
Texte Français voir 👇🙏
Na bijna twee maanden lopen vanuit Straatsburg ben ik in Chartres aangekomen. De weg stond in het teken van Jeanne d’Arc. Zij bracht mij dichter bij het innerlijke zwaard en ik herkende veel dingen uit haar leven die parallel liepen met mijn eigen onderweg zijn.
De energie van Maria en Aartsengel Michaël was en is heel sterk aanwezig gedurende dit hele traject.
Toch voelde ik tijdens de pelgrimstocht dat er iets ontbrak. Iets wat ik nog nooit eerder zo had ervaren tijdens mijn andere pelgrimstochten. Ik wist niet meteen wat, tot de dag dat ik “de Rosa Mystica” volgde, een namiddag, rond het rozenkransgebed geleid door Anaïs. En alhoewel ik dit reeds had gezien tijdens mijn initiatie. Was dit een hartelijke welkom onderweg.
Al maanden en maanden probeerde ik te begrijpen waarom ik niet in de rozenkrans kon binnentreden. Eerst omdat het voor mij te sterk verbonden was met de katholieke Kerk: net zoals die momenten waarop ik naar de mis ging en mij benauwd voelde. Dan was er ook nog het “willen-moeten”. En op de dag dat ik dat “willen-moeten” losliet, maakte ik plaats voor de acceptatie om het niet te moeten kunnen… en toen kwam het voelen, het gewaarworden. Sindsdien laat de rozenkrans mij niet meer los.
Sinds ik jong was, wanneer men mij vroeg: “Kun je dit?” heb ik altijd “ja” geantwoord, ook al wist ik het nog niet. Dan leerde ik het eerst en begon ik daarna.
Ik moet zeggen dat ik vandaag een beetje genoeg heb van altijd alles te willen kunnen. Dus morgen, als je mij vraagt iets te doen, is het best mogelijk dat er een “nee” volgt.
Een van de dingen die ik onderweg heb geleerd, is dat Zijn belangrijker is dan “moeten doen”. Ik Ben.
Hetzelfde, enkele jaren geleden: ik gebruikte altijd de zin “ik weet het”. Het was een soort bescherming voor het gevoel dat ik had, dat ik minder was dan anderen. Maar met die zin sluit je vaak de verbinding en blijf je alleen in je hoekje. Toen ik dat doorhad, werd mijn leven ruimer. En hetzelfde geldt voor het “doen”.
De avond voor mijn aankomst in Chartres deelde ik met een echtpaar mijn ervaringen van het onderweg zijn. De vrouw en de man keken elkaar aan en zeiden: “zal men het vertellen. ”De man deelde: “Mijn naam is Angelo Michael.”
Op het moment dat ik dat hoorde, was ik blij dat ik naast een muur stond om mij eraan vast te houden, want het schokte mij hevig. Een heel intense gewaarwording tussen mijn bekken en mijn borst. Ik kon niet meer ademen, alsof mijn borstkas te klein was geworden. Daarna kwam de drang om in tranen uit te barsten… maar de tranen kwamen niet. Want in mijn lichaam had ik de ruimte niet.
De volgende dag kreeg ik, als een kleine knipoog, koeken voor onderweg met triskeles erop.
Ik had nog 12 km te lopen om Chartres te bereiken. Meerdere keren kwam ik het getal 22 tegen: onder mijn voeten, tafel 22 riep de ober, op een deur waar ik naar binnen moest. En ik kwam aan in Chartres op 22 augustus, de dag gewijd aan Maria Koningin.
Toen ik de kathedraal binnenging, werd ik naar links getrokken. Ik voelde hetzelfde als in Glastonbury, in de crypte. Ik ging zitten voor Onze-Lieve-Vrouw van de Zuil, tranen stroomden en ik voelde een groot verlangen om mijn rozenkrans te nemen. Wat ik deed.
Deze ochtend liep ik het labyrint. Al heel snel voelde ik mij meegenomen naar een ruimte die veel groter was dan de plek waar ik fysiek was. Ik voelde mij stevig gegrond, uitgelijnd. Er bewoog van alles rondom mij, maar ik voelde heel sterk dat niets mij uit die ruimte kon halen. Bij elke bocht sloot ik mijn ogen om diep adem te halen en verder te kunnen. Op bepaalde momenten begon mijn linkerhand, die op mijn hart lag, te beven.
