Het meisje

Toen ik elf jaar geleden begon aan mijn eerste pelgrimstocht richting Compostela, herinner ik me hoe het absoluut not done was om terug te keren op mijn weg, in een gemotoriseerd voertuig te stappen of onaangename stukken te skippen. Met die onaangename stukken bedoel ik vooral grootsteden, waar snelheid, lawaai en ongezonde lucht overheersen. Het is nooit in mij opgekomen om ook maar één kilometer niet te wandelen.

Deels werd dit beïnvloed door regels, oordelen en druk van buitenaf. Regels die door oud-pelgrims en verenigingen werden ingesteld vanuit angst, vooral rond het recht op overnachting.

Dit jaar, tijdens de laatste pelgrimstocht van Maria Magdalena, kreeg ik daar een paar duidelijke voorbeelden van.

Zo kreeg ik te horen dat ik “bezeten was door de duivel” omdat ik een duidelijke keuze had gemaakt in mijn leven en trouw was gebleven aan mijn pad. De kern van deze situatie was niet zozeer mijn keuze zelf, maar de angst van de persoon die zo reageerde nadat ik had gemeld dat ik vier mensen zou begeleiden op de weg en vier pelgrimspaspoorten – de ‘crédential’ – had aangevraagd. Ze had zich een beeld van mij gevormd vanuit een beweging van controle: de controlegedachte dat niet zomaar iedereen recht heeft op een overnachting.

Regels – of je ze nu volgt of niet – vroeg of laat kom je toch op dat ene moment waarop er met de vinger naar je wordt gewezen. Dan weet ik waar ik voor kies: trouw blijven aan mijn eigen weg, mijn unieke pad.

En dan waren er die twee dagen door Marseille doorkruisen, met de boodschap dat dit erbij hoort. Bij de weg van Maria Magdalena. “Le rencontrer réellement, c’est tout accueillir sans les a priori d’un regard sélectif ou d’idées toutes faites.”, staat geschreven op de website. Een beetje paradoxaal in vergelijking met het vorige voorbeeld.

Ik ben erdoor gestapt, door die voorsteden. En ze waren onaangenaam. Achtervolgd worden. Een blik frisdrank naar me gegooid krijgen. Uitgelachen worden. Wijken waar drugs en geweld aanwezig zijn. Straatjes en plekken waar de muren als openbaar toilet dienen.

Maria Magdalena heeft me doen inzien dat ik niet zomaar klakkeloos iets hoef over te nemen en mezelf opzij hoef te plaatsen of te laten plaatsen. Wanneer ik bij die zin voel, heb ik de neiging te denken: “Och, ze is al veel langer in mijn leven dan ik ooit had kunnen vermoeden.”

Jaren pelgrimeren hebben mijn zachte kant opnieuw aan het licht gebracht. Ze hebben me geleerd mezelf lief te hebben, de liefde in mezelf te vinden in plaats van buiten mezelf te zoeken. Te durven gaan staan voor wie ik ben.

Dus waarom zou ik mezelf dan in een omgeving plaatsen waar het ongezond is, waar ik mezelf geweld aandoe en het ten koste gaat van mijn gezondheid?

Is dat niet juist de essentie van pelgrimeren? Je eigen unieke zijn opnieuw ont-moeten. Je vrijmaken van ballast, van wat je niet meer dient, van wat niet van jou is, van wat je niet langer wil of wenst in je leven. Al die verschillende laagjes afpellen tot aan die ruwe, pure kern waar donker en licht samen dansen.

Volmondig ‘ja’ zeggen tegen je Zelf.             In mildheid, zachtheid en daadkracht.    Niet tegen iets, want dan val je vroeg of laat naar voren en breekt er iets. Maar geankerd in je lijf, meebewegend met wat er op je weg komt. Dansend met wat soms onaangenaam voelt.

Zo was het ook hier in Hurghada: de keuze maken dat dit niet mijn leefwereld is.

Leven tussen ‘nep’ en oppervlakkigheid, waar weinig bewustzijn aanwezig is, tussen voortdurend geluid… waar weinig plaats is voor stilte en vertraging.

Op de laatste dag in Hurghada zat mijn hele lichaam vast van de spanning. Er zat maar één ding op: uit mijn hoofd gaan en in mijn lichaam. Bewust mijn aandacht naar mijn ademhaling brengen. Dat bracht me deels terug naar een innerlijke ontspanning.

Daarna ging ik wandelen, op zoek naar een busticket richting Luxor voor de laatste acht dagen. Op een grote, drukke 2×3-vaksbaan stond een meisje van ongeveer negen jaar, met haar schoolrugzak. Ze probeerde over te steken. Niemand zag haar. Ze leek te verdwijnen in het niets, in die snelle, luidruchtige, door geld gedreven wereld. Ik gaf haar mijn hand. Keek haar aan, knipoogde. En nam haar mee naar de overkant.

Het was alsof de wereld even bevroor.   We kwamen veilig aan. We keken elkaar aan. Glimlachten.                                         Haar zachte blik was een lichtpunt in het gebeuren.

Lorsque j’ai commencé, il y a onze ans, mon premier pèlerinage vers Compostelle, je me souviens qu’il était absolument exclu de revenir sur mes pas, de monter dans un véhicule ou d’éviter les passages désagréables. Surtout les grandes villes, où la vitesse, le bruit et l’air vicié dominent. Jamais il ne m’était venu à l’esprit de ne pas marcher ne serait-ce qu’un seul kilomètre.

Une partie de cela était influencée par des règles, des jugements et une pression extérieure. Cela nourrissait ma vieille peur d’être rejetée, exclue, pointée du doigt, de ne pas être la bienvenue — un thème bien connu dans ma vie.

Beaucoup de ces règles ont été instaurées autrefois par d’anciens pèlerins ou des associations, par peur, souvent en lien avec les lieux d’hébergement.

Cette année, lors du pèlerinage de Marie-Madeleine, cela s’est de nouveau manifesté très clairement.

Ainsi, on m’a même dit que j’étais “possédée par le diable”, simplement parce que j’avais fait un choix clair dans ma vie et que je restais fidèle à mon chemin. Le problème ne venait pas réellement de mon choix, mais de la peur de la personne qui réagissait ainsi, après que j’avais annoncé que j’allais accompagner quatre personnes et que je demandais quatre crédentials.                    Elle s’était fabriqué une image de moi, née d’un réflexe de contrôle : l’idée que tout le monde n’aurait pas le droit de passer la nuit.

Les règles — que tu les suives ou non — te mènent tôt ou tard à ce moment où l’on te montre du doigt. Et moi, je sais ce que je choisis : rester fidèle à mon propre chemin, à ma voie unique.

Il y a eu aussi ces deux jours de traversée de Marseille, avec ce message que “cela fait partie du chemin”, que cela appartient à la voie de Marie-Madeleine.

« Le rencontrer réellement, c’est tout accueillir sans les a priori d’un regard sélectif ou d’idées toutes faites. », est écrit sur le site  Un paradoxe frappant, après l’exemple précédent.

J’ai traversé les quartiers périphériques. Ils étaient intenses et désagréables : être suivie, recevoir une canette de soda lancée vers moi, être moquée. Des rues où la drogue et la violence étaient présentes. Des endroits qui servaient de toilettes publiques.

Marie-Madeleine m’a appris à ne pas tout prendre pour vérité, à ne pas m’effacer ni me laisser repousser. En ressentant cela, je réalise à quel point elle est présente dans ma vie depuis bien plus longtemps que je ne l’avais imaginé.

Des années de pèlerinage ont fait remonter ma douceur à la surface. Elles m’ont appris à m’aimer, à trouver l’amour en moi plutôt qu’à l’extérieur. Elles m’ont appris à me tenir debout dans qui je suis.

Alors pourquoi irais-je encore me placer dans des environnements malsains, qui me font violence ou nuisent à ma santé ?

N’est-ce pas là l’essence même du pèlerinage ? Se re-rencontrer dans son être le plus profond. Se libérer du poids inutile, de ce qui ne sert plus, de ce qui n’est pas à nous, de ce que nous ne voulons plus porter. Éplucher les couches une à une, jusqu’à cette essence brute et pure où l’ombre et la lumière dansent ensemble.  Dire un oui plein et entier à son Soi. Dans la douceur, la tendresse et la force.

Non pas contre quelque chose — car alors on tombe tôt ou tard — mais ancré dans son corps, en mouvement fluide avec ce que la vie apporte. Danser même avec ce qui parfois paraît inconfortable.

Ainsi en fut-il aussi ici, à Hurghada : faire le choix que cet environnement n’est pas le mien.

Vivre au milieu du “faux”, de la superficialité, du bruit constant, là où la conscience est peu présente — un lieu où il n’y a presque pas d’espace pour le silence et la lenteur.

Le dernier jour à Hurghada, mon corps était tendu de partout. Il n’y avait qu’une seule chose à faire : quitter ma tête, revenir dans mon corps et respirer en conscience. Cela m’a ramenée partiellement à une détente intérieure.

Ensuite, je suis partie marcher, à la recherche d’un billet de bus pour Louxor pour les huit derniers jours. Sur une grande route à six voies, j’ai vu une petite fille d’environ neuf ans, avec son cartable, essayer de traverser. Personne ne la voyait.

Elle disparaissait comme si elle n’existait pas, avalée par ce monde rapide, bruyant et orienté vers l’argent. Je lui ai pris la main. Je l’ai regardée. Je lui ai fait un clin d’œil. Et je l’ai accompagnée de l’autre côté. Le temps s’est comme suspendu. Nous sommes arrivées saines et sauves. Nous nous sommes regardées et avons souri. La douceur de son regard a été un véritable point de lumière. 

