Montfaucon

Het ochtendlicht komt binnen via mijn openstaand dakraam, ik ontwaak in een klein knus kamertje in het huis van de zusters niet ver van het sanctuarium.

Buiten hoor ik het geroep van een arend. In de hoge rotswand waar mijn kamer op uitkijkt, probeer ik de arend te zien. Hij is niet te bespeuren, maar hem horen en weten dat hij daar ergens is verheugd mijn hart. Al van jongs af aan ben ik gefascineerd door deze roofvogel. Roofvogels, waar ik me sterk verbonden mee voel en die me hebben doen inzien dat ik mocht vertrouwen op mijn intuïtie.

Ik stap naar de keuken. Het is stil in huis. Ik zet wat koffie en ga aankloppen bij Marc. “Marc zin om samen te ontbijten.” “Och, ja met plezier”, terwijl hij zich haast om te komen. “Is ok Marc, je mag gerust verder inpakken. De koffie is nog niet klaar”, deel ik. Hij bedankt me en doet verder met inpakken. Marc dient zijn pelgrimstocht te onderbreken wegens familiale omstandigheden. Ook dit hoort bij een pelgrimstocht, het leven.

Ondertussen dek ik de tafel. Wanneer Marc binnenkomt is hij verwonderd dat dit gebeurt is. We delen het brood en de koffie. Gesprekken komen op gang.
We hebben het over kinderen, adolescenten. Over het vrouwelijk en mannelijk deel in elk van ons. Over opvoeden en over de levensenergie. Over wat Liefde is zonder zich in de ander te verliezen en op jezelf te blijven bestaan. Over hoe de sexuele opvoeding gebeurde en de vele taboes errond en welke consequenties dit kon en nog kan hebben. Over de afwezigheid van het leren kanaliseren van de levensenergie en de gevolgen ervan.
En misschien schrijf ik zelf ooit wel eens over hoe taboe mijn leven heeft beïnvloed op sexueel vlak en hoe angsten in de opvoeding door worden gegeven.

Voor ik Rocamadour verlaat stap ik samen met Marc nog eens richting het sanctuarium. We nemen afscheid van elkaar. Het was een korte gelijkgestemde ontmoeting in diepe verbondenheid. Zelden ontmoet ik onderweg gelijkgestemde pelgrims. Deze ontmoeting is er eentje die zal blijven in herinnering.

In mijn rug hoor ik de klokken van Rocamadour weergalmen in het dal.
Ik bewonder de natuur die nog in winterslaap is, terwijl er moedige dieren langzaam maar zeker uit hun winterslaap tevoorschijn komen.
Grillige bomen dragen een mantel van mos en brengt zo een diversiteit aan grijsgroene tinten op mijn weg. En dan is er een naaldboom die fier en krachtig in een rechte vertikale lijn er boven uitsteekt.
Hier en daar zijn prille bladknoppen zichtbaar die klaar zijn om straks te ontluiken.

Ik word gewaar dat mijn zintuigen goed openstaan en het waarnemen veel groter is geworden. Wanneer je lang onderweg bent en hoofdzakelijk in de natuur leeft, heel dichtbij dan verscherpen de zintuigen. Zalig!!

De laatste dagen zijn er wat meer verharde wegen en dit vinden mijn voeten en beendergestel niet zo leuk. Vermoeiend zelf.

Het wordt frisser. Ik hou even een halte om mijn rug wat vrij te maken van het gewicht van de rugzak en om mijn jas aan te trekken. De natuur rond mij doet me wat denken aan Extramadura, de regio waar ik vorig jaar doorheen wandelde van Zuid naar Noord Spanje.
Ik wandel langs een kleine blokhut geplaatst voor de wandelaars. Binnenin zie ik wat telefoonnummers hangen eentje voor voeding en één voor een overnachting. Ik bel de eerste en krijg een vriendelijke man aan de lijn die me onmiddellijk probeert te helpen voor beiden. Ik ontvang zijn hulp en meld hem ook onmiddellijk dat ik vertrouw op wat mag zijn. Hij vraagt me een paar keer terug bellen. Eén, twee, drie… Ik sus hem met te zeggen “maak je geen zorgen. Weet dat ik er volledig op vertrouw dat ik een overnachting zal vinden. Ik ben iemand die aanklopt en ben dit gewoon. Je mag gerust loslaten. Dit doe ik alvast.”

