , ‘verdorven met haar hoererij’, ‘Kom, ik zal u tonen het oordeel over de grote hoer die op vele wateren zit’, ‘met wie de koningen van de aarde gehoereerd hebben, en zij die de aarde bewonen zijn dronken geworden van de wijn van haar hoererij’. ‘Want van de wijn van de grimmigheid van haar hoererij hebben alle naties gedronken en de koningen van de aarde hebben met haar gehoereerd en de kooplieden van de aarde zijn rijk geworden door de macht van haar weelde.

Wanneer ik die tekst plat lees kan ik niet anders dan denken dat ‘de vrouw’ in een slecht daglicht staat. Toch! Dit kan nu toch niet anders gelezen worden, denk ik dan. En wanneer men weet dat dit in de geschriften staat dan kan je daar toch niet als mens onverschillig over zijn.
En natuurlijk als gevolg vloeit daar een oordeel uit. Niet abnormaal dat de mens hier kwaad kan op worden en de rug toekeert naar het geloof.

Maar wat als het woord nu verkeerd zou vertaald geweest zijn in oorsprong. En waarom koos men voor haar en niet hij! Dan brengt me dit bv. naar vandaag en hoe we de aarde noemen, Moeder aarde, is het niet!

Laat ik nu de tijd nemen en met een open hart waar oordeel of vooroordeel geen plaats kent om de tekst bij mij te laten binnenkomen.
Wanneer ik dit doe voel ik, dat dit voor mij niet om de vrouw, niet over een persoon gaat, eerder om een ‘gedrag’ die gesteld wordt. Om gedragingen die Liefde stuk maakt en kiest voor macht. Waren andere woorden dan niet mogelijk!? En is dit ook niet hedendaags!? Hier onder de noemer van iemand ‘liefde’ is men uit op macht.

Maar stel je nu eens voor, alle mensen die deze tekst plat lezen en hebben gelezen. En één van hen gaat op deze manier het woord doorgeven of verkondigen. Wanneer het zijn doel verliest en uit de context wordt gehaald dan is helemaal om zeep. En kan er veel kwaad gedaan worden. Terwijl de inhoud van die tekst net het omgekeerde wenst te tonen.
Wat ook is, zolang de mens de weg niet naar binnen neemt en kiest voor het zuivere zal de tekst over Babylon een gewicht blijven in zichzelf.
En misschien is dit schrijven er ook eentje van, want als ik me niet goed zou uitdrukken voor sommigen of dat het anders over komt of geïnterpreteerd wordt bij de ander dan wat ik bedoelde.
Het kan zijn dat ik me dan op glad ijs bevind, wel dan zal ik leren mij verder bewegen tot ik recht kan staan op het ijs.

Ik denk even terug aan de vele bas-reliefs in de tombes, in de crypte van Dendera, aan het Mystieke, de verborgen medische kennis, aan de alchemie.
En wat als toen in die tijd, en laat ik even fantaseren en gebruik maken van hedendaagse voorbeelden die ik waarneem en hoor. Ik kan me voorstellen dat toen in die tijd, als ik de prachtig beelden zag van de mensen, hun lichaam, de rijkdom…. dat jaloezie toen ook al bestond. En dat die jaloezie deels oorzaak was van de vele onnodige slachtoffers die afgebeeld staan op de muren van de tempels.
En ik spreek van over 3000 jaren vóór Christus.
Waar twee mannen vechten om een vrouw, er één geen gelijk haalt of zich afgewezen voelt en hierdoor razend werd en onterecht kwaad over de vrouw uitsprak. Of er was, een vrouw die een mystiek leven leidde en die de alchemie begreep van het lichaam en de levensenergie. Een vrouw die mensen in hun kracht bracht en waardoor velen haar wilden bezitten omdat men eerder uit was op macht dan in eigen kracht.
Is het dan de vrouw die in haar kracht staat die iets verkeerd doet of eerder de persoon die bezitterig is en het buiten zichzelf zoekt.
Ik kan me voorstellen wat dit kan teweeg gebracht hebben.
Dit doet me denken aan de taferelen, de personages die vernietigd werden door de Copten (=Egypte) omdat het niet meer zichtbaar mocht zijn. De prachtige beelden van Isis en Horus, van Hathor in de tempels of in de Mammisi, het geboortehuis , de Tempel van Isis in Aswan, alle Godinnen, de borsten, de geslachtsdelen werden verwijderd.
Dan komt er in mij op “maar jullie hebben niets begrepen van wat God van jullie verwacht.”

Hmm, amai een ganse boterham vloeit er uit mijn pen en dit uit dat ene woord ‘prostitutie’. Een woord die zo vaak uit de mond komt wanneer men kwaad is op een vrouw. Ik heb het zelf vaak mogen horen. Waarom omdat men niet kreeg wat men wou, omdat ik in mijn kracht bleef staan en dat had niets te maken met sexualitéit. Dit kreeg ik vooral te horen van de mannen. En dan die ene keer dat ik het verhaal deed aan mijn grootmoeder van een man die me trakteerde met een maaltijd op de luchthaven omdat ik geen geld meer had. Ik kon tussen de lijnen lezen wat ze bedoelde wanneer ze zij, “wat heb je daarvoor moeten doen!?”, haar blik sprak boekdelen. Terwijl ik daar stond met fierheid omdat ik geen angst had, omdat ik in de goedheid van die man geloofde, omdat ik mijn plan kon trekken. Ik voelde me met de grond gelijkgemaakt.
En dan de zovele keren dat ik heb mogen horen” je hebt het zelf uitgelokt”, terwijl er in mijn gedrag niets aanstootgevend was, ik geloofde in de goedheid van de mens, ik had de persoon lief, ik was soms naïf. Telkens in een fractie van een seconde kon gans mijn zijn goed aanvoelen dat iets niet OK was. En hier kwam de uitspraak van een vrouw. Zo zie je ook dat we niet te hoeven generaliseren en altijd alles in de schoenen van de mannen hoeven te duwen.

Wat hebben we met deze oude geschriften de wereld toch in gestuurd, die voor velen niet toegankelijk zijn!?
En eigenlijk doet dit er niet meer toe, wel wat kunnen we er vandaag meedoen.
Herstellen kunnen we niet, wel anders doen in het NU. Aan ons de keuze.
Vooruit!
En ons de vraag stellen in welke realiteit wens ik te leven, want die is belangrijk, en met deze wens ik hand in hand te stappen. Ikzelf neem geen blad voor de mond wanneer ik voel of zie dat er iets onrechtvaardig gebeurt.

Ik wandel door de zanderige wegen en onder de blakende zon. Mannen komen aangelopen, “Madame felouk”, “taxi”, “hey”, “psst”, “why you not smile”, “you want a helicopter”, “beautiful hair”, “Goodmorning”, “nice color”, “nice t-shirt”, “I now you”, “welcome”, “I have see you on the boat”, “hi, I have see you. I’m a friend of”, “hey, it’s close”…. en zomaar verder. Vindingrijkheid zijn ze om je te benaderen. En eenmaal je er aan toegeeft ben je verloren. Onuitputtend zijn ze.
Dan komt het voor mij goed uit om op mijn eigen eilandje zijn, waar ik kan uitblazen.
Ik moet nog denken aan één van mijn zusters uit Magdala die zei, ” jou zullen ze niet veel lastig vallen met je kort geknipt kopje”. Hihi, kort kopje of niet.
Lang gekleed, of kort. Een doek op de schouders of op het hoofd. Het maakt geen verschil, ik ben een blanke vrouw en die wordt hier geassocieerd met rijk. Is gelijk aan een ticket richting Europa, want wanneer je als Egyptenaar niet voldoende op je rekening hebt dan verlaat je gewoon het land niet. Zo wordt ik vaak op een subtiele intimiderend manier benadert.
Dit is soms heel vermoeiend, maar ik wens er leren mee om te gaan. No stress, geduld en vooral bij mezelf zo goed als mogelijk blijven.
En ondanks de vele vermoeiende benaderingen voel ik me hier veiliger dan in sommige buurten in de hoofd- grootsteden in Europa.

