Hiërogliefen

Steen van Rosette

“Goedemorgen Jade goed geslapen”, vraag ik aan de gastvrouw. “Ja, hoor”, deelt de vrouw des huizes en vraagt me om even te herhalen wat ik gisteren deelde.
Ik zong gisteren avond een lied in het Portugees die ik ooit leerde tijdens de Santo Daime.
Na een warme ontvangst verlaat ik met een lichte regen Jade en Thierry richting Figeac. Ik herinner me dat Marine ergens in de buurt leeft. Marine is een Belgische die hier is komen wonen na een pelgrimstocht.
Benieuwd hoe het met haar gaat.

Aangekomen in Figeac ga ik binnen in het toeristisch bureau en vraag ik of er een ontvangst is voor pelgrims. “Alles is gesloten”, zegt de vrouw. Plots denkt de behulpzame dame aan een plaats en belt de eigenaars op. Er is een mogelijkheid na 14 uur. Ik neem het telefoonnummer mee van dd herberg om straks met hen contact te nemen.
Het is middag en ga opzoek om iets te eten, zo hoef ik deze avond niet te koken en kan ik wat aan mijn dagboek schrijven.
Ik stap een restaurant binnen op de hoek van een marktplein niet ver van het toeristische bureau.

Een ober komt naar me toe en doet wat druk. “Je kan daar aan de contoir zitten, je zal snel bediend worden. Je rugzak kan je daar in de hoek zetten, zo zal het niemand storen”,zegt de man voor ik enige tijd heb om aan te komen en te voelen. Na mijn handen te wassen en wat uitblazen deel ik aan de ober dat ik niet gehaast ben en ik liever comfortabel op een stoel zit om te eten. “Dit kan lang duren”, zegt de ober, wat verveelt met mijn behoefte. Ondertussen bestel ik iets om te drinken. Een vrouw staat op. ‘Ach, zolang was het nu ook niet’, dacht ik in mezelf. De ober laat twee mensen die na mij binnengekomen zijn de plaats innemen. Beetje verwonderd en door mijn vingers kijkend laat ik het voor wat het is. Kort erna komen twee jonge dames binnen. Une embrassade en ik zie de ober wijzen aan een volgend tafeltje die vrij komt, net naast me. Ik hoor de dames vertellen “die mevrouw is voor”. “Geen zorg “, zegt de man niet wetend dat ik het gesprek had gehoord. De ober achter het contoir had het opgemerkt. “Meneer ik zal niet verder mijn drankje opdrinken. Een keer vind ik ok. Een tweede keer is me teveel. Dit vind ik niet kunnen. A la tête du client apparament “, deel ik vriendelijk aan de man terwijl ik recht sta en mijn rugzak neem . De ober in de zaal probeert zich ervan af te maken en doet alsof zijn neus bloed. Drie mensen aan het contoir zagen het ook gebeuren en bevestigen dat dit inderdaad niet kan. Wanneer ik buiten ben en rustig opzoek ga naar een andere eetplaats, komt de ober na vijf minuten naar me toe, “Ik heb een plaats voor je”, zegt hij. “Neen, dankjewel. En ook al ruikt de keuken heerlijk. Mijn honger is gestild”,terwijl ik hem aankijk. De ober probeert zijn gedrag te verdedigen tot hij er plots uit floept, “Het zijn locals….” hoor ik hem nog zeggen. “Ach, toch nog. Je bevestigd mijn vermoeden, aanvoelen en wat ik je daarnet deelde. Was je eerlijk geweest dan hadden we nog verder in contact kunnen blijven. En had ik misschien nu op je uitnodiging ingegaan. Nu ga ik graag verder iets eten”,deel ik nog voor ik verder stap.
En ja hoor, in een andere zaak in de straat van het toeristisch bureau staat een tafeltje gedekt afsof het op mij stond te wachten en de vriendelijkheid van de obers is een warme welkom.

Kort na 14uur bel ik het nummer op van de herberg. Een vrouw neemt op. Ik stel me voor en leg uit dat ik het nummer had gekregen van het toeristisch bureau. Aan de andere kant van de lijn hoor ik, “Neen, het is niet open. Er is hier niemand. Het is niet mogelijk”. Ik werd gewaar dat ik niet welkom was.

Wat verdwaasd floreer ik door het historisch centrum van Figeac voelend wat ik zal doen, stappen of verder zoeken in Figeac. Op een plein is een museum waar ik tal van symbolen, letters zie alsook Egyptische hiërogliefen (Goddelijke woorden genoemd door de Egyptenaren) . Ik stap binnen en vraag wat er te zien is. Het museum is het geboortehuis van Jean-François Champollion, de man die in 1822 de Hiërogliefen kon ontcijferen en die hij later nog verfijnde wanneer hij van Alexandria tot Abou Simbel reisde via alle grote en bekende archeologische sites in Egypte. Een nieuwe wereld gaat open over de beschaving van Egypte na 14 eeuwen stilzwijgen.
Achter het museum het plein waar een kopij ligt van ‘steen van Rosette (=Rachid de naam van de stad waar de steen is gevonden in de Nijldelta, de monding van de de rivier de Nijl in het Noorden van Egypte).

Ik verlaat Figeac en wandel langs een winkeltje waar handwerk wordt verkocht gemaakt door plaatselijke bewoners. In de vitrine valt een dun boekje van gerecycleerd handgeschept papier met een kaft van rode rozen me op. Een grote man, met krullend haar, een gevulde baard en prachtige blauwe ogen zit manden te vlechten op de stoep. Zo van die haren waar je zin zou krijgen om er je vingers door te halen. Hij komt me vergezellen in de winkel. “Mag ik even dit schriftje zien”, vraag ik de man. “Daar zijn er nog”, zegt de man wijzend naar een kastje. Wanneer ik zie dat het schriftje in waaiervorm is, is er voor mij geen twijfel. Dit wordt mijn volgende pelgrimspaspoort richting Egypte, Nag Hammadi.
Nicola, de man die me besteld heeft me zijn visitekaartje in geval ik niets zou vinden om te overnachten. Zijn blauwe ogen blijven nog wat nazinderen.