Wanneer ik aankom in Montfaucon. Zie ik aan een deur een wit blad hangen met de volgende tekst ‘ “Le Refuge” Aujourd’hui nous accueillons Lyli & Christian”. In een mooi artistiek handschrift. Ik wandel verder, mijn hoofd twijfelt. Mijn lijf, intuïtie doet me op mijn stappen terug keren. Ik bel aan. Niemand antwoord. Plots hoor ik de claxon van een wagen. Een vrouw komt aangereden “zoekt u iets”, vraagt de vrouw. “Ja, ik zag het blad aan de deur en dacht ik vraag even hulp want ik zoek een overnachtings plaats.” “Oh, neen dit blad is voor onze buren ze zitten zonder verwarming en het was een grap voor hen want ze komen bij ons zich opwarmen”,deelt de vrouw. Ik begin te lachen. “Ik vind dit best wel een fijne grap en ik die dacht dat jullie pelgrims ontvangen”, zeg ik al lachend. Uiteindelijk na veel plezier samen aan de deur krijg ik een overnachting aangeboden. Ik stap het huis binnen en sta plots voor een schitterend artistiek kleurrijke schilderij. Met open mond sta ik ernaar te kijken. Iets intrigeerd me in dit werk en voel dat ik erdoor opgezogen wordt. “Waaawww, wat een prachtig werk”, zeg ik. “Dankjewel”, zegt de man dus huizes. “Is dit uw werk”, vraag ik de man. Ik ben bij de kunstenaar zelf, André Bielen.
Later op de avond mag ik zijn atelier zien en wanneer ik een 3D brilletje krijg om naar het grote kunstwerk te kijken, rollen de tranen over mijn wangen en begrijp ik wat ik gewaar werd.
Ik werd nog meer opgezogen en reisde werkelijk in het kunstwerk doorheen verschillende lagen. Amai, had ik de ruimte dan komt er zonder twijfel eentje aan mijn muur en zie ik me al zittend in een zetel uren te kijken naar dit kleurenpalet die me zal doen reizen op een totaal andere manier.

We hebben samen een heel fijne en vrolijke avond en dat met landgenoten in Montfaucon.

Hier nog beelden

Hier een kortfilmpje

Rocamadour

Rocamadour

Een korte dag staat voor de boeg. Ik verlaat het grote kloostergebouw in
Gramat en stap richting het centrum op zoek naar een bar. Het pleintje rond de hallen ziet er verlaten uit. Twee mannen lopen naast elkaar, de ene met de handen in zijn zakken, de ander heeft zijn handen gefixeerd op oksel hoogte aan zijn dik gevulde gilet. Hun bovenlichaam ziet er van beiden gewichtig uit in vergelijking met hun lange smalle onderbenen of zou dit een optisch bedrog door de extra zakken rond hun middel; een wapen, handboeien, een matraque. Twee agenten. Ik vraag hen waar ik een café zou kunnen vinden die open is. Ze verwijzen mij richting een marktplein.

Bij het binnenstappen in het café wordt ik vriendelijke begroet door een jonge dame. “Wat wil je drinken”, vraagt ze. “Graag een koffie alstublieft”
De jonge dame ‘Hélène’ weet me te vertellen dat er heel veel huizen leegstand zijn wegens een verouderd publiek in de stad. De eigenaars zijn ondertussen gestorven of zijn gelogeerd in een woonzorgcentrum of een Epad zoals men dit hier noemt. De leegstaande woning blijven door on verdeeldheid onaangeroerd, worden niet verhuurd en verkommeren.
Vroeger werden er op het marktplein in Gramat grote beestenmarkten gehouden. Het was het middelste punt tussen de Auvergne en Toulouse. De veeboeren kwamen van her en der met hun dieren om ze hier te verkopen. Via haar delen kan ik me het leven van toen levend inbeelden.

