Pinokkio

Kanaal Blaton-Ath

Deze nacht kwam iemand haar territorium afbakenen en een pootje op mijn tarp plaatsen, de poes des huizes. Een klein gaatje in het zeil als resultaat. Niet erg met goede duct tape is deze hersteld.
Nog voor ik vertrek nodigen Frédéric en Marianne me uit op het terras voor een koffie. Nadien vertrek ik richting Ath en misschien nog Beloeil.

De puntjes van de bladeren van de bomen kleuren geel of zijn eerder verdord, een signaal dat ze niet meer aan vocht geraken via hun wortels.
Vóór ik Ath binnen wandel ontmoet ik een bejaarde tengere man, zijn loopkar voortduwend. “Alle cafés zijn gesloten op de markt. Ik was vergeten dat we de 15 augustus zijn”, deelt de man. Ik zie zijn ontgoocheling.
Aankomend op de markt van Ath neem ik een koffie. De bejaarde man was te vroeg op deze feestdag.

Mijn weg gaat langs het Kanaal van Blaton-Ath waar ik in Chièvres terug de GR129 neem.
In Chièvres – met zijn grote markt waar ik me zo een levende boerenmarkt kan voorstellen – ga ik om de hoek binnen in de kapel Notre-Dame de la Fontaine en wat later in de kerk er niet ver vandaan.
In beide gebouwen vallen de prachtige kleurrijke glasramen me op, vooral deze waar Maria op afgebeeld staat.
In de kerk: Drie maal Maria met een verschillende afbeelding van de kroon. De kroon met een witte duif naar boven kijkend, een witte duif afgebeeld in een kroon naar beneden kijkend en tussen de kroon en het hoofd vlammen en stralen. En de derde een kroon op het hoofd met 12 sterren in verwerkt.
In de kapel een vrouw, Maria in vol ornaat met aan haar voeten La Fontaine.

Beelden vol symboliek die als een vanzelfsprekendheid en vloeiendheid naar me toekomt. (die voor ieder anders zal zijn) 3, witte duif, kroon, boven, beneden, vlammen, vuur, water, 12, vrouw.

Het doet me terug denken aan alle symboliek van mijn eerste wandeldag van op deze tocht.
Is het niet zo dat we allen de ‘ Kroon’ die neerdaald mogen laten stralen en verder laten neerdalen tot in ons hart zodat de vuurvlammen zich verder kunnen verspreiden rondom ons. Hier gaat het niet om een kroon van materiële rijkdom die je ergens op een hoogte plaats, boven iemand anders, meer…
Wel om de ‘Kroon’ van eigenwaarde, innerlijke kracht, eigen straling, waar het Licht in ons hart zich mag verspreiden in ons en naar elkander. Als een netwerk over de aarde met, door en voor alle levende wezens. Daar waar ‘La Fontaine’ mag bruisend gehouden worden.

Op de weg ontmoet ik Paul die staat te kijken naar een maaimachine die haar werk doet. “Is dit uw land meneer?” vraag ik de man. “Neen, ik sta te kijken hoe de machine zijn werk doet, de boer kocht er een nieuwe. Het is een machine die de overbodige planten wegneemt op het veld.”, deelt de man. ” Ongelofelijk hoe minuseius zo een machine werkt en welke evolutie hierin is gebeurt… “, ga ik verder in gesprek.” Zolang we maar de eenvoudige dingen niet vergeten van onze voorouders. Mijn vader vertelde nog niet zo lang geleden over een koperen muntstuk die de arts vroeger op de borst legde om te luisteren hoe de longen het deden.

Langs de weg geniet ik van de talrijke Braambessen en Druiven die ik kan vinden op ooghoogte. Ze zijn klein maar super zoet.
Rond 19u kom ik aan in Beloeil. Ik zie veel mensen wandelend richting het kasteel. Mijn nieuwsgierigheid wordt opgewekt en stap naar de ingang. Ik geraak aan de babbel met Anita die de tickets controleerd.
Er is namelijk een openlucht spektakel van Pinokkio. Een van mijn favorite kinderverhalen, dit kan ik niet links laten liggen. Ik probeer nog een ticket te bekomen. Aan de kassa is de prijs 10 euro duurder dan in voorverkoop. Buiten mijn budget. “Mevrouw het kleine kind in mij leeft nog. Is er een mogelijkheid om het aan het laag tarief van 20 euro te bekomen?”, waag ik mijn kans bij de kassierster. Dit was echter niet mogelijk. Helaas.

