
Texte en français 👇🙏
De Alsace en de Vogezen zijn behoorlijk pittig. Sinds de Mont Sainte-Odile krijg ik elke dag een helling van zowat 700 meter voorgeschoteld, met soms stijgingspercentages tot 21%. Dat voel ik de volgende dag goed in mijn kuiten.
De eerste dagen sliep ik in mijn tent en werd ik door mensen uitgenodigd om mee te eten.
Maar na een week vroeg ik me af waarom ik die tent eigenlijk meesleepte.
Ze is niet alleen extra ballast in mijn rugzak, het past ook niet bij mijn manier van pelgrimeren. Dus hup, terug met de post.
Zelfs over het minimale dat ik nog meedraag, vraag ik me soms af waarom ik het bij me heb.
T-shirt en sjort zijn ondertussen al goed verkleurd door de zon, en de slijtage aan de T-shirt is goed zichtbaar.
Ik hou ervan om aan te kloppen en de ontmoeting aan te gaan met mensen.
Die ontmoetingen zijn één voor één boeiend, en vormen een kleurrijk palet aan verscheidenheid.
Van een jonge moeder met kind tot een hoogbejaarde van 90 jaar.
Mijn avonden kunnen heel verschillend zijn:
– een lang, diepgaand gesprek aan tafel
– alleen op de kamer, waar ik na het douchen een verrassende ontdekking doe, een bord vol lekkers die werd geplaatst in de kamer.
– een paar uurtjes meehelpen in het huishouden, meekoken
– een avondje alleen voor de tv wanneer de oudere vrouw al om 20u gaat slapen.
– tot zelfs een hotelkamer die me werd aangeboden in de Rue Jeanne d’Arc.
In de buurt van Le Hohwald kwam ik ’s ochtends twee wandelaars tegen op de GR5.
Ze waren gehaast en liepen wat verloren rond, op zoek naar een café voor koffie, een épicerie voor voorraad en een waterbron.
Het enige wat ik kon doen, was hen doorverwijzen naar la mairie, het openbaar toilet, het kerkhof, of hen aanmoedigen om gewoon eens aan te kloppen voor wat water of eten.
Ze moesten immers nog 12 km wandelen richting de Mont Sainte-Odile zonder dat er onderweg nog een bevoorradingspunt was.
Beiden zagen er wat verloren uit.
Ikzelf kwam net van bij een warm gezin, waar de vrouw des huizes heerlijke ochtendkoeken had gebakken met abrikoos, en waar ik een pot koffie kreeg bij een hartelijke babbel.
Wanneer je je openstelt, vertrouwt dan gebeuren er wonderen.
Ik mag ze dagelijks ontmoeten.
Wonderen hoeven niet spectaculair te zijn. Ze zijn dagelijks om ons heen, in de eenvoud en schoonheid van het leven.
Gisteren was het volle maan en schreef ik me in voor een meditatie: Awaken the Dragon, Buck Moon Ritual.
Op het moment dat ik de bevestigingsmail ontving met meditatie, stond ik net voor een bushokje dat dienstdeed als bibliotheek – met een draak erop geschilderd.
Even later belde ik aan bij een huis. “Mevrouw, mag ik even op uw bank in de schaduw zitten om te picknicken?”
“Ja hoor, doe maar.”
Kort daarna deed ze haar raam open voor een babbel.
Ze verdween even, kwam terug met een fles water en een stuk zelfgemaakte quiche.
We deelden een uur in verbondenheid en vreugde. Twee vreemden die niet vreemd aanvoelden.
Toen ik haar vroeg haar adres in mijn boekje te schrijven, bleek het huisnummer 9 te zijn.
De icarusvlinder die plots massaal om me heen fladderde net nadat ik in gebed om een teken had gevraagd.
De ontmoeting met twee vossen.
Een vriendin die me aan de telefoon troostte, nadat ik binnen een paar uur tijd vernam dat drie vriendinnen, die me zeer dierbaar waren, zijn overleden.
En de dag eindigen in een jong gezin met zes kinderen, waar ik mocht uitrusten en uitslapen.
Dat zijn voor mij stuk voor stuk wonderen.
