Kluisbergen

Jasmine Debels (1 van 1)-4

Vlas – Lin

Aan de kerk van Avelgem wrijf ik mijn voeten in met Traumeel, in de hoop dat de lichte achillespijn die ik voel mag verdwijnen. Nog even tot bij Lucas om hem te danken voor zijn hulp. Aan een Scheldearm ontmoet ik een klas dat op fietstocht is. Einde examens voor sommigen. Net voor Kluisbergen ontmoet ik Jean-Pierre, hij fietst doorheen België, zijn startpunt was Luxemburg. Geboeid luister ik naar zijn fietsverhalen uit India en Nepal. Het is warm. Ik wandel verder langs een vierkantshoeve uit het jaar 1818, langs vlasvelden. 

Een lindeboom. Ik sta even stil, sluit mijn ogen en laat de geur van de linde tot mij komen. Zalig! Een verwilderd stukje natuur, waarin ik de keuze moet maken tussen traag en aangevallen worden door muggen of snel en de brandnetels trotseren. Ik kies het laatste. Op bepaalde plaatsen ben ik in Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen of Wallonië. Zelf een straat die links de Kattestraat heet en rechts Chemin de la valleè. Mijn gevoel zegt alles is één, geen grens. Mijn denken, alsof het gesplitst is. Wat een absurde situatie.

Mijn kuiten worden flink op de proef gesteld. Op een helling aan een weide staat Karin, een goedlachse en spontane vrouw. Wat hoger haar dochter, even goedlachs en open. Een korte babbel, een uitnodiging voor een overnachting. De frisheid van het bos op de Kluisberg is welgekomen. In de verte het geluid van hout dat gekapt wordt, houthakkers. De varens staan mooi gegroepeerd. Het bladerdek van de krachtige bomen geven me schaduw. In café d’Oude Hoeve, een halte. Mijn voeten zijn gezwollen en doen pijn. Joëlle, de eigenares, ook een pelgrim die naar Compostela is geweest, is verheugd te horen dat haar café op de weg ligt die de Jacobskerken met elkaar verbindt. We blijven praten en ervaringen uitwisselen. Tijd om verder te wandelen, anders sta ik hier deze avond nog. Ik wandel nog een beetje, geniet verder van de natuur en de omgeving. In Ronse (Renaix) klop ik aan de eerste deur. Myriam, 76 jaar. Zonder enige twijfel krijg ik een volwaardige ja om er te overnachten. Later op de avond ontmoet ik ook haar zoon Pierre.

GPX bestand Kluisbergen/ Mont de l’Enclus  naar Ronse/Renaix

Mont-de-l’Enclus

Arrivée à l’église d’Avelgem, j’enduis mes pieds de Traumeel en espérant que le léger mal au talon d’Achille disparaîtra.

Je me rends encore un instant chez Lucas pour le remercier de son aide. À hauteur d’un bras de l’Escaut je rencontre une classe en balade en vélo. Fin des examens pour certains. Juste avant d’arriver au Mont-de-l’Enclus (Kluisbergen) je parle avec Jean-Pierre. Il traverse la Belgique en bicyclette à partir du Luxembourg. J’écoute avec passion ses récits de parcours en vélo à travers l’Inde et le Népal.

Il fait chaud. Je continue mon chemin longeant une belle ferme datant de 1818, je traverse la campagne, longeant des champs de lin.

Un tilleul. Je m’arrête, ferme les yeux et m’imprègne de son odeur. Un délice. Un morceau de nature inculte, ou je dois faire un choix entre la lenteur et me faire piquer par les moustiques ou la vitesse et traverser les orties. Je choisi la dernière option. À certaines places je me trouve en Flandre-Orientale, Flandre-Occidentale ou Wallonie. Il y a même une rue s’appelant à gauche rue des chats (Kattestraat) et à droite Chemin de la vallée. Mon sentiment me dit que le tout ne fait qu’un, il n’y a pas de frontières. Mon esprit, semble être en désaccord. Je n’essaie pas de comprendre.

Mes mollets sont mis à rude épreuve. Dans une montée, le long d’un champ, je rencontre Karin, une femme souriante et spontanée. Un peu plus en hauteur, sa fille, aussi souriante et accueillante. Quelques instants de conversation, une invitation pour à passer la nuit. La fraîcheur du Kluisbergen est la bienvenue. Au loin le bruit du bois que l’on abat, des bucherons. Les fougères sont joliment groupées. Le feuillage des grands arbres me donne de l’ombre. Au café ’D’Oude Hoeve’, une halte. Mes pieds me font mal et sont gonflés. Joëlle, la propriétaire, elle aussi un pèlerin du chemin de Compostelle, est enchantée d’apprendre que son café se trouve sur le chemin reliant toutes les églises Saint-Jacques de Belgique. On continue de parler et d’échanger des expériences. Il est temps de continuer mon chemin si je ne veux pas être encore ici ce soir. Je promène encore un peu et apprécie la nature et des alentours. À Renaix (Ronse) je frappe à une première porte. Myriam 76 ans. Sans aucune hésitation, je reçois un grand ‘oui’ pour un hébergement. Plus tard dans la soirée j’ai l’occasion de rencontrer son fils, Pierre.