Pelgrimeren praktisch

Pelgrimeren – Praktisch

Welke weg?

Alles hangt af van welke weg je mee wenst te stappen.

Kies je voor een gekende pelgrimsroute, zoals de Camino naar Compostela, dan is er doorgaans voldoende infrastructuur aanwezig. Let wel: ook deze route kent vele varianten. Op de Camino Francés zal het je aan niets ontbreken. Maar op andere Camino-routes, waar ik soms aanklop voor onderdak, kunnen er dagen zijn zonder bevoorrading.

De Via Francigena, de Weg van Assisi, en de Weg van Maria Magdalena zijn meestal goed voorzien. Dat wil zeggen: je kan op voorhand overnachtingen boeken, al dan niet met maaltijden. De prijzen variëren doorgaans tussen de 25 en 50 euro. Zelf boek ik zelden of nooit op voorhand, maar dit kan in overleg bekeken worden.

Minder bekende of ongebaande paden

Kies je voor een minder bekende weg, zonder bestaande pelgrimsroute, dan kloppen we aan voor een overnachting. De dagafstand hangt dan af van de afstand tussen de dorpen. Met andere woorden: hier stap je volledig in het Nu-moment. De afstanden liggen meestal tussen de 15 en 25 kilometer per dag.

Dagindeling

Ontwaken: tussen 07:00 en 07:30

Vertrek: tussen 08:30 en 09:00

Aankomst: tussen 18:00 en 19:00

De timing hangt af van de afstand tussen de dorpen en de pelgrimsweg. Voor we rust nemen, zoeken we eerst een overnachtingsplek.

Samen wandelen

We wandelen in elkaars buurt. Dat wil zeggen: we verliezen elkaar niet uit het oog — zeker in de eerste vijf dagen, tot ik een goed beeld heb van jouw mogelijkheden.

Wanneer ik zie dat je zelfstandig de weg aankan — rekening houdend met lichamelijke capaciteiten, gezondheid, het gebruik van technologie, je aanwezigheid in het Nu, en je gevoel voor veiligheid — leer ik je werken met een app. Als jij dat wenst, kunnen we afspreken om elkaar tijdelijk los te laten en op een afgesproken plek terug te vinden. Ik ben niet weg, je ziet me alleen niet. We zijn bereikbaar via telefoon.

Verantwoordelijkheid

Iedereen is verantwoordelijk voor zichzelf. Ik kan niet aansprakelijk worden gesteld voor roekeloos gedrag.

Dat betekent niet dat ik je onderweg niet zal bijstaan wanneer er iets gebeurt.
We stappen samen: open communicatie is onderweg belangrijk.

Samenleven onderweg

We brengen een groot deel van de dag samen door. Dat betekent dat er vroeg of laat spanning kan ontstaan — zeker wanneer we fysiek worden uitgedaagd, angst opkomt, of vermoeidheid toeslaat. Dit is menselijk. We leren hier samen mee omgaan.

Daarom is communicatie belangrijk. Zelfzorg is essentieel. Binnen die zelfzorg verliezen we niet het oog voor eigen veiligheid, de veiligheid van de groep en het groepsgebeuren.

Als er een probleem ontstaat, kijken we oplossingsgericht.
We zijn elkaars therapeut niet, ook niet onderweg. We analyseren elkaar niet ongevraagd. Als je voelt dat iets sterker is dan jezelf, vraag je toestemming om iets te delen of te benoemen. Probeer bij jezelf te blijven — wat op zich al een hele oefening kan zijn.

We vermijden etikettering. Die zet jezelf en de ander vaak vast, zeker als men zich erachter verschuilt of het te pas en te onpas gebruikt.

We openen ons voor elkaar.
We luisteren.
Spiegels zijn een constante.
Grenzen stellen en bewaken is noodzakelijk.
Wederzijds respect en tolerantie zijn hierin essentieel.

Ik raad je het boek van Don Miguel Ruiz – Wijsheid van de Tolteken, de 4 inzichten.

Voorbereiding en fysieke vereisten

Je kent je eigen lichamelijke grenzen.

Je bent fysiek in orde voor je vertrek.

Je kan minimum 4,5 km/u stappen.

Je rugzak weegt maximaal 9 kg.
Dit test je minstens één keer uit over een afstand van 20 km, bij voorkeur op een GR-pad.

Je kan minstens 5 km aan één stuk wandelen.

Je kiest schoeisel dat comfortabel is, of dat nu blootsvoets is, sandalen, wandelschoenen, hoge hakken of stadsschoenen — zolang het het groepsgebeuren niet belemmert.

Pelgrimeren is buiten leven. Je komt in aanraking met verschillende weersomstandigheden, van intense hitte tot onweer.

Ondergrond

De ondergrond is gevarieerd: van asfalt (zo weinig mogelijk) tot keien en aardewegen. Kortom: geaccidenteerde paden.

Waar we ontvangen worden

We maken gebruik van eigen slaapgerief: een droomzak (in zijde of lichte katoen, géén donsdekenovertrek) en/of slaapzak.

We gebruiken niet de lakens van onze gastheer — noch in privé-ontvangsten, noch in pelgrimsherbergen.
(Wil je dit wel, dan ben je vrij om commerciële overnachtingsplaatsen te boeken.)

We zorgen voor netheid op de plekken waar we ontvangen worden:

Schoenen blijven beneden aan de trap of bij de voordeur. Zeker niet op bed.

De rugzak komt niet op het bed.

We eisen of verwachten niets.

Voeding

Zorg altijd voor een noodrantsoen: een stuk brood, een appel, een doosje makreel of sardines.

Wat een pelgrimstocht níet is…

Een vakantie.
Een shoppingtrip.
Ondanks het romantische beeld is pelgrimeren — zeker buiten de gebaande paden — intens en uitdagend en zeker de moeite waard

Mijn ervaring

40 jaar ervaring op het pad van zelfbewustzijn

11 jaar ervaring in het fysiek onderweg zijn op pelgrimswegen

5 jaar hospitalière

Reiki Master

Priesteres van de Magdalena, Priesteres van de Roos

Dagelijks blijf ik groeien en mezelf in vraag stellen

Wat heeft de weg mij gebracht

Zelfvertrouwen.
Vele angsten verdwenen tijdens het onderweg zijn.
Vertrouwen in het leven.
Het terugvinden van mijn eigen materie: mijn lichaam.
Terug naar de bron.
Mijn intuïtie werd krachtiger.
Het accepteren dat niet alles met het verstand te begrijpen valt.

Mijn doel in het begeleiden

Mijn intentie is om jou te helpen de weg zelfstandig en alleen te kunnen nemen.
Ik deel praktische tips:
bijvoorbeeld hoe je een rugzak draagt, wat je kunt doen bij ontstekingen, hoe je lichaamshouding invloed heeft, hoe ons hoofd reageert in bepaalde situaties, en hoe de natuur ons ondersteunt.

Het doel is om richting ontspanning te gaan, te aarden, in je lichaam te komen en je te openen voor alles wat er onderweg is — zowel het zichtbare als het onzichtbare.
Om te gaan voelen, gewaar te worden.
Gewoon te Zijn. Je terug dichter bij de natuur brengen daar waar we deel vanuit maken.

Waar we ontvangen en schenken aan de natuur.
Angsten zullen in tijd en ruimte vervagen.

Introspectie op weg naar een dieper zelfbewustzijn.

Ik zie en benader je vanuit een holistische visie.

Misschien herken je veel van wat hierboven staat al in jezelf, en wil je gewoon graag mee op pad omdat je liever niet alleen stapt.

Wat ik niet tolereer

Overmatig alcoholgebruik
Hallucinogen
Agressie — zowel verbaal als non-verbaal

Intakegesprek

Vooraf vindt een intakegesprek plaats waarin we jouw verwachtingen bespreken en samen kijken wat de mogelijkheden zijn.
Zo kunnen we goed op elkaar afstemmen.

Afhankelijk van de gekozen route deel ik hoe het traject in grote lijnen zal verlopen.

Dit is ook het moment om al je vragen te stellen — hoe meer, hoe beter.

In de hoop je onderweg te mogen ontmoeten:
voel je welkom.

Jasmine

Balans

Onlangs zat ik aan tafel met een diaken. Wat begon als een rustig ontbijtgesprek over thema’s als euthanasie, covid en de overstromingen, eindigde plots in spanning. “Dit is complotisme, dat kan ik niet geloven, dit is tegen mijn geloof,” zei hij, zichtbaar gespannen. Ik liet een stilte vallen. Er was geen ruimte meer voor openheid of verbinding.

Ik zag hoe vast hij zat in denkbeelden gevormd door structuren die mensen vaak in angst brengen, om daarna hun vertrouwen te misbruiken. En we kennen allemaal wel ergens een voorbeeld rondom ons.
En neen, het zijn niet enkel religieuze structuren. Ook politiek, wetenschap, de medische wereld. En soms hoeven we daar niet te kijken en vinden we voorbeelden dicht bij ons weg uit deze structuren, daar
waar geld en macht soms onbewust belangrijker wordt dan liefde en de mens.

Een mening hebben, een eigen visie, was ‘not done’, want daarmee zou hij zijn geloof verloochenen.
En een eigen mening hebben was, in zijn ogen, gekoppeld aan ongelukkig zijn — wat ik dus was.
Als je spreekt, ben je een ruziemaker, ongelukkig, en word je verstoten.
En wie zwijgt, werd geleerd zijn hoofd in het zand te steken zodat de ander kon doorgaan met wat onrechtvaardig is. Hierdoor is de kans groot dat iemand zichzelf klein en angstig houdt.