Voorbij het woord

Na een goede poetsbeurt in het appartement ga ik tot bij Youssef om hem te bedanken. “Wacht niet zo snel zet je rugzak neer. Niet zo gehaast doen”, zegt hij. “Vanaf nu, ben ik je baas niet meer en jij niet meer mijn klant. Gedaan met business. Nu veranderd onze relatie. Nu behoor je tot mijn familie.”, terwijl hij me aankijkt. Brrr, dit voelt vanbinnen opdringerig en niet zo fijn.
“Kom ik zal je even mijn tuin tonen. En ik zal om een herinnering aan jou te hebben de Yasmeen plant aankopen en in mijn tuin planten. Zo zal ik altijd aan je denken “, deelt hij. Zijn manier om mij te benaderen is duidelijk veranderd daar waar hij in een week mijn privacy respecteerde, wordt ik gewaar dat hij nu wat teveel in mijn veld komt, ook al is dit waarschijnlijk niet slecht bedoeld. Mannen benaderen hier namelijk de vrouwen op een totaal andere manier.

In de tuin aangekomen toont hij me wat planten en bomen. “Dit is een bananenboom, dit is een mangoboom, een dadelboom en hier staat een citroen.”, het is precies alsof hij zijn tuin aan het voorstellen is aan zijn toekomstige. Ik wijs met mijn vinger naar een plant “en dit is hashish”, zeg ik en voel ik de deugniet in mij. Hij lacht.
“Ik moet nu gaan ik heb afgesproken met mijn nieuwe verhuurder.” Ik neem mijn rugzak en vertrek. “Niet vergeten he, kom wanneer je wilt. Dit is je familie nu”, roept hij nog terwijl hij in de deuropening staat.

Een paar straten verder even naar rechts, naar links, nogmaals naar links. In een doodlopend straatje en aan de border van een zijarm van de Nijl komt plots iemand uit zijn huis. De jonge man die ik heb ontmoet bij het aankomen in Luxor met zijn verterende glimlach. “Hey”, zeg ik verwonderd. “Hey”, zegt hij terug. “Och, jij bent mijn buurman” “It’s destiny”, zegt hij met zijn brede mooie glimlach.

Mijn nieuw verblijfje is een huisje voor mij alleen. Geen eigenaar in hetzelfde huis. Een eigen tuin, een buitenkeuken. Benieuwd wat deze plaats me zal brengen vooral na mijn buurman te hebben gezien.
Om het compleet naar mijn zin te maken en mij een thuis gevoel te geven geef ik het een poetsbeurt. Wanneer ik een zeteltje ophef zie ik plots een scorpioen bewegen. Oooh. No panic. Ik ga naar de keuken om een glas en zet het omgekeerd erop. “Sorry makker, maar ik neem liever geen risico”,zeg ik tegen de schorpioen.

Tijd om mijn koelkast te vullen. Op nog geen kilometer van het huisje is er een heerlijke fruit-groenteboer. Gourgetten, ajuinen, aubergines, tomaten, meloen, druiven, avocado, appels, pruimen…. Voor nog geen drie euro kom ik buiten met mijn aankopen. Rechtover stap ik een klein kruidenierswinkel binnen om sesampasta en koffie en een paar doosjes tonijn.

Terug aan de hoek van het doodlopend staartje zie ik de buurman buiten komen. Hij kijkt me aan. Lacht en zijn hoofd gaat zo een beetje opzij alsof een puber die zich niet weet hoe gedragen. Zijn lichaamstaal spreekt boekdelen. Hmm, zou het de volgende man zijn die de richting van een liefdesverklaring neemt.
“Hoe noem je eigenlijk?” “Samir, en jij?” “Anna, Jasmine”. Bijzonder telkens wanneer ik ‘anna’ zeg, wat betekent ‘mijn naam is’ heb ik het gevoel dat ik al voor de eerste keer mijn naam hoor om de tweede te versterken. “Weet je dat ik je dagen heb gezocht”, deelt Samir terwijl ik hem wat dichter voel komen.
‘Hmm, Jasmine. Je had het goed gevoeld een verliefde buurman. Dit wordt een boeiende week.’, zeg ik tegen mezelf.

De buurt net aan de Nijl op de West Bank is gekend om hun zogezegde ‘prostitutie’. Dit wordt vooral zo gedeeld door Westerse mensen, vanuit de plaatselijke bevolking is het me onbekend. Eigenlijk vraag ik mij af vanwaar dit woord afkomstig is, in welke periode het werd gecreëerd en door wie het werd gecreëerd want is het niet zo dat één woord door de jaren heen een andere lading kan krijgen door eigen ervaring en daardoor er een gewicht in het woord kwam en komt. Het is niet onmogelijk wanneer een persoon een vertaling doet of laat doen dat zijn of haar eigen emotie en ervaring erin mee heeft gespeeld, laat ik dan nog zwijgen over de opgelegde dwingende vertalingen vanuit macht, dus waarom zou, door de jaren heen dit woord naar inhoud niet getransformeerd kunnen geweest zijn. Ik steek er mijn hand voor in het vuur.

Dan denk ik even aan de honderd jarige dame Annick de Souzenelle die vanuit een diep aanvoelen en noodzaak is beginnen het Hebreeuws te leren en de Bijbelse teksten vanuit het Hebreeuws is beginnen te vertalen in het Frans. De vertaling schept een totaal nieuw en ander beeld op wat ons soms werd, wordt voorgeschoteld. Zij leverd een prachtig levenswerk. Een aanrader om haar te volgen voor wie het Frans voldoende meester is. Wanneer je zoekt op haar naam vind je tal van video’s met interessante gesprekken. Dit even terzijde.

En dan is er de taal opzich. Want als men de taal niet ten volle in de diepte kent of begrijpt kunnen bepaalde woorden compleet uit de context gehaald worden omdat men de taal niet meester is. Dit mag ikzelf heel vaak ervaren in mijn Franse taal, ook al ben ik opgevoed in het Frans omdat mijn papa een Fransman is. Toch ben ik het Frans niet meester en valt het me op dat ik een gemis voel in deze voor mij, poëtische taal. Ik kan ze heel goed begrijpen, maar mijn vocabulaire is beperkt om deze zelf te kunnen gebruiken in haar volledige schoonheid. Dit creëerde vaak misverstanden tussen mijn vader en ik en wanneer geduld afwezig was en/of een tekort aan openheid kon dit soms, vaak vonken geven.

Zo werd me hier gezegd dat het woord, uitgesproken ‘sjarmoesja’, allé, zo heb ik het toch begrepen wanneer ik het woord hoorde vanuit een Nederlands sprekende persoon met een Vlaamse achtergrond, ‘hoer’ zou betekenen.
Met dit zo uitgesproken woord en letterlijk zo neergeschreven kom ik niet zo ver want mijn taal en de uitspraak van sommige letters komt totaal niet overeen met wat hier gebruikt wordt in het Arabisch en dan is er nog een onderscheid tussen de Arabische taal en de Egyptische taal. Iedereen begrijpt het Egyptisch Arabisch, maar niet iedereen zou het Marokkaans Arabisch of het Tunesisch Arabisch begrijpen. En dan is er ook nog het verschil tussen de straattaal, de geschoolden en ongeschoolde, tussen de taal in een dorp in de woestijn en de stad…. Zonder oordeel naar geschoolden en ongeschoolden, naar stad en wonen in de natuur of op een eiland. Wat wel vaak en helaas wordt gedaan en wat ik betreur. Het kan wel een barrière zijn in elkander te benaderen en opzich is deze barrière ook te doorbreken wanneer men zich opent naar de ander en in verbinding gaat.

