Gisteren kwam ik aan in La Sainte Baume. Na een nacht doorbrengen in de tent bij 15 graden en dit midden oktober. En deze morgen te zijn ontwaakt door de trompetten van de scouts, klom ik deze morgen naar het sanctuarium van Mariemagdalena op de feestdag van Thérèse d’Avila, bij Nieuwe maan en zonne eclips. Ik herinner me nog zo goed dat ik hier drie jaren geleden ook stond. Alleen kon ik de grot niet in wegens instortingsgevaar en het was verboden in het bos te wandelen wegens brandgevaar. De tijd was er toen blijkbaar niet rijp voor.
Ik wandel langzaam op mijn sandalen naar boven. Mensen kijken mij een beetje vreemd aan hoogstwaarschijnlijk door mijn vijfvinger wollenkousen. Veel mensen zijn vol lof over deze plaats. Ik blijf dicht bij mezelf en maak het stil van binnen. Ik vind het altijd wel wat een beetje een trigger wanneer je op zo een plaats komt. Is het waw door de opluchting van de fysieke inspanning en de ontlading bij het zien van het super vergezicht, zelfs de Alpen en zijn sneeuwtoppen zijn zichtbaar, of is er werkelijk iets aanwezig of… Ik blijf trouw aan mezelf. Ik stap de grot binnen. Volg een misviering en blijf lang aanwezig nadien. Ik ga op verschillende plaatsen zitten en voel dat ik dieper en dieper in mezelf kom.
Ik verander nog eens van plaats en ga op een bankje zitten voor de relikwie. Ik kijk naar een vrouw die komt aangewandeld en zie haar vreugde. Ze haalt rozenblaadjes uit en strooit ze voor de relikwie. Drie andere dames vergezellen haar. Plots hoor ik een vrouw iets zeggen over pelgrimeren naar Compostella. “Zeker doen”, fluister ik zachtjes. De vrouw van de rozenblaadjes komt naast me zitten. Ik verneem dat haar zoon in Gent woont. “Heb jij al gepelgrimeerd?” “Ja, negen jaren en ik ben hier om die negen jaren te vieren en af te sluiten. Het werd voor mij duidelijk dat een nieuwe cyclus aangebroken is. Ik voel dat ik ook niet anders kan. Een huisje werd mij aangeboden en mijn bekken had er toen heftig op gereageerd dit was voor mij voldoende voor een volle ‘ja’. In acceptatie en volledig in vertrouwen, ik zie wel.” Er worden mij vragen gesteld over de weg.” Ik kan jullie één iets delen”. Blijf trouw aan jullie zelf. Doe wat jullie innerlijk stem je zegt. Laat je niet misleiden door anderen. Plaats geen grenzen of vakjes. Volg je weg ook al is dit niet de voor de hand liggende. Ga niet mee in de massa. Een stilte volgt. We zitten met zijn vijf samen. Ik voel plots mijn lijf reageren. Mijn bekken. Dezelfde stroming is voelbaar als toen ik het beeld zag van het huisje. Ik begin te lachen. De vrouw op mijn linkerkant kijkt mij aan. We hebben plezier. Voilà dit gebeurde toen ik het huisje zag. Niet meer dan dat. Ik dank de vrouwen voor het SamenZijn.
Na de grot wandel ik verder tot op de top van de rots. Een hevig wind is aanwezig. Ondertussen volg ik een vergadering mee via zoom. Tal van namen en woorden worden uitgesproken. Zoveel herkenning. Ik geraak er van ontroerd in vreugde plots iemand te horen spreken alsof een spiegel mij voor gehouden wordt. Alsof allemaal puzzelstukjes in elkaar vallen.
Aangekomen helemaal boven aan de kapel van Saint Pillon blijf ik er nog een uur in meditatie kijkend naar de prachtige vergezichten met de zee aan de horizon. Diepe zucht… het voelt goed.
Bij het naar beneden stappen ben ik me bewust dat dit moment niet eerder kon. 2020 was er toen absoluut niet rijp voor. Als ik zie wat in die drie jaren nog geweest is, tot nu, besef ik dat ik me eerst nog moest vrij maken van sommige belemmeringen om die stroom in mijn bekken te kunnen gewaar worden. Deze stroom is zo sprekend alsof er levend een bloeiende fluweel rode roos aanwezig is en blaadje per blaadje zich opent. Met een grote innerlijke glimlach wandel ik naar beneden.
Met dit wens ik deze cyclus, af te sluiten en wil ik jullie graag allen danken voor jullie aanwezigheid hier op deze blog. Voor het meereizen op mijn persoonlijke weg, voor sommige met wat herkenningspunten, anderen werkte het inspirerend. Sommigen waren duidelijk aanwezig, andere ergens in stilte. Ik hoop jullie te mogen ontmoeten ergens onderweg in reel en wie weet misschien in het kleine bijhuisje in Watou met zijn schelp boven de deur. Ikzelf zal me verder volledig wijden aan mijn initiatie op het pad van Maria de Magdalene.
Ondertussen ben ik al een eindje onderweg. Mijn lijf doet het goed en ik voel me in topconditie. De weg gaat vloeiend en moeiteloos over de verschillende regio’s en voor ik het goed besef ben ik al in een ander departement. Mijn fietstocht verloopt even vlot als wanneer ik zou stappen. De wegen zijn er rustig en een minimaal aan voertuigen. Mijn overnachtingen, zonder enig probleem vind ik iedere avond een stekje om te slapen. Tal van synchroniciteiten vullen mijn dagen. Zo kwam ik aan in ‘Magdala’ op exact dezelfde datum als vorig jaar. Hi, ik stopte in een plaatselijke winkel om een fles wijn aan te kopen en dit te vieren met de gemeenschap ‘Saint Amour’, vond ik goed passend.
In Lille, net vóór ik 10 dagen naar Magdala reisde om er te koken, ontmoette ik twee fietsers uit Canada. Ik knoopte een gesprek over fietsen. Tijdens mijn 10 dagen koken ontstond er een nauwe band met een zuster uit Canada. En de dag dat de zuster haar gelofte aflegde zag ik de twee fietsende Canadezen ontmoet in Lille, maar dan in Nevers. Ik maakte rechtsomkeer om hen te groeten. Wat later 3 Canadezen met wie ik een babbel sloeg. En wanneer ik in Rocamadour aankwam hoor ik praten over een zekere Burensteinas uit Canada, waar ik in 2017 over diezelfde man hoorde de dag na Rocamadour en het voor mij duidelijk werd waarom ik 3 dagen er mijn tranen niet kon bedwingen. .
Terwijl ik aan het fietsen ben gaat de revue aan mij voorbij van de voorbije pelgrimsjaren en op een ander moment zit ik boordevol creativiteit. Voel ik mijn nieuw stekje dichter en dichter komen en kan ik me bijna zo levend inbeelden hoe het zal aanvoelen, eruit zien. En wat er zeker niet zal mankeren zijn rozen. Want het is nu al een tijdje alsof deze voortdurend in en rond mij aanwezig zijn. Ik pluk werkelijk de vruchten van mijn voorbije pelgrimsjaren en ik diep van binnen heel duidelijk mag aanvoelen waar mijn behoefte is en voeding wens aan te geven. En die vruchten zal ik met plezier delen met anderen.
Ik had eigenlijk nooit gedacht dat ik in België zou terug komen wonen, dit was natuurlijk met mijn hoofd, haha. Maar als ik denk waar ik mag aarden, dan voelt het juist en evenwichtig. Op amper een paar kilometer van de Franse grens (vaderland) en op Belgische grond (moederland), het dorpje Watou. En niet enkel de plaats voelt evenwichtig ook in mezelf voelt het zo. I’m Home.
En dan denk ik ook aan de brief van Marie-Sophie die ik kreeg een jaar geleden. De brief die ervoor zorgde dat het mij duidelijk werd, dat mijn leven niet in een communauteit verder zou verlopen. De onderwerpen waren een Belgische schrijver, de Kleine Prins en Thérèse Lisieux. En hoewel Marie Sophie dacht dat ik in ‘Magdala’ zou blijven, was ze niet bewust dat deze brief me de vrijheid schonk. En Thérèse de Lisieux dit was nou net het enige beeld aanwezig in het huisje in Watou, op de vensterbank in het Licht. En aan het bijhuisje hangt er boven de deur een Sint Jacob’s schelp. Zalig het leven.