Niet zover van het centrum van Gramat wandel ik langs een meertje en onder een lange spoorwegbrug door. De natuur heeft sedert gisteren een ander uitzicht. Lage eiken bomen staan dicht op elkander. De groene kleuren verschillen van tinten door de veel bemoste boomstammen.
Ik wandel door smalle wegjes gecreëerd door lage stenen muren die dienen voor omheining van de paardenweiden en het afbakenen van terreinen. Hier en daar zijn buizerds hoorbaar en zichtbaar. Een mystieke sfeer hangt over het landschap.
Terwijl ik verder wandel brengt de sfeer in de natuur mij tot inspiratie en komen er op een vloeiende manier woorden tot leven.

Ik blijf de GR 6 volgen richting Rocamadour waar ik van een plateau afdaal in een dal en naast een, nu al, uitgedroogde rivierbedding stap. We zijn pas eind februari en ook de bladeren liggen er verdord bij.

In een traag tempo wandel ik door het dal waarbij iedere voet langzaam in een continue beweging over de aarde streelt. Bij ieder pas wordt ik me bewuster van de omgeving. Ik voel mijn hart bonken. Een intensiteit neemt toe waarbij een diepere ademhaling noodzakelijk is. In het hart van het dal kom ik bij een ruïne terecht van een oude molen. Doorheen de immense stilte hoor ik de natuur fluisteren. Ik voel me omringd door een zacht groene mantel. In de verte hoor ik een waterstroom. Ik daal wat trappen af bekleed met varens.
Ik geraak ontroerd. Een heldere waterbedding is zichtbaar diep in de schoot van Moeder aarde. Het voelt hier heerlijk alsof de tijd is stil blijven staan.

Met een sneeuwtapijt aan sneeuwklokjes verlaat ik het dal en benader ik Rocamadour vanuit de diepe vallei van de l’Alzou.
Ik kom aan in de tegenovergestelde richting van toen mijn weg in 2017, waar ik voor de eerste keer deze prachtige bijzondere omgeving mocht ervaren.
Ik herinner me nog goed dat ik wandelde onder de sterrenhemel op het plateau en nu diep in het dal in het licht. Wat bijzonder om beide te hebben mogen ervaren en intens gewaar te worden. Hemels Aards verbonden in een continuïteit. Het oneindige.
Een kreet van een kraai weergalmt over de vallei. Ik zie zonnestralen te voorschijn komen. Het silhouet van het dorp Rocamadour komt te voorschijn in de rotswand.

Ik stijg de vele trappen naar het sanctuarium. Als ik me goed herinner zijn het er een tweehonderdtal. Ik stap de kapel binnen van Notre Dame de Rocamadour, waar een zwarte Madonna staat. De warmte van de brandende kaarsen is voelbaar bij het openen van de zware deur. Ik neem plaats op een bank en sluit mijn ogen. Wanneer ik ze terug open zie ik een boot hangen aan het plafond in de kapel en andere voorwerpen die met boten te maken hebben. Hmm, ik herinner me dit vaag van de vorige keer. Maar waarom boten terwijl de zee hier zo ver van ligt.. En dan hangt er nog wat ze hier noemen ‘de miraculeuze bel’ die wel twaalf eeuwen oud is. Ze is niet zo groot en het oudste object van het sanctuarium die getuigt van de bescherming van de Maagd Maria – wat betekent “Ster van de Zee” in het Hebreeuws – voor zeelieden in gevaar. Een muurbord geeft de data aan waarop de bel vanzelf ging tijdens de voorbeden van Maria en wanneer een mirakel gebeurde die betrekking had tot zeelieden in gevaar.
Een hoogleraar in archeologie en heilige kunst uit Toulouse en zelf religieus, heeft een paar jaar geleden de geschiedenis van de wonderen van de klok bestudeerd. Hij bleef heel voorzichtig met zijn uitspraken over de deze en stak zijn ongeloof niet onder stoelen of banken. Hij werd later op een strand ergens in Zuid-Frankrijk tijdens een storm meegenomen door een golf. Vanaf deze dag bleef de bel onaangeroerd.

Maria ‘Ster van de zee’ doet me plotseling terug denken aan het sanctuarium in Muxia ‘Nosa Senhora da Barca‘ en in Portugal, ‘Capela da Praia de Mira‘. Drie plaatsen die me geraakt hebben tijdens mijn onderweg zijn en net alle drie hebben iets te maken met water.