Ik vraag hier in het hostel in Caïro, want terwijl ik die tekst schrijf en vervolledig uit mijn dagboek ben ik al een paar weken verder. De gebeurtenissen in Luxor wou ik ten volle lichamelijk en geestelijk beleven want ik werd gewaar dat het iets raakte vanuit andere regionen en ik volledig aanwezig wou zijn in de beleving, in de gewaarwordingen. In het balans vinden tussen het lichamelijk en het geestelijk. Tussen het al of niet voelen wat Samir met zijn Zijn me bracht op mijn weg en het beheersen van gewaarwordingen. (ik verdiep me graag hieromtrent in een volgende post)

De jonge voorname vrouw, Habiba genaamd, die me hierbij helpt bij de vertaling kent de Engelse taal niet. Het gebeurt via een vertaal app. Ik vraag haar of ze het woord kent.
Ze steekt haar schouders op en haar hoofd beweegt van rechts naar links. De neen is duidelijk. Ik denk ‘ok het woord bestaat niet’ . Ik bouwde op in mijn verbinding en communicatie met haar. “Hoe zeg je hoer in het Arabisch?”, een totaal ander woord is hoorbaar die ze zonder enig probleem uit spreekt.
Ik zoek verder en speel met de letters tot ik bij ‘Sharmuta’ terecht kom. De betekenis in de straattaal, alsook in de Hebreeuwse straattaal betekent slet, hoer.
Bij het verder zoeken kan het ook als een compliment zijn want het betekent ‘schoonheid’ . Interessant niet!
Ik ga terug met dit woord naar Habiba. Het word me duidelijk dat ze dit woord niet kan uitspreken. Wat het voor haar betekent blijft me onbekend. Maar hoe ze ermee omgaat had voor mij meer waarde dan de inhoud zelf. Namelijk er geen voeding aan te geven.

Voor mezelf en al van heel kleinsaf voel ik dat ik voorbij de woorden wens te gaan. Het willen blijven weten van het ongekende achter het woord. Dit heeft me altijd zo geboeid en maakt mijn leven zo rijkvol.
Het bracht en brengt me de mogelijkheid voorbij het woord en het gewicht die het draagt te gaan kijken. Het leerde me onderscheid te maken wat van mij was en wat van de ander. Het opent voor mij telkens een nieuwe wereld. Een wereld waar het puur en zuiver is. Een wereld waar Licht en Liefde aanwezig is. De enige wereld waar ik naartoe wens te leven ook al probeert men soms mij te raken met uitspraken zoals ‘dat ik nog geloof in roze wolkjes, niet met mijn voeten op de grond sta.’ Mijn geloof gegroeid vanuit eigen ervaring, vanuit vertrouwen, vanuit mijn liefde en hieruit de keuze maak hoe ik in dit leven wens te staan, zal niemand mij nog dwarsbomen.

Huwelijk

Luxor, back in Luxor na een paar weken, of waren het eerder dagen, in het Zuiden. Haha, tijd…
Ik zit hier op een blanco veld te kijken.
En misschien is dit wel het beste hoe ik Egypte kan omschrijven in wat het me brengt, wat het mij laat Zien, wat de gewaarwordingen mij brengen en nog zoveel meer… naar een wit veld.
Een wit veld die zich vult met dankbaarheid en vreugde.

‘Hmm, waar begin ik nu’, gaat door meheen. ‘Hoe begin ik eraan. En wat met het onderwerp. Euh, neen eerder een hoofdpersonage’ Samir’. Drie weken was hij… overal. Overal kwam ik hem wel ergens tegen met zijn verterende blik of hoorde ik hem roepen vanuit zijn tuin ‘Yasmeen’. Er aan ontsnappen was onmogelijk, wat rust krijgen ook niet, maar wat er zeker was, was de vreugde en onze lachmomenten samen. Wie was hij eigenlijk. Waar kwam hij vandaan.
‘A scriber’, zij iemand me. Hij heeft ooit voor jou gewerkt, je stond boven hem. Hij moest zaken opschrijven voor je. Alleen nu is het jij die gaat beslissen en is het niet meer hem die je iets zal opleggen hoorde ik een Egyptische vrouw zeggen in de laatste dagen dat ik in Luxor was. We waren beiden vreemd voor elkaar. Ze had niets gehoord van de situatie met hem. Ze zag ons amper 5 min. staan terwijl ze in de winkel was. Vreemd, maar OK. Want wat zij me vertelde kon ik in zekere zin volgen, vooral de zin ‘alleen nu is het jij die gaat beslissen.’

Even terug naar mijn aankomst in Luxor. Ik stap van de ferry en wandel richting mijn nieuwe verblijfplaats ‘Adam en Eva’ house. Een appartement, ik kijk ernaar uit. Terug mijn eigen potje koken, eigen ritme volgen, ongestoord kunnen blijven slapen zonder dat er ergens een deur toeslaat. Gewoon mijn ding kunnen doen.
Een jonge man, met donkere huidskleur, krullend zwarte haren en een mooie glimlach komt naar me toe gewandeld. “Feloeka”, zegt hij. “Ik kan je brengen waar je wilt” ” La, Choukran”, antwoord ik terug en wordt gewaar dat er iets is, ik geef er geen aandacht aan en stap verder. Aangekomen bij ‘Adam en Eva’ wordt ik hartelijk verwelkomt door de eigenaar Youssef. Een week verblijf ik in dit appartement rustig gelegen op de Westbank van Luxor met zicht op de Oostbank.
Youssef nodigt me op een avond uit naar een huwelijksfeest van iemand in zijn familie. En als ik spreek van familie dat kan hier soms wel heel breed gaan. Die trouwt met de zus van de neef en die met de broer van de nicht om dan te trouwen met een nonkel of met de dochter van een tante…. Enfin, ja je begrijpt het, het zit hier niet altijd eenvoudig in elkaar en zeker in de traditionele huwelijken.
In mijn witte linnen hemd en broek vertrek ik samen met Youssef en zijn zoon naar het huwelijk. In mijn rechter hand een geschenk voor de gehuwden, een kitcherige doos met veel tierlantijntjes en een Koran erin. Hmm, dit was niet zo evident om te kiezen wanneer men de traditie hier niet kent. En bloemen zijn hier schaars en leven maar één dag.

Het koppel komt de trappen naar boven en ze worden verwelkomt in een grote kantine van het sportcomplex. Vooraan staat een podium met een zetel. De zaal is verlicht met fluoriserende fushia neon lichten. Ze beginnen te dansen, de vrouwen aan de ene kant, de mannen aan de andere kant. Vanuit de verte kijk ik naar het gebeuren. Ik zie het plezier van de mensen op de dansvloer, behalve bij de bruid. Weinig tot geen mimiek is zichtbaar. ‘Zou dit wel kunnen onderdeel zijn van hun traditie’, gaat er door mijn hoofd ‘of is ze zo gekleed dat ze bijna niet kan bewegen en haar witte schmink er niet af mag:. Rarara. Wanneer ze zit is er een zekere onrust zichtbaar in haar handen en het voelt alsof ze niet volledig aanwezig is in het gebeuren. Wanneer Youssef me nadien deelt, dat het meisje nog jong is, en maagd en de jongen al meerdere relatie heeft gekend en zogezegd al weet van aanpakken met meisjes. Een zelfverzekerde redenering naar mijn gedacht, begrijp ik vanwaar de spanning zou kunnen komen.

