Gedragen

 

Jasmine Debels (1 van 5)

Scherpenheuvel

“Pater, kan ik u straks hier nog vinden? Ik zou eerst graag mijn kleren aantrekken”, zeg ik tegen pater André. “Ja”, en terwijl hij op het gemak verder stapt draait hij zich een kwartslag, “het is je aangeraden”, zegt hij nog met lachende ogen. Ik kom terug van de kamer, gepakt en gezakt. “Hier”, zegt pater André, “nog iets om je dag stevig te starten.” Een groot stuk abrikozentaart. Ik neem afscheid van de paters en van Peter. De taart smaakt. De basiliek. Ik steek drie kaarsjes aan. Eén voor de mooie ontmoetingen, één voor de mensen die er mij om vroegen en eentje voor mezelf. 

Donkere wolken vergezellen me. Af en toe een regenbui waarvan ik de nattigheid niet voel. Via een bos en langs de Demer naar Aarschot. Mijn kleren voelen klam. Een onfris gevoel. In Aarschot, een wassalon. Geen plaats om mijn reservekledij aan te trekken. Recht tegenover het wassalon, een café.  Het voelt alsof de tijd hier is blijven stilstaan. In een hoekje kleed ik me om. Naar de wastrommel. Hups, alles erin. Zeep van mijn buurvrouw. Een half uur. Mijn dagboek. In gedachten ontsnap ik aan de ruimte. Een piepsignaal. Mijn was gaat in de droogtrommel samen met een andere was.

Na een uur rust kan ik terug fris op stap. Ik verlaat Aarschot langs een verhoogde, onverharde berm langs de Demer. Aan mijn rechterkant de Demer, links een toonzaal van zwembaden. Een diep verlangen van gedragen worden komt naar boven. Water. Wiegen. Het doffe geluid. Gedragen. De maïs staat al hoog. De granen staan droog. De laatste zes kilometer wegen fysiek zwaar. Mijn doorzetting laat het eventjes afweten. Voor mij een vrouw. Ze haalt het onkruid tussen de tegels vandaan. “Mevrouw, het centrum van Tremelo, is dat nog ver?” “Nog een kwartiertje.” “Oh”, een zucht van verluchting volgt. De vrouw nodigt me uit om iets fris te drinken. Ze roept haar man erbij. De man staat verbaasd te kijken. Drieëntachtig jaar. “Alleen…!”, het klinkt voor hem ongeloofwaardig wat ik onderneem. Na een frisse frisdrank en een chocoladepraline, ben ik terug op kracht voor de laatste kilometer. Ik zoek de pastorie. Die staat er verlaten bij. Aan de overkant komt een vrouw in mijn richting gewandeld. Ik vraag om hulp. Christel zoekt een oplossing. Een telefoon naar haar vrienden: Ria, Jan en de hond Nelson. Een kamer staat klaar. De avond is gevuld met gesprekken en verhalen. Christel haalt nog een pakje friet voor me. Een minipakje dat er reuzegroot uitziet.

GPX bestand Diest naar/à  Aarschot

GPX bestand Aarschot naar/àLeuven

Portée

“Père, je peux vous retrouver ici tout à l’heure? J’aimerais d’abord mettre mes vêtements.” Question que je pose au père André. “Oui” et pendant qu’il continue de marcher, tout à l’aise, il se retourne pour me dire avec un regard rieur, “çà t’est conseillé.” Je reviens de la chambre, sac à dos rempli, prête. “Tiens”, me dit père André “encore quelque chose pour commencer ta journée robustement.” Un grand morceau de tarte aux abricots. Je prends congé des pères et de Peter. La tarte me goutte. La basilique. J’allume trois bougies. Une pour les belles rencontres. Une pour les gens qui me l’ont demandé et une pour moi.

Des nuages sombres m’accompagnent. De temps à autre de la pluie qui ne me mouille pas. Passant par un bois et longeant la ‘Demer’ direction d’Aarschot. Mes vêtements sont moites. Une sensation de malpropreté. À Aarschot une blanchisserie. Pas de place pour me changer et mettre mes vêtements de rechange. En face de la blanchisserie, un café. J’ai l’impression qu’ici le temps s’est arrêté. Dans un coin je change de vêtements. Direction, machine à laver. Voilà, tous mes vêtements sont dedans. Du savon de ma voisine. Une demi-heure. Mon journal intime. En pensées je m’échappe hors de la pièce. Un bip sonore. Mon linge va dans le sèche-linge avec de l’autre linge.

Après une heure de repos, je peux reprendre ma route en étant propre. Je quitte Aarschot par une berme rehaussée non asphaltée le long de la ‘Demer’. Sur ma droite le cours d’eau, à gauche une salle d’exposition de piscines. Un profond désir d’être portée se manifeste. De l’eau. Bercée. Le bruit sourd. Portée.

Le maïs est déjà haut. Les grains sont secs. Les derniers six kilomètres sont physiquement pesants. Ma persévérance me lâche un moment.

Devant moi une femme. Elle enlève les mauvaises herbes entre les dalles. “Madame le centre de Tremelo, est-il encore loin?” “Encore un quart d’heure.” “Och”, un soupir de soulagement. La femme m’invite à boire quelque chose de frais. Elle appelle son mari pour qu’il nous rejoigne. L’homme regarde tout étonné. Quatre-vingt-trois ans. “Seule…. !” Ça lui parait incroyable ce que j’entreprends. Après une boisson fraiche et une praline, j’ai à nouveau un peu de force, pour les derniers kilomètres. Je cherche le presbytère. Il est désert. De l’autre côté une femme vient à ma rencontre. Je lui demande de l’aide. Christel cherche une solution. Un coup de fil à ses amis; Ria, Jan et le chien Nelson. Une chambre est prête. La soirée est remplie de conversations et d’histoires. Christel va me chercher un paquet de frites. Un petit paquet qui me parait énorme.