Ik praat nog wat met Anita over het materiaal die ik bij me heb en waar ik zal overnachten. Ik vertrek terug en neem nog eerst een rustpauze op een terras. Plots zie ik Anita lopen met een andere vrouw. “Ze is langs ginder weg”, hoor ik haar roepen. Iets in me voelde dat de ‘ze’ op mij bedoeld was. En ja… ik had geluk… Een voorverkoop ticket was vrij gekomen.
En zo, na even snel mij opfrissen aan de lavobo in het café, zat ik in een levend spektakel tussen Gepetto, Cricket, Pinokkio en al de andere wezens. Ik geniet met volle teugen van dit prachtig spektakel die me doorheen de tuinen van Beloeil mee nam. Bepaalde zinnen blijven me bij van in het verhaal “… luister naar je hart die klopt…”, “Le triomphe de la Lumière sur obscurité”…

Na het spektakel stap ik verder in het park met de bedoeling er te overnachten midden de bossen. Helaas was dit onmogelijk. De grassen rond de vijver stonden er op ooghoogte hoog. Ik stap midden de nacht nog richting Stambruges waar ik mijn tarp opzet naast een kindertuin. Moe en voldaan val ik onder de sterren in slaap.

Hier nog een kortfimpje

Hier nog wat beelden

Sedan

Beneden hoor ik stemmen, de tv. Zaterdagochtend, tekenfilms. Dit doet me denken aan mijn jeugd en de zovele zaterdagen dat ik voor de beeldbuis zat te kijken naar hun ochtendprogramma…

Ik verlaat Corbion… richting de Franse grens. Ik voel dat de tijd er rijp voor is… het is tijd om te gaan, om mijn grote vleugels te openen. De heerlijke frisse geur na een onweer, komt me tegemoet. Een verjaardag wordt gevierd. Mijn vader.

Een bord wijst de weg naar ‘Maison de verlaine’, laat ik het noemen een ruïne.

Op een open vlakte sta ik stil…ik wordt de frisse wind gewaar die zoete natuurlijke geuren met zich meebrengt. De zon verwarmt mijn hals. Links achter hoor ik het geroep van de buizerd… Ver weg het geblaf van een hond… Vliegende insecten, vliegen rond me heen… Ik laat me onderdompelen in een bad van vogelgezang. Het hevig onweer heeft opgekuist…

“Quesque vous avez trouvez la”, vraagt een man mij op een landweg. Hij zag me voorovergebogen. “Oh je prenais une photos des Camomilles.” “Ah, il y en a la !” “Oui, mes je vous les conseille pas de les ceuillir à cette endroit. Le fermier traité son champ.

Zonder ik het doorheb heb de grens overgestoken. Zalig, geen barrière, wegenborden… Gewoon open, zonder meer. De twee landen verbonden.

De GR14 neemt me mee via bossen en landelijke wegen. En langs indrukwekkende militaire begraafplaatsen. In de verte is Sedan zichtbaar. Ik vermijd het centrum. In een kleine bar neem ik plaats en vraag of iemand mij kan helpen voor een overnachting. Al snel komt er ongepaste/misplaatste humor naar boven. Ik laat het voor wat het is en geniet van de rust… Daarna volgen er meer nieuwsgierige vragen waar ik graag op antwoord. Een aangenamere sfeer kwam al snel in het kleine café. Waar we zelf plezier beleven en een fijn delen is.

Na de pauze neem ik terug de rugzak op de rug, zet buiten een paar stappen. Mannen werken op een stelling en repareren een façade. “Bonjour connaiser vous une personne qui pourrais m’héberger pour la nuit.” De vier mannen, spreken elkander aan in een vreemde taal. “Oui, mes faudras attendre une heure.” “Pas de problème, j’attendrais au bar. Merci, beaucoup cela me fait un grand plaisir.” Ik stap terug de bar in, “Voilà, trouvé”. Straks mag ik mee met Erdal.