Ik geniet van het aanwezig zijn en andere vreugdevolle mensen te zien en vooral vrouwen te zien lachen. Want om eerlijk te zijn lachende, vreugdevolle vrouwen op straat is hier weinig te bespeuren of misschien is dit ook traditie.
Kinderen zitten mij aan te staren, hebben binnenpretjes, proberen de één of de andere te duwen om naar mij te komen. Ze kunnen blijkbaar geen weg met hun zelf.
Ondertussen hoor ik mijn maag wat knorren en krijg ik wat honger. Ik vond het maar verstandig om niet te eten voor ik naar het huwelijk kwam of dit werkelijk een goed was!

De bruidegom begint te dansen met zijn vader. Dit gebeurt nadat elk een soort sabel in de hand hebben gekregen waarbij ze vloeiende zwaaiende bewegingen in een cirkel beginnen te maken. Na de afronding van deze dans loopt de camera man met een fel licht en zijn camera naar de ingang. Een ronde taart wordt voortgeduwd op een kar richting het koppel.
Och, daar zal mijn buikje blij mee zijn.
Het ganse trouw gebeuren is mee te volgen op tv schermen.
Het gebak wordt gesneden. De vrouw neemt een stukje op haar vork en steekt het in de mond van haar man en vice versa. En dan nemen ze beiden een stukje en geven ze het op hetzelfde moment aan elkaar. Dit gebeurt ook met een glas frisdrank.
En de taart hmmm. die verdwijnt in de coulissen, mijn buikje had het mis. Na de taart is het de beurt aan de juwelen. Armbanden, ringen werden op een plateau vol snoep naar het koppel gebracht.
Nadien is het de beurt aan de foto’s samen met alle genodigden. Ik wordt naar voor geduwd om ook op het beeld te staan. Niet echt mijn ding, ik geef eraan toe en ik wordt naast haar geplaatst. Een onwennigheid is zowel voelbaar in mezelf als zichtbaar bij haar.

Wanneer dit afgelopen is verlaat iedereen op een wat chaotische manier samen de zaal en vertrekt iedereen richting zijn huis. De tijd is gekomen dat het koppel tien dagen in eigen appartement zal vertoeven waarbij ze zullen worden gevoed door derden.
Het appartement staat ondertussen volledig klaar ingericht door alle familieleden en genodigden. Zelfs de kinderkamer staat volledig klaar met twee bedden vol versiering van Mickey en Minie Mouse. Amai de sociale druk op het koppel.

Bij het naar huis gaan kom ik gelukkig nog een eettent tegen waar ik iets kan eten, waardoor mijn maagje rustig de nachtrust in kan.
Blij dat ik horizontaal mag liggen. En hoewel zo een feesten niet echt mijn ding is, want ik hou liever van vieren op een eenvoudige manier en in een intiemere kring, ben ik een ervaring rijker.

Abu Simbel

Abu Simbel tempel of Néfertari and Hathor

Ik wandel een rustige stille ochtendwandeling zonder omringende gemotoriseerde voertuigen richting de tempel van Abu Simbel.
Één zacht gele oranje vuurbol laat zich zien aan de horizon en weerspiegeld in het water van de Nijl en het meer van Nasser.

Plots sta ik voor de grote tempel.
Kijkend naar deze grootsheid probeer ik me in te beelden hoe dit moet geweest zijn om dit te bouwen. Denkend aan de vele handenarbeid, de vakmannen en hun kunde, de vele zweetdruppels die in de aarde zijn gedrongen.
Ik neem de rust om dit alles in mij op te nemen en wandel de ene ruimte na de andere in. Wat immens buiten is, is immens binnen. Behalve de verwondering van dit enorm mensenwerk voel ik geen verbinding met deze plaats.

Wanneer de autobussen aankomen wordt het voor mij teveel en verlaat ik de tempel. Na bijna twee uren hier aanwezig te zijn voel ik dat het genoeg is geweest en vertrek ik richting mijn hotelkamer. Wanneer ik zie dat er nog een tempel is ernaast, wat mij ontsnapt was door de grootsheid van de eerste, neem ik de moed bijeen om ook deze te bezoeken. Het zou jammer zijn het niet te doen nu ik tot hier ben gekomen.
Wat een verademing. Bij het binnengaan wordt ik onmiddellijk een fijne zachte energie gewaar. Ik richt mijn hoofd naar boven en zie op de pilaren gezichten afgebeeld van Hathor. Blijkbaar weet deze godin me wel te raken. Ik wordt aangetrokken als een magneet door een lichtpunt dieper gelegen in de tempel. Ik volg en ga er rechtop af. Mijn ogen wijken niet af, een grote vreugde is aanwezig en wanneer ik ervoor sta wordt deze alsmaar groter. Een mandorle vorm is zichtbaar badend in het licht. Ik voel dat de aantrekkingskracht hier niet stopt in de zichtbare ruimte, het gaat voorbij de vorm, een oneindige diepte.

Ik blijf wat in de tempel en geniet van wat hier aanwezig is. Ik geniet van het zien hoe mussen hun kleintjes voeden op de steen van het sanctuarium. Ik observeer even de mensen om te zien of ook zij iets gewaarworden. Alleen, wat ik vooral zie is dat men geen tijd neemt. Klikklak en wegwezen. Zo spijtig.

Wanneer ik terug aan de ingang ben stap ik binnen in het kleine zaaltje waar ik de geschiedenis kan zien van Abu Simbel.
De grote tempel is genaamd naar Ramesses II en de kleinere aan Hathor en Néfertari. Beide tempels werden uit de berghelling gehouwen in de 13e eeuw voor Christus. Het duurde 20 jaar om ze af te hebben. Begin de jaren ’60 besliste men om de tempels te beschermen voor overstroming. Ze werden daardoor in stukken gesneden van zowat 30 ton om ze te kunnen op tillen en verderop te verplaatsen op een veilige plaats. Stel je voor wat een kolossaal werk dit moet geweest zijn.

Voldaan en vermoeid stap ik terug. De rest van de dag ga ik luieren. Op mijn bed liggen en heerlijk niets doen. Ik onderschat soms welke innerlijke weg ik hier al heb afgelegd en mijn lijf kan wel eens andere zorg gebruiken. Heerlijk douchen, voeten masseren en ze inwrijven met een verfrissende zalf die ik ooit eens kreeg van een hartsvriendin en me hier goed van pas komt. Morgen neem ik de bus terug richting Aswan en de tempel van Ko Ombo. Maar nu quality time op een andere manier.

Klik HIER voor meer beelden

Al Eén

Ferry Aswan East to West

Met mijn rugzak op de rug neem ik de boot van Elephantine naar de Westbank. Om dan straks de bus te nemen naar het Zuiden, Abu Simbel aan de grens met Soedan.
Ik stap in en ga vooraan zitten naast een jonge vrouw, trouwens de enige plaats voor vrouwen, achterin is voor de mannen. Een gesluierde vrouw komt erbij. Ik maak plaats maar ze weigert en gaat rechtover mij zitten in de blakende zon. De jonge vrouw maakt teken aan haar en vraagt om haar plaats in te nemen. Ze blijft weigeren.
Ik zie dat er iets gezegd wordt waarbij de gesluierde vrouw naar me kijkt. Nieuwsgierig naar de situatie probeer ik in communicatie te komen met de jonge vrouw.

“Wat is de reden dat die vrouw niet naast mij wenst te zitten is het omdat ik blank ben?”, vraag ik haar uit nieuwsgierigheid. Ik zie dat ze zich niet weet hoe gedragen. Ik laat het stil. Plots zie ik dat ze aan het typen is op haar telefoon. Ze steekt die uit waarop in het Engels, in een vertaal app. staat geschreven ‘Ik kan hier niet spreken’. Ik knik. ‘Wat is hier gaande!’, stel ik me de vraag.
Wanneer we uitstappen wacht het meisje op me door trager te stappen. En vraagt me de vraag opnieuw te stellen. Het antwoord is me ontsnapt, wat ik me wel herinner dat het antwoord de vraag omzeilde. Niet erg ik werd gewaar dat ze niet op mijn vraag kon beantwoorden. We zeggen elkander een goede dag en gaan elk onze weg op.

