Balans

Onlangs zat ik aan tafel met een diaken. Wat begon als een rustig ontbijtgesprek over thema’s als euthanasie, covid en de overstromingen, eindigde plots in spanning. “Dit is complotisme, dat kan ik niet geloven, dit is tegen mijn geloof,” zei hij, zichtbaar gespannen. Ik liet een stilte vallen. Er was geen ruimte meer voor openheid of verbinding.

Ik zag hoe vast hij zat in denkbeelden gevormd door structuren die mensen vaak in angst brengen, om daarna hun vertrouwen te misbruiken. En we kennen allemaal wel ergens een voorbeeld rondom ons.
En neen, het zijn niet enkel religieuze structuren. Ook politiek, wetenschap, de medische wereld. En soms hoeven we daar niet te kijken en vinden we voorbeelden dicht bij ons weg uit deze structuren, daar
waar geld en macht soms onbewust belangrijker wordt dan liefde en de mens.

Een mening hebben, een eigen visie, was ‘not done’, want daarmee zou hij zijn geloof verloochenen.
En een eigen mening hebben was, in zijn ogen, gekoppeld aan ongelukkig zijn — wat ik dus was.
Als je spreekt, ben je een ruziemaker, ongelukkig, en word je verstoten.
En wie zwijgt, werd geleerd zijn hoofd in het zand te steken zodat de ander kon doorgaan met wat onrechtvaardig is. Hierdoor is de kans groot dat iemand zichzelf klein en angstig houdt.

Het gevolg is dat er scheiding ontstaat in plaats van verbondenheid.
Wat net het tegenovergestelde is van de basis van elk geloof: liefde.
Zelfs bij degenen die zich atheïst of agnost noemen.

Gelukkig zijn niet alle mensen zo, en ontmoet ik ook mensen die nuchter in het leven staan — binnen hun geloof of in wat zij geloven.
Eén ding is zeker: iedereen heeft dezelfde basisbehoefte — harmonie, liefde, vrede.

De wereld bestaat niet enkel uit wolkjes en bisou-nours.
Het gaat om neerdalen, je voeten voelen op de grond, aarden.
Niet afgesneden zijn van je eigen gevoelens en gewaarwordingen.
Het gaat over durven doorvoelen, alles onder ogen durven zien, en daarin je balans vinden — in jezelf.
Er zijn realiteiten die belangrijk zijn om onder ogen te zien, om bewust van te worden — dat niet iedereen goede bedoelingen heeft voor het grotere geheel.
Dit onder ogen willen zien betekent niet dat je iemand als slecht bestempelt, maar dat je probeert de persoon te zien in zijn of haar geheel, inclusief het verleden, en dat te omarmen. Wat niet wel zeggen dat je de aktie aanneemt en moet aanvaarden.

Ik geloof niet in groei en verandering wanneer afscheiding de overhand krijgt in plaats van verbinding.

Die afscheiding voel, zie en hoor ik de laatste tijd meer en meer in de spirituele wereld.
Of komt het doordat ik mijn woorden minder ga wikken en wegen, en meer vrijuit spreek over wat mij drijft?

Twee kanten die tegenover elkaar staan.
Aan de ene kant het oude systeem van religie, ik neem het katholieke geloof als voorbeeld omdat ik daarin ben opgegroeid en daar het meest mee in contact kom.
Zo weigerde een pelgrim, die vorig jaar een maand met me onderweg was, om deel te nemen aan de JT’M, omdat ik ooit het woord “Godin” heb uitgesproken in een gesprek.
Eén woord was voldoende om een oordeel te vellen.
Of in een abdij, waar ik deelde dat ik via Honfleur, Chapelle de la Grâce, naar Glastonbury was gegaan.
Daar zag ik het voorhoofd fronsen van een novice: “Mais n’est ce pas Excalibur, Arthur, c’est païen !”. Wat ik hier vooral in zie en hoor is angst voor het onbekende, omdat dit onbekende afgebroken werd.

En aan de andere kant mensen die niets meer met religie te maken willen hebben, een zekere spirituele beleving hebben, maar zodra er namen worden uitgesproken of teveel heiligenbeelden getoond worden, krijg ik privé de vraag of ik katholiek ben.
En ook al geef ik geen antwoord, men gaat ervan uit dat het zo is, en mensen verdwijnen.

Alsof er ergens in het midden, tussen die twee uitersten, niets kan bestaan.