In 2021 sprak een priester me aan ergens onderweg en zei ‘7 jaren pelgrimeren, een goed moment om te stoppen’. Ik herinner me nog zo goed dat ik zei ‘als ik dit doe dan is dit louter een mentale beweging. Zo werkt mijn pelgrimeren niet.’ Mijn eerste pelgrimstocht was in een jaar 7, 2014 en mijn laatste in 2023…. Recent deelde ik ‘ Ik vier het afsluiten van 9 jaren pelgrimeren. En daar ben ik blij om. ‘ Ik voelde zo een vreugde wanneer ik dit zei. En het voelt zo juist. Een nieuwe cyclus is begonnen. Zo deelde ik nadat iemand het niet kon begrijpen wat ik zei. ‘Het enige dat vast is, is beweging. In beweging komt er verandering en in verandering is er beweging.’
Af en toe ga ik naast een fietser rijden en houden we een praatje. Ik geniet van de talrijke geuren die vrij komen in de natuur. Appelboongaarden, de vijgeboon en zijn zoete geuren. De zon die schijnt op de dennenboom en ervoor zorgt dat deze zijn geur verspreid over de straten. Het valt me op dat wanneer ik geuren waarneem ik telkens het puntje van mijn tong tegen mijn gehemelte duw, net na mijn tanden op zo een manier kan ik de geur nog sterkerder tot me binnen laten komen.
Ik schrik telkens wanneer een slang aan een snelheid langs mijn voorwielen weg glipt. Ik heb ze nog nooit zo talrijk gezien. Niet het schrikken van de slang opzich, schrikken omdat ik er niet over wens te rijden.
Na Rocamadour reed ik richting Montsegur waar ik gisteren was. En wanneer ik op mijn kaart intikte Montsegur – Sainte Baume… Jah, dan bracht de weg me blijkbaar naar Rennes le Chateau.. Dus voor nu…. richting Rennes le Chateau.
Sedert meer dan een week ben ik nu vertrokken uit België met mijn fiets richting het Zuiden. Soms komen er enkele woorden door meheen, gebeuren er fijne situaties om er iets over te schrijven. Ik voel dat ik er de ruimte niet voor heb en de behoefte. Ik geniet ten volle van elke dag. Aan creativiteit ontbreekt er niet, echter in plaats van ze naar buiten te brengen via schrijven en fotograferen laat ik haar inwendig bruisen. Mijn weg voelt als een feest. Ja, ik voel werkelijk dat ik het leven vier, iedere dag. Iedere dag ontmoet ik iets die me doet terug denken aan mijn voorbije acht pelgrimsjaren. Het brengt me vreugde en laat me zien welke weg ik heb afgelegd en waar het me heeft gebracht. In dankbaarheid kan ik terug kijken en zien dat alles zijn redenen heeft gehad en dat uit iedere tegenslag in het leven wanneer men het van dichtbij durft te kijken, trouw te blijven aan jezelf dat er telkens iets bloeiends tegenover staat. Gegroeid vanuit naar buiten kijken naar mijn blik naar binnen te richten om dan vanuit naar binnen op een andere manier te gaan Zien. Het naar binnen kijken is telkens een stukje dichter groeien naar een volwaardig mens, die reeds in jezelf aanwezig is en alleen zijn volheid kan bestaan door de deze weg te nemen. Het doet me denken aan de beweging van een spiraal.
Ik vind het bijzonder hoe ik vandaag het fietsen ervaar in vergelijking met mijn pelgrimstocht in 2015 van Gent naar Vézelay. Ik weet nog goed hoe zwaar ik het had ervaren en vooral de eenzaamheid had gekend terwijl ik dat nooit had ervaren tijdens mijn pelgrimstochten te voet. Het gemis met het contact met de aarde was groot. Als ik het nu bekijk en gewaar wordt voel ik werkelijk de vruchten van de weg naar binnen. Het contact met de aarde met mijn eigen wortels kan ik nu werkelijk voelen op de fiets. De verbondenheid is niet weg. Wanneer ik de filmpjes bekijk, die binnenkort online komen, ziet het leven er snel uit. En toch, ik groet de slak die op haar eigen tempo de weg oversteekt. De sprinkhaan die net naast mijn wielen neerkomt op de weg. De engelenharen die zweven in het rond. En dan de buizerds…. zolang zag ik ze altijd ergens in de lucht, sedert een paar dagen groeten ze me ergens zittend op een paal of ergens in het veld. Ze zijn geland en zien er stevig gegrond uit wanneer ze naar me kijken. Ik kan ze van heel dicht bewonderen zonder ze wegvluchten. Wat een spiegel ik van hen mag ontvangen. Geland.
Een paar dagen geleden keek ik naar de weg op mijn app. Ik stelde 3 punten in die voor mij belangrijk zijn geweest en mij hebben geholpen in het kiezen van een richting in mijn leven. Magdala, Vézelay en Rocamadour. Een 7 ontstond op de kaart en wanneer ik op een andere moment even op mijn boordcomputer aan het kijken was naar wat er allemaal te zien was zag ik het aantal kilometers op mijn teller 777. Een innerlijke glimlach.
En gisteren verliet ik Vézelay om verder richting Nevers te rijden. In 8 jaar tijd heb ik nooit de deuren van de kerk Notre Dame in Saint Père open zien staan en zelden brandde er het vuur. Wat een opluchting toen ik er aankwam ook al gaf mijn app met de weg dat ik de andere kant op moest. Blij dat ik mijn intuïtie volgde. Het voelde als vrij ademen met de armen wijd open om te ontvangen en het vuur… is mijn drijfveer.
Ik open de deur van mijn slaapkamer. Een zwarte poes komt voorzichtig aangewandeld. Ze ziet er wat magertjes uit. Ik wandel naar de buitenkeuken en open een blik tonijn die ze zal weten te appreciëren. . Hier en daar zie ik rode hibiscus in volle bloei. Terwijl ik mijn koffie drink onder een afdak in riet, bewonder ik de Kolibri die fladderend de nektar uit de Hibiscus neemt. Wat een geluk om dit te kunnen waarnemen en bewonderen.
Ik haal de waterslang en laat het water lopen in de tuin , een belofte aan mijn huisbaas Mahmoud “Geen zorg, ik heb groene vingers en ik hou van tuinieren”, zei ik hem toen hij het huisje verliet. Dit kwam me goed uit want ik had geen zin om voortdurend in het oog gehouden te worden door een eigenaar die ergens om de hoek staat te loeren of mij de vraag te stellen waar ga je. De redenen kunnen verschillend zijn: Sociale controle, een gedrag vertrekkend vanuit hun opvoeding ‘de man dient de vrouw te beschermen’ en dat nemen ze werkelijk bij iedere letter als ‘waar’ wat vaak als versmachtend aanvoelt, of ze voelen zich eenzaam of een gedrag vanuit hebberigheid waaruit dan jaloersheid ontstaat wanneer je met iemand anders staat te praten. En eigenlijk wel vreemd om zo een gedrag te hebben vooral als er totaal geen sprake is van een relatie, alsof je hen al toehoort. ‘Hmm, laat ik duidelijk zijn. Ik zal niemands eigendom worden’, hoor ik mezelf zeggen.
Ik open de deur van het tuinhekken, sluit hem achter me, draai me om en zie Samir met zijn handen in zijn broekzakken, mij aankijkend met een brede glimlach, zijn hoofd wat schuin buigend naar zijn schouder en wat naar beneden gericht. Als een onwennige puber die zich niet weet hoe gedragen na iets uitgespookt te hebben. Gewoon al deze houding zien, kan ik niet anders dan te lachen. Ik wordt gewaar dat ik verleid wordt door zijn non verbaal gedrag en dat er iets in mij zoekend is wat gaande is en hoe ik hiermee kan omgaan. “Ik heb gisteren gans de dag aan mijn huisje gewerkt. Ik heb het een eerste witte laag verf gegeven. Kom zien!”, zegt hij zo fier als een pauw. Hij is zo fier op wat hij gedaan heeft dat ik zelf zijn fierheid tot in het diepste van mijn zijn kan voelen, als een moeder naar haar zoon. Hmm, bijzonder mooi dit gewaar te worden. Dit heb ik nog nooit eerder zo intens gehad, denk ik dan, hoewel ik al eerder met kinderen in contact ben gekomen. Hier is echter de context anders, geen enkele ouder die rond hem aanwezig is. De gevoelens kunnen ‘vrij’ geuit en beleefd worden. ” Drinken we samen een koffie. Ik heb een er eentje voor je”. ‘Alle, waarom niet’, overtuig ik mezelf voorbij de gedachte dat ik in een vangnet terecht kom en echo’s die tussen mijn oren aanwezig zijn. Laat ik het een kans geven, zoniet snij ik me af van mijn eigen manier van Zijn.