Met de locale bus richting het busstation. Ik maak een teken met de hand in de richting die wens te nemen. Na een paar busjes heb ik de juiste beet. Ik haal 2,50 EGP uit mijn zak, tik op mijn voorganger die het op zijn beurt doorgeeft aan de chauffeur. Ik vind het zalig reizen in zo een locale bus, de mensen laten me met rust en ik kan in stilte mijn verplaatsing doen zonder gedoe.
( 2,50 EGP =0,075 Euro, 20 liter benzine kost hier 200 EGP)

Op weg met de bus naar abu Simbel. Een bus hoofdzakelijk gevuld met mannen, drie buitenlanders en twee vrouwen elk met hun kind.
Kort na Asouan is er een korte halte. Twee mannen in burger met wapen om de middel stappen op en controleren mijn paspoort en deze van de andere buitenlanders.
Naast mij zit een man in bruin tuniek zijn verzen uit de Koran op te zeggen. Ikzelf lees een brochure over ‘Jezus de profeet. De moslim heeft Jezus lief’ waar ik heel goed het delen kan volgen over hoe de islam Jezus ziet. Op één zin na helemaal op het einde waar er wordt geschreven wanneer je de Islam volgt hoef je je Christen zijn niet op te geven. Dan gaat erdoor me heen waarom zou ik me dan moeten bekeren en zelf wanneer ik hier schrijf bekeren is dit zelf niet kloppend want ik voel mij noch bij de één, noch bij de ander. Ik ben een vrij mens met diepe waarden die de weg van puurheid heeft gekozen, waar ik mijn eigen ‘kroon’ wens te dragen in een hartgedragen beweging.
Ik ben geboren in contreien waar Christelijke tradities aanwezig zijn waar ik me nauw verbonden mee voel, wat niet wil zeggen dat ik iets anders uitsluit. Ja, ik geloof, ik geloof in de weg die ik heb gewandeld en verder bewandel. Ik geloof in het allesomvattend, het niet tastbare, het Al Eén zonder deze in een vorm te brengen. Ik geloof in het Hart in elk van ons zonder grenzen.
Waarom zou ikzelf dan muren moeten oprichten, terwijl het zo belangrijk is deze te laten verdwijnen. Waarom zou ik mezelf in een ‘kamp’ moeten gaan plaatsen. Waarom zou ik mij bij één of andere instantie moeten voegen, welk deze ook moge zijn. Integendeel ik zie en voel enorm vele beperkingen hierin met zijn vele regels, als wetten.

Uitspraken die ik zo vaak heb gehoord zials ‘Je moet je zo gedragen anders ben je geen goed Christen, je mag dit niet zeggen want dit is slecht, je mag dit niet denken en vooral niet uitspreken of…’
Al deze beperkingen komen hier gewoon allen nog meer aan de oppervlakte, aan het licht, hoe beperkt de mens kan worden in zijn ‘zijn’ en dat is niet anders bij ons. We werden en sommige nog vandaag klein gehouden in het systeem. Wanneer je je hier niet bewust van bent, je verwijderd bent van je eigen kern, het oppervlakkig opneemt zonder vragen stellen en gewoon alles als echt aanneemt, je angst hebt om er niet meer bij te horen ben je een prooi en plaats je jezelf in een kooi. En dat is bij alle instanties niet anders.

Wat verder liggen er een paar mannen te slapen. Ik voel lichtjes mijn lijf zwaarder worden op het ritme en balans van de bus. Mijn ogen vechten nog wat tegen de vaak. Buiten is er een grote zandbak te zien. Ik hoor het zo uit de kindermond komen. Kilometers rijden we langs de woestijn een weg die ik gelukkig niet te voet heb gedaan en blij dat mijn lichaam daar een stokje in het wiel gestoken heeft. Het ene wat er zichtbaar is zijn électrische palen parallel aan de weg en lange sproeiers die over de gewassen hangen. Velden van graan, nooit gedacht dat dit mogelijk zou zijn hier. Geen enkel dorp te bespeuren, geen mens te zien.

In Abu aangekomen rust ik uit in een comfortabele kamer voor ik morgen naar de Abu Simbel tempel ga. Om één of andere reden kon ik niet zo goed slapen in Aswan. Geen enkele nacht was aan één stuk door.

Op tv zie ik een klassieke concert met een sopraan met een prachtige stem. Het valt me op dat bij de muzikanten geen enkele vrouw te bespeuren is in het concert.

Rozentuin

Ik voel de zon in mijn rug. De wind streelt mijn wangen. Het is stil in mij, zo stil dat ik mijn ademhaling hoor en zelfs het geluid van de stad achter mij dit niet kan verstoren.
Ik zit op een dakterras uitkijkend op het mausoleum van Aga Khan, op de berg flank recht voor mij in de woestijn. Het mausoleum is vierkantig gebouwd met in het midden een koepel en op de vier uithoeken vier veel kleinere koepels. Het ziet er vredig uit in zijn eenvoud.
Net eronder staat zijn huis, na zijn dood bracht zijn vrouw dagelijks rode rozen uit haar tuin om deze bij hem neer te zetten.
Meer naar rechts op de bergflank in mijn ooghoek de ruïne van het Simeon Monasterium.

Ik sluit mijn ogen, diepe zucht, ik kan het me zo levendig voorstellen. Een rozentuin met rozen in dieprood fluweel, haar geur dwarreld als onzichtbare golven doorheen de tuin.
Ik voel mijn neusvleugels openen en voel het windbriesje strelend binnen komen, mijn lichaam vullend met het wonder van de roos. Zo levendig dat mijn lichaam zich vult en omwenteld wordt door haar geurende zachte mantel en een energie tintelend mijn levensenergie opwekt. Diepe zucht, ik geniet, een traan rolt strelend zachtjes over mijn wang. Mijn ogen openen. Ik lach het leven tegemoet.

Ik begrijp heel goed de velen die zich, en nog altijd, terug trekken in de woestijn.
Het is meer dan een grote zandhoop.
Daar waar voor mij de zon op aarde het meest present en dicht aanvoelt. Waar je je één voelt met het grote geheel, en als niets opgaat in de grote oneindigheid, als een zandkorrel rollend over moederaarde.
Het voelt voor mij heel uitgebalanceerd. En misschien is dit wel mijn eigen innerlijke die ik projecteer in dit landschap.
Een vredige oase gelegen ver van de drukte van de grootstad Aswan.

Het wordt vandaag een rustige dag waar ik me voorbereid op de vollemaan meditatie van deze avond op de Nijl in het teken van ‘water’, waar ik me samen met vele anderen zal verbinden. En ik mezelf zal laten bij staan door vier krachtige vrouwen Anna, Isis, Maria Magdalena en Maria.

In de namiddag zit ik op het stationsterras. Een man met donkere huidskleur kijkt me af en toe aan, waardoor onze blikken elkander kruisen. Hij zit samen met andere toeristische gidsen hun koffie te drinken. Ikzelf voel dat ik heel voorzichtig probeer te kijken naar hem zonder hij het opmerkt. Iets in mij is nieuwsgierig naar hem. 

Hij heeft een vol, rond gezicht met een blinkend kaal geschoren hoofd. Brede neusvleugels, volle lippen waarvan de contouren er fijn uitgelijnd zien, bijna alsof ze met een penseel getekend zijn.  Zijn ogen stralen iets heel zachts en vreugdevols uit. 
Een stevig gebouwd lichaam, anders dan de meeste mannen in Zuid Egypte. 