Ik wandel nog verder naar Cardiallac waar ik aankom in het donker. Aan een gesloten plaatselijk winkeltje. Wandelt een man mijn richting uit. “Dag meneer, kent u iemand me zou kunnen onderdak bieden voor deze nacht.?” “Ja, ik zeg de man. We zijn wel aan het bivakkeren momenteel omdat ik in huis een kachel aan het instaleren ben” Hij vergezeld me naar zijn huis. Laat me kennismaken met zijn vrouw terwijl hij terug vertrekt voor een avondje bridgen.

Een half uur later zit ik met zijn vrouw in hun slaapkamer op bed te kijken naar een muziekprogramma. Ik in mijn slaapzak, zij onder haar polar deken. “Awel ik had nooit gedacht dat ik ooit op mijn tocht ergens zo zou ontvangen worden om een half uur nadien samen onder een dons te zitten kijkend naar ‘Les César’. We beginnen te lachen. Zo eenvoudig kan de mens in verbondenheid zijn met elkander.

Op een nachttafel naast mijn bed, een boek over Egypte.

Klik HIER voor afbeeldingen

Klik HIER voor bewegend beeld

Conques

Conques

Gisterenavond kwam Mimi na de avondmaaltijd me vergezellen aan tafel. Ze had opgevangen in mijn verhaal dat ik sprak over la Fraternité de Jérusalem. Ze deelde me dat ik langs het ouderlijk huis was gestapt van de stichter van de Fraternitéit en dat een groot deel van de zusters vaak bij Mimi komen overnachten. Bijzonder. Mimi was een echte spraakwaterval. Bij ieder stuk kaas die ze gisteren presenteerde legde ze uit vanwaar het kwam en hoe het gemaakt werd. Een boeiende levendige huisvrouw.
Nog vóór het vertrek wenst Willy ons vereeuwigen op de foto. Alhoewel vereeuwigen ik weet niet of dit vandaag nog aan de orde is als ik denk dat al mijn archief beelden ergens op een hardeschijf staan die gecrasht is. Alles is vergankelijk.

Op weg naar Conques. Ik denk dat ik sedert de start van mijn eerste pelgrimstocht evenveel de naam Conques – gekend om zijn glasramen van Pierre Soulagés- heb horen klinken als Compostella.
En net door dit groot succes die hoorbaar was weerhield het me om deze weg te nemen. Ik hoorde zovaak ‘je moet’, dit is voldoende voor mij om het niet te doen. Mijn ‘r’ ebels zijn zeker. Hihi. In de winterperiode er wandelen vind ik zalig, wandelaars zijn zeldzaam en diegene die ik dan ontmoet, zijn pelgrims die op éénzelfde golflengte zitten en houden van de rust, stilte.

Een lange afdaling richting Conques. Ik doe het rustig aan voor de knieën. Ik heb wel spijt dat ik mijn sandalen niet aanheb. Ik mis hun stevigheid onder mijn voeten en vooral de vrijheid, flexibiliteit die mijn voeten mogen gewaarworden bij het dragen. En of dit een verschil zou uitgemaakt hebben in de sneeuw, neen totaal niet. Onze voeten, met gaiters en met welke schoenen ook, ze waren allen even nat.

Ik steek mijn vogel in de lucht en begeleid hem langzaam naar het begin van het dorp die in een diep dal ligt. De vele kleine pittoreske huizen zien er verlaten uit. In de winterperiode telt Conques 80 vaste bewoners. Stel je even voor hoe druk het hier kan zijn tijdens het toeristisch seizoen, 60000 pelgrims die langskomen en in het totaal 800000 bezoekers. . Helpppp.

Achter me gaat een venster open. Ik hoor een zachte stem, “heb jij toelating voor je drone? Deze worden niet toegelaten in Conques”,weet een vrouw me te vertellen vanuit het toeristisch bureau. Ik draai me om, haar zachte stem verraad de zachtheid die zichtbaar is op het gezicht van de dame,”Dag mevrouw ik kreeg geen enkel signaal, vastgesteld door de staat op mijn telefoon, dat het niet toegestaan zou zijn”,zeg ik verwonderd. “Het best is toch wel vragen aan het gemeentehuis”,terwijl de dame het venster sluit. Ik laat mijn vogel terug tot bij me komen.
Een man volledig in het zwart gekleed staat plots naast me, zijn donkere bril verbergt zijn brede donkere wenkbrauwen. Op zijn buik hangt een camera met een zoomobjectief. “Gebruik jij een drone”, terwijl hij achter mijn rug het gesprek meevolgde. Ik weet niet waar mijn aandacht eerst naartoe te brengen. “Ja”, zeg ik terwijl ik mijn vogel veilig neer laat komen. Ik word gewaar dat de man niet als collega naast me staat maar me benaderd vanuit een hoogte.”heb je de toelating gehad? Mag dat zomaar? Dit is om te spioneren. Om te kijken waar zwembaden aanwezig zijn. Schending van de privacy, ze zouden dit moeten verbieden. En zo een lawaai dat dit maakt”, floept hij het ene na het andere uit. “Het is waar een drone is geen stille camera wat spioneren onmogelijk maakt”,terwijl ik naar zijn camera kijk deel ik verder “u heeft daar een mooi téléobjectif handig om een beeld te nemen achter de hoek”. Ondertussen heeft zijn tumult voor één en andere commotie gezorgd. Een man staat te roepen bovenaan zijn venster. Een kleine tengere vrouw volledig in het zwart gekleed, komt voorovergebogen met een kwade blik aangestormt recht op mijn drone af. “Ooooo”, zeg ik terwijl ik op de knop duw en mijn vogel terug de lucht insteek “Jou vertrouw ik niet” zeg ik op een vrolijke manier, omringd door verzuurde mensen. Ik voel me precies op een speelkoer. Mijn vreugde breekt het ijs en iedereen keert terug in zichzelf.