Inderdaad wanneer ik binnen stap en zijn werk zie en hij me verteld wat hij nog van plan is, dan mag hij daar terecht fier op zijn. Een creative, man die weet van aanpakken. Een huisje in plaatselijke gebakken steen, een houtgebinte vormt zijn dak. Zijn venster openingen zijn gebouwd in een halve maan. En de frisse kleuren van wit en blauw komen de bouwaccenten accentueren. Zijn Nubiaanse roets zit er duidelijk in verweven.
Op een bank in zijn tuin, drinken we samen een koffie waarbij hij heel snel over zijn leven begint te vertellen. “Ik heb twaalf jaar op mijn felouka gewoont en heb gespaard waardoor ik dit huisje kon bouwen. Ik mis de Nijl een beetje en als ik me alleen voel dan ga ik slapen in mijn felouka daar voel ik me goed en gewiegd. De Nijl is mijn thuis, mijn boot als de schoot van mijn moeder.” Samir is van oorsprong uit Nubia, Aswan, Upper Egypt, wat duidelijk te zien is aan zijn gezichtsbouw, de donkere huidskleur en zijn dikke kroezelig haren. Als kind hielp hij zijn grootvader door citroenen te verkopen op de plaatselijke markt en nadien leerde zijn grootvader hem vissen. Ik kan hem me zo inbeelden als klein kind in zijn omgeving alsof ik erzelf was, vreemd.
Als jong volwassen woonde hij op zijn boot omdat hij werd weggeduwd van huis omwille dat zijn familie hem richting een traditioneel huwelijk duwde, die hij niet kon volbrengen. “Hoe kan ik trouwen met een vrouw die ik niet ken, met een vrouw die veel jonger is, niet geschoold en besneden. Ik wil mijn vrouw ook leren kennen en niet enkel een vrouw om kinderen te baren. En niet alleen dit, ik voel me niet klaar om vader te worden, hoe kan ik vader zijn zonder hen een stevige basis te geven. Hoe kan ik dan trouwen en kinderen hebben. Terwijl ik mezelf nog niet volwassen voel?!” Ik schrik wanneer ik te horen krijg dat ook hier jongere vrouwen worden besneden. Samir ziet het aan mijn blik.” Ja, ik begrijp niet waarom ze dit doen, dit houd geen enkele steek. Dit heeft zelfs niet met het geloof te maken. “” Ik begrijp je heel goed Samir wat betreft trouwen en kinderen grootbrengen. De besnijdenis gaat werkelijk mijn petje te boven en is voor mij onaanvaardbaar. Ik heb ooit hierover een fotoreportage willen maken in Guinee Conakry. Echter de periode die ik erheen wou werd een massamoord gepleegd in het voetbalstadion, dit was in 2009 en heb ik de reportage niet kunnen doen. Het onderwerp was toen te gevaarlijk om aan te werken. Dan heb ik een fotoboek gemaakt ten voordele van weeskinderen waarvan de ouders aids hadden. “
Het eerste huisje die hij bouwde, op dezelfde plaats, werd vernield door de staat. Hij bouwde namelijk zijn nestje zonder te weten dat hij een vergunning moest aanvragen. En zo kwam ooit een kraan langs vernielde wat hij had opgebouwd, behalve één kamer en een toilet mocht blijven staan. Hij maakte geen tweemaal dezelfde fout.
Na de gezellig babbel verlaat ik zijn thuis en tuin met banenbomen. Ik word gewaar dat hij me probeert te overhalen om nog wat langer te blijven. Ik voel me wat onwennig en wordt duidelijk gewaar dat ik mijn grenzen dien neer te zetten. Met een verlegen glimlach en wat ontgoocheld aanvaard hij het. We zeggen elkander “tot later”.
Na een goede poetsbeurt in het appartement ga ik tot bij Youssef om hem te bedanken. “Wacht niet zo snel zet je rugzak neer. Niet zo gehaast doen”, zegt hij. “Vanaf nu, ben ik je baas niet meer en jij niet meer mijn klant. Gedaan met business. Nu veranderd onze relatie. Nu behoor je tot mijn familie.”, terwijl hij me aankijkt. Brrr, dit voelt vanbinnen opdringerig en niet zo fijn. “Kom ik zal je even mijn tuin tonen. En ik zal om een herinnering aan jou te hebben de Yasmeen plant aankopen en in mijn tuin planten. Zo zal ik altijd aan je denken “, deelt hij. Zijn manier om mij te benaderen is duidelijk veranderd daar waar hij in een week mijn privacy respecteerde, wordt ik gewaar dat hij nu wat teveel in mijn veld komt, ook al is dit waarschijnlijk niet slecht bedoeld. Mannen benaderen hier namelijk de vrouwen op een totaal andere manier.
In de tuin aangekomen toont hij me wat planten en bomen. “Dit is een bananenboom, dit is een mangoboom, een dadelboom en hier staat een citroen.”, het is precies alsof hij zijn tuin aan het voorstellen is aan zijn toekomstige. Ik wijs met mijn vinger naar een plant “en dit is hashish”, zeg ik en voel ik de deugniet in mij. Hij lacht. “Ik moet nu gaan ik heb afgesproken met mijn nieuwe verhuurder.” Ik neem mijn rugzak en vertrek. “Niet vergeten he, kom wanneer je wilt. Dit is je familie nu”, roept hij nog terwijl hij in de deuropening staat.
Een paar straten verder even naar rechts, naar links, nogmaals naar links. In een doodlopend straatje en aan de border van een zijarm van de Nijl komt plots iemand uit zijn huis. De jonge man die ik heb ontmoet bij het aankomen in Luxor met zijn verterende glimlach. “Hey”, zeg ik verwonderd. “Hey”, zegt hij terug. “Och, jij bent mijn buurman” “It’s destiny”, zegt hij met zijn brede mooie glimlach.
Mijn nieuw verblijfje is een huisje voor mij alleen. Geen eigenaar in hetzelfde huis. Een eigen tuin, een buitenkeuken. Benieuwd wat deze plaats me zal brengen vooral na mijn buurman te hebben gezien. Om het compleet naar mijn zin te maken en mij een thuis gevoel te geven geef ik het een poetsbeurt. Wanneer ik een zeteltje ophef zie ik plots een scorpioen bewegen. Oooh. No panic. Ik ga naar de keuken om een glas en zet het omgekeerd erop. “Sorry makker, maar ik neem liever geen risico”,zeg ik tegen de schorpioen.
Tijd om mijn koelkast te vullen. Op nog geen kilometer van het huisje is er een heerlijke fruit-groenteboer. Gourgetten, ajuinen, aubergines, tomaten, meloen, druiven, avocado, appels, pruimen…. Voor nog geen drie euro kom ik buiten met mijn aankopen. Rechtover stap ik een klein kruidenierswinkel binnen om sesampasta en koffie en een paar doosjes tonijn.
Terug aan de hoek van het doodlopend staartje zie ik de buurman buiten komen. Hij kijkt me aan. Lacht en zijn hoofd gaat zo een beetje opzij alsof een puber die zich niet weet hoe gedragen. Zijn lichaamstaal spreekt boekdelen. Hmm, zou het de volgende man zijn die de richting van een liefdesverklaring neemt. “Hoe noem je eigenlijk?” “Samir, en jij?” “Anna, Jasmine”. Bijzonder telkens wanneer ik ‘anna’ zeg, wat betekent ‘mijn naam is’ heb ik het gevoel dat ik al voor de eerste keer mijn naam hoor om de tweede te versterken. “Weet je dat ik je dagen heb gezocht”, deelt Samir terwijl ik hem wat dichter voel komen. ‘Hmm, Jasmine. Je had het goed gevoeld een verliefde buurman. Dit wordt een boeiende week.’, zeg ik tegen mezelf.