Ik hoor de echo: “Als we allemaal dezelfde basisbehoeften hebben, dan is religie toch overbodig!”
Maak je geen illusies, ik ontmoet religieuze mensen die schatten van mensen zijn en geen mens kwaad zouden doen.
Net zoals ik niet-religieuze mensen ontmoet die liever de buurman nooit meer zien. En vice versa.

Wat wél zo is: zij staan in een voorbeeldfunctie. Wat ze verkondigen, zou daarom zo zuiver en waarachtig mogelijk mogen zijn – geworteld in waarheid, niet in gemak of eigenbelang. De geschriften zijn geen instrumenten om te gebruiken wanneer het uitkomt, maar spiegels die ons uitnodigen tot innerlijke eerlijkheid en integriteit.

Gisteren hoorde ik het verhaal van een Poolse vrouw. Een priester had in de kerk verkondigd dat het niet gepast was om vlees te eten op vrijdag in de Goede Week. Maar diezelfde vrijdag verscheen hij rond de middag bij haar moeder thuis. Er stond gevogelte op tafel. De moeder voelde zich beschaamd in zijn aanwezigheid. Maar tot haar verbazing bleef de priester gewoon eten. Zijn houding vond ik haast komisch. Plots was de wet niet langer belangrijk. “Niet erg,” zei hij, terwijl hij het vlees zegende – en zo werd het opeens toegelaten.

Het is een treffend voorbeeld van hoe regels kunnen worden omzeild of aangepast aan het moment. En tegelijk roept het een diepere vraag op:

Kennen we niet allemaal zulke momenten, waarin we een regel of waarheid buigen zodat die past bij wat we willen of nodig hebben?
En tot hoever gaan we hierin…. waar ligt de grens.
Tot hoe ver reikt onze eigen soepelheid hierin?
Waar ligt de grens tussen menselijke mildheid en gemakzucht, tussen innerlijke vrijheid en het ontwijken van verantwoordelijkheid?

Op de vraag: ben ik katholiek? Wel, ik ben gedoopt, toen ik noch ja noch neen kon zeggen, wat voor de kerk betekent dat ik katholiek ben.
Noem ik me katholiek? Neen.
Ik heb me nog nooit volledig op mijn gemak gevoeld tijdens een katholieke viering.
Er is iets dat voor mij niet juist aanvoelt. Ik blijf er op mijn honger. En hoewel ik al jaren probeer om daar de vinger op te leggen, lukt het me niet.
Ga ik graag kerken binnen? Ja.
Voelen ze allemaal even goed aan? Nee.

Als ik bij beide kanten kijk, zie ik velen die in opstand staan tegenover elkaar.
Woede en angst zorgen ervoor dat deuren sluiten.
Wat maakt ons werkelijk bang? Wat maakt ons werkelijk boos?
Ook al begrijp ik waarom het aanwezig is, het blijft me raken.

In mijn puberteit, toen ik op een zondag in de mis zat, hoorde ik iemand zeggen:
“Psst, heb je gezien? Die zit bij een andere vrouw…”
Ik was verbaasd over wat ik hoorde en begreep niet hoe dit kon.
Dit was het tegenovergestelde van wat onderwezen werd in de kerk.
Zo begon ik mijn ogen meer en meer te openen en nam ik afscheid van de kerk, het instituut en koos ik ervoor om te spreken. Wat me niet in dank werd afgenomen.

Wat ik toen niet wist, is dat mijn gedrag aan de ene kant begrijpelijk was, maar dat ik daarmee ook het kind met het badwater weggooide. Ik was rebels en begon te zien dat er iets essentieels afwezig was, Liefde.
Die beweging zorgde ervoor dat ik mijn eigen weg ging, op zoek naar…

En het is onderweg, tijdens het pelgrimeren, dat ik iets mocht ontvangen, iets mocht aanvoelen dat me terugbracht naar mijn geloof.
Niet vanuit boeken, maar door trouw te blijven aan mezelf.
De weg te nemen vanuit mijn hoofd naar mijn buik en hierin balans te vinden.
Niet vanuit geïnstitutionaliseerd onderricht, maar vanuit beweging, met mijn voeten op deze aarde.
In de natuur, met mensen, in verbondenheid met alles wat bestaat, van het zichtbare tot het onzichtbare, wat me soms in verwarring bracht.

En die verwarring was niet verkeerd.
Door mijn nieuwsgierigheid, alertheid en openheid naar anderen onderweg, kreeg alles langzaam een plaats. Signalen wezen me de weg. Zo bracht het pad mij keer op keer naar Vézelay, daarna naar Rocamadour, en later naar Glastonbury.

