Ultreïa

image

18 mei – De ochtendzon, de vogels komen me een goede morgen zeggen. Ik strek me uit. Het is nog rustig in de Chambre d’hôtes bij Jos en Jeannine. Een nachtje in een kamer alleen doet me goed om te recupereren.  Een korte dag van 19 km zal me ook goed doen. Ik vertrek al zingen en neuriën. ‘Ultreïa’. Ondertussen is Nick een dagje voor. En zo gaat dit op de Camino.  Pelgrims komen en gaan je ontmoet ze op verschillende plaatsen en met sommige deel je een stukje van de weg tot je ze niet meer ziet. Op 4 km voor Sorges zie ik in een tuin een zwembad.  Met het warme weer zou ik geen neen zeggen tegen een duik. Bestaat dit ‘watertanden’ voor een zwembad 😉 ? Ik zie zelf de mensen niet die ernaast zitten tot ik hoor roepen “hè,  les ch’ti c’est ici”. Gerard en Marie zitten op het terras samen met de mensen die er wonen. Ik vergezel hen aan de aperitief tafel.  Ik hou het sober. Twee uur later verlaten we deze plaats om een uur later terug uitgenodigd te worden, deze keer voor de koffie. Allemaal heel aangename ontmoetingen vol vreugde.  In Sorges ben ik plots met zes pelgrims,  oeps dit is veel wanneer je uit de rust van de natuur komt.
‘Tous les matins nous prenons le chemin,
Tous les matins nous allons plus loin.
Jour après jour, la route nous appelle,
C’est la voix de Compostelle.
Ultreïa!  Ultreïa!  Et suseia Deus adjuva nos!

Chemin de terre et chemin de Foi,
Voie millénaire de l’Europe,
La voie lactée de Charlemagne,
C’est le chemin de tous les jacquets.
Ultreïa!  Ultreïa!  Et suseia Deus adjuva nos!

Et tout là-bas au bout du continent,
Messire Jacques nous attend,
Depuis toujours son sourire fixe,
Le soleil qui meurt au Finistère.
Ultreïa!  Ultreïa!  Et suseia Deus adjuva nos!
(Parole et musique Jean-Claude Benazet)

Limoges

image

15 mei – Nog voor ik Limoges verlaat ga ik eerst nog op zoek naar nieuwe kousen.  Een paar kousen zijn tot op de draad versleten.  Goede degelijke kousen vinden in steden is niet vanzelfsprekend.  Gelukkig vind ik er waar een beetje Merinowol in vermengd is. Vertrekkensklaar.
Pas om twaalf uur verlaat ik Limoges in de hoop ik op de goede weg ben. Een grootstad binnen komen doe je meestal met de Sint Jakobsschelp op de grond die je de weg wijst naar de Kathedraal of Basilique.  Eenmaal buiten de kathedraal is een andere zaak en zijn de schelpen niet meer zichtbaar. Ik verlaat dan maar Limoges via de nationale richting Périgueux.  Na zes kilometer verlaat ik de nationale en steek ik  een brug over. Ik ga hulp vragen in een school.  Computer open en al heel snel wist ik dat mijn weg ok is. Nog eerst krijg een potje koffie aangeboden en gebruik ik even hun toilet.  Nu nog terug de schelp (kenteken) mogen ontmoeten. En ja, drie kilometer voor Flavignac ben ik terug op de Camino. De laatste kilometers zijn zwaar en blijven maar stijgen. Aangekomen zoek ik heel snel een bar, ik plof me neer ” Bonjour, un Panach svp”. Amai dat is lang geleden.