’s Avonds volg ik met Marc de avond gebeden, de vespers. Op het einde ontvangen we samen de pelgrimszegen. De priester laat ons de keuze om deze rechtstaand of knielend te ontvangen. Bij de vraag had ik geen twijfel, ik knielde spontaan. Marc volgde. Ik heb nu al tijdens mijn tochten verschillende pelgrimszegen ontvangen. Waarvan twee me hebben geraakt. De eerste was samen met andere pelgrims in de basiliek van Vézelay, de tweede stond ik alleen in een volle kathedraal in Gent tijdens de paasviering. Deze voelt zo bijzonder anders aan. Aan de linkerkant geknield naast een man, schouder aan schouder mogen knielen. Een krachtige ingetogen beweging. Het voelde zo evenwichtig en juist. Dankbaar voor dit moment. Dankbaar dat Marc aanwezig was en we dit samen mochten ervaren.

Klik HIER voor nog meer beelden

Klik HIER voor bewegend beeld

Ver verleden

Kleurrijke fijn geschilderde fleurige borden op een lange eiken houten tafel. De gastvrouw – een bijzondere vrouw en vriendin – vult mijn bord met heerlijk ruikende quiche vergezeld door een fris groen slaatje. Naast me, op de stoel een poes ‘Loesje’. Af en toe komt ze met haar kopje een duwtje geven. Strelen. 

Hmmm, het ziet er verrukkelijk uit. Ondertussen zit de vriendin rechtover mij aan tafel. Het is een fijn weerzien.
Ik deel het moment, de avond voor mijn aankomst in Rocamadour. Vanuit mijn belevenis begin ik te vertellen. Plots voel ik een verandering in mijn lijf. Ik kan er niet bij. Ik hoor mezelf praten, niet zozeer vanuit gehoor in het nu, eerder vanuit toeschouwer luisteren naar een verhaal. Er gebeurd iets vreemd. Ik kan het niet plaatsen. Mijn hoofd, mijn woorden, mijn voelen, mijn….is alles wel verbonden gaat er door me heen, alsof iets me gaat leiden. Iets krachtigs neemt me mee en ik voel dat het geen enkel zin heeft om er weerstand aan te bieden. Ik laat gebeuren en terzelfde tijd maak ik me wat zorgen voor …het onbekende. 

Met een vervelend gevoel kijk ik mijn vriendin aan. Ik meld haar dat sedert mijn laatste tocht er veel in mijn aan het gebeuren is. Ik geraak ontroerd, tranen vloeien. Helend. 

Hoewel mijn oude patronen van angst en eigen oordeel even aan de oppervlakte komen. Laat ik het verder zijn gang gaan. Ik besef dat dit krachtig iets mag ‘zijn’. Een energie vloeit op en neer. Ik plaats mijn voeten plat op de grond.

Ik voel me rustig.
Ik word me bewust dat er een verschil is tussen mijn beleving, het beeld van wat twee maanden geleden was en het beeld dat ik nu zie. Beelden uit een ver verleden.
Eén zelfde poort, een dier, een smalle doorgang, een trechter om nadien naar het wijds licht te mogen gaan. De klederdracht is anders. Geen hond, wel een wolf. Geen sjort en t-shirt, wel een lang bruin kleed met een puntige kap. Geen beton, wel plaveien. Het valt niet te begrijpen. Er is niets te begrijpen. Het is, het was, het is.
‘Ik voel dat ik je iets mag meedelen, het wordt me gevraagd’, vertel ik aan mijn vriendin terwijl ik haar aankijk. ‘Dank je, dank je voor wie je bent. Want zonder jou was dit niet gebeurd. Je hebt het in je. Het is niet weg, het is er’.
We kijken elkander aan, een diepe verbondenheid. Dankbaar om de ervaring, belevenis, de bewustwording, de groei, de ontmoeting.
Het ver verleden te mogen zien en te kunnen begrijpen met hart en ziel, zonder te willen het in de rede te willen vastnemen. Dankbaar om het geschenk dat we hebben mogen ontvangen en aan elkaar schenken.
Met een stevige verbonden  knuffel, danken we elkaar.