Ik stap het toeristisch bureau binnen waarbij de lieve dame me het telefoonnummer bezorgt van het gemeentehuis. “Amai, wat was me dit een warme welkom in Conques.” en we lachen om de situatie.

Klik HIER voor meer beelden en HIER

Klik HIER voor bewegend beeld

Louisette

Espalion

Ik hoor het huis ontwaken. Een deur gaat open beneden. Ik hoor de koffiemachine pruttelen. Ik trek mijn kleren aan en ga naar de woonruimte. De geur van brandend hout gemengd met deze van koffie. Een heerlijk thuisgevoel. Nadège bracht vers brood mee voor de jongens, ikzelf neem voldoening met een potje heerlijke warme koffie die Willy deze morgen heeft gezet. Het huisje is gezellig ingericht persoonlijke spullen van Nadège zijn zichtbaar. Zo fijn het gevoel te hebben dat een gastvrouw je vertrouwt om je te laten logeren in haar eigen nestje. Ik hou van haar ingesteldheid, geen reklame, het vertrouwen in de werking van donativo, het vertrouwen in ‘la providence’. Alles wat mijn eigen hartje vult. Na een gezellige babbel met Nadège neem ik de moed samen met Willy om een nieuwe dag in te wandelen. Arsène, beëindigde vandaag zijn weg. Met zijn tweetjes stappen we verder.
Het gaat vlotjes, met twee wandelen voelt totaal anders aan. Het oneindige universum krijgt een bubbel waarbij je afgestemd geraakt op elkaar en me het gevoel heeft op een kleinere wereld te leven.

Ik nader de stad Saint Côme-d’Olt. Op een openplein staat een huis met een bijzonder dak die mijn aandacht trekt. Op een metalen hangbord staat ‘La bisquine de Jean’. Een man is er zijn klimplant aan het snoeien. De eigenaar van het huis.
“Wat een bijzonder mooi huis heb je. Zijn architectuur is heel bijzonder en je onderhoud het met zoveel zorg”, deel ik de man. Hij weet me te vertellen dat het dak ontworpen is door de architect Philibert De l’Orme. Een architect uit de 18°eeuw.
Daar waar ik dacht dat het een dak ontwerp was voor rijker mensen, is het net het omgekeerde, ontworpen voor de mens met mindere mogelijkheden.

Op de middag neem ik een pauze in het zonnetje op terras. Willy beslist om verder te stappen. Ik strek mijn benen lang uit, sluit mijn ogen en laat me inspireren voor mijn dagboek.

Ik volg de Lot tot in Espalion om tijdig aan te komen in de gîte d’étape waar ik terug Willy zal ontmoeten.

Voor mij een dame. Haar bruine lange jas hangt wat langer vooraan. Heel traag en wat houterig stapt de vrouw langs de weg leunend op een wandelkar. In het draagrekje vooraan ligt een zuurstof machine. Haar grijze krullende haren liggen golvend op haar voorhoofd. Op haar neus een leesbril die helpt haar zuurstofmasker op haar plaats te houden. Ik wandel haar heel zachtjes voorbij zodat ze niet schrikt. “Dag mevrouw, deugddoend he om nu een wandeling te maken met dit heerlijk zachte weer”. De dame kijkt me aan en delen een paar woorden. Ik vergezel haar eventjes. Bij het verder stappen vraag ik haar naam ‘Louisette’ . “Naar waar ga je”, vraagt de Louisette. ” Richting Tarbes en misschien wat verder naar Lourdes”. “Wil je een gebed voor me doen”, vraagt Louisette. ” Zal ik doen en neem je ook mee in mijn onderweg.”
Ik stap verder. Het valt me op wat een verschil in bevolking er komt hoe dichter ik de stad nader. Het voelt wat vreemd aan.
’s Avonds doe ik boodschappen samen met Willy en kies ik om heerlijk voor hem te koken.

Klik HIER voor meer beelden

Klik HIER voor bewegend beeld

Monique

Ik wandel richting de gîte, restaurant die ik gisterenavond was binnengestapt. Ik was er niet gebleven omdat ik geen nood had aan een volpension. Ik duw de deur open. Monique de eigenares komt in de zaal. Haar zoon staat achter de toonbank.
We wensen elkander een goede morgen.
“Heb je nog iets gevonden om te slapen?”, vraagt Monique me met een uitnodigende glimlach. “Ja, ik ben wat verder gaan slapen bij Monsieur Coco en nu kom ik hier een heerlijke koffie drinken”, deel ik terwijl ik mijn rugzak neerzet en mijn vest uittrekt. “Bonjour, een koffie alstublieft”, Monique en ik geraken aan de babbel. Monique deelt me situaties over het gedrag en de evolutie door de jaren heen van pelgrims op de Podiensis. Over hoe weinig respectvol sommigen zijn met de materie van anderen en in de omgang met anderen. Iets wat me niet verwonderd. En dit is voelbaar langs de weg wanneer ik ga aankloppen aan de deuren. Vele bewoners zijn het beu.

