Interview

Ik open het raam van de badkamer. Vogelgezang. De zon. Groen. Rust.
Op het terras een houten bank en tafel. Een ontbijt buiten samen met Fabien en Hélène.
Le Milan Royal. Een kraai. Een gevecht in de lucht. De kraai die blijft aanvallen, de Milan die in zijn kracht telkens weet te ontsnappen aan de kraai zonder wederaanval.
Een gesprek met Fabien over kruiden, Ayhuasca, de krachten van de natuur, de kracht van het denken, de essentie, belevingen, het hart….een wederzijds delen… een energie circuleert in mijn ruggegraat. Mijn stuit reageert heftig. Ik voel de energie stijgen en een op en neergaande beweging maken. Ik deel het… door te delen besef ik dat het draaglijker wordt… Ik laat het toe zonder er teveel aandacht aan te geven… ooit ben ik er klaar voor om het totaal toe te kunnen laten. kippenvel.

Een koppelende meikever vliegt op mijn rugzak. Allé, voor wat nog leeft. De ene is al dood terwijl hij nog vast hangt aan de andere. Ongelofelijk hoe krachtig die insecten zijn.
Een prachtige weg neemt me mee in het bos. Een fikse daling tot aan een forellenvijver, zie het eerder als een paar grote bakken waar mensen een vislijn kunnen huren en vissen.

Een telefoontje. Mijn metekind. Een interview tussen doopmeter en metekind. Boeiend om de vragen te krijgen en erbij stil te staan.

1.waarom werkt u als vrijwilliger voor de kerk?

Ik heb me altijd aangetrokken gevoeld tot spiritualiteit, tot religieuze plaatsen dit kan zowel van een kapel, kerk, abdij, klooster als tot een moskee zijn… Daar waar mensen samenkomen al eeuwen lang. Waar sereniteit kan zijn, stilte, verbondenheid…Een zachte énergie waar Liefde voelbaar kan zijn. Een plaats waar ruimte is en iedereen welkom is.
Na een pelgrimstocht ben ik vrijwillig geworden in de Sint-Jacobs Cultuurkerk Gent.
Nog altijd een gewijde kerk. Door er cultuur binnen te brengen, passend aan plaats en ruimte, kunnen de deuren terug openen. Op zich werk ik niet rechtstreeks voor ‘De kerk’, de kerkinstantie. Wel voel ik me verbonden en heb ik mijn manier van contact.

2.wanneer bent u begonnen te geloven in God?

Ik ben altijd wel gelovig geweest. Tot aan mijn 14 jaar ben ik met mijn doopmeter naar de mis geweest op zondag. Nadien niet meer omdat ik mij veel vragen begon te stellen en veel hypocrisie zag binnen de kerk. Er stond veel haaks ten opzichte van wat werd verkondigd. De plaats bleef me aantrekken zoals in de eerste vraag.
Ik ben gelovig in iets groots, iets universeel. Het woord ‘God’ zal ik niet zo snel gebruiken omdat men dan van God iets tastbaar wil maken. Barrières, vakken, groepen plaatst en/of maakt. Net door het tastbaar te willen maken met ons hoofd, denken, wil men bewijzen, kan controle ontstaat en kan ongeloof daaruit ontstaat … De weg, mijn leven, mijn ervaring heeft mij geleerd dat door het net niet tastbaar te willen maken, het tastbaar is, komt via gewaarwordingen, gebeurtenissen en deze zeggen voor mij meer dan een woord. Woorden worden dan overbodig.
Als ik letterlijk de vraag zou beantwoorden … Ik ben gelovig geworden… dan moet ik hier eerlijk op antwoorden dat kan niet voor mij niet, want dan zou ik het buiten mezelf moeten plaatsen en om dan toch het woord ‘God’ te gebruiken dan zeg ik ‘ik wordt niet gelovig dat ben ik’,. God is in ieder van ons, al van voor onze geboorte.

3. wat is geloof voor u?

Alles

4. wat betekent religieus zijn voor u ?

Is het beleven van ‘mijn geloof’ in vertrouwen met al wat is. In verbinding met al wat is. In het hier en nu en deze dagelijks te mogen beleven en delen. In Liefde Zijn

Ik had bij de vragen eigenlijk moeten bijschrijven… Dit is wat het voor mij NU betekent. Morgen is een andere dag, alles is veranderlijk.

Ornans

Gustave Courbet

In Ornans pauzeer ik langs het water, de frisheid doet deugd. Ik geniet om te zien hoe een bejaard koppel vreugde beleefd bij het zien van de vissen. Hoe ze elkander benaderen in zachtheid en attentvol ze zijn voor elkaar.
Voor ik de stad verlaat een bezoek aan het museum van Gustave Courbet. Een geschreven uitspraak van de schilder
‘Il faudra que l’ on dise de moi, celui-là n’a jamais appartenu à aucune école, à aucune église, à aucune institution, à aucune académie, surtout à aucun régime si ce n’est le régime de la liberté’… Gustave Courbet- 3 juin 1870, Paris.
Herkenbaar.

In de vroege vooravond wandel ik verder langs la Loue, de rivier. Aan het volgend dorp, een gîte. Een man staat een kussen uit te schudden. “Vous êtes le propriétaire ?” “Oui, je le suis”, zegt de man. “Je peut vous demander que est ce que est le repas et le petit déjeuner svp?” Het menu wordt opgesomd…hmmm. Aantrekkelijk… Een avondje verwennerij… Zelfzorg…