De gevleugelden kregen steeds meer betekenis. Ik zag ze niet langer als iets buiten mij, maar als iets dat deel uitmaakte van wie ik ben.

Op een bepaald moment kreeg ik een vraag van een priester – een mens, denk ik toch – die plots verdween alsof hij nooit had bestaan. En toen begon ik te zien, en ook werkelijk te voelen, dat alles verbonden is. Aertsengel Michael.

Ik was aanvankelijk voorzichtig in waar en met wie ik mijn ervaringen deelde.
Maar die voorzichtigheid begon me op den duur tegen te houden in mijn groei.

Dus begon ik steeds meer zonder filter te delen.
En in die beweging voelde ik mijn zelfvertrouwen groeien – terwijl ik tegelijk de angst om afgewezen te worden langzaam naar de achtergrond zag verdwijnen.

Een doorleefd, geïncarneerd geloof.
Een geloof los van alle opgelegde dogma’s.
Waar het bij velen soms aan de oppervlakte blijft steken, in het mentale.

Ik betreurde deze situatie, en ik hoop dat er voor deze man ooit een lichtje mag gaan branden.
En ook al droeg ik dit de hele dag met me mee op mijn pad en had ik er verdriet om, ik kon ook zien vanwaar het bij hem kwam. Gelukkig konden we in vrede afscheid nemen.

Ik begrijp dat sommige realiteiten verwarrend kunnen zijn voor velen, en angsten kunnen oproepen die zich vastzetten in allerlei delen van de mens, en bepalend zijn voor keuzes en handelen.

Geloof vraagt niet om blind te zijn, om weg te lopen of anderen te verbannen.
Het vraagt om bewust in het leven te staan, om jezelf in de spiegel te durven aankijken.
Niet om oppervlakkig woorden of beelden te kleven, of om alles zomaar te geloven.
Het gaat erom dat het leeft in je-zelf, dat het mag opborrelen vanuit je diepste bron.
Zoals een bron die ergens in de aarde ontstaat en de mens overvloed schenkt.

Je openstellen. Voelen. Gewaarworden. Doorvoelen.

Voor mezelf probeer ik elke dag trouw te blijven aan mijn eigen pad, ook al komen opmerkingen en verwijten soms hard aan en dien ik afstand te nemen om mezelf te behoeden. En ik ben niet perfect, soms kan ik meegesleept worden in iets nadat ik geen gehoor heb gegeven aan mijn intuïtie.
En ook al is er soms non-verbaal gedrag dat veelzeggend is, en dat ik gewaar kan worden op plaatsen in mijn lichaam wanneer ik vroeger gepest werd als kind…
“Ha ha, je wordt nog een non.”
Op zich was daar voor mij niets mis mee, maar het gevolg was dat ik werd uitgesloten.
En dat heeft een andere impact op een mens.
Zelfs op de lagere school waren die twee uiterste kanten al aanwezig.

Hoe dichter ik bij Domrémy-la-Pucelle kwam, hoe duidelijker het werd waarom ik me op het pad van Jeanne d’Arc bevind.
Trouw blijven aan mijn eigen weg.
Erin gaan staan.
Een diep weten, een aanvoelen van hoe belangrijk dit is.

Toen ik aankwam aan de basiliek in Domrémy, waren er drie symbolen die onmiddellijk naar me toekwamen:
de kroon, het zwaard, en een palmtak.

En toen ik het levensverhaal hoorde, gebaseerd op de geschriften van Jeanne d’Arc zelf, verteld door een krachtige vrouw, Bernadette, en hoe Jeanne op de brandstapel trouw bleef aan haar eigen weg, rolden de tranen van herkenning over mijn wangen.

Ik blijf hopen – misschien vindt men dat naïef – dat de uitersten elkaar langzaam zullen vinden , terwijl het midden trouw blijft aan zichzelf, de balans bewaart en stevig geworteld blijft in eigen kracht en Liefde.”

Niets is zomaar…

Drie weken geleden stond ik met 14 pelgrims aan de voet van de Mont Saint Michel om samen op stap te gaan. Een pelgrimstocht voor de Notre Dame in Parijs. Voor mij gaat het niet zozeer om het gebouw opzich, wel om Marie. Symbolisch de ‘Notre Dame’ terug te zien herrijzen en haar plaats innemen, haar kracht in deze tijden.