Het was ongelooflijk: wat een krachtige energie woont er op die plek!
Ik kan je echt aanraden om ooit dat labyrint stap voor stap in volle bewustzijn te wandelen. Ik gebruik bewust het woord in volle bewustzijn, want zo kun je de zegeningen van het labyrint en deze plek ontvangen.
Toen ik uit het labyrint kwam, moest ik gaan zitten. Tranen gleden zacht langs mijn wangen. En opnieuw voelde ik het evenwicht met de horizontaliteit.
Daarna ging ik de persoon die achter mij liep bedanken, voor zijn aanwezigheid.
Na het labyrint voelde ik de weldadige effecten in gans mijn Zijn.
’s Middags volgde ik een rondleiding in de crypte. Aan de noordkant, in de kapel waar zich een kopie bevindt van Onze-Lieve-Vrouw onder de Aarde (de originele Zwarte Madonna werd in 1793 vernietigd door een brand), is er ook een reliekschrijn met een fragment van de sluier van de Maria, die men ook in de bovenkathedraal kan zien in één van de kapellen.
Is het echt een sluier van Maria? Zullen we het ooit met zekerheid weten?
In elk geval, één ding is zeker volgens het onderzoek: het is een doek dat uit het Oosten komt.
Ik was nieuwsgierig waar dat reliekschrijn en de Onze-Lieve-Vrouw onder de Aarde zich bevonden in relatie tot wat ik de eerste dag bij mijn binnenkomst in de kathedraal had gevoeld. De gids bevestigde mij dat het reliekschrijn zich onder Onze-Lieve-Vrouw van de Zuil bevond, wat voor mij mijn gewaarwording verklaarde.
Nog een andere sterke plek voor mij: helemaal beneden, onder het koor, het oudste deel van de crypte. Ik bleef er als een magneet aan een pilaar kleven.
Na alles wat ik hier ervaren heb, heb ik besloten enkele dagen in Chartres te blijven, vooraleer de volgende pelgrimstocht te beginnen: van Camaret-sur-Mer naar Sainte-Anne-d’Auray.

Après presque deux mois de marche depuis Strasbourg, je viens d’arriver à Chartres. Le chemin était placé sous le signe de Jeanne d’Arc. Elle m’a approchée de l’épée intérieure et j’ai reconnu beaucoup de choses de sa vie qui étaient parallèles à mon propre cheminement.
L’énergie de Marie et de l’Archange Michel était très présente tout au long de ce parcours.
En pèlerinage, je ressentais pourtant qu’il me manquait quelque chose. Quelque chose que je n’avais jamais ressenti dans mes autres pèlerinages. Je ne savais pas tout de suite quoi, jusqu’au jour où j’ai suivi ‘ la Rosa Mystica’ un après-midi, avec le chapelet animé par Anaïs.
Depuis des mois et des mois, j’essayais de comprendre le pourquoi du chapelet, pourquoi je n’arrivais pas à entrer dedans. D’abord parce que, pour moi, il était trop associé à l’Église catholique : comme ces moments où j’allais à la messe et où je me sentais coincée. Puis il y avait le ‘ vouloir-devoir’ . Et le jour où j’ai lâché ce ‘vouloir-devoir’, j’ai fait place à l’acceptation de ne pas savoir faire… et alors le ressenti, la conscience, la présence s’est installé. Depuis, le chapelet ne me quitte plus.
Depuis toute jeune, quand on me demandait : ‘Tu sais faire cela ?’ , j’ai toujours répondu oui, même si je ne savais pas encore. Alors je m’instruisais avant de commencer.
Je dois dire qu’aujourd’hui j’en ai un peu assez de vouloir tout savoir faire. Donc demain, si vous me demandez de faire quelque chose, il est bien possible qu’un ‘non’ suive.
Une des choses que j’ai apprises dans mon cheminement, c’est qu’Être a plus d’importance que de ‘ devoir faire’ .
Je Suis.