De buurt net aan de Nijl op de West Bank is gekend om hun zogezegde ‘prostitutie’. Dit wordt vooral zo gedeeld door Westerse mensen, vanuit de plaatselijke bevolking is het me onbekend. Eigenlijk vraag ik mij af vanwaar dit woord afkomstig is, in welke periode het werd gecreëerd en door wie het werd gecreëerd want is het niet zo dat één woord door de jaren heen een andere lading kan krijgen door eigen ervaring en daardoor er een gewicht in het woord kwam en komt. Het is niet onmogelijk wanneer een persoon een vertaling doet of laat doen dat zijn of haar eigen emotie en ervaring erin mee heeft gespeeld, laat ik dan nog zwijgen over de opgelegde dwingende vertalingen vanuit macht, dus waarom zou, door de jaren heen dit woord naar inhoud niet getransformeerd kunnen geweest zijn. Ik steek er mijn hand voor in het vuur.
Dan denk ik even aan de honderd jarige dame Annick de Souzenelle die vanuit een diep aanvoelen en noodzaak is beginnen het Hebreeuws te leren en de Bijbelse teksten vanuit het Hebreeuws is beginnen te vertalen in het Frans. De vertaling schept een totaal nieuw en ander beeld op wat ons soms werd, wordt voorgeschoteld. Zij leverd een prachtig levenswerk. Een aanrader om haar te volgen voor wie het Frans voldoende meester is. Wanneer je zoekt op haar naam vind je tal van video’s met interessante gesprekken. Dit even terzijde.
En dan is er de taal opzich. Want als men de taal niet ten volle in de diepte kent of begrijpt kunnen bepaalde woorden compleet uit de context gehaald worden omdat men de taal niet meester is. Dit mag ikzelf heel vaak ervaren in mijn Franse taal, ook al ben ik opgevoed in het Frans omdat mijn papa een Fransman is. Toch ben ik het Frans niet meester en valt het me op dat ik een gemis voel in deze voor mij, poëtische taal. Ik kan ze heel goed begrijpen, maar mijn vocabulaire is beperkt om deze zelf te kunnen gebruiken in haar volledige schoonheid. Dit creëerde vaak misverstanden tussen mijn vader en ik en wanneer geduld afwezig was en/of een tekort aan openheid kon dit soms, vaak vonken geven.
Zo werd me hier gezegd dat het woord, uitgesproken ‘sjarmoesja’, allé, zo heb ik het toch begrepen wanneer ik het woord hoorde vanuit een Nederlands sprekende persoon met een Vlaamse achtergrond, ‘hoer’ zou betekenen. Met dit zo uitgesproken woord en letterlijk zo neergeschreven kom ik niet zo ver want mijn taal en de uitspraak van sommige letters komt totaal niet overeen met wat hier gebruikt wordt in het Arabisch en dan is er nog een onderscheid tussen de Arabische taal en de Egyptische taal. Iedereen begrijpt het Egyptisch Arabisch, maar niet iedereen zou het Marokkaans Arabisch of het Tunesisch Arabisch begrijpen. En dan is er ook nog het verschil tussen de straattaal, de geschoolden en ongeschoolde, tussen de taal in een dorp in de woestijn en de stad…. Zonder oordeel naar geschoolden en ongeschoolden, naar stad en wonen in de natuur of op een eiland. Wat wel vaak en helaas wordt gedaan en wat ik betreur. Het kan wel een barrière zijn in elkander te benaderen en opzich is deze barrière ook te doorbreken wanneer men zich opent naar de ander en in verbinding gaat.
Ik vraag hier in het hostel in Caïro, want terwijl ik die tekst schrijf en vervolledig uit mijn dagboek ben ik al een paar weken verder. De gebeurtenissen in Luxor wou ik ten volle lichamelijk en geestelijk beleven want ik werd gewaar dat het iets raakte vanuit andere regionen en ik volledig aanwezig wou zijn in de beleving, in de gewaarwordingen. In het balans vinden tussen het lichamelijk en het geestelijk. Tussen het al of niet voelen wat Samir met zijn Zijn me bracht op mijn weg en het beheersen van gewaarwordingen. (ik verdiep me graag hieromtrent in een volgende post)
De jonge voorname vrouw, Habiba genaamd, die me hierbij helpt bij de vertaling kent de Engelse taal niet. Het gebeurt via een vertaal app. Ik vraag haar of ze het woord kent. Ze steekt haar schouders op en haar hoofd beweegt van rechts naar links. De neen is duidelijk. Ik denk ‘ok het woord bestaat niet’ . Ik bouwde op in mijn verbinding en communicatie met haar. “Hoe zeg je hoer in het Arabisch?”, een totaal ander woord is hoorbaar die ze zonder enig probleem uit spreekt. Ik zoek verder en speel met de letters tot ik bij ‘Sharmuta’ terecht kom. De betekenis in de straattaal, alsook in de Hebreeuwse straattaal betekent slet, hoer. Bij het verder zoeken kan het ook als een compliment zijn want het betekent ‘schoonheid’ . Interessant niet! Ik ga terug met dit woord naar Habiba. Het word me duidelijk dat ze dit woord niet kan uitspreken. Wat het voor haar betekent blijft me onbekend. Maar hoe ze ermee omgaat had voor mij meer waarde dan de inhoud zelf. Namelijk er geen voeding aan te geven.
Voor mezelf en al van heel kleinsaf voel ik dat ik voorbij de woorden wens te gaan. Het willen blijven weten van het ongekende achter het woord. Dit heeft me altijd zo geboeid en maakt mijn leven zo rijkvol. Het bracht en brengt me de mogelijkheid voorbij het woord en het gewicht die het draagt te gaan kijken. Het leerde me onderscheid te maken wat van mij was en wat van de ander. Het opent voor mij telkens een nieuwe wereld. Een wereld waar het puur en zuiver is. Een wereld waar Licht en Liefde aanwezig is. De enige wereld waar ik naartoe wens te leven ook al probeert men soms mij te raken met uitspraken zoals ‘dat ik nog geloof in roze wolkjes, niet met mijn voeten op de grond sta.’ Mijn geloof gegroeid vanuit eigen ervaring, vanuit vertrouwen, vanuit mijn liefde en hieruit de keuze maak hoe ik in dit leven wens te staan, zal niemand mij nog dwarsbomen.
Luxor, back in Luxor na een paar weken, of waren het eerder dagen, in het Zuiden. Haha, tijd… Ik zit hier op een blanco veld te kijken. En misschien is dit wel het beste hoe ik Egypte kan omschrijven in wat het me brengt, wat het mij laat Zien, wat de gewaarwordingen mij brengen en nog zoveel meer… naar een wit veld. Een wit veld die zich vult met dankbaarheid en vreugde.
‘Hmm, waar begin ik nu’, gaat door meheen. ‘Hoe begin ik eraan. En wat met het onderwerp. Euh, neen eerder een hoofdpersonage’ Samir’. Drie weken was hij… overal. Overal kwam ik hem wel ergens tegen met zijn verterende blik of hoorde ik hem roepen vanuit zijn tuin ‘Yasmeen’. Er aan ontsnappen was onmogelijk, wat rust krijgen ook niet, maar wat er zeker was, was de vreugde en onze lachmomenten samen. Wie was hij eigenlijk. Waar kwam hij vandaan. ‘A scriber’, zij iemand me. Hij heeft ooit voor jou gewerkt, je stond boven hem. Hij moest zaken opschrijven voor je. Alleen nu is het jij die gaat beslissen en is het niet meer hem die je iets zal opleggen hoorde ik een Egyptische vrouw zeggen in de laatste dagen dat ik in Luxor was. We waren beiden vreemd voor elkaar. Ze had niets gehoord van de situatie met hem. Ze zag ons amper 5 min. staan terwijl ze in de winkel was. Vreemd, maar OK. Want wat zij me vertelde kon ik in zekere zin volgen, vooral de zin ‘alleen nu is het jij die gaat beslissen.’