Men gaat in de tuinen zitten van de bewoners, laat de vuiligheid achter in de prachtige natuur, overmatige luidruchtigheid, ploft zich neer aan een tafel en vult gans de ruimte waardoor andere geen kans hebben om bij te zitten, komt binnen zonder een goede dag, zet de chauffage vollenbak om kleren te laten drogen, dekens die op de grond liggen, deuren en lichten die blijven openstaan bij vertrek, eigen afwas die met niet opruimd… En tegen een vrouw die jong van geest is, nog altijd goed fit, die ervoor zorgt dat de pelgrim aan betaalbaar tarief een heerlijke maaltijd ontvangt, die een huiselijke sfeer heeft in haar herberg zeggen ‘zou je niet beter met pensioen gaan’ en dit omdat het interieur niet passend is naar de smaak van de pelgrim een interieur die niet meegroeide met het commercieel gedoe en mode. De verhalen die ik soms hoor, wel ik schaam me in hun plaats. Elementaire beleefdheid is een minimum wat we kunnen doen. Want ja jij pelgrim, vergeet niet dat je iedere dag ergens wel onderdak ontvangt en eten op je bord krijgt. Velen kunnen dit vandaag op de wereld niet zeggen. Zonder hen zou je deze weg, deze wegen niet bewandelen. Dus laten we respect hebben voor alles wat je ontmoet ook al is het niet altijd naar je zin.
Ik verlaat de zaak en we maken nog een grap om te relativeren. En mensen wanneer je ooit in Saint Alban sur Limagnole aankomt ga zeker eens binnen bij Monique en haar zoon. Neem de tijd om aan te komen en proef haar heerlijke omelet aux cèpes en dit voor maar drie euro.

En laat ik dan nog op zij de verhalen van de commercanten onder elkaar. Soms denk ik dat ik hier beter een soap zou neerschrijven. Ik zou al heel snel een boek kunnen publiceren. Hihi.

Daar waar succes is en waar men zijn limiet niet kent is heel vaak onvrede. Het verwijderd ons vaak van wie we zijn omdat men voortdurend de ogen naar buiten richt en niet zozeer meer naar binnen.

Ik wandel richting de kerk. Een man spreekt me aan. We blijven wat praten. Wanneer ik de kerk binnenstap en terug naar buiten kom zie ik de man mij opwachten. Hij vraagt me, “Denk je dat wat gebeurt is in Turkije dat dit in Frankrijk kan gebeuren?” Ik laat het even stil worden en vraag hem waarom hij me deze vraag stelt. “Uit nieuwsgierigheid en drie jaar geleden was er ergens in Frankrijk een kleine aardbeving”. “Zelf heb ik geen glazen bol en kan ik niet in de toekomst kijken. Ik kan wel delen, waarom zou Frankrijk er gespaard van blijven! De natuur reinigt zichzelf en zal altijd zorgen voor balans. De natuur blijft altijd in beweging en vermits wij daar deel van uitmaken is het belangrijk om samen met haar te werken en niet tegen haar. Kijk naar het ijs. Wat doet het ijs verwarmt door de zon, het smelt. Ijs die geen warmte krijgt zet zich verder uit. Als het ijs dan nog eens opgesloten zit in iets, dan gaat het omhulsel barsten op termijn. Kijk nu even naar de mens. Zo gebeurt dit ook met ons lijf. Wanneer we tranen niet laten vloeien gaat het zich ophopen en gaat het ergens een uitweg zoeken, die uitweg is vaak ziekte en ziekte kan men zien als een reiniging. En die ziekte kan ons iets bijbrengen ook al is dit voor velen geen evidentie om te aanhoren.

Ik kom op de plateaus van de Aubrac. Een wind komt opsteken. Het landschap is veranderd in openvlaktes met veel naaldbomen. Onder mijn voeten een zachte bedding met een vulling van aarde en naalden van de bomen.
Ik bewonder een rode wouw die zich laat glijden op de golven van de wind. Wat een elegantie.
Tijdens een pauze kijk ik naar mij dij. Ik wordt gewaar dat het wat stijf, dik en warm aanvoelt. Wanneer ik mijn broekspijp af doe zie ik inderdaad een ontstoken dijbeen die er gezwollen uitzie en daar waar de prik is staan er gele vochtige blaasjes. Bij aankomst in Aumont Aubrac stap ik een apotheek binnen voor een antihistaminica en antibacterie zalf.
Ik zoek het klooster en vraag aan een zuster of er iemand is die me zou kunnen onderdak geven, un Acceuil pèlerin. De zuster belt iemand op. “Annie kan zou jij deze avond een pelgrim kunnen ontvangen?”, vraagt de zuster aan telefoon.
Een uur later komt Annie af. Ze opent een deur en voel dat ze gehaast is. Het wordt me duidelijk dat ik in een commerciële gîte terecht ben gekomen en dat een acceuil pèlerin hier een totaal andere invulling heeft.
Gelukkig toch een dak boven mijn hoofd en een gezellig ingerichte gîte. Ik zou zeggen een luxe gîte. Ook al is dit niet wat ik zoek op de weg.

Klik HIER voor meer beelden

Klik HIER voor bewegend beeld

Escluzels

Kapel Maria Magdalena in Escluzels

Natuurlijk licht komt in mijn kamer. Beneden hoor ik beweging. Michel de eigenaar van gîte is wakker. Ik maak mijn rugzak klaar voor een volgende dag. Wanneer ik de trappen afdaal zie ik Michel zitten aan zijn lange houten tafel, met zijn telefoon bij de hand. “Goedemorgen Michel een nieuwe zonnige dag staat ons te wachten.” “Goedemorgen Jasmine heb je goed geslapen.” “Ja hoor heel goed beter dan de vorige nacht, dankjewel. Ik denk dat mijn bezorgdheid rond mijn slaapzak me wat wakker heeft gehouden de vorige nacht.”
Michel heeft verse koffie gezet die we samen opdrinken terwijl we een intense babbel hebben rond gevoelens, verwachtingen, eenzaamheid, pelgrims… en bewustwording.
Hoe leg je soms iets uit aan iemand die een blinde vlek heeft waarin je gewaar wordt dat er weerstand, ontkenning, kwetsbaarheid en die toch openstaat en wil groeien. De laatste tijd maak ik gebruik van voorwerpen die in de buurt zijn om iets te duiden. Ik laat ze een voorwerp uitkiezen die passend is voor een personage in het verhaal. Zo kan de persoon de situatie vanop een afstand bekijken en wordt het al heel snel duidelijk waar de vork in de steel zit. Ongelofelijk wat er soms gebeurd.
Een tweede pot koffie komt op het moment dat ik klaar ben om te vertrekken. Ik geef eraan toe en voor ik me er bewust van ben staat de klok al heel snel op elf uur. “Alle Michel nu moet ik er werkelijk van door, tijd om in beweging te komen. Ik ben al over mijn grens gegaan en dit begin ik gewaar te worden.”
Geen évidente situatie wanneer je weet dat je een leegte achterlaat bij de persoon wanneer je vertrekt. Ik hoop van harte dat zijn verdriet zal omslaan naar vreugde. En dat hij in de toekomst blij pelgrims zal uitzwaaien in plaats van verdriet te voelen.