Het gevolg is dat er scheiding ontstaat in plaats van verbondenheid.
Wat net het tegenovergestelde is van de basis van elk geloof: liefde.
Zelfs bij degenen die zich atheïst of agnost noemen.

Gelukkig zijn niet alle mensen zo, en ontmoet ik ook mensen die nuchter in het leven staan — binnen hun geloof of in wat zij geloven.
Eén ding is zeker: iedereen heeft dezelfde basisbehoefte — harmonie, liefde, vrede.

De wereld bestaat niet enkel uit wolkjes en bisou-nours.
Het gaat om neerdalen, je voeten voelen op de grond, aarden.
Niet afgesneden zijn van je eigen gevoelens en gewaarwordingen.
Het gaat over durven doorvoelen, alles onder ogen durven zien, en daarin je balans vinden — in jezelf.
Er zijn realiteiten die belangrijk zijn om onder ogen te zien, om bewust van te worden — dat niet iedereen goede bedoelingen heeft voor het grotere geheel.
Dit onder ogen willen zien betekent niet dat je iemand als slecht bestempelt, maar dat je probeert de persoon te zien in zijn of haar geheel, inclusief het verleden, en dat te omarmen. Wat niet wel zeggen dat je de aktie aanneemt en moet aanvaarden.

Ik geloof niet in groei en verandering wanneer afscheiding de overhand krijgt in plaats van verbinding.

Die afscheiding voel, zie en hoor ik de laatste tijd meer en meer in de spirituele wereld.
Of komt het doordat ik mijn woorden minder ga wikken en wegen, en meer vrijuit spreek over wat mij drijft?

Twee kanten die tegenover elkaar staan.
Aan de ene kant het oude systeem van religie, ik neem het katholieke geloof als voorbeeld omdat ik daarin ben opgegroeid en daar het meest mee in contact kom.
Zo weigerde een pelgrim, die vorig jaar een maand met me onderweg was, om deel te nemen aan de JT’M, omdat ik ooit het woord “Godin” heb uitgesproken in een gesprek.
Eén woord was voldoende om een oordeel te vellen.
Of in een abdij, waar ik deelde dat ik via Honfleur, Chapelle de la Grâce, naar Glastonbury was gegaan.
Daar zag ik het voorhoofd fronsen van een novice: “Mais n’est ce pas Excalibur, Arthur, c’est païen !”. Wat ik hier vooral in zie en hoor is angst voor het onbekende, omdat dit onbekende afgebroken werd.

En aan de andere kant mensen die niets meer met religie te maken willen hebben, een zekere spirituele beleving hebben, maar zodra er namen worden uitgesproken of teveel heiligenbeelden getoond worden, krijg ik privé de vraag of ik katholiek ben.
En ook al geef ik geen antwoord, men gaat ervan uit dat het zo is, en mensen verdwijnen.

Alsof er ergens in het midden, tussen die twee uitersten, niets kan bestaan.

Ik hoor de echo: “Als we allemaal dezelfde basisbehoeften hebben, dan is religie toch overbodig!”
Maak je geen illusies, ik ontmoet religieuze mensen die schatten van mensen zijn en geen mens kwaad zouden doen.
Net zoals ik niet-religieuze mensen ontmoet die liever de buurman nooit meer zien. En vice versa.

Wat wél zo is: zij staan in een voorbeeldfunctie. Wat ze verkondigen, zou daarom zo zuiver en waarachtig mogelijk mogen zijn – geworteld in waarheid, niet in gemak of eigenbelang. De geschriften zijn geen instrumenten om te gebruiken wanneer het uitkomt, maar spiegels die ons uitnodigen tot innerlijke eerlijkheid en integriteit.

Gisteren hoorde ik het verhaal van een Poolse vrouw. Een priester had in de kerk verkondigd dat het niet gepast was om vlees te eten op vrijdag in de Goede Week. Maar diezelfde vrijdag verscheen hij rond de middag bij haar moeder thuis. Er stond gevogelte op tafel. De moeder voelde zich beschaamd in zijn aanwezigheid. Maar tot haar verbazing bleef de priester gewoon eten. Zijn houding vond ik haast komisch. Plots was de wet niet langer belangrijk. “Niet erg,” zei hij, terwijl hij het vlees zegende – en zo werd het opeens toegelaten.

Het is een treffend voorbeeld van hoe regels kunnen worden omzeild of aangepast aan het moment. En tegelijk roept het een diepere vraag op:

Kennen we niet allemaal zulke momenten, waarin we een regel of waarheid buigen zodat die past bij wat we willen of nodig hebben?
En tot hoever gaan we hierin…. waar ligt de grens.
Tot hoe ver reikt onze eigen soepelheid hierin?
Waar ligt de grens tussen menselijke mildheid en gemakzucht, tussen innerlijke vrijheid en het ontwijken van verantwoordelijkheid?

Op de vraag: ben ik katholiek? Wel, ik ben gedoopt, toen ik noch ja noch neen kon zeggen, wat voor de kerk betekent dat ik katholiek ben.
Noem ik me katholiek? Neen.
Ik heb me nog nooit volledig op mijn gemak gevoeld tijdens een katholieke viering.
Er is iets dat voor mij niet juist aanvoelt. Ik blijf er op mijn honger. En hoewel ik al jaren probeer om daar de vinger op te leggen, lukt het me niet.
Ga ik graag kerken binnen? Ja.
Voelen ze allemaal even goed aan? Nee.

Als ik bij beide kanten kijk, zie ik velen die in opstand staan tegenover elkaar.
Woede en angst zorgen ervoor dat deuren sluiten.
Wat maakt ons werkelijk bang? Wat maakt ons werkelijk boos?
Ook al begrijp ik waarom het aanwezig is, het blijft me raken.

In mijn puberteit, toen ik op een zondag in de mis zat, hoorde ik iemand zeggen:
“Psst, heb je gezien? Die zit bij een andere vrouw…”
Ik was verbaasd over wat ik hoorde en begreep niet hoe dit kon.
Dit was het tegenovergestelde van wat onderwezen werd in de kerk.
Zo begon ik mijn ogen meer en meer te openen en nam ik afscheid van de kerk, het instituut en koos ik ervoor om te spreken. Wat me niet in dank werd afgenomen.

Wat ik toen niet wist, is dat mijn gedrag aan de ene kant begrijpelijk was, maar dat ik daarmee ook het kind met het badwater weggooide. Ik was rebels en begon te zien dat er iets essentieels afwezig was, Liefde.
Die beweging zorgde ervoor dat ik mijn eigen weg ging, op zoek naar…

En het is onderweg, tijdens het pelgrimeren, dat ik iets mocht ontvangen, iets mocht aanvoelen dat me terugbracht naar mijn geloof.
Niet vanuit boeken, maar door trouw te blijven aan mezelf.
De weg te nemen vanuit mijn hoofd naar mijn buik en hierin balans te vinden.
Niet vanuit geïnstitutionaliseerd onderricht, maar vanuit beweging, met mijn voeten op deze aarde.
In de natuur, met mensen, in verbondenheid met alles wat bestaat, van het zichtbare tot het onzichtbare, wat me soms in verwarring bracht.

En die verwarring was niet verkeerd.
Door mijn nieuwsgierigheid, alertheid en openheid naar anderen onderweg, kreeg alles langzaam een plaats. Signalen wezen me de weg. Zo bracht het pad mij keer op keer naar Vézelay, daarna naar Rocamadour, en later naar Glastonbury.

De gevleugelden kregen steeds meer betekenis. Ik zag ze niet langer als iets buiten mij, maar als iets dat deel uitmaakte van wie ik ben.

Op een bepaald moment kreeg ik een vraag van een priester – een mens, denk ik toch – die plots verdween alsof hij nooit had bestaan. En toen begon ik te zien, en ook werkelijk te voelen, dat alles verbonden is. Aertsengel Michael.

Ik was aanvankelijk voorzichtig in waar en met wie ik mijn ervaringen deelde.
Maar die voorzichtigheid begon me op den duur tegen te houden in mijn groei.

Dus begon ik steeds meer zonder filter te delen.
En in die beweging voelde ik mijn zelfvertrouwen groeien – terwijl ik tegelijk de angst om afgewezen te worden langzaam naar de achtergrond zag verdwijnen.

Een doorleefd, geïncarneerd geloof.
Een geloof los van alle opgelegde dogma’s.
Waar het bij velen soms aan de oppervlakte blijft steken, in het mentale.

Ik betreurde deze situatie, en ik hoop dat er voor deze man ooit een lichtje mag gaan branden.
En ook al droeg ik dit de hele dag met me mee op mijn pad en had ik er verdriet om, ik kon ook zien vanwaar het bij hem kwam. Gelukkig konden we in vrede afscheid nemen.

Ik begrijp dat sommige realiteiten verwarrend kunnen zijn voor velen, en angsten kunnen oproepen die zich vastzetten in allerlei delen van de mens, en bepalend zijn voor keuzes en handelen.

Geloof vraagt niet om blind te zijn, om weg te lopen of anderen te verbannen.
Het vraagt om bewust in het leven te staan, om jezelf in de spiegel te durven aankijken.
Niet om oppervlakkig woorden of beelden te kleven, of om alles zomaar te geloven.
Het gaat erom dat het leeft in je-zelf, dat het mag opborrelen vanuit je diepste bron.
Zoals een bron die ergens in de aarde ontstaat en de mens overvloed schenkt.

Je openstellen. Voelen. Gewaarworden. Doorvoelen.