Even terug naar mijn aankomst in Luxor. Ik stap van de ferry en wandel richting mijn nieuwe verblijfplaats ‘Adam en Eva’ house. Een appartement, ik kijk ernaar uit. Terug mijn eigen potje koken, eigen ritme volgen, ongestoord kunnen blijven slapen zonder dat er ergens een deur toeslaat. Gewoon mijn ding kunnen doen. Een jonge man, met donkere huidskleur, krullend zwarte haren en een mooie glimlach komt naar me toe gewandeld. “Feloeka”, zegt hij. “Ik kan je brengen waar je wilt” ” La, Choukran”, antwoord ik terug en wordt gewaar dat er iets is, ik geef er geen aandacht aan en stap verder. Aangekomen bij ‘Adam en Eva’ wordt ik hartelijk verwelkomt door de eigenaar Youssef. Een week verblijf ik in dit appartement rustig gelegen op de Westbank van Luxor met zicht op de Oostbank. Youssef nodigt me op een avond uit naar een huwelijksfeest van iemand in zijn familie. En als ik spreek van familie dat kan hier soms wel heel breed gaan. Die trouwt met de zus van de neef en die met de broer van de nicht om dan te trouwen met een nonkel of met de dochter van een tante…. Enfin, ja je begrijpt het, het zit hier niet altijd eenvoudig in elkaar en zeker in de traditionele huwelijken. In mijn witte linnen hemd en broek vertrek ik samen met Youssef en zijn zoon naar het huwelijk. In mijn rechter hand een geschenk voor de gehuwden, een kitcherige doos met veel tierlantijntjes en een Koran erin. Hmm, dit was niet zo evident om te kiezen wanneer men de traditie hier niet kent. En bloemen zijn hier schaars en leven maar één dag.
Het koppel komt de trappen naar boven en ze worden verwelkomt in een grote kantine van het sportcomplex. Vooraan staat een podium met een zetel. De zaal is verlicht met fluoriserende fushia neon lichten. Ze beginnen te dansen, de vrouwen aan de ene kant, de mannen aan de andere kant. Vanuit de verte kijk ik naar het gebeuren. Ik zie het plezier van de mensen op de dansvloer, behalve bij de bruid. Weinig tot geen mimiek is zichtbaar. ‘Zou dit wel kunnen onderdeel zijn van hun traditie’, gaat er door mijn hoofd ‘of is ze zo gekleed dat ze bijna niet kan bewegen en haar witte schmink er niet af mag:. Rarara. Wanneer ze zit is er een zekere onrust zichtbaar in haar handen en het voelt alsof ze niet volledig aanwezig is in het gebeuren. Wanneer Youssef me nadien deelt, dat het meisje nog jong is, en maagd en de jongen al meerdere relatie heeft gekend en zogezegd al weet van aanpakken met meisjes. Een zelfverzekerde redenering naar mijn gedacht, begrijp ik vanwaar de spanning zou kunnen komen.
Ik geniet van het aanwezig zijn en andere vreugdevolle mensen te zien en vooral vrouwen te zien lachen. Want om eerlijk te zijn lachende, vreugdevolle vrouwen op straat is hier weinig te bespeuren of misschien is dit ook traditie. Kinderen zitten mij aan te staren, hebben binnenpretjes, proberen de één of de andere te duwen om naar mij te komen. Ze kunnen blijkbaar geen weg met hun zelf. Ondertussen hoor ik mijn maag wat knorren en krijg ik wat honger. Ik vond het maar verstandig om niet te eten voor ik naar het huwelijk kwam of dit werkelijk een goed was!
De bruidegom begint te dansen met zijn vader. Dit gebeurt nadat elk een soort sabel in de hand hebben gekregen waarbij ze vloeiende zwaaiende bewegingen in een cirkel beginnen te maken. Na de afronding van deze dans loopt de camera man met een fel licht en zijn camera naar de ingang. Een ronde taart wordt voortgeduwd op een kar richting het koppel. Och, daar zal mijn buikje blij mee zijn. Het ganse trouw gebeuren is mee te volgen op tv schermen. Het gebak wordt gesneden. De vrouw neemt een stukje op haar vork en steekt het in de mond van haar man en vice versa. En dan nemen ze beiden een stukje en geven ze het op hetzelfde moment aan elkaar. Dit gebeurt ook met een glas frisdrank. En de taart hmmm. die verdwijnt in de coulissen, mijn buikje had het mis. Na de taart is het de beurt aan de juwelen. Armbanden, ringen werden op een plateau vol snoep naar het koppel gebracht. Nadien is het de beurt aan de foto’s samen met alle genodigden. Ik wordt naar voor geduwd om ook op het beeld te staan. Niet echt mijn ding, ik geef eraan toe en ik wordt naast haar geplaatst. Een onwennigheid is zowel voelbaar in mezelf als zichtbaar bij haar.
Wanneer dit afgelopen is verlaat iedereen op een wat chaotische manier samen de zaal en vertrekt iedereen richting zijn huis. De tijd is gekomen dat het koppel tien dagen in eigen appartement zal vertoeven waarbij ze zullen worden gevoed door derden. Het appartement staat ondertussen volledig klaar ingericht door alle familieleden en genodigden. Zelfs de kinderkamer staat volledig klaar met twee bedden vol versiering van Mickey en Minie Mouse. Amai de sociale druk op het koppel.
Bij het naar huis gaan kom ik gelukkig nog een eettent tegen waar ik iets kan eten, waardoor mijn maagje rustig de nachtrust in kan. Blij dat ik horizontaal mag liggen. En hoewel zo een feesten niet echt mijn ding is, want ik hou liever van vieren op een eenvoudige manier en in een intiemere kring, ben ik een ervaring rijker.
Vandaag vertrek ik terug noordwaarts na een dagje terug reizen van Abu naar Aswan. Met een chauffeur van Indrive waag ik me doorheen het land van ‘Aladin en Jasmine’ richting Kom Ombo. Zo voelt het wat… liefde voor het land. De taxichauffeur heeft een veilig en vlot rijgedrag waardoor ik me zo op mijn gemak voel dat af en toe mijn ogen zich sluiten. Rechts van mij zijn af en toe kleine lemen dorpen te zien met hun plaatselijke markten, waar groenten en fruit onder vervallen stalletjes worden verkocht tussen kleurrijke plastieken voorwerpen van goedkope minderwaardige kwaliteit.
De chauffeur vertelt me dat hij nog nooit naar Kom ombo is geweest, terwijl hij amper op 45km daar vandaan woont. Dit doet me denken aan mijn jeugd toen ik de verhalen hoorde van mijn grootouders toen ze klein waren. Ze hadden toen nog nooit de zee gezien. Dit is zo een honderd jaar geleden. We zijn anno 2023.