Erna en Dario

Dario en Erna

Dario en Erna

Deze nacht vond ik onderdak bij Erna en Dario. Twee hartelijke mensen die elkaar hebben mogen terug vinden na een lange tijd, die veel hoogtes en laagtes kennen en die vandaag geconfronteerd worden met de onrechtvaardigheid van het systeem. Aan de muur vijf foto’s. Drie honden, één poes en hun huwelijksfoto. Binnen hun mogelijkheden hebben ze hun deur voor mij geopend en me onderdak gegeven. Voor ik hen verlaat, schenk ik hen de vier euro die ik kreeg in Lichtervelde, het weinige financiële dat ik op zak heb. Ik ben ervan overtuigd dat de mensen van wie ik het heb gekregen mij hierin kunnen volgen. Ik verlaat het huis. “Draag goed zorg voor elkander”, terwijl ik naar hen zwaai. Ze steken hun hand op en wandelen samen terug naar binnen. Verderop wandel ik langs de Sint-Jacobskerk van Ieper.

Ik trotseer de regen en trek me terug onder mijn regenkap. Een stilte komt over me heen. In het domein de ‘Palingbeek’ probeer ik recht te blijven staan. De ’keikoppen’ die glad zijn geworden door de regen vragen mijn volle aandacht. Op het einde van het domein voel ik de spanning, die er gekomen is door de inspanning om niet te vallen, uit mijn lichaam verdwijnen. Rond dertien uur neem ik een pauze in de kerk van Houthem. De enige plaats op de weg waar ik droog kan schuilen. Mijn natte kleren gaan uit. Ik krijg het een beetje koud, na wat eten voel ik de energie terugkomen.

Graan-, maïs-, aardappelen-, en de frêle uitziende vlasvelden. De smalle wegen zijn bezaaid met talrijke kamillebloemen, die telkens een geur vrijlaten wanneer ik tegen hen aanloop. De eglantierrozen verliezen door de wind hun hartvormige bloemblaadjes, die neerdwarrelen op de weg. Doorweekt kom ik aan in het huis in Menen waar ik mijn jeugd heb doorgebracht. Aan de voordeur mijn metekind. In een haastje kunnen we elkander zien. In de wagen zit mijn broer op haar te wachten.

GPX Bestand Diksmuide naar Geluwe

GPX Bestand Geluwe naar Rollegem

Erna en Dario

Cette nuit j’ai logé chez Erna et Dario. Deux personnes chaleureuses qui se sont retrouvés après de nombreuses années. Ils connurent bien des hauts et des bas et aujourd’hui ils sont confrontés à l’injustice du système. Au mur cinq photos. Trois chiens, un chat et leur photo de mariage. Selon leurs moyens ils m’ont ouvert leur porte et donné un abri. Avant de les quitter je leur remets les quatre euros qui m’ont été offert à Lichtervelde, le peu que j’ai sur moi. Je suis persuadée que les personnes qui me les ont offerts comprennent mon attitude. Je quitte la maison. ”Prenez bien soins l’un de l’autre”, leur dis-je en les saluant. Ils me font signe de la main et rentrent ensemble.

En passant par l’église Saint-Jacques d’Ypres, je quitte la ville en empruntant les remparts. Je défie la pluie en me retirant sous mon capuchon. Un silence m’enrobe. Au domaine du ‘Palingbeek’ j’essaie de me tenir droite. Les pavées, rendues glissantes par la pluie, exigent toute mon attention. Arrivée à la fin du domaine je sens disparaitre la tension corporelle, qui c’était installée avec les efforts fait pour ne pas tomber. Vers treize heures je prends une pause dans l’église de Houthem. La seule place sur le chemin ou je peux m’abriter. J’ôte mes vêtements mouillés. J’attrape froid. Après avoir mangé je sens l’énergie revenir.

Des champs de blés, de mais, de pommes de terre, et de lin. Les chemins étroits sont parsemés de fleurs de camomille, qui exhalent leur parfum à chaque touché. Le vent éparpille sur le chemin, les feuilles en forme de cœur des églantines. J’arrive, toute trempée, à la maison ou j’ai passé vingt années de ma jeunesse, Menin. Sur le pas de la porte ma filleule. Une rencontre furtive. Dans la voiture mon frère l’attend.