Wilde kastanje

Mijn ogen openen zich. Ik kijk naar buiten en zie een gamma aan grijze tinten. Mist. Hihi, naar buiten kijken, best wel grappig dat deze zin komt, want behalve een zeil in driehoekvorm die dient als dak boven mijn lichaam, ben ik buiten.
En wat een verademing om iedere avond op zo een manier de nacht in te kunnen.

Een nieuwe manier voor mij, voorbij mijn angsten, en begonnen als een vanzelfsprekendheid, die me al veel gebracht heeft op persoonlijk vlak… en die nog wat verder aan het rijpen is. Het brengt me alvast nog een extra laagje innerlijk vrijheid, waarin, hoe kan ik het vernoemen, de grenzen van het oneindige transparant wordt en terzelfde tijd een grens binnenin mezelf samenvloeien op één lijn.

Een grote wilde kastanje aan een grot lonkt om er in de schaduw een pauze te nemen. Dankjewel boom voor je schaduw, die ik weet te appreciëren.
Ik neem mijn tarp uit de zak die nog wat vochtig is om deze in de wind en zon te laten drogen. Doet me plots terug denken aan een beeld die ik nam tijdens de Maha Kumb Mêla in Indië (het groots religieuze gebeurtenis ter wereld die maar enkel om de 140 jaar plaats vind volgens de positie van de sterren. Mensen komen er van her en der te voet of met voertuig om er in de Ganges te baden) waar een vrouw haar sarong (kledingstuk) vast hield om deze te laten drogen in de wind. Hier sta ik dan mijn dak vasthoudend voortgeblazen door de wind en met de zon boven mij is mijn zeil in een mum van tijd droog.

De Achillea, klaproos en de Camille hebben hier en daar de onkruidbestrijder overwonnen. De schermen van duizendklauw verspreiden hun zaden.

Op sommige percelen werden diverse omheiningen geplaatst op de randen van percelen om meer biodiversiteit te bewerkstelligen. Bramen, meidoorn, sleedoorn. Aan een braamstruik zoek ik bramen op ooghoogte. Helaas geen. ‘och, wat zou het me plezieren om er te vinden’, gaat door meheen. Beetje verder aan de ingang van een dorp staat een immense braamstruik vol braambessen naar me te lonken. De eikenbomen dragen al volop hun vruchten, onder mijn voeten kraken de afgevallen kleine nootjes.

In Landrecie na een vermoeiende en prachtige dagtocht stap ik richting het kanaal, naar een nog verlichtte campingcar.
Ik klop aan ‘Roland’ doet open en vraag of hij een hamer bij heeft. Gelukkig want door de droogte zijn de haringen moeilijk in de grond te krijgen. Een galf uurtje later vertrek ik naar dromenland.

Hier een kortfilmpje

Hier nog wat beelden

Pelgrims

Een paar hevige onweerswolken kwamen deze nacht boven Marchipon, met drie korte onweerslichten na elkaar.
Als kind kon ik een heel lange tijd aan het venster kijken met mijn ellebogen op de vensterbank en mijn hoofd steunend in mijn handen, achter het gordijn. Met grote ogen en een ingehouden adem van spanning stond ik te genietend van dit natuurlijk fenomeen, zo krachtig en vurig, wondermooi. Mijn papa stond dan naast me en leerde me hoe ik de tijd kon bepalen van de bliksem in afstand verwijderd van het huis. Tellen tussen de twee bliksems.

Een poes staat te miauwen aan het venster. 7 uur ik maak me klaar voor een nieuwe dag. Pierre komt aangewandeld met de koffie. “Het was een hevig onweer deze nacht. Dankjewel Pierre voor je uitnodiging. Want ik was midden de nacht wakker geworden denkend aan mijn wandelstokken die gewoon geleiders zijn voor de bliksem.” Pierre deelde dat er deze nacht vijf liter water was gevallen. Niet denderend veel denk ik dan ten opzichte van het onweer. Ik dank Pierre voor zijn gastvrijheid en stap terug de natuur in.

Op een brugje ontmoet ik een dame wandelend met haar Border-Collie. We praten met elkaar en delen over de weg. De dame wandelde ooit het stukje camino tussen Le Puy-en-Velay en Nasbinal. ” Eenmaal men eraan begint zou men blijven stappen”, deelt de vrouw. “Ah, daar kan ik in volgen. Het lichaam weet gewoon heel goed wat het nodig heeft. We hebben ons zo verwijderd van ons eigen natuur, onze materie, wie we zijn. En in deze eenvoud van leven is alles wat we nodig hebben. De mens, een ontmoeting, de natuur, de rust, de stilte. Men hoeft er enkel voor openstaan. ” We delen nog verder over de weg. .” Ah, wel dat was een fijne verrassing hier ten midden de velden. Had ik niet verwacht”, deelt de dame terwijl ze afscheid neemt. Haar ogen fonkelend voegt ze er nog aan toe, “Eh bhein c’est chouette ça !”
We stappen elk verder onze richting.

Een blauwe reiger vliegt van het land de boom in. Hij neemt een statische houding aan. Zijn witte hals en kop laten hem opvallen tussen het groen.
In een klein dorpje, op de weg staat een kapel geweid aan Maria magdalena. Via een sleutelgat en grote kier in deur kan ik een glimp opvangen binnenin. Een beeld van Maria Magdalena staat midden de kerk achter het altaar. Een paar meter ervoor op de zijkanten staan de beelden van Maria en Jezus.
Ik hoor iemand aangewandeld. De vrouw met haar Bordercollie ‘Lochness’.

Een grootvader en kleinkind stappen op de trage wegen. ‘Alain et Anton’. De man deelt met volle overgave over zijn lange afstand fietsen en kamperen. Zijn kleinzoon nadert een waterplas. Hij roept hem terug. “Och, welk kind houd daar niet van. Zelfs grote kinderen houden nog van door plassen te wandelen”, deel ik terwijl ik knipoog. “Ja, maar hij heeft maar twee paar schoenen”, vertelt hij wat bezorgd. “Och, dat is niet zo erg, wassen en drogen.”

Ik voel dat het tijd is om wat rustpauze te nemen. Zoekend naar een bank of muurtje, vraag ik een man of er eventueel een bar open is in het dorp. “Ach, neen er is hier niets. Waarom wat heb je nodig?” “Och, mijn lichaam laten rusten bij een potje koffie zou me goed doen”. “Kom mee, ik kan je een potje koffie schenken”. De man neemt me mee richting zijn huis. “Ahh, °^`***’, ik heb de electriciteit afgelegd. Ik ben namelijk een nieuwe bel aan het installeren.” “Oh, is niet erg. Het is zogoed alsof ik het ontvangen heb.”, en beiden lachen we om de situatie.

Ik stap verder het weide landschap in. Het begin te onweren en ik ontsnap niet aan een fikse bui. Ik steek mijn paraplu de lucht in, niet echt slim met onweer. Ik neem het risico.
In een ander dorpje, bel ik aan. Catherine doet open. Ik vraag naar een schuilplaats. “Kom binnen, een grote verwelkoming.”
En niets is zo maar… Catherine vertrekt binnen drie dagen voor de eerste keer op de Camino, van le Puy-en-Velay naar Conques. Met wat tips achterlatend en wat geruststellingen kijkt ze met grote verlangens uit naar de weg.

Klik hier voor een kortfilmpje

Hier nog wat beelden.