De vele dikke vluchtheuvels vertragen het verkeer nabij de dorpen en zijn ook vaak aanwezig om de lange trajecten te doorbreken. Men kan ze onmogelijk uit de weg gaan of je ligt wat verder omgekeerd op de baan. Met alle gevolgen van dien zowel voor de wagen, jezelf en de ander. Daar waar ik nu al ben geweest staan er weinig tot geen verkeerslichten en als die er staan dan functioneren ze niet. Zebrapaden werden hier lang geleden op de grond geschilderd en zijn ondertussen door de jaren uitgeveegd. Hier in Egypte hebben ze dat ook niet nodig. Auto’s rijden soms zelfs zonder lichten. De automobilisten, voetgangers bewegen zich met elkaar. Soms kan ik een eindje blijven staan op de hoek van de straat en het gedrag observeren tussen hen en ik heb hier niet de indruk dat er opmerkingen worden gegeven naar het gedrag van anderen op de weg. Er is een gedeelde verantwoordelijkheid aanwezig. Tolerantie en geduld is noodzakelijk en heb je dit niet dan leef je hier continue op de toppen van je tenen. Een bejaarde vrouw steekt haar hand uit, traag en uitkijkend steekt ze over, en de automobilisten stoppen voor haar. Als ik al iemand hoor klagen dan ben ik het wel zelf. Daar waar ik mijn geduld verlies omwille van het teveel aan prikkels en vermoeidheid. Word ik me bewust hoe geconditioneerd ik hierin was. In onze cultuur zijn zoveel regels en wetten om de mens in een bepaalde richting te laten bewegen omdat men het idee heeft zo vrij en veilig te kunnen bewegen. Hier dien ik deze conditionering opzij te plaatsen omdat het hier anders werkt, zoniet blijf je lang staan daar waar je over wil steken. Graag zeg ik ook vaarwel in wat die conditionering mij heeft aangeleerd, namelijk de angst om omver gereden te worden. Ik herinner me goed dat die angst me in kwaadheid bracht die ik kon uiten naar mijn tegenligger of naar diegene die net naast me raasde waar ik de wind in mijn broekspijpen gewaar werd. Het uiten was niet zozeer naar de persoon zelf, wel naar de agressieve handeling die ik gewaar werd in mijn lijf en die op zijn beurt agressiviteit bij mij opwekte. Het werkte als een razendsnelle ontlaadklep. Waarom omdat ik niet in eigen lijf aanwezig was of er werd uitgehaald omdat angst me niet toelaat om in eigen center te vertoeven. Vanuit die angst kan een mens zich superieur of sterk gaan voelen door zich te verbergen achter de wet en de regels. De regels ‘ik heb voorrang’ , het ‘ik heb het recht’ , de wettekst zegt, jij niet ikke wel…. blabla…bla. Een conditionering die ervoor zorgt dat de mens zichzelf niet meer in vraag stelt als men niet bewust in het leven staat. Een conditionering die er geplaatst is ‘ voor nep veiligheid, nep vrijheid. Want zo gebruiken we onze eigen antennes niet meer en leren we zo niet in eigen kracht te leren gaan staan. Wel de wet van de sterkste creëert. Voor mij is er een verschil tussen sterk en kracht. Een conditionering die gevolgen heeft op de samenleving want naar mijn gevoel duwt het de mens een groot deel weg van het samenleven naar afstand met elkaar. Dan denk ik aan de extra straatverlichting die men plaats rond de scholen, de zebrapaden die extra worden verlicht met ledlampen. De zoveel overloaded verkeersborden langs de straat dat als men er eentje veranderd het men gewoon niet meer ziet. Dienen we extra straatverlichting toe te passen of is er eerder een tekort aan licht in onze bovenkamer en opening in ons hart!
Na de Kom Ombo tempel met zijn – bas reliëf waar de dagen, maanden en oogsttijd geschreven staat. Bas reliefs die verwijzen naar de hun specifieke theologie die werd opgebouwd door nauw in contact te zijn met het universum en plaatselijke gewoontes. Deze cultische liturgieën, hun geheimen zijn verloren gegaan na het doden van de vele monniken die er leefden – verlaat ik deze plaats richting het station van Kom Ombo.
De jonge tuktuk chauffeur zegt plotseling “Mooie ogen madam”. De gekende wederkerig zinnen in het Engels die vele jonge chauffeurs hier gebruiken om contact te leggen met de vrouwelijke passagier. Aan de tuktuk tel ik wel 4 à 6 achteruitkijkspiegels die hij één voor één juist zet om me kunnen zien. Aan de snelheid dat hij auto’s voorbij steekt of dwars rijd zou hij de prijs kunnen halen voor de meest behendige chauffeur zonder iemand te raken en een bonus binnenhalen om vrouwen te versieren.
In het station in Kom Ombo. Neem ik plaats naast een vrouw nadat ik zit te wachten voor de trein naar Luxor, waar ikzelf niet zeker ben of die er komt. Ze probeert contact met me te nemen. Niet evident wanneer zij geen Engels praat en ik de Egyptische taal niet ken, gelukkig is de verbinding er wel en is de communicatie herleid tot lichaamsgebaren. We delen een delen en ze trakteert me op een zoetigheid. Ik begrijp dat ze aanraad om de lokale trein te nemen naar Aswan om dan terug van daaruit terug over Kom Ombo te rijden naar Luxor. Zo gezegd zo gedaan. Op het laatste moment volg ik mijn instinct en spring ik op dezelfde trein met haar naar Aswan. Op de trein zie ik haar hand stilletjes in slow motion naar beneden dalen. Ze valt in slaap. Het valt me op dat de lokale trein waar ik opzit in 2de klasse netjes en ruim is, het tegenovergestelde van 1ste klasse – VIP trein, zogezegd aangeraden voor de toeristen, die donker, vuil, niet onderhouden is met kapotte zetels.
In Aswan stap ik onmiddellijk naar het guichet en koop ik er een ticket voor Luxor. “Welke”, vraagt de man aan het guichet “1ste klasse-Vip het is beter voor je”. “Neen, dankjewel. Ik heb net de ervaring dat dit geen realiteit is. Ik kom net uit een nette 2de klasse trein. Graag de eerst volgende.” ” Je hebt de keuze uit de Spaanse, de VIP of de Russische” ” Graag de eerste trein die langs komt meneer”. De mannen aan het guichet moeten de toeristen aanmoedigen om de 1ste klas – VIP te gebruiken, de reden het prijskaartje. (VIP 465 EGP of 20 euro = 660 EGP dus je betaald teveel wanneer je in euro betaald wat overeen komt met een maaltijd of 1 nacht slapen in hostel. De Spaanse/ Russische trein betaal je 330 EGP of 15 euro voor hetzelfde traject en tijd) De eerstvolgende is een Russische die ik blijkbaar met nog andere toeristen neem. Een nette, ruime, goed onderhouden trein met airco en vaste zittingen. Zalig.
Rechtover mij ontmoet ik een Vlaming. Hij is zo blij dat hij na maanden rondreizen in verschillende landen eindelijk eens Vlaams, Nederlands kan praten. Zo blij dat hij van geen ophouden weet en zo de tijd voorbij vliegt wanneer we aankomen in Luxor. En ik, ik genoot van zijn vreugde.
Met mijn rugzak op de rug neem ik de boot van Elephantine naar de Westbank. Om dan straks de bus te nemen naar het Zuiden, Abu Simbel aan de grens met Soedan. Ik stap in en ga vooraan zitten naast een jonge vrouw, trouwens de enige plaats voor vrouwen, achterin is voor de mannen. Een gesluierde vrouw komt erbij. Ik maak plaats maar ze weigert en gaat rechtover mij zitten in de blakende zon. De jonge vrouw maakt teken aan haar en vraagt om haar plaats in te nemen. Ze blijft weigeren. Ik zie dat er iets gezegd wordt waarbij de gesluierde vrouw naar me kijkt. Nieuwsgierig naar de situatie probeer ik in communicatie te komen met de jonge vrouw.
“Wat is de reden dat die vrouw niet naast mij wenst te zitten is het omdat ik blank ben?”, vraag ik haar uit nieuwsgierigheid. Ik zie dat ze zich niet weet hoe gedragen. Ik laat het stil. Plots zie ik dat ze aan het typen is op haar telefoon. Ze steekt die uit waarop in het Engels, in een vertaal app. staat geschreven ‘Ik kan hier niet spreken’. Ik knik. ‘Wat is hier gaande!’, stel ik me de vraag. Wanneer we uitstappen wacht het meisje op me door trager te stappen. En vraagt me de vraag opnieuw te stellen. Het antwoord is me ontsnapt, wat ik me wel herinner dat het antwoord de vraag omzeilde. Niet erg ik werd gewaar dat ze niet op mijn vraag kon beantwoorden. We zeggen elkander een goede dag en gaan elk onze weg op.