Twee dagen voordien kwam ik aan in Avranches exact 9 maand later na een thuiskomst in Watou en net de dag van de Heilige Jacobus. 25 juli.
9 maand, een bevalling die niet zomaar aan me voorbij gegaan is. Een bevalling waar ik mijn grenzen, mijn waarden en alles waar ik voor sta nog mocht gaan duiden. Daarbij kreeg ik de hulp van een paar inwoners die onbewust mijn grens niet respecteerde, die mij het zwijgen oplegden en zonder toelating mijn huis binnenkwam om dan nog eens de voet tussen de deur te steken toen ik vroeg om mijn huis te verlaten. De kop van een dier was zichtbaar ter hoogte van mijn buik. Een leeuw, een wolf…ik weet het niet. Het ging zo snel. Maar de kracht die vanuit mijn zonnevlecht kwam had ik nog nooit zo gewaar geworden. Die voelde anders aan dan de momenten in mijn jeugd waar ik aangevallen werd. Hier werd hij bijgestaan door een duidelijke ‘Neen’ die diep binnen uit kwam.

Deze gebeurtenissen die best pittig waren, kort en krachtig, kan ik vandaag voelen welke vruchten ik hier mag van plukken.

Voor de eerste keer ben ik op pelgrimstocht met een groep, met een diversiteit aan pelgrims. Er werd mij gevraagd om hen te begeleiden. Grootouders, moeder met haar vier kinderen, mannen die in de scouts zijn, jongeren. Eén iets hebben ze meestal allen gemeen, het voor mij een streng Katholieke opvoeding.
Wanneer een man met berret waar men vaak naar opkijkt de weg probeert te veranderen uit eigen belang, een positie aanneemt vanuit een oud systeem waar de vrouw geen plaats heeft of onderdanig dient te zijn werd de toon van de weg al snel aangeven.
Vanuit mijn zachte kracht en in trouwheid aan wat mij werd getoond en diep van binnen mij werd gevraagd kon ik aantonen welke weg te volgen. Angst was niet meer voelbaar of de motor om iets te duiden.

Het leven brengt je altijd wat je nodig hebt om te groeien.
Het pelgrimeren gaat vlot. In de dag word er gebeden rozenkransen, litanieën… wanneer het mij wat teveel is verdwijn ik wat naar achter of loop ik vooraan. Gebeden brengen mij in het mentale en net zo verlies ik het contact. met mijn lichaam, het voertuig die ik meekreeg bij mijn geboorte.
Ik blijf trouw aan de weg die mij getoond wordt die de mijne is.
Soms stel ik voor een tijd in stilte door te brengen, in stilte te bidden om de zaden te laten rijpen onderweg.
’s Avonds help ik pelgrims bij het zoeken van een overnachtings plaats of geef ik hen een duwtje om hun eigen verantwoordelijkheid op te nemen in plaats van die te laten rusten op de schouder van iemand anders.

In die negen maanden bevalling kreeg ik in de laatste veertien dagen een ander geschenk, de communie mogen uitdelen. En het krachtig ritueel er vóór en erna moge uitvoeren.
Ik geniet elke dag van wat op me afkomt. En voor mij het mooiste gebed is ’s morgens ontwaken de zon groeten en weten dat straks mijn voeten de aarde, de creatie moge kussen.

Gisteren op dezelfde dag als een jaar geleden werd mij gevraagd om het ei-land waar ik woon te verlaten. En dat op één na aankomst bij Thérèse de Lisieux.

De wegen van God zijn onderdoorgrondelijk.

Synchroniciteiten

Ondertussen ben ik al een eindje onderweg. Mijn lijf doet het goed en ik voel me in topconditie. De weg gaat vloeiend en moeiteloos over de verschillende regio’s en voor ik het goed besef ben ik al in een ander departement.
Mijn fietstocht verloopt even vlot als wanneer ik zou stappen. De wegen zijn er rustig en een minimaal aan voertuigen. Mijn overnachtingen, zonder enig probleem vind ik iedere avond een stekje om te slapen.
Tal van synchroniciteiten vullen mijn dagen.
Zo kwam ik aan in ‘Magdala’ op exact dezelfde datum als vorig jaar. Hi, ik stopte in een plaatselijke winkel om een fles wijn aan te kopen en dit te vieren met de gemeenschap ‘Saint Amour’, vond ik goed passend.