Als ik hem zou tekenen op papier dan zou hij er naar mijn ogen perfect uitzien, een evenwichtige rechter en linkerkant. Ook zijn handen zien er zacht uit.
Ik laat zijn blik onopvallend bij me  binnenkomen  zonder het weg te duwen. Wat doet dit met mij, ik wordt gewaar en laat gebeuren. 
Het voelt fijn gezien te worden, want zo, voelt het niet als iemand die kijkt, wel iemand die net het tikkel meer heeft, hij ziet. 

En plots komen er voor eventjes tal van zinnen in mijn hoofd, aan het licht. Vooral zinnen die ik in mijn verleden heb gehoord, waar verbod en oordeel op zit dichtbij en in de omgeving. 
Ik probeer gewaar te worden wat het met me doet en mij de vraag te stellen of het mij toehoort of als het eerder iets is die ik overgenomen heb die niet van mij is. 
En wat doe ik ermee. 
Blijf ik het dragen of geef ik het terug aan wie het toehoort. 
Want zonder we het werkelijk beseffen hebben we tal van zaken overgenomen vanuit onze ouderlijke lijn waar we niet altijd bewust bij stil staan. 

Hoe werd een beeld gevormd van de vrouw die niet binnen bepaalde lijntjes leefde, gevormd in de maatschappij. 
Eén van de belangrijkste zinnen die bij me opkomen vandaag zijn deze: 

Wat is er verkeerd aan om Liefde (ik bedoel hier niet het sexuele) te tonen aan een mens?
Wat is er verkeerd om iemand teder aan te raken? 
Wat is er verkeerd om iemand een zoen op de mond te geven die je genegen is? 
Zo herinner ik me dat mijn doopmeter dit altijd deed en dit voelde juist. 
Wat is er verkeerd met ogen die elkander kruisen en die wel of niet iets wakker maken in jezelf?
En natuurlijk alles met wederzijdse toestemming!
Daar is niets mis mee omdat op al die zinnen er niets achter gezocht hoeft te worden. Het IS, niets meer. Het zijn onze gedachten, gevoed door… die er iets van maken. 
Als ik zie hoe mannen elkander hier aanraken vanuit een Liefdevolle beweging, wanneer ze Habibi zeggen tegen elkaar. Wat is daar mis mee. Niets. Is het niet zo dat wij al heel snel met onze blik vanuit onze eigen opvoeding, westerse kijk, onze eigen maatschappij denken dat ze zich aangetrokken voelen tot mannen met al onmiddellijk een etiket of een oordeel. Niets is minder waar, het is een vorm van broederschap onder elkaar. 

Is onze maatschappij werkelijk zoveel  beter dan hier, terwijl er in het contact met mensen zoveel wordt verwaarloosd. Waar ik zoveel mensen hoor en zie die hunkeren naar verbondenheid, die huidhonger kennen
Die van de ene workshop naar de andere gaan om die leegte op te vullen. Op zich niets mis mee met de workshops. Stel nu dat al deze workshops niet zouden bestaan of verdwijnen. Wat dan!

Er is door de jaren heen zoveel belemmering gelegd op verbondenheid met de ander, waardoor liefdevolle benaderingen fors verdwenen. En dan komt er door meheen… Wat is het verschil tussen ons en hen… De lijn is flinterdun in een bepaald opzicht. 

Gelukkig wordt daar de laatste jaren veel rond gedaan, soms wel naar mijn mening met een ‘TE’ in de andere richting. 

Ik verlaat het terras. ‘Jasmine, wat doe je draai je je om of niet’ stel ik me de vraag. Ik laat al die verbodstekens achter zowel van vroeger, als deze van hier. Ik draai me om, kijk naar de man en knik als teken van een goedendag, als dank voor deze stille verbondenheid die er was en stap verder.

Terras

Ik wandel mijn dagelijks tocht die ervoor zorgt dat mijn lichaam gezond blijft. Tot mijn grootste verwondering heb ik geen enkele ambetant gevoel om het feit dat ik niet met de rugzak op stap ben van het ene punt naar het andere en dat mijn pelgrimstocht ‘het pad van Maria Magdalena’ anders is gegroeid.

Oa. De agressiviteit en arrogantie van een vrouw aan mijn adres zorgde ervoor dat ik uit de groep ‘Magdala’ ben gestapt. Mijn lichaam die plots aantoonde dat de vorm anders mocht zijn, de signalen over de jaren heen. Ik kan er enkel maar dankbaar om zijn.
Acceptatie, vertrouwen, flexibiliteit en hierin geloven dat niets zomaar is, zijn dan ook belangrijk voor mij.

Een andere vorm van fysiek pelgrimeren die daarom niet minder waard is, het is anders en even waardevol. Daar waar ik mij verplaatste van de ene naar de andere plaats, waar zaadjes werden gezaaid of ontwaakt. Waar ik voeding kreeg en waar mensen zin kregen om zelf in beweging te komen. Ik heb het ooit vergeleken met een spinnenweb.
Terwijl vandaag het zaadje de tijd heeft om dieper te wortelen en hierdoor er een andere soort van verbondenheid ontstaat.
Het voelt aan als iets vluchtig naar vast. Hoewel vluchtig niet een gepast woord is want het wordt vaak gezien als wegvluchten van, wat absoluut niet aan de orde is. Een zachte stevige basis.

Na het gesprek met Caroline voelde ik deze morgen dat het tijd werd om de boodschap te willen zien van nummer 31 en 71 die me nu al meer dan een jaar volgen. 3+1=4, 7+1=8. Een ganse boterham die teveel is om hier op te sommen en vooral te vaag is op het net. Ik kijk ernaar uit om mijn woordenboek over symbolen, die ik jaren geleden leerde kennen op de weg, in mijn handen te hebben.

Aan het station van Aswan, een vast stekje waar ik mijn Egyptische koffie (koffie en Kardamon) kom drinken. Trouwens voor wie zich in Egypte niet goed voelt, buikkrampen of diarree, een Egyptische koffie met een vleugje citroen doet wonderen. En voor wie graag een thee drinkt zal je vaak horen ‘drinkitee’ in plaats van ‘you want drink a tea?’, ik vind dit altijd schattig gezegd.


Ik vind het altijd iets hebben om uren op een terras te zitten waar ook op de wereld en de bevolking rond mij te zien bewegen terwijl ik in een vorm van meditatie het gebeuren in mij opneem.
De terras tafeltjes hebben een arduinen tafelblad op stevige metalen poten. Af en toe worden ze vooruit geduwd met een hels scherp geluid als gevolg. De houten stoelen zien eruit als deze die wij vroeger hadden in onze cafés, beetje geleikend op Thonnet stoelen. De zitting heeft een diepe inkerving die ik door de dikke groene verflaag kan waarnemen. De gebogen rugleuning is in felgeel. Twee kleurcombinatie die menigte goed weet aan te trekken.

Een jonge kerel vermoedelijk een jaar of veertien sleept een immense kartonnen doos, met daarin grote plastiek geweven zak vast gehouden met een wit touw over de grond. Hij is opzoek naar plastiek flessen en allerlei recycleerbaar afval. Ook veel jongere jongens doen hetzelfde werk.

Een man komt aangereden met een vierwielige bromfiets. Achterin, in de kofferbak liggen grote blokken ijs rechtstreeks op het metaal en in de zon. Onze hygiënische diensten zouden hier failliet gaan denk ik dan.

Naast mij een groep mannen in een wit lang tuniek, ik begrijp niet hoe het er altijd zo piekfijn en stralend wit kan uitzien, want het product die witter dan wit wast is hier niet te vinden. Hihi.
Samen zitten ze een babbel te slaan en amai, ook al begrijp ik er niets van, een stilte valt er niet.