In Rochegude neem ik de tijd om de kapel te zien van Sint-Jacobs. Helaas is ze gesloten, maar zijn ligging is al de moeite. Er naast staat een toren. De oorsprong van deze gebouwen is van de 12°eeuw en heeft reeds vele veranderingen ondergaan.

In Monistrol-d’Allier hou ik een korte pauze in de enige bar die open is. De eigenaar een Engelsman vraagt me waar ik deze morgen ben gestart. “Och ik ben pas rond de middag gestart. Ik heb een lang gesprek gehad met een eigenaar van een gîte die het nodig had” De man vraagt me wie en wanneer ik dit deel krijg ik non-verbaal gedrag die boekdelen spreekt. Ik stop de man onmiddellijk waarbij hij me deelt, “kijk naar mijn ogen en je zal zien dat ik een goed mens ben.” “Meneer ik zie in je ogen evenveel schoonheid in je ogen als deze van Michel. Ik kan alleen delen wat mijn ervaring en gewaarwording is en de rest is ballast van jaloersheid en mensen die het niet goed voorhebben met een ander.

De Podiensis kent wat gevolgen van zijn succes. Wanneer succes zich installeerd en het men te groot ziet en nooit genoeg, de weg gebruikt om zijn verwachtingen in te vullen dan ontstaan er soms vreemde en niet aangename situaties zoals jaloersheid.
Het valt me ook op hoe zelfstandigen werkelijk bijna aan het verdrinken zijn in wat ooit een groot succes heeft gekend, en vooral wanneer men vandaag hoort welke tarieven ze dienen te betalen. Bv. Electriciteit voir een hôtel uitbater is van 3000 euro naar 7000 euro gestegen. Hmm, ik zou niet in hun schoenen willen staan. De angst is hoorbaar en voelbaar.

Ik wandel nog verder tot zonsondergang en kom langs een kapel van Maria Magdalena gelegen in de diepte van een kloof en boven een rivier. De kapel dateerde uit de 17°eeuw. Helaas is de deur gesloten. Ik twijfel even of ik hier zal overnachten in de nissen van de muur die verwarmt is door de zon.
Ik stijg nog wat tot ik in het dorp Escluzels aankom. Zoekend naar een plaats om te overnachten kom ik terecht in een schuur waar ik de nacht zal doorbrengen.

Klik HIER voor nog beelden

Klik HIER voor de video

Le Puy-en-Velay

Le Puy en Velay

Le Puy-en-Velay. Gisteren avond kwam ik na zonsondergang aan in le Puy. Na wat zoeken voor een overnachting kwam ik aan bij de zusters Franciscanessen. Het reizen had mij vermoeid en ik kwam al snel horizontaal te liggen in mijn slaapzak. Toen ik er inlag voelde er iets vreemd. Ik herkende hem niet meer, er was iets veranderd aan de materie. De dikke kraag die rond de hals was om mij warm te houden was plat. De luchtigheid van mijn ganzenveren was niet meer. En op mijn buik voelde ik enkel de stof. Hmm, ik begreep het niet en maakte me zorgen want de kamer was behoorlijk fris en voelde de koude door mijn slaapzak heen en wetend dat ik soms buiten zal slapen wist ik dat er een probleem zou komen. De geur van mijn slaapzak was anders. Ik kijk naar de witte letters op de stof , wat ooit wit was. Er kwam meer duidelijkheid. Ik check even bij E., een hartsvriendin waar ik laatst logeerde. Inderdaad de ganzendons kreeg een metalen trommel te zien. De wasmachine. Mijn grootste zorg was comfortabel de nacht doorbrengen.
Wanneer een slaapzak met ganzenveren wordt gewassen dan verliest deze zijn veerkracht en gaat het vet van de veren verloren waardoor men zich niet meer kan warmen. Daarbij komt, wanneer dit in een te kleine trommel wordt gewassen en gedroogd dan breken ook de veren.

Ik kreeg onmiddellijk het voorstel om een nieuwe aan te schaffen. Daar voelde en voel ik me niet goed bij. Mijn slaapzak is nl. mijn bed, en wanneer ik tussen mijn tochten een warm nestje zoek dan mag ik altijd op haar rekenen en staat er een bed op mij staat te wachten bij haar thuis. Dan klopt haar voorstel niet voor me.
En wat voor me nog meer doorslaggevend is in mijn keuze, is dat mijn slaapzak gewassen geweest is met een hartelijke intentie en om mij te plezieren. Dan vind ik niet dat ik dit kan waarmaken.
Ik zie wel wat de komende dagen mij zullen brengen en met de hoop dat het nog herstelbaar is.

Na een misviering in de verwarmde aangenaam aanvoelende kapel, ontvang ik
samen met een andere pelgrim, in een serene intieme sfeer, de pelgrimszegen. Ik verlaat le Puy op de Podiensis, één van de bekendste en meest drukke wegen in Frankrijk richting Compostella.