In Lille, net vóór ik 10 dagen naar Magdala reisde om er te koken, ontmoette ik twee fietsers uit Canada. Ik knoopte een gesprek over fietsen. Tijdens mijn 10 dagen koken ontstond er een nauwe band met een zuster uit Canada. En de dag dat de zuster haar gelofte aflegde zag ik de twee fietsende Canadezen ontmoet in Lille, maar dan in Nevers. Ik maakte rechtsomkeer om hen te groeten. Wat later 3 Canadezen met wie ik een babbel sloeg.
En wanneer ik in Rocamadour aankwam hoor ik praten over een zekere Burensteinas uit Canada, waar ik in 2017 over diezelfde man hoorde de dag na Rocamadour en het voor mij duidelijk werd waarom ik 3 dagen er mijn tranen niet kon bedwingen. .

Terwijl ik aan het fietsen ben gaat de revue aan mij voorbij van de voorbije pelgrimsjaren en op een ander moment zit ik boordevol creativiteit. Voel ik mijn nieuw stekje dichter en dichter komen en kan ik me bijna zo levend inbeelden hoe het zal aanvoelen, eruit zien. En wat er zeker niet zal mankeren zijn rozen. Want het is nu al een tijdje alsof deze voortdurend in en rond mij aanwezig zijn. Ik pluk werkelijk de vruchten van mijn voorbije pelgrimsjaren en ik diep van binnen heel duidelijk mag aanvoelen waar mijn behoefte is en voeding wens aan te geven. En die vruchten zal ik met plezier delen met anderen.

Ik had eigenlijk nooit gedacht dat ik in België zou terug komen wonen, dit was natuurlijk met mijn hoofd, haha. Maar als ik denk waar ik mag aarden, dan voelt het juist en evenwichtig. Op amper een paar kilometer van de Franse grens (vaderland) en op Belgische grond (moederland), het dorpje Watou. En niet enkel de plaats voelt evenwichtig ook in mezelf voelt het zo. I’m Home.

En dan denk ik ook aan de brief van Marie-Sophie die ik kreeg een jaar geleden. De brief die ervoor zorgde dat het mij duidelijk werd, dat mijn leven niet in een communauteit verder zou verlopen. De onderwerpen waren een Belgische schrijver, de Kleine Prins en Thérèse Lisieux. En hoewel Marie Sophie dacht dat ik in ‘Magdala’ zou blijven, was ze niet bewust dat deze brief me de vrijheid schonk. En Thérèse de Lisieux dit was nou net het enige beeld aanwezig in het huisje in Watou, op de vensterbank in het Licht. En aan het bijhuisje hangt er boven de deur een Sint Jacob’s schelp. Zalig het leven.

In 2021 sprak een priester me aan ergens onderweg en zei ‘7 jaren pelgrimeren, een goed moment om te stoppen’. Ik herinner me nog zo goed dat ik zei ‘als ik dit doe dan is dit louter een mentale beweging. Zo werkt mijn pelgrimeren niet.’
Mijn eerste pelgrimstocht was in een jaar 7, 2014 en mijn laatste in 2023….
Recent deelde ik ‘ Ik vier het afsluiten van 9 jaren pelgrimeren. En daar ben ik blij om. ‘ Ik voelde zo een vreugde wanneer ik dit zei. En het voelt zo juist. Een nieuwe cyclus is begonnen.
Zo deelde ik nadat iemand het niet kon begrijpen wat ik zei. ‘Het enige dat vast is, is beweging. In beweging komt er verandering en in verandering is er beweging.’

Af en toe ga ik naast een fietser rijden en houden we een praatje.
Ik geniet van de talrijke geuren die vrij komen in de natuur. Appelboongaarden, de vijgeboon en zijn zoete geuren. De zon die schijnt op de dennenboom en ervoor zorgt dat deze zijn geur verspreid over de straten. Het valt me op dat wanneer ik geuren waarneem ik telkens het puntje van mijn tong tegen mijn gehemelte duw, net na mijn tanden op zo een manier kan ik de geur nog sterkerder tot me binnen laten komen.

Ik schrik telkens wanneer een slang aan een snelheid langs mijn voorwielen weg glipt. Ik heb ze nog nooit zo talrijk gezien. Niet het schrikken van de slang opzich, schrikken omdat ik er niet over wens te rijden.

Na Rocamadour reed ik richting Montsegur waar ik gisteren was. En wanneer ik op mijn kaart intikte Montsegur – Sainte Baume… Jah, dan bracht de weg me blijkbaar naar Rennes le Chateau.. Dus voor nu…. richting Rennes le Chateau.