Een man in maatpak komt aangewandeld en neemt plaats aan een tafeltje recht voor mij. Onder de arm heeft hij een dikke bundel papier. Een rekening machine. Hij zet er wat stoelen bij. Drie vrouwen komen erbij zitten. Het gaat er gemoedelijk aan toe. Een glimlach hier, eentje daar. Een spontane babbel. Een stylo een blad. Er wordt niet gelezen maar de handtekening komt er wel.
Nadien haalt de man een dik pakje met briefjes uit die samen vasthangt met een elastiek en legt het op tafel. Het verdwijnt in de tas van de vrouw zonder tellen. Dit is maar een gok. Vermoedelijk privelening.

Ik heb me deze morgen ingeschreven om het initiatie pad te volgen van Maria Magdalena. Het valt me op dat ik met zekerheid, een goed gevoel een volle ‘ja’ iets start en er telkens zich iets installeert die me boy cot en ik mezelf hierin sabotteer. De angst om niet te slagen, onzekerheid, de gedachte ‘wie ben ik om’, ‘kan ik het wel’….en bij de angst om niet te slagen, en dit bij alles wat cursussen of opleidingen betreft, wel ik word me bewust dat de sabotage was ‘laat ik het zelf stop zetten met een of andere reden. Dan kan er nooit gezegd worden. Zie je wel, je kan het niet. Waarbij ik een eigen overtuiging creëerde’ dat ik het inderdaad niet kon’. En met ‘je kan het niet’, amai ik hoor plots een echo van een stem weerklinken in mijn oren. Vier woordjes, vier, hebben me jaren lang klein gehouden op het vlak van studies. De kracht van woorden.

Voor de eerste keer geef ik er leven aan en
deel ik dit met een vriendin in plaats van het bij mij te houden. Een begin om niet in herhaling te vallen. En mezelf kracht bij te zetten. Heel benieuwd wat het me zal brengen….in iets is zeker… doorzetten zal ik, van opgeven is geen sprake meer van.

Caroline

Monasterium Simeon

Ik bekijk mijn berichten op social media en zie een bericht verschijnen van Caroline met de vraag of ik zin heb om samen met haar naar het monasterium te gaan van Simeon. Wat een fijne uitnodiging.
“Met plezier”, deel ik haar. “En ik heb reeds een kapitein gevonden van een felouk die ons naar daar zal kunnen brengen, zijn naam is Mahmoud. Hij is vriendelijk en terughoudend zodat we in alle rust kunnen varen.” Zo gezegd, zo gedaan. Op haar laatste dag in Aswan nemen Caroline en ik een felouk. We laten ons leiden op het ritme van onze eigen gewaarwordingen en behoeftes, rekening houdend met één eind uur, het uur dat Caroline haar vlucht dient te nemen.
Zalig is dat en een fijne vorm van een vloeiende verbondenheid.

Mahmoud vaart rond het Elephantine eiland en brengt ons zo naar de andere kant van de Nijl, waar hij aanmeert. Voor we uitstappen legt hij eerst een smalle lange plank met dwarse plankjes erop bevestigd om te kunnen uitstappen. Op een elegante manier steekt hij zijn hand uit om ons te helpen.
“Mahmoud wij gaan te voet naar het monasterium. Heb jij alles wat je nodig hebt. Ik koop voor je een fles water? “, vraag ik hem. ” Neen, neen, ik heb alles wat ik moet hebben. Ik drink van de Nijl”. ‘Euh, ok’, denk ik verwonderd in mezelf. Amai wat moeten zij sterke organen hebben. Ze zijn het natuurlijk ook gewoon.
Ik denk dan even aan mijn parasieten die negen jaar geleden werden ontdekt in mijn lichaam. Ze hadden het er lang naar hun zin in mijn long en lever. Gelukkig kwam daar snel een eind aan. De operatie toen leerde me veel zaken zien, het bracht me ook de kracht om dingen aan te pakken en de durf om ze uit te spreken. In dankbaarheid.

De weg gaat lichtjes omhoog. Mannen vragen of we een ritje op de dromedaris willen “de weg is lang, het is warm”. “La, Choukran”, wat wil zeggen ‘neen dank je’.
We wandelen eerst langs een nieuw Coptisch monasterium. Wat verder ligt de ruïne van het Coptisch Simeon Monasterium.

We laten ons leiden. Wat een bijzondere plaats nu kan ik begrijpen waarom monniken, broeders graag in de woestijn kwamen. In het oude kerkgedeelte zijn nog Christelijke muurschilderijen te zien. Wat me opvalt zijn de vorm van de handen, bij iedere personage zijn ze anders. Ik neem in een toren, trappen opwaarts en kom binnen in een grote langwerpige ruimte. Ik moet mijn ogen laten wennen want het is hier donker. Rechts en links van deze ruimte zijn nog cellen zichtbaar, de slaap cellen van de monniken.
Op het einde zie ik plots Caroline. We gaan samen binnen in een cel en laten ons onderdompelen in de zachte sfeer die hier aanwezig is. De muur staat vol symboliek, muurkervingen, tekeningen. We herkennen er voornamelijk twee, de Davidster en de Swastika.
De Davidster is een hexagram, dat wil zeggen een zespuntige ster, bestaande uit twee in elkaar geschoven driehoeken. Een hexagram staat ook voor het mannelijk en vrouwelijk principe, dit even terzijde.
De swastika is een universeel symbool, van India tot de Indianen, van hindoes tot christenen. Het heeft vier gelijke hoekige benen. Wanneer je dit symbool in het middenpunt zou vastpinnen bv en aan een snelheid zou doen draaien kom je tot enkel een cirkel met een punt in het midden. (Ps. Niet te verwarren met het hakenkruis.).
We maken het stil. Ik laat me onderdompelen in de stilte van deze ruimte. En hoewel deze ruimtes en de ruines met het oog er verlaten uitzien. Veel zielen hebben deze plaats niet verlaten. Ik zou bijna zin hebben om me tegen de muren aan te vleien. Het voelt vol-zacht en wat zou het fijn zijn om hier te overnachten.

In de late namiddag verlaten we deze plaats om terug te varen naar het centrum. We gaan eerst nog eens binnen in het nieuwe Coptisch klooster. Amai, de plaats is voelbaar energetisch leeg, zonder ziel.

De wind is wat harder dan daarnet en helpt hierbij Mahmoud om vlot te manœuvreren tussen de eilandjes door. We blijven het still houden op de felouk en ik geniet van de energie die hier voelbaar is. De wind speelt in het hoge zeil. Ik laat me bijna in slaap wiegen op de golven die teweeg gebracht worden op de Nijl. Ik kijk even naar Caroline, een innerlijke glimlach is zichtbaar. Hmmm. Zalig. Wat verder gaat een Ibis gaat op een rotspunt.

Aangekomen aan de kant van Aswan centrum ga ik mee met haar. We geven elkaar een knuffel en bedanken elkander. Ons SamenZijn was kort en eigenlijk voelbaar oneindig.

Klik HIER voor nog meer beelden.

Philae

Santuarium Isis tempel

Vijf uur in de morgen, mijn wekker begint te trillen. Mijn nachtje was kort. Sedert ik in Aswan ben slaap ik hoogstens een paar uur per nacht en zelfs overdag is slapen niet mogelijk.
Ik sluit stilletjes de voordeur en vertrek in de nog stille straten richting Philae. Een uurtje stappen op asfalt tot ik aan de Ticket office kom. Een man op de motor komt afgereden, ” ik ga die richting uit. Ga je mee?” “Neen, dankjewel. Ik heb mijn wandeling nodig”. Geen haar op mijn hoofd die denkt om achteraan op een motor te gaan zitten, zonder helm en zonder verzekering.