Ook al voelde het ijzig koud deze morgen bij het starten, mag ik na vijf minuten stappen mijn wintervest uittrekken zodat mijn lijf vrij kan gaan ademen. Ik volg de GR65 en al heel snel zit ik midden de natuur. Hier en daar is nog wat sneeuw zichtbaar. Ik kom langs kleine dorpen waar zo een dertig mensen leven. Af en toe staan borden met wat uitleg over het leven in de regio.

In het eerste dorp hou ik een halte in een café. Zes mannen staan aan het contoir. De geur van Ricard vult de plaatselijke bar, gemengd met de geur van mazout. Het is even wennen na de pure lucht van buiten. Voor mij zijn er twee kleine honden aan het ravotten. Met hun muil nemen ze elkander vast. Een vrouw komt binnen, Chantal. Met haar handen in haar zakken, een pet op haar hoofd, neemt ze plaats aan het contoir. Ze kijkt me aan. “Het zijn twee broertjes” deelt ze me. Er volgt een gesprek rond rozen en grootmoeders tussen de mannen. Een muziek wordt opgezet ‘C’est aujourd’hui dimanche….’ ik flist even terug in het verleden. ‘Les roses blanche’ van Berthe Sylva.
Het volgend onderwerp is politiek en wat de mensen onder hun neus hangt. Prijsverhogingen.
‘Tous ensemble, tous ensemble nous irons’, zingt een man. Een manifestatie is op komst. Op de achtergrond hoor ik het deuntje van het 13u nieuws, de vrouw des huizes zit achteraan in een keuken.

Ik stap nog verder tot in Saint Privat-d’Allier. De avondzon kleurt de natuur warm oranje. Bij mijn aankomst kan ik nog net het silhouet waarnemen van het dorp. Mijn eerste avond eindigt in een gîte waar Michel me uitnodigd aan zijn tafel. Het onderwerp vrouwen, pelgrims en de commercanten. Rond 22uur rond ik de avond af na een goed gevulde eerste wandeldag.

HIER een kort filmpje

HIER extra beelden

Abbaye d’Ourscamp

Abbaye d’Ourscamp

Ik probeer mijn dagboek bij te benen. Hihi, mijn benen doen het sneller dan mijn pen.
Het is me zelf heel moeilijk om mij te herinneren waar ik was, waar ik gewandeld heb. Het leven in het nu, is zo vol in ervaringen, gewaarwordingen, in wat ik zie dat het neerschrijven van één dag niet op een A4tje zou kunnen.

Even terug denken waar ik gebleven was. Ach ja, mijn aankomst in Noyer.

Na de misviering floreer ik wat door de straten van Noyer. Na een potje koffie, een babbel met een Portugees zet ik mijn weg verder richting Abbaye d’ourscamp.
De ganse weg loopt hoofdzakelijk langs het water. De bermen zijn gevuld met verse frisse bloemen, klaprozen, weegbree, heermoes, munt, brem…

Ik beweeg me als een fladderende vlinder doorheen de natuur. Wat voelt het goed om hier te zijn. Een vredig gevoel is aanwezig. En wat een verschil van aanvoelen met mijn vorige tocht in Spanje en Portugal. Sedert ik aan deze begon voelt het precies alsof er een enorme ballast van mijn lijf is verdwenen.

Ik wordt me ook plots bewust van hoe mijn weg verloopt ten opzichte van de naam ‘Mira’ die het gekregen heeft. Zie, zien of zou ik ook kunnen zeggen ‘kom en zie’ en de wateren zijn mij voortdurend nabij.
In de namiddag kom ik aan in de abdij van Ourscamp. Ik kies er om twee nachten te verblijven.

Op 3 en 4 september is er een data vastgepint voor een vergadering ter voorbereiding van onze pelgrimstocht volgend jaar naar Israël op de voetsporen van Maria Magdalena.
Ik kijk ernaar uit. En vermits ik voor nu wat te vlot loop geef ik mezelf twee nachtjes cadeau in een bed in de abdij.

In de abdij ontmoet ik er Père Pierre Dominique. Een fijne man. Waar ik een fijn gesprek meehad. Ik probeer er te schrijven, te lezen, te schilderen… mijn lichaam vraagt rust en stilte. Niets doen, is zo deugddoend en in het niets doen gebeurd zoveel.

Klik hier voor een kortfilmpje

Klik hier voor meer beelden

Jocelyne

“Pardon meneer, ga je vissen” , vraagt een man met een koerspet op, een groene overall en een kar in de hand met een voorovergebogen houding om mij te kunnen zien in mij tarp. “‘Neen meneer, doet u maar”, terwijl ik mij wat zichtbaar toon uit mijn slaapzak. “Oh, pardon madame heb je niet te koud om zo te slapen?” “Neen, absoluut niet”, ik draai me nog even om.

Wat verder zit iemand lenigmakende oefeningen te doen. Lars uit België op weg naar Compostella met zijn ligfiets. Hij deelt me wat plaatsen om in abdijen te kunnen overnachten. Ik stap richting de campingcar om een goedemorgen te wensen aan Roland en zijn vrouw. We delen wat over verschillende manieren van leven, over al of niet de noodzaak van een huis. Over ‘bewegend leven’. Zij doen het met een kleine bus, ik te voet.

In de kerk van Landrecies hoor ik muziek op de achtergrond ‘Les chants de la fraternités des frères et sœur de Jeruzalem’. Mijn hart maakt een vreugdesprong. Ik mis ze.

Langs het kanaal ‘Sambre à l’ Oise’ geniet ik ten volle van de bloeiende en rijke flora en fauna.