En als men deze kleine wonderen niet kan zien of voelen — hoe zou men dan de grote kunnen ontmoeten?

L’Alsace et les Vosges sont assez éprouvantes. Depuis le Mont Sainte-Odile, chaque jour m’offre une montée d’environ 700 mètres, avec parfois des pentes allant jusqu’à 21 %, ce que je ressens bien dans les mollets le lendemain.
Les premiers jours, j’ai dormi sous tente, et j’ai été invitée à manger chez des gens.
Mais après une semaine, je me suis demandé pourquoi j’avais emporté cette tente.
Elle n’est pas seulement un poids en plus dans mon sac à dos, elle ne correspond tout simplement pas à ma manière de faire le pèlerinage.
Donc, hop, renvoyée par la poste.
Même avec le strict minimum que je porte encore, je me demande parfois pourquoi je l’ai pris avec moi.
Mon t-shirt et mon sjort sont déjà bien décoloré par le soleil, et l’usure du t-shirt est bien visible.
J’aime frapper aux portes et aller à la rencontre des gens.
Chaque rencontre est à sa manière fascinante, avec une grande diversité.
D’une jeune maman avec enfant à une personne très âgée de 90 ans.
Mes soirées sont très variées :
– une longue conversation profonde autour de la table
– seule dans une chambre où, après la douche, je découvre une surprise une assiette bien garnie qui m’est offerte
– quelques heures à aider dans les tâches ménagères, à cuisiner ensemble
– une soirée seule devant la télé pendant que la personne âgée se couche à 20 h
– ou même une chambre d’hôtel qui m’a été offerte dans la rue Jeanne d’Arc.
Près de Le Hohwald, j’ai croisé deux randonneurs sur le GR5 un matin.
Tous deux semblaient pressés et un peu perdus, à la recherche d’un bar pour un café, d’une épicerie pour se ravitailler et d’une source d’eau.
Je n’ai pu que leur indiquer la mairie, les toilettes publiques, le cimetière, ou encore leur suggérer de frapper à une porte pour demander de l’eau ou de la nourriture.
Ils avaient encore 12 km à parcourir en direction du Mont Sainte-Odile sans aucun point de ravitaillement.
Ils avaient l’air un peu désemparés.
Moi, je venais de quitter une maison chaleureuse où la maîtresse de maison avait préparé de délicieux petits pains à l’abricot, accompagnés d’un bon café et d’une belle conversation.
Quand on s’ouvre, qu’on fait confiance des miracles se produisent.
J’ai la chance d’en vivre chaque jour.
Les miracles ne sont ou doivent pas toujours être spectaculaires. N’allait pas à la recherche de cela.
Ils sont présents chaque jour, tout autour de nous, dans la simplicité et la beauté de la vie.
Hier, c’était la pleine lune, et je me suis inscrite à une méditation : Awaken the Dragon, rituel de la Lune du Cerf.
Au moment même où j’ai reçu le mail de confirmation et méditation , je me trouvais devant un abri-bus transformé en bibliothèque… sur lequel un dragon était peint.
Un peu plus loin, j’ai sonné à une porte :
« Madame, puis-je utiliser votre banc à l’ombre pendant que je prends mon pique-nique ? »
« Oui, bien sûr. »
Peu après, elle a ouvert sa fenêtre pour discuter.
Elle a disparu un instant, puis est revenue avec une bouteille d’eau et un morceau de quiche fait maison.
Nous avons partagé une heure de joie dans la rencontre.
Deux inconnues qui ne se sentaient pas étrangères l’une à l’autre.
Et quand je lui ai demandé de noter son adresse dans mon carnet : numéro 9.
Le papillon Icare, apparu en grand nombre à mes pieds après ma prière où je demandais un signe.
La rencontre avec deux renards.
Une amie qui m’a consolée au téléphone, après avoir appris en quelques heures le décès de trois amies qui me sont chères.
Et la journée s’est terminée dans une jeune famille avec six enfants, où j’ai pu me reposer et faire la grasse matinée.
Pour moi, ce sont là autant de petits miracles.
Et si l’on ne sait pas voir et sentir ces petits miracles,
comment pourrait-on alors rencontrer les grands ?