Met de locale bus richting het busstation. Ik maak een teken met de hand in de richting die wens te nemen. Na een paar busjes heb ik de juiste beet. Ik haal 2,50 EGP uit mijn zak, tik op mijn voorganger die het op zijn beurt doorgeeft aan de chauffeur. Ik vind het zalig reizen in zo een locale bus, de mensen laten me met rust en ik kan in stilte mijn verplaatsing doen zonder gedoe. ( 2,50 EGP =0,075 Euro, 20 liter benzine kost hier 200 EGP)
Op weg met de bus naar abu Simbel. Een bus hoofdzakelijk gevuld met mannen, drie buitenlanders en twee vrouwen elk met hun kind. Kort na Asouan is er een korte halte. Twee mannen in burger met wapen om de middel stappen op en controleren mijn paspoort en deze van de andere buitenlanders. Naast mij zit een man in bruin tuniek zijn verzen uit de Koran op te zeggen. Ikzelf lees een brochure over ‘Jezus de profeet. De moslim heeft Jezus lief’ waar ik heel goed het delen kan volgen over hoe de islam Jezus ziet. Op één zin na helemaal op het einde waar er wordt geschreven wanneer je de Islam volgt hoef je je Christen zijn niet op te geven. Dan gaat erdoor me heen waarom zou ik me dan moeten bekeren en zelf wanneer ik hier schrijf bekeren is dit zelf niet kloppend want ik voel mij noch bij de één, noch bij de ander. Ik ben een vrij mens met diepe waarden die de weg van puurheid heeft gekozen, waar ik mijn eigen ‘kroon’ wens te dragen in een hartgedragen beweging. Ik ben geboren in contreien waar Christelijke tradities aanwezig zijn waar ik me nauw verbonden mee voel, wat niet wil zeggen dat ik iets anders uitsluit. Ja, ik geloof, ik geloof in de weg die ik heb gewandeld en verder bewandel. Ik geloof in het allesomvattend, het niet tastbare, het Al Eén zonder deze in een vorm te brengen. Ik geloof in het Hart in elk van ons zonder grenzen. Waarom zou ikzelf dan muren moeten oprichten, terwijl het zo belangrijk is deze te laten verdwijnen. Waarom zou ik mezelf in een ‘kamp’ moeten gaan plaatsen. Waarom zou ik mij bij één of andere instantie moeten voegen, welk deze ook moge zijn. Integendeel ik zie en voel enorm vele beperkingen hierin met zijn vele regels, als wetten.
Uitspraken die ik zo vaak heb gehoord zials ‘Je moet je zo gedragen anders ben je geen goed Christen, je mag dit niet zeggen want dit is slecht, je mag dit niet denken en vooral niet uitspreken of…’ Al deze beperkingen komen hier gewoon allen nog meer aan de oppervlakte, aan het licht, hoe beperkt de mens kan worden in zijn ‘zijn’ en dat is niet anders bij ons. We werden en sommige nog vandaag klein gehouden in het systeem. Wanneer je je hier niet bewust van bent, je verwijderd bent van je eigen kern, het oppervlakkig opneemt zonder vragen stellen en gewoon alles als echt aanneemt, je angst hebt om er niet meer bij te horen ben je een prooi en plaats je jezelf in een kooi. En dat is bij alle instanties niet anders.
Wat verder liggen er een paar mannen te slapen. Ik voel lichtjes mijn lijf zwaarder worden op het ritme en balans van de bus. Mijn ogen vechten nog wat tegen de vaak. Buiten is er een grote zandbak te zien. Ik hoor het zo uit de kindermond komen. Kilometers rijden we langs de woestijn een weg die ik gelukkig niet te voet heb gedaan en blij dat mijn lichaam daar een stokje in het wiel gestoken heeft. Het ene wat er zichtbaar is zijn électrische palen parallel aan de weg en lange sproeiers die over de gewassen hangen. Velden van graan, nooit gedacht dat dit mogelijk zou zijn hier. Geen enkel dorp te bespeuren, geen mens te zien.
In Abu aangekomen rust ik uit in een comfortabele kamer voor ik morgen naar de Abu Simbel tempel ga. Om één of andere reden kon ik niet zo goed slapen in Aswan. Geen enkele nacht was aan één stuk door.
Op tv zie ik een klassieke concert met een sopraan met een prachtige stem. Het valt me op dat bij de muzikanten geen enkele vrouw te bespeuren is in het concert.
Ik verblijf een paar dagen op Elephantine. Dit is het eiland tussen de Westbank en Oostbank in Aswan.
Een eiland waar de mensen wonen in kleine kleurrijke verzorgde huisjes, netjes onderhouden.
Ik verblijf er in een hostel in een gedeelde kamer om er mensen te ontmoeten van andere landen.
De eigenaar Seko, met naar mijn zin een iets wat opdringerig gedrag verborgen onder een fake vriendelijkheid komt verschillende malen mijn kamer binnen terwijl de deur openstaat. Ik voel in zijn woorden een oneerlijkheid. Ik laat het bij hem en hou voet bij stuk dat mijn bed ok is, hij wil namelijk dat ik verhuis naar een ander bed.
Na een goede nachtrust en halfwakker, liggend in mijn ‘sac de rêves’ hoor ik iemand aankloppen, en zie ik hem binnenkomen in de slaapkamer. “Goedemorgen”, zegt een grote man met een glimlach. “Goedemorgen”, antwoord ik hem terug.”Mag ik je vragen om de volgende keer te wachten tot een ja komt voor je binnenkomt? ” “Ik heb geklopt”, zegt hij. “Ja, alleen niet gewacht op een ja”, ik zie duidelijk dat hij het niet begrijpt.
Nadat ik aangekleed ben ga ik naar hem toe, Mahmoud werkt in het hostel, ik probeer het hem uit te leggen. Een Franse jonge vrouw volgt ons gesprek. “Ik heb geen ja gehoord” zegt hij. “Dat klopt, daar gaf je me ook de tijd niet voor. En zolang je niets hoort kan je niet in mijn kamer.” Hij knikt en ik zie dat hij er zich wat ongemakkelijk bij voelt. Enige angst is zichtbaar. Ik probeer hem uit te leggen dat het voor mij geen probleem is. Dat durven spreken ervoor zorgt dat er geen probleem ontstaat en hij het niet zo persoonlijk hoeft op te nemen. “Dankjewel om daar volgende keer rekening mee te houden”, terwijl ik hem aankijk en de hand uitsteek. Ik ga terug naar mijn kamer en hoor de jonge vrouw zich verontschuldigen voor wat ik vraag. Wacht even… ik ga terug op mijn voetstappen en vraag haar waarom ze zich verontschuldigd heeft voor mij. Ze deelt me dat hij zich ongemakkelijk voelt en niet weet wat hij ermee moet. ” Je mag hem sussen als je daar zin in hebt. Maar verontschuldigen omwille dat ik een grens aangeef en vraag om deze te respecteren, vind ik niet op zijn plaats. Noch mijn vraag, noch zijn gevoel daar is iets mis mee en gelukkig zou ik zeggen dit zal misschien wel vermijden om in herhaling te vallen. Dat hij zich daar ongemakkelijk bij kan voelen dat kan ik mij inbeelden. Hij mag ook zijn ongemak voelen, het mag gedragen worden, beleeft worden. Net als mijn eigen ongemak. Op een verantwoordelijke manier hier in staan zorgt ervoor dat we straks verder kunnen groeien en SamenZijn “
Vijf minuten later zitten we samen op het dakterras een lemon juice met munt te drinken. En deelt hij dat hij schrik heeft om zijn job te verliezen.” Waarom zou je, ik heb het met jou uitgesproken. En je hebt de mogelijkheid in je om het anders te doen.
Er zijn zoveel angsten in de wereld gecreëerd. Angsten zorgen ervoor dat men niet enkel verwijderd van de ander, vooral van zichzelf. En ook al denken sommigen dat door wegvluchten de angst je niet te pakken zal krijgen, tarara, angst zal blijven aan het licht komen, want het vraagt de durf om deze onder ogen te zien tot men ze zal transformeren. Angst doet scheiden, afstand wordt gecreëerd terwijl we naar samenhorigheid dienen te groeien.
Want iedereen heeft iemand nodig…. Hmm,… Is dit geen zin uit één of ander lied!
Een beetje later komt de Seko. Net terwijl ik op het punt sta te vertrekken.” Zullen we iets samen drinken op het terras”, vraagt hij me. “Neen, dankjewel”. “Wat doe je de volgende dagen.” “Waarschijnlijk naar Abu Simbel. Dit ben ik nog niet zeker. Ik zie wel wat op mij afkomt.” Hmmm, ik zie wat spanning komen bij hem. Soms heb ik de indruk meer het woord Inschallah te dragen, te beleven, dan zij die er dagelijks zoveel malen uitspreken maar er niet naar handelen. Hij dringt aan. Ik blijf bij mijn neen.
Trouw blijvend aan mezelf, zonder in alertheid of achterdocht te gaan – wat kan gebeuren wanneer er nog pijnstukken zijn- stap ik het Hostel uit. Eenmaal men pijnstukken herkent, ermee aan de slag is geweest, getransformeerd. Zal je ze herkennen maar zal men er niet meer naar handelen, want ze zijn geen deel meer van jezelf. Ze zijn veranderd, dus kunnen ze zich niet herhalen.