Rustend op een bankje aan de spoorweg, zie ik een vrouw wandelen met haar hondje. Wat later kruisen we elkander. “Gaat u ver zo?”, vraagt de vrouw. “Voorlopig wat ik weet is dat ik richting Vierzon stap erna weet ik nog niet. Het kan zijn dat ik ter plaatse blijf of dat ik verder stap. ” “En helemaal alleen? Heb je geen schrik? Ik zou niet durven. Ik heb veel te veel schrik en met alles wat we te horen krijgen en zien.”
Ik ga wat dichter bij de vrouw staan en we beginnen hierover een gesprek over angsten. “Angsten hebben we zelf in de hand mevrouw, voor mij ligt dit tussen onze oren. En natuurlijk is dit gemakkelijk gezegd dan gedaan. Maar net wanneer men er aandacht aan geeft dan kan men al blokkeren. Ik zie je hond. Honden hebben me veel geleerd op de weg wat angsten betreft. Wanneer ik in angst ben dan kunnen zij dit gemakkelijk opnemen en worden ze onrustig. Iemand die je kwaad wilt of geen goede intenties heeft neemt dit ook op. Die persoon zal dus je angsten zien, voelen.
Wij als vrouw hebben een sterke intuïtie. Vaak en in vele gevallen hebben we onszelf verwijderd van onze diep ‘weten’ . Dit kan uit bescherming zijn, uit angst, omdat we ons hebben laten vol proppen met negativiteit…of van alles een beetje of kijk wat er al twee jaar aan het gebeuren is rond ons. Een beter voorbeeld kunnen we niet hebben. We hebben onszelf verwijderd van onze gevoelens en gewaarwordingen. We hebben haast en nemen de ‘tijd’ niet meer om te voelen of gewaar te worden en dat omdat we het merendeel van de tijd hier hebben geleefd”, terwijl ik een opgaande beweging maak met mijn hand vanaf mijn borstkast naar boven wijzend naar het hoofd. “We zijn deze vergeten”, wijzend naar mijn buik. “Bewuster gaan leven.”
“Ik kan dit niet, ik heb teveel schrik”, herhaalt de vrouw nog eens. “Maar vanwaar komen je angsten zo sterk?” , stel ik haar de vraag terwijl ik denk aan de tv. “Kijk naar de TV…” , deelt de vrouw. “Och, sluit dit bakje maar. Daar is weinig goeds te zien. En de mooie natuurreportages dit wat ons kan verbinden wordt getoond midden de nacht. We worden of sommigen zijn het reeds geworden poppetjes met koorden aan onze armen, benen en hoofd zoals in een poppenkast. Zo laten we ons leiden of misschien kan ik wel het woord manipuleren gebruiken”, zeg ik met een glimlach en mij verder verwijderen van de dame.” Veel moed en een goede weg”, wenst de vrouw me toe. Plots gaan de lichten en de bel van de spoorbalustrade. Ik kom eventjes terug op mijn voetstappen, “Hoe komt het dat je geen schrik had van me en we zo vrij konden praten met elkaar”, vraag ik nog. “Maar dat zag ik, ik heb gevoeld dat er geen gevaar was” , zegt de vrouw. “Zie je dat het kan! Alle, tot een volgende keer op de weg onderweg”, deel ik zwaaiend naar haar.

Net voor Le Cateau-Cambresis ontvang ik een onverwachte fikse regenbui. Kletsnat stap ik het touristisch bureau in. De vriendelijke dame helpt me verder en zorgt ervoor dat ik een overnachting in het droge kan hebben bij meneer G. Nog eerst even op boodschappen om samen te eten en zo sta ik een half uurtje later kletsnat aan zijn deur met een maaltijd en twee éclairs.
Ik krijg mijn kamer toegewezen, toont de badkamer en mijn plaats aan tafel.

Een persoon die al 12 jaar in een zeker gemis, tristesse woont na het overlijden van zijn vrouw.
We hebben een gevulde avond met boeiende gesprekken over de kerk, de instantie… Over de periode waarin we vertoeven. Over het ontwaken van onze eigen mogelijkheden en het goddelijke in onszelf. Over hoe we klein gehouden geweest zijn. De vrouw en het hoofddeksel in de kerk. Intuïtie en wat er zich zichtbaar aan ons liet zien en velen hierdoor achtervolgd werden en op de brandstapel kwamen, zelfs volledige kloostergemeenschappen, Begijnen… Over wat zich vandaag afspeelt in de wereld, het ontwaken van de mens.. Een goed gevulde avond…
Toen begon hij over zijn vrouw. Hoe en aan wat ze is gestorven. Ik voel haar aanwezigheid nog heel sterk in het huis. Hij deelt me zijn leven toen en vandaag. “Ik zou je graag een vraag stellen, weet dat niets je verplicht om er op antwoorden. Is dit ook voor je?” “Ja, natuurlijk?”, terwijl G. me aankijkt. “Heb jij nooit gedacht om je verder te delen met iemand anders?” “Oh, jawel. En er zijn vrouwen genoeg die het graag zou willen”, zegt G. terwijl ik iets, zie openbloeien bij hem en zijn blik opener wordt. “Bizar, je zit op dezelfde stoel van mijn vrouw en mijn vrouw vroeg me toen net hetzelfde”, zie ik hem nadenkend delen.
“Wat hou je tegen?” “Wel hoe de andere mensen ermee zullen omgaan. Erover zeggen.” “Ach, de anderen. Zo herkenbaar. Dit kan zo een blok aan ons been zijn om die gedachte te hebben. Heb lief, laat je lief hebben G. Ga ervoor en probeer deze gedachte opzij te plaatsen. Laten we liefde verspreiden. Zodat het zich kan verderzetten. Ga niet in gevecht tegen wat komt. Gewoon aanvaarden en daarachter zal naar je toekomen wat je nodig hebt en waar je verlangens liggen”. We eindigen de avond met het delen van een niet alcoholisch drankje… We klikken onze glazen tegen elkaar, kijken elkander aan “Op Jocelyne!”.

Hier een kortfimpje

Hier nog wat beelden

Richting Portugal

Vanuit Muxia neem ik rechtstreeks de bus naar Compostela. Aangekomen voel ik me verheugd dat het busstation op het begin ligt van mijn weg richting Portugal en ik niet de stad moet doorkruisen.
Momenteel bevind ik me op de camino Portugues en de Via Mariana (Muxia naar Braga, wat ik eerst dacht te nemen via het binnenland) echter het water roept, ik stap verder richting de kust van Galicia.