Groep

Stilletjes vul ik mijn rugzak. Ik verlaat het huis terwijl iedereen nog slaapt. De bakker. Buiten aan de deur staat een man in bruin-zwart pak. ‘Vous etes le boulanger’, vraag ik aan de bakker . ‘Oui’. ‘Bravo, votre pain est délicieux’, vertel ik hem terwijl ik de bakker aankijk.

Van de bakker naar de bar om er mijn ontbijt te eten bij een warme koffie.

Via landelijke wegen verlaat ik Bourganeuf. In de verte hoor ik geweerschoten. Geblaf. Jagers. 

In de verte twee wandelaars. Wandelstokken, een kleine rugzak. Pelgrims. Terwijl de man beelden neemt van de natuur, praat ik wat met de dame.

Geronk. Motorgeluid. Onmogelijk te achterhalen vanwaar het geluid komt. Plots scheren ze in een snelheid langs mijn rechterkant. Heel onvoorzichtig en zelfs gevaarlijk om op zo een snelheid in een bos en op een wandelweg te razen zonder rekening te houden met anderen. De natuur wordt vernield.
Ik ben wel blij om tot de vaststelling te komen dat, ook al is de beweging en geluid voor mij geweldig, ik bij mezelf kan blijven. Terwijl ik vroeger zou gevloekt hebben en me kwaad hebben gemaakt. Het tegengestelde is aanwezig. Ik voel twee bewegingen in mijn lijf. Een stroom in mijn rug die een dalende beweging maakt, een stroom vooraan, in de breedte, die ruimte brengt.

Mijn gedachten dwalen even af naar wat de weg me gebracht heeft en wat het me brengt. Ik voel dat het wat met me doet en wordt wat weemoedig. Ik laat het gebeuren. Dingen worden me duidelijk. Eigenlijk beetje verwonderd van mezelf, verwonderd omdat ik me eerder als een solitair persoon aanzie en niet in groep. Ik voel dat de tijd is gekomen, dat de tijd rijp is om naar buiten te komen met het pelgrimeren, wat het pelgrimeren met zich meebrengt. Tijd om de beweging naar buiten te laten gaan ipv alleen op stap te gaan. In verbinding te gaan niet enkel achter een scherm, wel mij te richten naar groepen, in groepen gaan staan. Ik laat het gevoel en wat er voelbaar aan het gebeuren is zijn weg vinden en zoeken. Wordt vervolgd…

Zelfzorg

​Eymoutiers. Een vrouw komt aangelopen in lange fluweelachtige kleren in paars getint. Rond haar hals een Tau-kruis, ‘Vous aller ou?’, vraagt ze me. De grote rugzak, wandelstokken en de schelp hebben haar aandacht getrokken. Een pelgrim. Ze nodigt me uit bij haar thuis en ga er met plezier op in. 

Terwijl Muriel verder haar namiddag planning invult, ga ik met mijn vuile kleren naar een wasserette. Niet zomaar een wasserette, een plaats waar mensen met mentale en lichamelijke beperkingen aktief kunnen zijn binnen de maatschappij. Met plezier steun ik deze vereniging. 
Ik blijf hangen aan een etalage. Schoonheidsinstituut. Hmm, verleidelijk. Een deugddoende gezichtverzorging. Met een fris gevoel in mijn gezicht ga ik terug naar Muriel.

La Collégiale, église abbatiale de l’ancien monastère Cistercien

La Collégiale

Op mijn voeten een vlooi. Oeps…en nog één en nog één. Om het ergste te vermijden en een goede nachtrust te kunnen nemen verlaat ik het huis met een wat vervelend gevoel, maar een vertrouwen dat het goed komt.
Ik bel haar. Antwoordapparaat. ’s Avonds spreek ik af met Muriël in een kunstcafé. En praten we over de weg.
Ik ben blij dat ik in deze situatie ben opgekomen voor mezelf. Gedacht heb aan zelfzorg en ik zonder vrees de situatie heb kunnen uitleggen. Zonder spanning. De fijne avond en het dankbaar woord van Muriel voor mij eerlijkheid. Deze interactie samen zorgde voor een warme en gezellige avond.