Voor mezelf probeer ik elke dag trouw te blijven aan mijn eigen pad, ook al komen opmerkingen en verwijten soms hard aan en dien ik afstand te nemen om mezelf te behoeden. En ik ben niet perfect, soms kan ik meegesleept worden in iets nadat ik geen gehoor heb gegeven aan mijn intuïtie.
En ook al is er soms non-verbaal gedrag dat veelzeggend is, en dat ik gewaar kan worden op plaatsen in mijn lichaam wanneer ik vroeger gepest werd als kind…
“Ha ha, je wordt nog een non.”
Op zich was daar voor mij niets mis mee, maar het gevolg was dat ik werd uitgesloten.
En dat heeft een andere impact op een mens.
Zelfs op de lagere school waren die twee uiterste kanten al aanwezig.

Hoe dichter ik bij Domrémy-la-Pucelle kwam, hoe duidelijker het werd waarom ik me op het pad van Jeanne d’Arc bevind.
Trouw blijven aan mijn eigen weg.
Erin gaan staan.
Een diep weten, een aanvoelen van hoe belangrijk dit is.

Toen ik aankwam aan de basiliek in Domrémy, waren er drie symbolen die onmiddellijk naar me toekwamen:
de kroon, het zwaard, en een palmtak.

En toen ik het levensverhaal hoorde, gebaseerd op de geschriften van Jeanne d’Arc zelf, verteld door een krachtige vrouw, Bernadette, en hoe Jeanne op de brandstapel trouw bleef aan haar eigen weg, rolden de tranen van herkenning over mijn wangen.

Ik blijf hopen – misschien vindt men dat naïef – dat de uitersten elkaar langzaam zullen vinden , terwijl het midden trouw blijft aan zichzelf, de balans bewaart en stevig geworteld blijft in eigen kracht en Liefde.”

Ode aan…

Eind augustus was ik in Magdala om te helpen bij de bijeenkomst van de ganse fraternitéit. Er werd mij gevraagd om te koken voor twaalf mensen met intoleranties en allergieen. Amai, wat was me dat een week. Een week waar ik geduwd werd om te gaan staan in mijn ware kracht en om mijn plaats in te nemen in evenwicht met de anderen. Een weekje waar zelfrespect, moed en volharding meer dan nodig was. Ik denk zelf dat het voor mij de eerste keer is geweest waar ik een ‘Stop’ deelde omdat zowel ik als de anderen meegesleurd zijn geweest door een snelheid in ruimte dat het voor mij niet meer haalbaar was wat de druk betreft. Samen met een vrijwilliger begrepen we niet wat er was gebeurt.
Na een volle week vroeg ik een ‘temps de parole’ met de zusters zonder dat er ergens ‘tijd’ aan vasthangde. Ik kreeg die niet om interne redenen. Dan nam ik maar het hef in handen en schreef het neer.
Niet evident wanneer het gaat om verbondenheid, communicatie en de mens. Een lange brief volgde. Tot de laatste dag twijfelde ik of ik die zou delen. Iets duwde me en kon niet anders dan te drukken op de verzend knop voorbij de angst om terug afgewezen te worden.
Al van klein kind heb ik het altijd vreemd gevonden dat mensen niet houden van samen zitten en te gaan praten, te delen. En vaak word het gelijk gesteld aan discussiëren, toch wel een groot verschil als je het me vraagt. Het ene werkt meestal verbindend het laatste drijft vaak mensen uit elkaar omdat men een gelijk wenst te halen, is er geen opening.
En vaak is angst een onderliggende reden en net door die angst geraken mensen verwijderd van elkaar tot zelfs een sluimerende stilte die definitief wordt en men zelfs niet meer weet waarom niet meer met elkander verbonden zijn.

Die week voelde als een dikke vette stuiptrekking alsof ik door iets nog moest heengaan.
Er was iets veranderd zowel rond mij als in mij. Eén van de grootste verandering is, ik werd niet afgewezen en weggeduwd integendeel het werd goed ontvangen. Wat ik van binnen gewaar ben geworden en blijvend is kan ik niet onder woorden brengen omdat het bijna voelt als iets on tastbaar en toch… Het eerste woord die bij me opkomt is ‘missie’ hoewel ik dit zelf niet graag gebruik omdat het een beetje op gelijk welke manier wordt gebruikt zonder enige stevige worteling. En misschien hoef ik totaal niet te zoeken om het in woorden te zetten, wel het gewoon beleven. Ervan genieten, erin groeien met mezelf en de anderen en het laten verder groeien naar brede, diepe wortels.

Al dit kwam me nog meer bevestiging brengen om ergens een eigen stekje te hebben.

Het voelt als het afronden van een cyclus en het begin van iets nieuws of eerder een hergeboorte. Zo was het voor mij als een vanzelfsprekendheid om mijn negen jaren pelgrimeren te danken en een ode te brengen aan het pelgrimeren op zich, aan mijn moed en volharding, aan de vrouw in mij, aan allen die ik heb ontmoet, aan de weg, mijn vertrouwen en geloof in het leven. En hoe kan het anders dan dit neer te zetten in beweging en te rijden naar La Sainte Baume naar de grot van Maria Magdalena als dankbaarheid en om haar te eren.

En mijn nieuw stekje… daar waar ik de zon zal zien opgaan en ondergaan, daar waar de zon en de maan met elkander zullen dansen, aan de grens van vaderland gegrond op moederland. Daar waar ik verder wens te groeien op Moeder Aarde.

Felouka

Ik open de deur van mijn slaapkamer.
Een zwarte poes komt voorzichtig aangewandeld. Ze ziet er wat magertjes uit. Ik wandel naar de buitenkeuken en open een blik tonijn die ze zal weten te appreciëren. .
Hier en daar zie ik rode hibiscus in volle bloei. Terwijl ik mijn koffie drink onder een afdak in riet, bewonder ik de Kolibri die fladderend de nektar uit de Hibiscus neemt. Wat een geluk om dit te kunnen waarnemen en bewonderen.

Ik haal de waterslang en laat het water lopen in de tuin , een belofte aan mijn huisbaas Mahmoud “Geen zorg, ik heb groene vingers en ik hou van tuinieren”, zei ik hem toen hij het huisje verliet. Dit kwam me goed uit want ik had geen zin om voortdurend in het oog gehouden te worden door een eigenaar die ergens om de hoek staat te loeren of mij de vraag te stellen waar ga je. De redenen kunnen verschillend zijn: Sociale controle, een gedrag vertrekkend vanuit hun opvoeding ‘de man dient de vrouw te beschermen’ en dat nemen ze werkelijk bij iedere letter als ‘waar’ wat vaak als versmachtend aanvoelt, of ze voelen zich eenzaam of een gedrag vanuit hebberigheid waaruit dan jaloersheid ontstaat wanneer je met iemand anders staat te praten. En eigenlijk wel vreemd om zo een gedrag te hebben vooral als er totaal geen sprake is van een relatie, alsof je hen al toehoort. ‘Hmm, laat ik duidelijk zijn. Ik zal niemands eigendom worden’, hoor ik mezelf zeggen.

Ik open de deur van het tuinhekken, sluit hem achter me, draai me om en zie Samir met zijn handen in zijn broekzakken, mij aankijkend met een brede glimlach, zijn hoofd wat schuin buigend naar zijn schouder en wat naar beneden gericht. Als een onwennige puber die zich niet weet hoe gedragen na iets uitgespookt te hebben. Gewoon al deze houding zien, kan ik niet anders dan te lachen.
Ik wordt gewaar dat ik verleid wordt door zijn non verbaal gedrag en dat er iets in mij zoekend is wat gaande is en hoe ik hiermee kan omgaan.
“Ik heb gisteren gans de dag aan mijn huisje gewerkt. Ik heb het een eerste witte laag verf gegeven. Kom zien!”, zegt hij zo fier als een pauw. Hij is zo fier op wat hij gedaan heeft dat ik zelf zijn fierheid tot in het diepste van mijn zijn kan voelen, als een moeder naar haar zoon. Hmm, bijzonder mooi dit gewaar te worden.
Dit heb ik nog nooit eerder zo intens gehad, denk ik dan, hoewel ik al eerder met kinderen in contact ben gekomen. Hier is echter de context anders, geen enkele ouder die rond hem aanwezig is. De gevoelens kunnen ‘vrij’ geuit en beleefd worden.
” Drinken we samen een koffie. Ik heb een er eentje voor je”. ‘Alle, waarom niet’, overtuig ik mezelf voorbij de gedachte dat ik in een vangnet terecht kom en echo’s die tussen mijn oren aanwezig zijn. Laat ik het een kans geven, zoniet snij ik me af van mijn eigen manier van Zijn.

Inderdaad wanneer ik binnen stap en zijn werk zie en hij me verteld wat hij nog van plan is, dan mag hij daar terecht fier op zijn. Een creative, man die weet van aanpakken. Een huisje in plaatselijke gebakken steen, een houtgebinte vormt zijn dak. Zijn venster openingen zijn gebouwd in een halve maan. En de frisse kleuren van wit en blauw komen de bouwaccenten accentueren. Zijn Nubiaanse roets zit er duidelijk in verweven.

Op een bank in zijn tuin, drinken we samen een koffie waarbij hij heel snel over zijn leven begint te vertellen. “Ik heb twaalf jaar op mijn felouka gewoont en heb gespaard waardoor ik dit huisje kon bouwen. Ik mis de Nijl een beetje en als ik me alleen voel dan ga ik slapen in mijn felouka daar voel ik me goed en gewiegd. De Nijl is mijn thuis, mijn boot als de schoot van mijn moeder.”
Samir is van oorsprong uit Nubia, Aswan, Upper Egypt, wat duidelijk te zien is aan zijn gezichtsbouw, de donkere huidskleur en zijn dikke kroezelig haren.
Als kind hielp hij zijn grootvader door citroenen te verkopen op de plaatselijke markt en nadien leerde zijn grootvader hem vissen. Ik kan hem me zo inbeelden als klein kind in zijn omgeving alsof ik erzelf was, vreemd.