Dankbaar aan de mannen hier en hun gedrag, niet altijd aangenaam en soms wel vermoeiend wanneer je zelf niet gecenterd bent. Ze helpen mij zonder zij er bewust van zijn te groeien in mijn eigen stukken.
Ik voel hier heel duidelijk in Egypte dat ik mijn kroon draag en deze me recht en stevig in mijn vertikaliteit brengt. En wanneer je hier niet gecenterd ben, hiervan afgesneden dan word je gewoon overgeleverd aan de stormen rondom je.
Wegens het blijvend vervelend gedrag van Seko. Heb ik de keus gemaakt een andere locatie te zoeken. Mahmoud probeerde me te overhalen. Hij was bezorgd om de situatie en begreep het niet. Ik legde het hem uit en was verwonderd. “Jij, deed het goed Mahmoud en je leert ook heel snel”. “Ik wil niet dat je weggaat. Je bent zo een goed en mooi mens. Je hebt me geholpen en dingen doen inzien. Ik zou graag hebben dat je blijft.”, vraagt hij me. “Dit kan ik niet. Als ik dit wel zou doen dan respecteer en draag ik geen zorg voor mezelf. Vertrouw me dit gebeurt niet zomaar.” “Luister niet naar de duivel”, zegt hij me. “Mahmoud…” ik neem hem bij zijn stevige bovenarmen. “Wat zie je? Zie jij een duivel?”, terwijl ik hem in de ogen. Hij kijkt me aan. Hij glimlacht vertederend. Och wat zou ik nu zin hebben om die jonge kerel een stevige knuffel te geven. Hij doet het zo goed. En net op dit moment pakt hij me vast. Een stevige knuffel. Een gevoel van moeder-zoon contact.
Ik voel de zon in mijn rug. De wind streelt mijn wangen. Het is stil in mij, zo stil dat ik mijn ademhaling hoor en zelfs het geluid van de stad achter mij dit niet kan verstoren. Ik zit op een dakterras uitkijkend op het mausoleum van Aga Khan, op de berg flank recht voor mij in de woestijn. Het mausoleum is vierkantig gebouwd met in het midden een koepel en op de vier uithoeken vier veel kleinere koepels. Het ziet er vredig uit in zijn eenvoud. Net eronder staat zijn huis, na zijn dood bracht zijn vrouw dagelijks rode rozen uit haar tuin om deze bij hem neer te zetten. Meer naar rechts op de bergflank in mijn ooghoek de ruïne van het Simeon Monasterium.
Ik sluit mijn ogen, diepe zucht, ik kan het me zo levendig voorstellen. Een rozentuin met rozen in dieprood fluweel, haar geur dwarreld als onzichtbare golven doorheen de tuin. Ik voel mijn neusvleugels openen en voel het windbriesje strelend binnen komen, mijn lichaam vullend met het wonder van de roos. Zo levendig dat mijn lichaam zich vult en omwenteld wordt door haar geurende zachte mantel en een energie tintelend mijn levensenergie opwekt. Diepe zucht, ik geniet, een traan rolt strelend zachtjes over mijn wang. Mijn ogen openen. Ik lach het leven tegemoet.
Ik begrijp heel goed de velen die zich, en nog altijd, terug trekken in de woestijn. Het is meer dan een grote zandhoop. Daar waar voor mij de zon op aarde het meest present en dicht aanvoelt. Waar je je één voelt met het grote geheel, en als niets opgaat in de grote oneindigheid, als een zandkorrel rollend over moederaarde. Het voelt voor mij heel uitgebalanceerd. En misschien is dit wel mijn eigen innerlijke die ik projecteer in dit landschap. Een vredige oase gelegen ver van de drukte van de grootstad Aswan.
Het wordt vandaag een rustige dag waar ik me voorbereid op de vollemaan meditatie van deze avond op de Nijl in het teken van ‘water’, waar ik me samen met vele anderen zal verbinden. En ik mezelf zal laten bij staan door vier krachtige vrouwen Anna, Isis, Maria Magdalena en Maria.
In de namiddag zit ik op het stationsterras. Een man met donkere huidskleur kijkt me af en toe aan, waardoor onze blikken elkander kruisen. Hij zit samen met andere toeristische gidsen hun koffie te drinken. Ikzelf voel dat ik heel voorzichtig probeer te kijken naar hem zonder hij het opmerkt. Iets in mij is nieuwsgierig naar hem.
Hij heeft een vol, rond gezicht met een blinkend kaal geschoren hoofd. Brede neusvleugels, volle lippen waarvan de contouren er fijn uitgelijnd zien, bijna alsof ze met een penseel getekend zijn. Zijn ogen stralen iets heel zachts en vreugdevols uit. Een stevig gebouwd lichaam, anders dan de meeste mannen in Zuid Egypte.
Als ik hem zou tekenen op papier dan zou hij er naar mijn ogen perfect uitzien, een evenwichtige rechter en linkerkant. Ook zijn handen zien er zacht uit. Ik laat zijn blik onopvallend bij me binnenkomen zonder het weg te duwen. Wat doet dit met mij, ik wordt gewaar en laat gebeuren. Het voelt fijn gezien te worden, want zo, voelt het niet als iemand die kijkt, wel iemand die net het tikkel meer heeft, hij ziet.
En plots komen er voor eventjes tal van zinnen in mijn hoofd, aan het licht. Vooral zinnen die ik in mijn verleden heb gehoord, waar verbod en oordeel op zit dichtbij en in de omgeving. Ik probeer gewaar te worden wat het met me doet en mij de vraag te stellen of het mij toehoort of als het eerder iets is die ik overgenomen heb die niet van mij is. En wat doe ik ermee. Blijf ik het dragen of geef ik het terug aan wie het toehoort. Want zonder we het werkelijk beseffen hebben we tal van zaken overgenomen vanuit onze ouderlijke lijn waar we niet altijd bewust bij stil staan.
Hoe werd een beeld gevormd van de vrouw die niet binnen bepaalde lijntjes leefde, gevormd in de maatschappij. Eén van de belangrijkste zinnen die bij me opkomen vandaag zijn deze:
Wat is er verkeerd aan om Liefde (ik bedoel hier niet het sexuele) te tonen aan een mens? Wat is er verkeerd om iemand teder aan te raken? Wat is er verkeerd om iemand een zoen op de mond te geven die je genegen is? Zo herinner ik me dat mijn doopmeter dit altijd deed en dit voelde juist. Wat is er verkeerd met ogen die elkander kruisen en die wel of niet iets wakker maken in jezelf? En natuurlijk alles met wederzijdse toestemming! Daar is niets mis mee omdat op al die zinnen er niets achter gezocht hoeft te worden. Het IS, niets meer. Het zijn onze gedachten, gevoed door… die er iets van maken. Als ik zie hoe mannen elkander hier aanraken vanuit een Liefdevolle beweging, wanneer ze Habibi zeggen tegen elkaar. Wat is daar mis mee. Niets. Is het niet zo dat wij al heel snel met onze blik vanuit onze eigen opvoeding, westerse kijk, onze eigen maatschappij denken dat ze zich aangetrokken voelen tot mannen met al onmiddellijk een etiket of een oordeel. Niets is minder waar, het is een vorm van broederschap onder elkaar.
Is onze maatschappij werkelijk zoveel beter dan hier, terwijl er in het contact met mensen zoveel wordt verwaarloosd. Waar ik zoveel mensen hoor en zie die hunkeren naar verbondenheid, die huidhonger kennen Die van de ene workshop naar de andere gaan om die leegte op te vullen. Op zich niets mis mee met de workshops. Stel nu dat al deze workshops niet zouden bestaan of verdwijnen. Wat dan!
Er is door de jaren heen zoveel belemmering gelegd op verbondenheid met de ander, waardoor liefdevolle benaderingen fors verdwenen. En dan komt er door meheen… Wat is het verschil tussen ons en hen… De lijn is flinterdun in een bepaald opzicht.
Gelukkig wordt daar de laatste jaren veel rond gedaan, soms wel naar mijn mening met een ‘TE’ in de andere richting.
Ik verlaat het terras. ‘Jasmine, wat doe je draai je je om of niet’ stel ik me de vraag. Ik laat al die verbodstekens achter zowel van vroeger, als deze van hier. Ik draai me om, kijk naar de man en knik als teken van een goedendag, als dank voor deze stille verbondenheid die er was en stap verder.