Eymoutiers

De volgende dag. Het voelt wat vreemd aan om te zien dat van de ene plaats – met soms enkel 20km verschil – de bossen nog groen staan. Terwijl aan de andere kant l’été Indien al goed aan de gang is. Zelfs paardebloemen staan hier nog vol in bloei. Maïs is terug zichtbaar en ver van rijp. De tuinen kleuren zich met najaarsbloemen.
De campanula probeert overeind te blijven en trotseerd de ochtenddauw.

Achtermij in de lucht een grote dikke wolk. Brand in la Haute-Vienne. Regelmatig kijk ik achteruit om te zien dat de brand op afstand blijft. Na uren is de wolk de horizon gaan vullen met een bruine laag in de lucht.

Langs de weg vele kruisen in verschillende vormen en verschillend versiert.

Af en toe hou ik halt bij dieren, zijn het geen koeien dan sta ik te praten met schapen. 
Onder een boom. Armen gespreid, gezicht naar boven gericht. Ik draai rond. De wind, gedoopt door vallende bladeren. Hoog in de lucht de roep van de buizerd. 

Tonoo

Slapen in een yurt, dit is ontwaken in balans. Mijn eerste nacht sedert lang dat ik aan één stuk sliep. Boven mijn hoofd een tweehonderdjarige eik die zichtbaar is door het dakraam of Tonoo. Geen muren in steen, enkel een natuurlijke zachtewand in wol en katoen.

Ik neem afscheid van Jérome, Jean-Michel en Gandalf de hond.

In Treignac, haal ik mijn voorraad voeding, Chocolade voor bij een dipmoment. Kwestie van deze snoepgewoonte niet te verliezen. 🙂
Een kerkhof. Geen muur, een zeldzaamheid. Hier kan dood en leven gewoon naast elkaar staan. Fijn om te zien. Grafzerken worden ontdaan van mos. Bloemen worden neergezet. Het doet me herinneren dat we bijna 1 november zijn. De dorpen en steden zien er vaak verlaten uit. Leegstaande huizen. Huizen met een ziel. Huizen die aantoonde dat het hier ooit een drukke stad is geweest, waar leven voelbaar was.

Treignac

De geur van den die zich mengt met de geur van de bramen. Een heerlijk natuurlijk parfum. De hoge denne bossen vind ik fijn om in te wandelen. Ze voelen naar energie totaal anders aan dan loofbomen. Mijn voorkeur gaat naar een dennenbos. Het voelt energieker en het idee dat verbinding hier veel gemakkelijker kan. Een fijne stroom is vaak voelbaar in mijn lijf, een stroom die subtiel aanwezig mag zijn zonder er een plaats is waar het heviger is dan een ander. Dit is nieuw voor mij en aangenaam om gewaar te worden.

Op een paar dagen heb ik drie departementen doorgewandeld. Correze, Haute-Vienne en nu la Creuse verder richting Bénevent l’Abbaye.

Een kraan die kraait. De zon zorgt ervoor dat er terug vierentwintig graden is. De geur van koeienmest. Stromend water. Poezen hier en daar. De geur van hooi. Een venster opent zich, een man ‘par la’ terwijl hij me de weg wijst. De spinnenwebben zijn talrijk aanwezig. Afwrijven is geen oplossing ik kan ze enkel vewijderen als ik ze vastneem. Taai zeg.

Pépinot

Ik daal de trap af. Klop even aan. De livingdeur. Een gedekte ontbijt tafel. Daglicht. Pépinot, een border collie. Wim en Greet. Een kus, een intense knuffel. Goedemorgen. Ik krijg kippevel. Wat een verwelkoming. Na het ontbijt maak ik me klaar voor een nieuwe dag. Mijn drinkfles wordt gevuld. Een vers gezond broodje steekt in mijn rugzak. Afscheid, geen vaarwel. Tijmen, Wim en Pépinot staan klaar om me te vergezellen een eindje op de weg. Wat aangenaam om zo de dag in te zetten. 

Tijmen – achtergrond dorp Bar

Pépinot

Wim en Tijmen

Pépinot loopt ons voor. Knap om te zien hoe hij gaat zitten voordat een wagen voorbij rijdt. Het zien van de hond en de zoveel andere langs de weg geven me terug zin om er zelf eentje te adopteren.