Aan de ticketoffice, net aan het water probeer ik een kapitein te vinden. De overzet naar de tempel kost officieel 250 EGP. Er wordt mij gevraagd hoelang ik er wens te blijven. “Ik denk vermoedelijk een drie uur, maar dat weet ik niet. Zeker geen uur dat is tekort voor me.” De prijzen gaan omhoog omdat ik zogezegd dan privé afhuur. Ik weiger en blijf bij de officiële prijs. Je kan me er brengen. Ik betaal je 125 EGP en ik kom terug met iemand anders of met je en betaal de rest 125 EGP. Ik kan ook opstappen met iemand anders op de boot, dan ben je toch winner. En wat uren betreft voor mij geen zorg ik zie wel wanneer je komt. Ik heb tijd.”, het lukt me niet. Ze weigeren. Geen enkele schipper wil me er brengen. Vreemd eigenlijk. Zogezegd doen ze heen over en weer varen tussenin. Hmm, ik ben niet van gisteren.
Ik doe een poging om mee te gaan met toeristen. Ze verwijzen me telkens door naar hun gids. Amai, ik had al lang zelf ja gezegd tegen een toerist. Uiteindelijk lukt het met om op het eiland te komen. Varend naar het eiland zie ik plots de eerste kapitein die weigerde met een lege boot terug komen. Sloebers. Maar niet met mij.

Aangekomen op het eiland probeer ik tussen de groepen traag van de ene plaats naar de andere te stappen. Er is ook zoveel te zien dat het een zonde zou zijn hier door te hollen en het voelt er zalig aan.
De tempel dateert van de derde eeuw voor Christus waar de Godin Isis werd vereerd, de universele moeder één van de belangrijkste godinnen in het antieke Egypte. Vrouw van Osiris, moeder van Horus. De tempel was één van de laatste plaatsen, tot de vierde eeuw na Christus,
waar men haar nog vereerde. Keizer Théodose was bezorgd om deze verering en besloot de tempel te sluiten. Nadien werd de tempel getransformeerd in een kerk door de Copten. De Philae tempel werd verplaats zo een 100m verder van het eiland Philae naar het eiland d’Agilka wegens meerdere malen te zijn overstroomd. Acht jaar is noodzakelijk geweest om dit werk te verwezenlijken (1972-1980). De Unesco heeft de tempel dan ook met heel veel zorg terug in zijn oorspronkelijke staat gebracht. En daar ben ik heel blij mee samen met hoogstwaarschijnlijk nog vele anderen.

Via een lang terras wandel ik naar een immense poort. Links de Pharao met al zijn geweld en het doden van gevangenen en rechts. Isis, Horus en Hathor schitterend gesculpteerd. Helaas, is er op verschillende plaatsen te zien hoe Copten beelden van hoofden hebben vernietigd.

Nog voor de ingang van de tempel bewonder ik rechts de Mammisi. Een tempel opgedragen aan de geboorte van Horus, waar je de verschillende fases van een geboorte kan waarnemen.

Wanneer ik verder wandel naar het sanctuarium wordt ik aangetrokken op mijn rechtkant door een zwart gat, een opening in de muur. Via een open vlakte, weg van de mensen stap ik een kleine donkere ruimte in. Ik wordt iets heel krachtig gewaar waarbij ik bijna aan de grond wordt genageld en terzelfde tijd alsof mijn lichaam tegen iets aan het verweren is. Ik kan het vergelijken als die keer dat ik aan skydiven deed en mijn lichaam verplicht een houding moest aannemen of ik werd weg geblazen tegen de wand.
Een tempelwachter komt binnen en ik zie hem rechtsomkeer maken. Ik blijf een eindje in de ruimte staan tot ik gewaar wordt dat ik terug zachtjes in beweging kan. Ik kijk achter mij in de ruimte. Een lege volle ruimte. Vroeger waren zo een gewaarwordingen als speciaal, soms met weerstand, angst omdat ik mezelf er niet kon in verplaatsen, het was te veel. . Vandaag zijn ze vanzelfsprekendheid. Ze zijn er, mogen er zijn, ik kan ze beleven en maken deel uit van mijn weg, van mijn leven. Ik beleef ze en laat ze los.

Aangekomen in het santuarium staat in het midden een grote granieten blok. Ik ga ervoor staan, leg er mijn handen op en blijf zo een eindje staan met mijn ogen dicht. Ik hoor van alles en nog wat bewegen rond me, mensen komen en gaan. Ik blijf…. staan. Rechts van de blok is een reliëf te zien van Isis die de borst heeft aan Horus. Het bijzondere hier is de gestalte van Horus, bijna als jong volwassen. Het hoofd van Isis is door de jaren heen uitgehold door de vele verering.

Wanneer ik in de tempel van Hathor ben sta ik in een portaal, rechts voor mij staat een blanke vrouw te kijken naar de bas-reliëf. Ik zie een Egyptische man die stilletjes achter haar aankomt en haar doet schrikken. “Boeh, ik heb je eindelijk gehad” zegt hij tegen de vrouw. Ik zie dat ze er geen aandacht aan wil geven. Hij komt dichter bij haar en duwt haar in het nauw. Als een kind zie ik hem plots weglopen. Ik stap naar de vrouw toe. “Mevrouw, kent u die man?” “Ja, het is onze gids” “Benaderd hij jullie altijd zo?” “Ja, het is niet de eerste keer.” “Jullie gaan dit toch niet zo laten. Ik hoop dat jullie dit toch zullen melden aan het toeristisch bureau. Want zijn gedrag was ongepast en grens overschrijdend.” De vrouw spreekt in het Frans een andere vrouw aan die er ondertussen bijgekomen is. “Ik ben blij mevrouw dat u als externe het ook heeft opgemerkt.” “Ja, dat was duidelijk”. En zo denken sommigen toeristen dat wanneer je via een toeristen bureau met gids werkt je veilig bent. Helaas. En laten we ook eerlijk zijn. Omgekeerd bestaat ook, blanke vrouwen die letterlijk gaan aankloppen op de deur van de gids met de vraag om een nachtje samen te zijn. En dit gebeurt hier overal. Westbank Luxor, op de cruiseschippen…Jongeren van in de twintig die zich aanbieden…. Cliché, maar een realiteit. Soms zou ik een zwarte niet ziende bril willen op hebben. Pfff.

Voor ik het eiland verlaat ga ik nog eens binnen in de tempel van Isis. En één iets is zeker, Keizer Theodose heeft ooit de verering voor Isis gestopt, wat hij nooit gedacht heeft, is dat niemand haar kracht ooit zal kunnen wegnemen.

Een kapitein brengt mij terug naar het vaste land en na een uurtje sta ik terug voor mijn verblijf. Op de stoep zit een jonge vrouw. We nemen contact met elkander, stellen ons voor, vragen van waar we afkomstig zijn en wat ons in Egypte brengt. Ik deel over mijn pelgrimstocht en Maria Magdalena. Caroline deelt dat ze hier met een groep is ook in verband met Maria Magdalena. Ik deel haar wat Egypte met me doet en mijn behoefte. Een wagen komt voor de deur. Ze komen haar oppikken. “Ga even gaan zoeken op Anaïs Theyskens. Je zal zien. Ze zal je waarschijnlijk wel aanspreken. Een vrouw met beide voeten op de grond.”. “Zal ik doen. Dank je wel”. En ik zie Caroline vertrekken. Right time, right moment. ’s Avonds zoek ik op en ja hoor. Ik voel onmiddellijk een klik. Ik laat alles even zakken en zie wat de nacht me zal brengen.

Klik HIER voor nog meer beelden