Als jong volwassen woonde hij op zijn boot omdat hij werd weggeduwd van huis omwille dat zijn familie hem richting een traditioneel huwelijk duwde, die hij niet kon volbrengen.
“Hoe kan ik trouwen met een vrouw die ik niet ken, met een vrouw die veel jonger is, niet geschoold en besneden. Ik wil mijn vrouw ook leren kennen en niet enkel een vrouw om kinderen te baren.
En niet alleen dit, ik voel me niet klaar om vader te worden, hoe kan ik vader zijn zonder hen een stevige basis te geven.
Hoe kan ik dan trouwen en kinderen hebben. Terwijl ik mezelf nog niet volwassen voel?!” Ik schrik wanneer ik te horen krijg dat ook hier jongere vrouwen worden besneden. Samir ziet het aan mijn blik.” Ja, ik begrijp niet waarom ze dit doen, dit houd geen enkele steek. Dit heeft zelfs niet met het geloof te maken. “” Ik begrijp je heel goed Samir wat betreft trouwen en kinderen grootbrengen. De besnijdenis gaat werkelijk mijn petje te boven en is voor mij onaanvaardbaar. Ik heb ooit hierover een fotoreportage willen maken in Guinee Conakry. Echter de periode die ik erheen wou werd een massamoord gepleegd in het voetbalstadion, dit was in 2009 en heb ik de reportage niet kunnen doen. Het onderwerp was toen te gevaarlijk om aan te werken. Dan heb ik een fotoboek gemaakt ten voordele van weeskinderen waarvan de ouders aids hadden. “

Het eerste huisje die hij bouwde, op dezelfde plaats, werd vernield door de staat. Hij bouwde namelijk zijn nestje zonder te weten dat hij een vergunning moest aanvragen. En zo kwam ooit een kraan langs vernielde wat hij had opgebouwd, behalve één kamer en een toilet mocht blijven staan. Hij maakte geen tweemaal dezelfde fout.

Na de gezellig babbel verlaat ik zijn thuis en tuin met banenbomen. Ik word gewaar dat hij me probeert te overhalen om nog wat langer te blijven. Ik voel me wat onwennig en wordt duidelijk gewaar dat ik mijn grenzen dien neer te zetten. Met een verlegen glimlach en wat ontgoocheld aanvaard hij het. We zeggen elkander “tot later”.

Terras

Ik wandel mijn dagelijks tocht die ervoor zorgt dat mijn lichaam gezond blijft. Tot mijn grootste verwondering heb ik geen enkele ambetant gevoel om het feit dat ik niet met de rugzak op stap ben van het ene punt naar het andere en dat mijn pelgrimstocht ‘het pad van Maria Magdalena’ anders is gegroeid.

Oa. De agressiviteit en arrogantie van een vrouw aan mijn adres zorgde ervoor dat ik uit de groep ‘Magdala’ ben gestapt. Mijn lichaam die plots aantoonde dat de vorm anders mocht zijn, de signalen over de jaren heen. Ik kan er enkel maar dankbaar om zijn.
Acceptatie, vertrouwen, flexibiliteit en hierin geloven dat niets zomaar is, zijn dan ook belangrijk voor mij.

Een andere vorm van fysiek pelgrimeren die daarom niet minder waard is, het is anders en even waardevol. Daar waar ik mij verplaatste van de ene naar de andere plaats, waar zaadjes werden gezaaid of ontwaakt. Waar ik voeding kreeg en waar mensen zin kregen om zelf in beweging te komen. Ik heb het ooit vergeleken met een spinnenweb.
Terwijl vandaag het zaadje de tijd heeft om dieper te wortelen en hierdoor er een andere soort van verbondenheid ontstaat.
Het voelt aan als iets vluchtig naar vast. Hoewel vluchtig niet een gepast woord is want het wordt vaak gezien als wegvluchten van, wat absoluut niet aan de orde is. Een zachte stevige basis.

Na het gesprek met Caroline voelde ik deze morgen dat het tijd werd om de boodschap te willen zien van nummer 31 en 71 die me nu al meer dan een jaar volgen. 3+1=4, 7+1=8. Een ganse boterham die teveel is om hier op te sommen en vooral te vaag is op het net. Ik kijk ernaar uit om mijn woordenboek over symbolen, die ik jaren geleden leerde kennen op de weg, in mijn handen te hebben.

Aan het station van Aswan, een vast stekje waar ik mijn Egyptische koffie (koffie en Kardamon) kom drinken. Trouwens voor wie zich in Egypte niet goed voelt, buikkrampen of diarree, een Egyptische koffie met een vleugje citroen doet wonderen. En voor wie graag een thee drinkt zal je vaak horen ‘drinkitee’ in plaats van ‘you want drink a tea?’, ik vind dit altijd schattig gezegd.


Ik vind het altijd iets hebben om uren op een terras te zitten waar ook op de wereld en de bevolking rond mij te zien bewegen terwijl ik in een vorm van meditatie het gebeuren in mij opneem.
De terras tafeltjes hebben een arduinen tafelblad op stevige metalen poten. Af en toe worden ze vooruit geduwd met een hels scherp geluid als gevolg. De houten stoelen zien eruit als deze die wij vroeger hadden in onze cafés, beetje geleikend op Thonnet stoelen. De zitting heeft een diepe inkerving die ik door de dikke groene verflaag kan waarnemen. De gebogen rugleuning is in felgeel. Twee kleurcombinatie die menigte goed weet aan te trekken.

Een jonge kerel vermoedelijk een jaar of veertien sleept een immense kartonnen doos, met daarin grote plastiek geweven zak vast gehouden met een wit touw over de grond. Hij is opzoek naar plastiek flessen en allerlei recycleerbaar afval. Ook veel jongere jongens doen hetzelfde werk.

Een man komt aangereden met een vierwielige bromfiets. Achterin, in de kofferbak liggen grote blokken ijs rechtstreeks op het metaal en in de zon. Onze hygiënische diensten zouden hier failliet gaan denk ik dan.

Naast mij een groep mannen in een wit lang tuniek, ik begrijp niet hoe het er altijd zo piekfijn en stralend wit kan uitzien, want het product die witter dan wit wast is hier niet te vinden. Hihi.
Samen zitten ze een babbel te slaan en amai, ook al begrijp ik er niets van, een stilte valt er niet.

Een man in maatpak komt aangewandeld en neemt plaats aan een tafeltje recht voor mij. Onder de arm heeft hij een dikke bundel papier. Een rekening machine. Hij zet er wat stoelen bij. Drie vrouwen komen erbij zitten. Het gaat er gemoedelijk aan toe. Een glimlach hier, eentje daar. Een spontane babbel. Een stylo een blad. Er wordt niet gelezen maar de handtekening komt er wel.
Nadien haalt de man een dik pakje met briefjes uit die samen vasthangt met een elastiek en legt het op tafel. Het verdwijnt in de tas van de vrouw zonder tellen. Dit is maar een gok. Vermoedelijk privelening.

Ik heb me deze morgen ingeschreven om het initiatie pad te volgen van Maria Magdalena. Het valt me op dat ik met zekerheid, een goed gevoel een volle ‘ja’ iets start en er telkens zich iets installeert die me boy cot en ik mezelf hierin sabotteer. De angst om niet te slagen, onzekerheid, de gedachte ‘wie ben ik om’, ‘kan ik het wel’….en bij de angst om niet te slagen, en dit bij alles wat cursussen of opleidingen betreft, wel ik word me bewust dat de sabotage was ‘laat ik het zelf stop zetten met een of andere reden. Dan kan er nooit gezegd worden. Zie je wel, je kan het niet. Waarbij ik een eigen overtuiging creëerde’ dat ik het inderdaad niet kon’. En met ‘je kan het niet’, amai ik hoor plots een echo van een stem weerklinken in mijn oren. Vier woordjes, vier, hebben me jaren lang klein gehouden op het vlak van studies. De kracht van woorden.

Voor de eerste keer geef ik er leven aan en
deel ik dit met een vriendin in plaats van het bij mij te houden. Een begin om niet in herhaling te vallen. En mezelf kracht bij te zetten. Heel benieuwd wat het me zal brengen….in iets is zeker… doorzetten zal ik, van opgeven is geen sprake meer van.

Hijab

Terwijl de zus afruimd zetten we het gesprek verder van de Hijab. “Wil je mijn haar zien”, vraagt Safaa terwijl ze een beeld zoekt op haar telefoon.
“Herinner je nog Safaa ons gesprek deze morgen rond je vraag van LGBTQ”
“Ja”, terwijl ze voorover buigt en dichter komt. “Weet je nog toen je zei dat Allah, God ons perfect creëerde.” Met enthousiasme pikt ze in, “Allah, maakte ons zo schoon en creëerde ons naar een zeer goed beeld. Dus waarom zou ik als vrouw me moeten veranderen in een man”, het is duidelijk dat dit moeilijk ligt voor haar. “Laten we dit opzij laten en terug gaan naar ‘God of Allah creëerde je schoon’. Ik stel me de vraag waarom zou ik dan mijn haar moeten verbergen?” Ze gaat praten met haar mama en komt terug bij mij “Omdat we in de islam leren dat we gans ons lichaam moeten verbergen omdat de man ons lichaam niet mag zien. ‘Oh, ik wil dat, ik wil sex met haar’ om dit te vermijden. Om ons te beschermen tegen de man. Heb je al gehoord van intimidatie?”, vraagt Safaa.