C’est comme il y a quelques années : j’utilisais toujours la phrase ‘je sais’. C’était une sorte de protection pour le sentiment que j’avais, celui d’être moins que les autres. Mais avec cette phrase, bien souvent, on ferme la connexion et on reste seul dans son coin. Quand j’ai compris cela, ma vie s’est élargie. Et c’est la même chose avec le ‘faire’.
La veille de mon arrivée à Chartres, je partageais avec un couplé mon cheminement. La dame et le monsieur se sont regardés et ont dit : “On raconte, on le dit. “Le monsieur a partagé :” Je m’appelle Angelo Michael.”
Au moment où j’ai entendu cela, j’étais contente d’être à côté d’un mur pour m’y tenir, car cela m’a fortement secouée. Un ressenti très intense entre mon bassin et ma poitrine. Je n’arrivais plus à respirer, comme si ma cage thoracique était devenue trop petite. Puis l’envie d’éclater en larmes est montée… mais les larmes ne sortaient pas.
Le lendemain, comme un petit clin d’œil, je recevais des biscuits avec des triskèles.
Il me restait 12 km à faire pour arriver à Chartres. Je suis tombée plusieurs fois sur le nombre 22 : sous mes pieds, le garçon qui disais table 22, sur une porte où je devais entrer. Et je suis arrivée à Chartres le 22 août, jour dédié à la Vierge Marie Reine.
Quand je suis entrée dans la cathédrale, j’ai été attirée vers la gauche. J’ai ressenti la même chose qu’à Glastonbury, dans la crypte. Je me suis assise devant Notre-Dame du Pilier, des larmes ont coulé et j’ai ressenti un grand élan de prendre mon chapelet. Ce que j’ai fait.
Ce matin, j’ai marché le labyrinthe. Très vite, je me suis sentie entraînée dans un espace bien plus vaste que le lieu où je me trouvais. Je me sentais bien ancrée, alignée. Cela bougeait de tous les côtés autour de moi, mais je ressentais très fort que rien ne pouvait me sortir de cet espace. À chaque tournant, je fermais les yeux pour prendre une grande respiration et pouvoir continuer. À certains moments, ma main gauche posée sur mon cœur s’est mise à trembler.
C’était fou : quelle énergie puissante habite ce lieu !
Je peux vraiment vous conseiller, un jour, de cheminer ce labyrinthe en pleine conscience, pas à pas, pour un véritable cheminement intérieur. J’utilise bien le mot « cheminement », car c’est ainsi que l’on peut recevoir les bienfaits du labyrinthe et de ce lieu. Pas comme si l’on allait se promener en ville pour faire les étalage.
Quand je suis sortie du labyrinthe, il m’a fallu m’asseoir. Des larmes ont glissé doucement le long de mes joues. Et j’ai ressenti de nouveau l’équilibre avec l’horizontalité.
Puis je suis allée remercier la personne qui marchait derrière moi, pour sa présence.
Après le labyrinthe, j’ai ressenti les bienfaits dans tout mon être.
L’après-midi, j’ai fait une visite de la crypte. Arrivée du côté nord, dans la chapelle où se trouve une copie de Notre-Dame sous Terre (la Vierge noire brûlée en 1793), il y avait aussi un reliquaire contenant un fragment du Voile de la Vierge, que l’on peut également voir dans la cathédrale haute.
Est-ce vraiment un tissu de la Vierge ? Pourra-t-on un jour le savoir avec certitude ?
En tout cas, une chose est sûre d’après les recherches : c’est un tissu venu d’Orient.
J’étais curieuse de savoir où se trouvaient le reliquaire et cette Vierge par rapport à ce que j’avais ressenti le premier jour en entrant dans la cathédrale. Le guide m’a confirmé que le reliquaire était placé sous Notre-Dame du Pilier, ce qui expliquait mon ressenti.
Un autre lieu fort pour moi : tout en bas, sous le chœur, la partie la plus ancienne de la crypte. Je suis restée collée à un pilier comme un aimant.
Après tout ce que j’ai ressenti ici, j’ai décidé de rester quelques jours à Chartres avant d’entamer le prochain pèlerinage, de Camaret-sur-Mer à Sainte-Anne-d’Auray