Het voelt wat vreemd, wel best leuk om in tegenrichting te stappen. Het is vooral boeiend om het non-verbale te zien en te horen wat de reacties zijn bij mensen wanneer je elkander kruist… en pssstt… een hevige snurker gaat ’s anderendaags de andere kant op.

Een pelgrim kwam me voorbij en nog vóór ik iets gezegd had, keek hij me aan en zei’ Grazie’. Hmm, kon hij mijn gedachten lezen of was het eerder een automatisme op de ‘Buen Camino’.
Een andere pelgrim: “euh, ben ik verkeerd”. “dat denk ik niet. Blijf trouw aan je weg.” Ongelofelijk hoe snel iemand kan gaan twijfelen aan zijn eigen weg, wanneer iets niet in een bepaalde stroom gaat.
Twee mannen bijna al huppelend op de weg, “och, geen zin om te eindigen”, roept een man me toe. “Er is geen einde”, terwijl ik mij omdraai en mijn hand opsteek.

Mij weg verloopt hoofdzakelijk over asfalt. Eerst verlaat ik Compostela via een onaantrekkelijke weg met drukke wegen, en een commerciële deelgemeente om dan later en daar ben ik blij om, de rust te vinden in de straten van kleine dorpjes, afwisselend onder bossen.

De zon helpt de gele brem om het maximum van zich te laten zien door hem te helpen zijn zoete geur vrij te laten. Af en toe kan ik de geur waarnemen van oranjebloesem.

In een dorpje staat een vrouw aan haar venster te kijken hoe ik een groene houten deur fotografeer, zo eentje die al vele jaren heeft gekend en afgesleten hoeken en kieren. Wanneer ik vertrek wensen we elkander een goedendag terwijl we naar elkander zwaaien. “La más bonita puerta del pueblo”, deel ik nog. Een grote glimlach verschijnt op de vrouw haar gezicht.

Het voelt vertrouwd en zo goed om richting Portugal te stappen. Heel subtiel en in zachtheid komt er af en toe iets in mij duwen om aan het licht te komen, en voelt mijn Zijn alsof het wenst te huilen en terzelfde tijd een grote nood heeft om klanken te maken opborrelend vanuit mijn diepste Zijn. Als een waterbron die wenst te ontstaan.

De lijster

Yvoir

La Meuze/de maas

4u30….een alarm… Euh… Baf…zo fel in één keer… Wakkerrrr wo— ordennn, komt de lijster me vertellen…. Wat een schoonheid en zo een répertoire
Ik dommel terug in. Mijn laagjes slaapzak houd me heerlijk warm.

Mijn natuurlijke klok… Ik rek me uit en kijk door het klein venster achter me. Grijs met een beetje blauw. Een nieuwe dag. Voorzichtig plaats ik mijn voet op de eerste trede van de lader. Zes jaar geleden had ik nooit gedacht dat ik dit ooit zou kunnen verwezenlijken… slapen in alle rust zonder angst op een hooizolder, midden waar ongedierte en knaagdieren zijn.

Richting het centrum van Yvoir. Een bakker. Hmm, just… geen café open. Voor ik volledig mijn dag start gebruik ik nog even de toiletten in het gemeentehuis, want niets is zo vervelend om naar het toilet te moeten in de regen.
Aan de balie vraag ik een pelgrims stempel voor in mijn zelfgemaakte credential (pelgrims paspoort). “oef, ou l’ai je mis. Je l’ai mis de côté aux début du confinement….Tu est la première pèlerine qui passe”, weet de vrouw me te vertellen.

Een druppel hier, een druppel daar…. het begint onophoudelijk te regenen en hoewel mijn voeten al snel doorweekt zijn, mijn sjort kletsnat, het hindert me mee niet, het zou me pas beginnen hinderen als ik me zou focussen op wat het tegenovergestelde is… zon en warmte… Echter het is water, water die de bodem voed wat de natuur dringend nodig heeft. Onder de paraplu wandel ik langs de Maas richting Dinant om daar straks aan te kloppen bij de broeders van Leffe. Ik besef dat door de lockdown situatie ik er niet zal kunnen overnachten. Ik zie wel.

Langs de Maas vind ik een briefje met een steen erop ‘Jésus-Christ est le chemin, la vérité et la vie lisez…. Een steen bedekt het einde van de zin.

De abdij van Leffe is in zicht. Ik bel aan. Geen antwoord. Ik ga via de achterkant en klop aan de keukendeur. Een van de broeders doet open. Een gekend gezicht. Ik vraag of ze mij onderdak kunnen geven voor één nacht. “oh, cela nous donne du travaille pour le linge et le nettoyage”, vermeld de broeder. “c’est pas grave… j’ai mon sac de couchage et je vais faire l’entretien. Comme cela vous n’avez pas de travail.”… “Tu sait, les frères en est âge et en a un peut peur”. “Je comprends mon frère, ne vous inquiètes pas, je prendrez pas de contacte avec vous”, wetend dat de pelgrims zaal los van de broeders hun woning is. “Vous êtes une vrai pèlerine”, deelt hij met een glimlach, “tu sait en fait avec, avec les restaurant et café”. “Oh ça c’est dommage”. Er is een stilte… “Tempi… Je vous souhaite encore une bonne soirée et à une autre fois”, het was fijn geweest hier een nacht te mogen vertoeven. Helaas.

Dankzij de vrouw aan de balie van het gemeentehuis mag ik overnachten in de jeugdherberg, die zich aan het klaarstomen is voor de jeugdbewegingen.

Collegiale kerk Onze-Lieve-Vrouw van Dinant/ collégial Notre-Dame de Dinant