Wat kan ik dit begrijpen als vrouw, ik heb me vaak ongemakkelijk gevoeld bij blikken die mannen werpen op vrouwen.
Terwijl ik hier nu over dit gesprek schrijf komt de gedachte bij me op of dit de reden was waarom ik in mijn jeugd in de mannenafdeling kleren kocht.
Liggend op mijn bed, kijkend naar een kleurrijk plafond en de airco voelbaar op mijn huid ga ik terug in de tijd. Ik ben gewaar dat dit niet in één reden te vatten is. Ik ben opgegroeid tussen twee jongens. Ik heb het gevoel gehad dat ik als meisje niet welkom was. De vrouw werd tijdens feestjes onder de noemer van humor en in verkleed partijen met de grond gelijk gemaakt, als kleine ukkepuk begreep ik er niets van. Als puber aanvaarde ik mijn lichaam niet. Een buurman en een nonkel konden hun handen niet thuis houden en hadden grensoverschrijdend gedrag. Grensoverschrijdend gedrag onder de vorm van humor, daar werd dus mee gelachen terwijl het fout was.
Laat ik dan nog zwijgen over het grensoverschrijdend gedrag van een non die onder mijn rok ging zonder te vragen. Macht en manipulatie werd gebruikt door mijn leeftijdgenoten om mij onder druk te zetten en iets te bekomen van mij, terwijl mijn bovenkamer en lichaam in angst schoot. Ik heb fysiek geweld gekend omdat ik een meisje was en daardoor werd gezien als zwak.
In mijn vooroudelijke lijn aan beide kanten werd de vrouw uitgebannen uit de familie. Aan de ene kant werden alle bruggen opgeblazen van de moeder met haar dochters en de andere kant werd de vrouw zo goed als weggeduwd, ze kon niets goed doen en werd niet herkent in wie ze was. Meng dit in een grote kom, voeg daarbij een portie maatschappij bij, en waarschijnlijk vergeet ik nog een portie ingrediënten een dikke brij dus. Ik wordt me bewust welke kracht ik in mij heb om doorheen al deze situatie te zijn gekomen en deze te hebben getransformeerd en ze vrij zijn gekomen. Ik voel dat deze bewustwording me raakt in mijn hart.
Ik zie plots een beeld voor me van een half lichaam, naakt, wit, sensueel vrouwenlichaam die met één been uit een zwarte marmiet stapt. De andere kant is niet zichtbaar, het hoofd ook niet. Terzelfde tijd wordt ik gewaar dat er iets heel ouds door mijn lijf aan het bewegen is en zijn weg zoekt. Ik voel een kwaadheid of neen het is eerder een heel diepe oneindige voelbare kracht. Alsof het niet alleen van mij is. Twee tranen vloeien zachtjes uit mijn ooghoeken en rollen over mijn wangen. Mijn lichaam zoekt een manier om deze energie te kanaliseren. Mijn voeten worden krachtig in de matras gezet. Mijn armen komen in een hoek van 90 graden op schouderhoogte met gebalde vuisten. Ik wordt vuur gewaar in mijn lijf, duw mijn lijf naar boven en voel een kracht die uit mijn bekken komt en hoewel de klank niet met de oren hoorbaar is, brul ik uit. Het beeld die ik heb is een rood wezen, wat blokkig gespierd met een gezicht met uitstekende tong. Doet me denken aan beelden die aan de ingang van een tempel staan in het Oosten. Dit duurt nog geen minuut en mijn lichaam komt terug in de matras. Het beeld verdwijnt. Kort en krachtig. Mijn bekkengebied voelt plots ruimer, mijn lichaam ontspannen. Het kwam en het verdween.

Ik kom terug in het verhaal met Safaa. Waar was ik gebleven. Intimidatie.
“Weet je Safaa onze generatie, de generatie van mijn ouders. We hebben niet geleerd hoe om te gaan met sexualiteit, met onze driften. Er werd niet gesproken over gevoelens en gewaarwordingen. Sexualiteit was taboe. Er werd wel gedeeld via een bord in de klas hoe een lichaam eruit zag en hoe een baby tot leven kwam. Ik weet dat ik me onwennig voelde tijdens die les. Maar daar dieper op ingaan daar was geen ruimte voor. Het bleef bij de tastbare materie. Verder dan dit was er niets. Sexualiteit daar kan van alles rond gedaan en gedeeld worden. Al te beginnen met hoe gaat men in verbondenheid, hoe benader je elkaar. Over elkander respecteren, luisteren naar elkander. Er werd vaak geen verschil gemaakt tussen in Liefde met elkander zijn, elkander beminnen en sex hebben met iemand waar geen liefde aan te pas komt. Wanneer ik 20 jaar was vroeg ik aan mijn moeder of ik de pil mocht nemen. Ik had schrik om zwanger te worden. Mijn moeder verwees mij naar mijn vader. Dit was voor mij heel gênant.”


” Het is de vrouw die haar lichaam moet bedekken en de man die zijn ogen dient te sluiten”, zegt Safaa waarbij ze aan toevoegt “Islam beschermt de vrouw.” “Maar Safaa een vrouw is niet beschermd omdat ze kleren draagt. Er zijn een tal van vrouwen op de wereld die dagelijks misbruikt worden terwijl ze kleren dragen en zelfs de Hijab.”
“Safaa, heb je je al eens afgevraagd wie deze wet creëerde? Of eerder wie deze mentaliteit startte, en waarom? Het is Allah of God niet.”, een lange stilte volgt. “Het is belangrijk dat je blijft luisteren naar jezelf. Dat je voelt, gewaar wordt. En voor jezelf uitmaakt ‘klopt dit of niet’. Is dit iets van mij of iets wat ik gehoord heb maar misschien geen realiteit is en of vervormd.
Dat je je open blijft stellen en niet zomaar gelijk wat als waarheid aannemen. Je dient zelf, binnenin jezelf aktief te blijven. Zoals nu je nieuwsgierigheid, blijf deze behouden. Ik ga even een voorbeeld geven. Stel dat je ergens in het donker, gekleed door een straat wandelt en er is niemand aanwezig. Hoe zal je je voelen? “

” Bang”, antwoord Safaa heel snel. “en je bent in een straat dat je niet kent” “Natuurlijk bang”, zegt Safaa terwijl de angst bijna hoorbaar is in haar intonatie. “OK, waarom heb je schrik?” “Waar wil je naartoe”, vraagt ze me al lachend. “Safaa, ik zou graag hebben dat jezelf de moeite doet om na te denken”
“Omdat het donker is, ik alleen ben en ik de weg niet ken”
“OK, en heb je schrik van het donker of de gedachte, wat kan er gebeuren in het donker”, vraag ik.
“De gedachte”, antwoord ze.
” Wat kan er gebeuren in het donker. Is er een mogelijkheid dat er iets kan gebeuren?”
“Alles wat er in je mind is kan gebeuren”, beseft ze.
” Klopt. Alles wat in onze mind is.
God heeft ons niet geleerd om bang te zijn”

Ik ga naar Adam en Eva en de appel. Niet de appel die geïnterpreteerd geweest is als iets slecht. Voor mij is hij eerder het metafoor voor wijsheid. Over de balans, evenwicht in onszelf tussen mannelijk en vrouwelijk polariteit. Waarop Safaa onmiddellijk deelt wat wij gelijk hebben in onze godsdienst nl. het verhaal van Adam en Eva en deelt “voor de start van de Islam gebruikte ze ons als een machine.” hoor ik haar zeggen….hmmm… Oef, wat een zware uitspraak.

Bij Adam en Eva begon het reeds met een interpretatie, invulling zonder wijsheid. Want wordt het niet vaak gezien als, dat Eva was die uitdaagde met haar appel.

Eva, wat betekent en vertaald volgens de letters en waarde van de Hebreeuwse taal, wordt als degene die de Goddelijke Adem en Licht van Leven schenkt. Zij vertegenwoordigt de gever en activator van onze Menselijke Goddelijkheid – Goddelijke Mensheid.
We worden door haar geïnitieerd door de aard van dualiteit naar Eenheid te doorkruisen. Ze leidt ons de weg naar de Hof van Eden, om in ons te worden gewekt.

En zo vulde onze namiddag met lange en boeiende diepgaande gesprekken. Na de volle warmte van de dag en omdat mijn lijf de behoefte voelde om in beweging te komen, neem ik afscheid van Safaa en haar familie. En wandel richting het Nubian museum. Na het museum die heel interessant was om deze regio te leren kennen en met het prachtig beeldje van Isis die de borst geeft aan Horus. Doet me denken aan het beeld van Maria die de borst geeft aan Yeshua.
Geniet ik van een rustige avondwandeling voor het slapen gaan in het kleine holletje middan de drukte van de stad.

Safaa

Een vrouw komt aangewandeld met een kind aan de hand. Ik steek mijn handen uit en maak teken dat ik haar het brood wens te schenken. Ik zie dat de vrouw er niets van begrijpt en ze roept een buurvrouw. Een tengere vrouw met donkere lange haren komt een deur openen. “Come come” En maakt teken met haar handen dat ik naar binnen mag. “Sit sit”, terwijl ze teken maakt naar een stenen zitbank. Een vrouw van oudere leeftijd komt erbij. Haar moeder. En wat later komt nog een vrouw uit de keuken. Jonger en gesluierd, ze praat vlot Engels. Safaa.

Ik leg haar wat mijn bedoeling was met het brood. Een plastieken stoeltje wordt naast me gezet, koekjes en thee volgen.
Ik zit er op het gemak en in nog geen half uur later wordt gans de familie aan me voorgesteld, behalve een zus die in Cairo woont, een broer in Dubai en nog een zus in Yemen. De reden waarom Safaa en vier van haar zusters Engels spreken was dat haar moeder deze kans niet kreeg als kind en ze analfabeet is. Haar analfabetisme houd ons echter niet tegen om onder vrouwen elkander te begrijpen.