Wat hoger op een heuvel toont Wim een uitkijkpunt vanwaar we komen. Vader en zoon, naast elkaar. Verbonden. Samen één. Weinig woorden, begrijpend. Een beeld die me doet denken aan ‘la gloire de mon père’ en le ‘chateau de ma mère’.

Corrèze

Corrèze. Een halte. Ik blijf wat moe rond lopen. Zou dit nu aan de weersomstandigheden zijn die op mij moraal inwerkt. Een zon weet ik alvast meer te appreciëren dan een grijze dag. In Mérignac l’église ben ik net op tijd binnen in de kerk om een hevige plensbui te vermijden. Een preekstoel trekt mijn aandacht. Fijne taferelen  werden uitgehouwen in het hout.

Mérignac l’église

Merignac l’église

In Sint-Augustin hou ik het voor bekeken. Een vrouw helpt me om een overnachtingsplaats te vinden. De plaatselijke voetbal vestiaire. Maar voor het slapen gaan wordt ik uitgenodigd voor een warme maaltijd. 

Les cinq petits lapins

Voorovergebogen, één …’klik’…recht, twee… ‘klik’, nog even wat aanspannen. Mijn rugzak. Ik schuif mijn wandelstokken uit. Een frisgevoel, klaar voor een nieuwe dag. Ik verlaat al heel snel Naves via een bosweg. In de verte een lange hoge brug die de ene heuvel met de ander verbind.

De weg in het bos gaat dieper en dieper, en hoe dieper hoe feeërieker het eruit ziet. Rood, geel oranje, intensgroen, zachtgroen. De mist in de verte brengt extra tinten. Van blauw tot zacht roze, magenta…ik mis nog een tint…net op dit moment komt een veertje mijn richting uit…wit.

Water…bladeren…de wind…geluiden. Natuurgeluiden. In Bar le Vieux begint het te regen…mijn paraplu…een windstoot.
Mijn paraplu waait over. Ik zie het beeld van een vrouw met laarzen, rok, vest, hoed op bijna meegesleurd door haar paraplu. Alsof ik mezelf zie staan. Ik begin te lachen.

Wat verder kom ik aan in Bar. In het dal een boerderij. Een dorp in de hoogte. De kerk, ik loop errond. En plots sta ik aan het venster van het huis waarvoor ik kom. Ik duw mijn neus tegen het raam. Tafels zijn gedekt. Verhuurd. Het is wat het is. Ik zoek de adresgegevens op van Greet via internet om een goededag te gaan zeggen.
Oh, het huis in het dal.

Bar

Bar – les cinq petits lapins

Aan een lange houtentafel, een pot koffie, een gezellige babbel met Greet. Al heel snel klikt het tussen ons beiden. Een open gesprek, het voelt goed. Asf en toe schieten we in een lachbui. Deugddoend. Wim is ondertussen thuis gekomen ook met hem klikt het onmiddellijk. De kids… het is vakantie.
De openhaard…buiten giet het water…ik wacht wat af om verder te vertrekken. Het blijft gieten. Het voelt hier zo sereen, warm en huiselijk dat ik uiteindelijk blijf overnachten en in ga op de vraag van Greet en Wim.  ’s Avonds zitten we met zijn allen aan de lange tafel. ‘les cinq petits lapins‘ In familiale kring. Wat kan dit deugddoend zijn op de weg.

Moe

Ik ben nu zowat al een goeie drie dagen aan het stappen in de Corrèze. Fikse hellingen en dalingen. Bossen blijven talrijk aanwezig.  De natuur is prachtig en ik geniet met volle teugen.

Aubazine-abdij

De nachtrust in Aubazine was een ramp. Vier uur slapen was echt te weinig. Mijn lijf protesteert. Een bezoek aan de abdij om dan via het kanaal van de monniken Aubazine te verlaten. De weg klimt richting een dolmen. De enige steencirkel in de Limousin. 