Ik zie haar broer iets nemen ergens op de grond en probeert met een ander stukje terug één geheel te maken.
Haar broer vertelt iets tegen de zus waarbij Safaa me een stukje hars schenkt met een tekst erin gegraveerd en pareltje eraan, die ooit deel uitmaakte van één geheel die nu verdwenen is. “Koran, Profeet Mohammed”, zegt de mama. Ik vraag haar waarom hij het me niet zelf heeft. Safaa vertaalt wat haar broer zegt, “omdat hij een man is en zijn geloof respecteert. Hij mag niets geven aan de vrouw.” “Ah ok, dan aanvaard ik het graag op deze manier”, terwijl Ik knik en hem dank. “Niet op de grond leggen” vervoegd Safaa eraan toe.

Ondertussen zijn we verhuist naar een verdiep hoger in een kamer waar enkel zetels staan, een tapijt op de grond en aan de muur een portret van de vader, neef van de moeder die drie jaar geleden is overleden. De moeder laat merken dat ze hem mist wanneer ze naar het beeld kijkt.

We hebben intense gesprekken, waar ik soms schrik van de vraagstelling en niet zo goed weet of ik erop in ga, omdat het onbekend is hoe ze hier tegenover bepaalde zaken staan. Ik waag me in de cirkel van vrouwen, haar moeder, een zus, Safaa en ikzelf en laat de onzekerheid opzij.
We spreken over de Bijbel en over de Koran. Over Maria en Isis. Over het moment dat ergens in de geschiedenis de man macht nam over de vrouw. Over het vrouwelijke en mannelijke in onszelf. Over controle en intuïtie. Safaa is een heel nieuwsgierig jonge vrouw met diepgaande vragen waar ik van hou.

“Wat is je naam?” “Jasmine” “Yasmeen”, zegt Safaa verwonderd. “Neen maar je echte naam”. “Dit is mijn echte naam” “Een Arabische naam! “. Ze geloven me niet echt en er wordt rond mijn naam heen en weer gebabbeld. Ik leg hen uit vanwaar mijn naam komt. Ik zie blije gezichten.

“Wat vind je van LGBTQ’, vraagt Safaa en vervolgt, ” Geloof je dat? Is dit juist? Vind je dit normaal? ” Ik laat een stilte.” Eerst wil ik je delen Safaa, ik heb niet te oordelen of het juist is of niet”, terwijl ik haar aankijk. “Ik wil je graag vragen Safaa. Wat is normaal voor je?” Waarop ik het antwoord krijg,” gay, lesbiennes,..” ” Neen, ik vraag je wat is normaal? ” ” Een man is een man, een vrouw is een vrouw” “Dit is wat ze ons geleerd hebben”, ik laat een rust. “Deel verder, jou manier van denken boeit me”, zegt Safaa.
Ik sluit mijn ogen en laat binnensijpelen. Hoe ik kan delen dat niets zwart-wit is. Hoe kan ik haar meenemen weg van het denken in vakjes naar het autonoom denken. Stel ik mezelf de vraag. Ik open terug mijn ogen.
“Jij bestaat, je moeder heeft je het leven geschonken. Je hebt hersenen en kan zelf denken. Je hebt een hart en kan zelf voelen en gewaar worden “. “Ik ben geboren met een vrouwen lichaam”, met een intonatie van onbegrip. “Dit is wat je ziet, wat je weet met de mind omdat het je zo aangetoond geweest is sedert kleinsaf..Een lichaam is meer dan dat. Veel is niet zichtbaar met het oog. Net zoals God niet waarneembaar is”
“God creëerde ons het best, naar een perfect beeld. Dit is slecht… ” zegt Safaa.


Ik zie een twintig jarige rechtover mij die me zovele jaren achteruit brengt. Ze brengt me de spiegel hoe ik zelf soms kon zijn. Een blik, die wist welke richting ze uitwilde maar met een weerstand om bepaalde dingen te willen zien uit zelfbescherming en terzelfde tijd de nieuwsgierigheid die me duwde naar het onbekende. Ik zie voor me een vrouw die geboeid is in het leven, die vooruit wil.
“God creëerde ons. Hij gaf ons een lichaam. En dit lichaam bestaat uit van alles en nog wat die meer is dan wat ons hoofd weet. Soms ben je verliefd en gebeurt er van alles in het lichaam. Iemand die je ontmoet kan iets wakker bij je maken. Je gaat gewaarworden wat het met je doet. Je ontdekt zonder oordeel of voorgekauwde beelden wat het met je doet. Ook dit is ons lichaam. ” Ik observeer
“Wat is liefde voor je?” vraag ik haar. “Het is het enige die waar is in mijn hart”, komt er snel als antwoord. “Deel je dit vanuit je hoofd of vanuit een diep voelen, een weten die dieper vertrekt vanuit je Zijn, wie je bent? Probeer even je ogen te sluiten, ga naar binnen. Maak het stil in jezelf”, terwijl ik het zelf voortoon met een hand op mijn hart en de ander op mijn buik, “en stel je zelf de vraag ‘wat is liefde voor me’. Je hoeft me geen antwoord te geven. Hou het bij je. Als het te snel gaat zit men vaak in het mentale.”, terwijl ik terug mijn ogen open. “We hebben onze gevoelens. Wanneer je verliefd wordt op een man…” ik kan de zin niet afmaken waarbij Safaa zegt “Dat is normaal” ” Dat is normaal voor jou vandaag en misschien binnen twintig jaar als we elkander terug ontmoeten, is wat je vandaag normaal vind anders. Laat het open, zonder in te vullen. Er zijn dingen die we met onze mind niet altijd kunnen onmiddellijk begrijpen en we hoeven ook niet alles te begrijpen. We hoeven het niet met iedereen eens te zijn. Het belangrijkste is dat we Samen kunnen Zijn.” Ik hoor haar moeder iets zeggen waarbij Safaa van onderwerp verandert.

” is dit geluid vervelend voor je? “, Safaa heeft het over de Muezzin die het gebed opzegt.” Neen” “Het is een gebed, weet je dat?” vraagt ze me verwonderd. “Ja”. Wanneer we het hebben over het geloof zijn we het allen mee eens dat wat ze ons laten zien of horen via media het niet een realiteit is en dat we gemanipuleerd zijn. Dat de media toont wat ze ons willen doen geloven. Zo is het bij ons over de Islam, zo is het hier over het Christendom. De politiekers, machthebbers halen één fragment uit een context om hun slag binnen te halen. Dat in situaties de media er is om de mensen tegen elkander op te zetten. Terwijl hier in Egypte Christenen en moslims vredig met elkander samen leven.

“Wat denk je van het hijab, het hoofddoek.” “Ik heb daar niets over te denken. Het is jou keuze om die te dragen”. Ik hoor de moeder aan de andere kant er iets tussen zeggen. “Wat zie je?” ” Ik zie een mooie vrouw. En wanneer ik naar je mama kijk, zie ik een mooie vrouw. Ik ben wel iedere keer nieuwsgierig naar hoe de haren eruit zien onder het doek.” Ze lacht. Ze vertaald ondertussen het gesprek aan haar mama. Haar mama zegt dat Maria ook dit hoofddoek draagt en dat haar lichaam perfect was. Ik knik bevestigend wat het hoofddoek betreft, de rest kan ik niet op antwoorden.

Wanneer ik hier naar een vrouw kijk met hoofddoek, werkelijk Zien. Met een neutrale blik, zie ik iets zacht en gaat de blik gericht naar het gezicht en niet ergens anders. Geen andere prikkels. Het werkelijke gezicht is voor je, er is niets aan toegevoegd, niets weggenomen en de blik blijft gericht naar de persoon. Daar waar velen denken dat er een tekort is, iets werd afgenomen. Zie ik net de meerwaarde. En ik heb het hier niet over de volledig gesluierde vrouw waar de ruimte, tijd en mogelijkheid er nog niet is geweest om in een ontmoeting te gaan. Heel vaak voel ik bij de volledig gesluierde vrouw een vermijdingsgedrag. Ik heb het ook niet over verplicht, over het gedwongen dragen.

De zus van Safaa komt in de ruimte met een grote schotel met daarop een heerlijke maaltijd. De geur is verrukkelijk. Een vers gebakken kip uit eigen kweek, groentjes staan nog te pruttelen en versgebakken brood. We delen samen deze overheerlijke maaltijd. Ik vraag of haar zus erbij komt, maar ze heeft reeds afzonderlijk gegeten in de keuken. Haar moeder dringt aan om veel te eten, mijn maag kan echter niet veel binnen krijgen door de warmte. Op het einde van de maaltijd maakt de moeder een broodje klaar met kop ertussen die ik als maaltijd mee krijg voor deze avond.

Stabiliteit

Luxor tempel

Daar gaat de volgende koetsier. “Excuse moi. Madame. Marié. Moi me marié avec toi ! Excuse moi.” Terwijl ik neen blijf zeggen. “Neen, ik zal niet trouwen met je.” “Waarom?” vraagt hij me. Terwijl hij de prijs naar beneden haalt van honderd naar vijftig. “” Je mag gelijk wat proberen. Ik stap niet in je koets. Ik hou van wandelen. En omdat ik niet graag de paarden zo op asfalt en zo mager zie rondlopen voor het plezier van een toerist. “” Ik wil met jou Frans spreken. “” Dat is fijn, dit kan ik ook al wandelend naast je koets. ” Ik heb er even genoeg van en ga wandelen in de tegenovergestelde richting om met rust gelaten te worden.

Het is vandaag het einde van de ramadan en dit is duidelijk te zien op straat. Overal wordt er gevierd. Jonge meisjes lopen er fleurrijk bij en werden geschminkt. Jongeren, enkel jongens rijden er in bende vorming op hun moto terwijl ze gans het verkeer inpalmen. Ze zitten niet met één of twee op de moto, wel met drie tot vier. En dan zie je ze rodeo spelen midden de grote baan. Hun voorste wiel gaat naar boven terwijl er vier op de moto zitten. Gekker kan het niet.

Kinderen spreken me aan. “Your name?” “Anna Jasmine” “Yasmeen”, vragen ze me verbaast. “Het is een Egyptische naam! “, zeggen ze me. Ik knik bevestigend. “Ik noem ook Yasmeen”, zegt een jong meisje terwijl ik haar fierheid zie. Haar moeder nodigt me even uit om een goede dag te zeggen. De ene foto na de andere foto wordt genomen. Iedereen wil met mij op de foto. Dit voelt wat vreemd aan, alsof ik een trofee in hun telefoon ben.

Tegen valavond ben ik in Luxor tempel. Hmm, het wordt me snel duidelijk dat ik geen voeling heb met deze tempel. Ik wandel erdoor samen met Amandine en na een half uur kiezen we ervoor om naar buiten te gaan en uit de chaos te stappen.

Voor het naar huis gaan laten we ons verleiden door kleine oliebollen met een laagje chocolade. Ik maak me de bedenking dat de chocolade niet hard wordt. Amandine begint te lachen. Hihi, hoe gewoontes er kunnen inzitten en ik vergeet dat ik in Egypte ben bij en temperatuur van 30 graden.

Ik voel me hier goed in Egypte en ik kan het omschrijven als ‘stabiliteit’. Alsof ik een bevestiging ontvang op de voorbije pelgrims jaren, als een eicel en zaadcel die samenvloeien en op één lijn komen in trouw blijven aan mezelf in een stabiliteit. Als ying en yang die een vloeiende beweging is. En wanneer ik terug denk aan alle signalen, symbolen die naar me toe zijn gekomen in de voorbije jaren en vooral deze in 2020 op het pad van Maria Magdalena ben ik heel blij dat ik ernaar geluisterd heb en er trouw aan ben gebleven. En eigenlijk als ik er nu bij stil sta al veel vroeger. Ik had echter niet onmiddellijke de link gelegd bij haar.

Het was me zelf nog niet onmiddellijk opgevallen hoe Isis eruit zag tot ik aan etalage stond van een juwelierszaak en een symbool me was opgevallen waar ik enorm was aangetrokken en me niet meer losliet. Een Ankh, de vleugels van Isis, de Djed en de turkoois steen opgebouwd in de vorm van een kruis. Wanneer ik de vier elementen opzocht met hun betekenis was het zo kloppend als het samenvloeien van de twee cellen. Er was niets in mij die twijfelde om mijn symbool (fraternida di Romena) die ik sedert 2018 droeg te veranderen in deze Ankh. Deze voelt voor me werkelijk aan als compleet… als een verlengde van mezelf. Terwijl ik dit nooit zo gewaar ben geweest bij het symbool van la Fraternida. Ik had altijd het gevoel dat er iets ontbrak.

De vleugels. Ja, ze blijven aanwezig. Isis, Horus… Ik wordt gewaar dat er een enorme behoefte is om mijn eigen vleugels rond mezelf te omwentelen, als een cape over mijn schouders, als de Pèlerine van een pelgrim en de behoefte om mijn vrouwelijkheid in zijn volle kracht te laten zijn. En terzelfde tijd ze wijd open hebben en erin te gaan staan. Ik word gewaar dat mij levensenergie af en toe aangewakkerd wordt en mijn lijf in een transformatieproces terechtkomt, als iets krachtig vertikaal die zich horizontaal uitzet …. Zoiets.

Djed staat voor Zijn, worden, stabiliteit. Het is een symbool waar vaak de god Osiris mee wordt vereenzelvigd. Omdat Osiris een koning van de eeuwigheid was, is het ook niet verwonderlijk dat het symbool djed duurzaamheid en eeuwigheid betekent.


Ankh : symbool van leven en kracht


Isis: symbool van vruchtbaarheid, mysterie, liefde. Haar oorspronkelijke naam is “Aset” wat “zie” betekent, het woord dat Nut uitriep toen ze Isis baarde. Isis is een licht dat uit de duisternis tevoorschijn komt. In hiërogliefenschriften wordt Isis’ naam geschreven met de hiëroglief van de troon, haar naam betekent “koningin” of “soeverein”. Isis maakt ons bewust van onze soevereiniteit. 


Turkoois: intuïtie, evenwicht, balans

Klik HIER voor meer beelden

En HIER luxormuseum

Ponte de Lima

Ik verlaat Ponte de Lima via de weg richting Braga. Wanneer ik het centrum verlaat staat een beeld… geen mannelijke ridder of militair of koning… Een vrouw met een kroon op wijzend richting de Rio…

Wat verder gaat het opwaarts via een Park. Langs de weg staat op een bord geschreven… Maria Magdalena. Er net voor een kapeltje met een tal van kaarsen erbij. Een kleurrijke tekening trekt mijn aandacht. Onderaan het vagevuur met hier en daar wat mensen aangekleed. In het midden een vrouw met rood-bruine haren en een groen kleed, met een lichter groen gewaad over haar schouder, zo wordt vaak Maria Magdalena voorgesteld. Bovenaan de zon en de Aertsengel Michaël. Een krachtig beeld met een waardevolle symboliek.
Met een eerste blik zal men het interpreteren als ‘het goede en het kwade’ omdat aan de ene kant de engel en het tegenovergestelde het vuur, vagevuur is. Zo is het ons met de paplepel ingegeven, of toch geprobeerd. Is dit niet wat oppervlakkig als woordgebruik ‘het goede en het kwade’. Stel je voor (wat gebeurt is in massa in het verleden en vandaag nog bij velen onderons, een dagelijks gebeuren zelfs. Kijk naar de laatste 2 jaar tot vandaag) je zet honderd mensen voor je in een rij, een papiertje, een balpen. En één persoon gaat die ene rij in twee splitsen, diviseren, een verdeling maken. Laten we dan even breder kijken. De persoon die diviseerd, in welke rij komt deze?!

Wel velen zullen hier onmiddellijk een antwoord kunnen opgeven. Vergeet dan wel niet dat wanneer men hier een oordeel op geeft in dezelfde plaats staat van die ene persoon. Zie je wat gebeurt… hier komt geen einde aan. Bah… flauw… Niet ?!

Ik breng mijn aandacht terug naar het beeld en wat het bij en met mezelf deed en opriep. Deze vrouw werd door velen in het vagevuur geplaatst, als slecht gezien door derden. En dit is bij velen blijven plakken ergens in de bovenkamer en, eeuwen en eeuwen meegegaan. En vaak klakkeloos overgenomen zonder zich een spiegel voor te nemen en zichzelf in vraag te stellen bij eigen gedrag en aktie. Want als iedereen, in Liefde dit werkelijk zou doen zou de wereld er anders uitzien.
Vandaag is die vrouw aan het ontwaken, komt er meer en meer zuivering op haar naam en wie ze werkelijk is. Een krachtige vrouw die in het vagevuur kan staan – daar waar derden ze erin hebben geplaatst–om er anderen te helpen omdat zij weet uit ervaring wat het diep van binnen met een mens doet en hoe erin te groeien wanneer je Liefde bent ook al werd ze hierin uitgedaagd en hebben mensen doen geloven dat zij dit niet was, Liefde.
En dan is er de Aertsengel Michaël. Michaël de beschermengel van rechtvaardigheid, genade en van gerechtigheid. Neen, dit is niet te zien als een metafoor die iets aanricht aan anderen omdat hij een wapen in zijn handen draagt, of als iets kwaad want dan zou de aertsengel bekeken worden als de persoon in de rij, die splitst.

Net zoals er al velen eeuwen.. de vinger wijzen naar, het buiten zichzelf plaatsen of de ander zal het wel oplossen… dan hoeft men zichzelf niet in vraag te stellen. Een manier die de mens verder en verder van zijn eigen hart verwijderd.

Het is voor mij iemand die me nauw nabij is, waarin ik mijn eigen kracht aanspreek om in evenwicht, (De Aertsengel draagt ook vaak de weegschaal als voorwerp.)
in Liefde te blijven staan midden het vuur. Vertrekkend vanuit mezelf ‘I’, naar buiten gericht.

De weg gaat verder over asfalt. Af en toe tussen velden waar weinig pelgrims zijn langs gekomen.
“Olá bom día.” “Bom diiiii”, roept een vrouw als wederantwoord.
Wat verder een man met rieten hoofddeksel. In de hand een riek. Hun lichamen zijn geplooid in een hoek van 90°, terwijl ze onkruid verwijderen.
Soms zijn de mensen zo met hun volle aandacht met de aarde bezig dat ze niet doorhebben dat er iemand voorbij wandelt. In een ander veld, een vrouw in het zwart gekleed waarvan haar kledij afgetrokken is door de zon. Een bruin gebrand huid, lange grijze haren achteruit in een dotje. Een kort gesprek. Wanneer ze hoort vanwaar ik kom maakt de vrouw een hoog geluid, zoiets zoals ‘Ojeeee’. Ze lacht, en in een hoek van haar mond komt een glinsterende tand tevoorschijn. Ik ontroerd door het moois en de verbondenheid te zien tussen mens en natuur. In de verte een man die rust op zijn hark, terwijl ik rust op mijn wandelstokken. We zwaaien naar elkaar.

Pont de Lima