Dolmen-Aubazine


Tulle, een grootstad, voelt voor mij niet zo aangenaam. Ik vind er niet echt mijn plaats. Het is er druk en er heerst een onaangename sfeer. Ik slenter wat rond en twijfel even of ik de bus neem om verder te gaan naar Naves. Weg van de drukte en geluid. Voor de eerste keer maak ik gebruik van een gemotoriseerd voertuig, zo ontsnap ik aan Tulle en kom ik aan in Naves nog voor het donker is.
Een half uur later, de rust van een dorp. Wat een verschil en wat ben ik blij dat ik mijn gevoel heb gevolgd.

Morgen wandel ik verder naar Bar. Een plaats die al heel lang in mijn gedachten aanwezig is en op mijn weg was aangeduid. Een plaats waar Annemie Struyf is geweest voor ‘La vie en rose’. Waar een woonst aan €150 nog te huur is. En vermits de gemeente niet op mijn telefoon en e-mail reageerde, dacht ik, ik ga er zelf heen. Benieuwd. Maar nu, hopelijk een langere diepere nachtrust.

Vriendschap

Martel

Martel, ochtendmarkt

Pfff, amai, wat een lange nacht. Ik kon bijna alle uren tellen. Ik ga naar beneden. De kookpot. Broccoli. Lang geleden dat ik ’s morgens op mijn eentje heb kunnen koken. Groenten ipv witbrood, oef. Na een stevige maaltijd verlaat ik de gite d’étape in Martel.

Een deel van GR 46 en de pelgrimsroute van Rocamadour in omgekeerde richting, Haut-Quercy tot in de Limousin. Een weg die mijn kuiten goed op de proef zetten. Een openhemel met zicht op de Auvergne en le Puy. Het is warm, af en toe komt de wind even blazen. De dikke laag afgevallen bladeren vormen een dik tapijt. Populieren staan er bijna kaal bij. Eikenbladeren dwarrelen bij iedere windstoot heen en weer voor me neer, alsof een natuurgeest me voorloopt. De Milan Royal en de buizerds laten zich zien. De Indian Summer is hier nog niet ten volle zichtbaar. Notelaars staan hier massaal naast elkaar, een specialteit is van de streek. Van notentaarten, notenwijn tot notenlikeur.

Sarrazac

Ontmoetingen met een paar honden. De ene komt liefdevol en spelend aangelopen. Springt en laat me niet meer los. ‘Ah bhein, quand mon chien voit une personne sourire, ils s’arrete plus’, vertelt de man terwijl hij me met grote blauwe ogen aankijkt. Ik ben even (positief) van mijn lood geslagen. Ik draai dan ook even de verkeerde weg op.
De andere honden, de ene al wat liever dan de andere. De uitdrukking de honden gelijken op hun baasje, daar zit toch wel veel waarheid achter.
Het valt me op dat ik minder en minder angst heb voor honden. Het is af en toe nog wel eens schrikken van hun luidruchtigheid, maar niet echt meer van het dier. Wel ben ik altijd voorzichtig ,vooral bij de kleinste. Maar door zelf zelfzeker te zijn en hen in zachtheid aan te spreken voel ik dat er weinig kan gebeuren. Ik besef dat er veel angsten zijn verdwenen dankzij het wandelen.

Collogne la rouge

Collogne la rouge

Collogne la rouge. Een privé gite. Zut. Onbetaalbaar voor een pelgrim. Dan maar opzoek naar een inwoner die openstaat om een pelgrim onderdak te geven. Zo kom ik terecht bij Michelle. Een vrouw van 72 jaar met een open, zachte blik.Het klikt al heel snel tussen ons. We gaan samen op boodschappen en komen terug via het mariabeeld. Een claxon. Daar is ze de poes. In het licht van de koplampen toont Astro de plaats waar ze haar voeding wenst te hebben. Veilig achter de tralies onder het Mariabeeld. Haar territorium. 

We hebben veel plezier samen. Delen een avondmaal. En hebben heel lange gesprekken. De items: geloof, in puurheid staan of zijn, de geschriften, levenservaringen, genezer, gaven, familie…wat fijn om iemand te vinden die op dezelfde golflengte zit. Waar geen plaats is voor gemaaktheid of zich onwennig voelen bij bepaalde onderwerpen. Waar vrijuit spreken zonder schroom mag zijn. Die me doet stilstaan bij het gevoel wat vriendschap is en betekent voor me.

Michelle et Astro