Sedan

La Chambre de Diego

GR16

4u30 in de morgen… De sterren verdwijnen stilletjes aan de hemel. Mijn eerste nacht buiten…. en dat zonder angst. Gaan slapen en ontwaken op het ritme van de natuur. Slapen wanneer de sterren ten volle zichtbaar zijn en ontwaken wanneer ze terug onzichtbaar worden.
De vogels zingen in het rond, een reiger komt boven me heen vliegen, de vleermuis vliegt heen en terug in cirkels. Rond 5u30 komt er een dunne laag mist boven het water.

Ik lig te staren naar het water, naar de witte schuim die afvaart richting de brug. De nood aan schrijven komt op…
Een zacht en diep gevoel is aanwezig… de nacht nam mee wat niet meer bij me hoort. Als een fee die is gekomen met een toverstokje. Ik geraak zelfs niet meer tot bij wat was… wel tot wat al altijd aanwezig is geweest…. Liefde.

Ik sluit terug mijn ogen. Te vroeg om op te staan. Ik dommel die in en droom. Twee stemmen zijn hoorbaar… Och, de twee stemmen zijn heel dichtbij. Ik ontwaak uit mijn droom en weet even niet meer waar ik ben. 7u20 de plantsoen dienst begint te werken. Een vriendelijke dame komt vragen of ik een koekje wens. “Och, merci. Belle surprise.” Een man, in vissers kledij komt langs. Hi, bijzondere manier van ontwaken.

Vanuit Vresse-sur-Semois volg ik een deel van de GR16 afwisselend met landelijke wegen langs de Semois. In Alle begint het goed te regenen. Het ideaal moment voor een pauze.

Wanneer ik terug de GR neem hoor ik in de diepte ritmisch muziek. Hmm, mijn lichaam voelt het ritme aan. Ik hou mijn wandelstokken zijwaarts en begin te dansen. Dansen op een wegje, amper schouderbreedte, op een hoogte zowat 200m boven de Semois.

Ter hoogte van de camping Laviot aan de andere van de rivier. Wandel ik de niet te onderschatten GR16. Eerst een forse helling… Nadien bevind ik me op een niet zo veilig pad. Zeker geen aanrader voor mensen met hoogte vrees. Ieder stap dien ik aandachtig neer te zetten. Gelukkig helpen mijn wandelstokken niet alleen om me recht te houden en steun, ook om te zien wat onder het bladerdek ligt…. Een afgrond. De bramen groeien over het pad, het er niet aangeraden om er mijn voeten in te steken. De weg glijd, is het niet door het droog afhellend bladerdek, dan is het door de fijne leistenen die glad zijn. Ik kan nu heel goed voelen hoe dankbaar ik ook mijn schoenen ben om zo dicht mogelijk en zo goed mogelijk de grond te voelen. Na een 1u30 daalt de weg eindelijk af, een open ruimte wordt zichtbaar…. Oef, uitblazen, lucht… een ontlading. Een iets zeker, het was meer dan de moeite waard voor wat er was, maar ik zou dit stuk niet meer opnieuw doen. En eerlijk… Ik raad het ook niet aan.

Het laatste stukje neem ik de weg richting Corbion. De laatste loodjes….Mensen verwijzen me naar le presbytère… Een immens groot huis. Niet de plaats waar ik mag zijn. Ik volg een tip… nog een paar honderd meter… pfff… Ondertussen begint het te regenen, onweer hangt in de lucht. Een huis trekt mijn aandacht. Ik klop aan. Een vrouw doet open, we zoeken een oplossing… Terug op stap. Plots rijd een wagen snel mijn richting uit… De vrouw…”vient venez chez nous, le petit dormira avec nous. On va pas te laisser dehors !” Ten huize Amelie, Paolo, Adriano en Diego die zijn kamer met me deelt.
Net binnen een hevig onweer breekt los. Dankbaar. “Merci Diego”

Corbion

Blij terugzien

Digitalis purperea

Wanneer ik op mijn uurwerk kijk ben ik verwonderd hoelaat het is. Ik heb bijna de klok rond geslapen. Zalig. Naar de bakker, een koffie bij een andere bakker. Een bankje. Mijn ontbijt. Na Gedinne blijf ik de Gr126 volgen en zie ik tal van ruimtes die ideaal zouden zijn om te bivakkeren in alle rust. Een houten huisje draagt de naam ‘Carpe Diem’ – pluk de dag. ’t zal wel zijn…iedere dag, ieder moment.

Links een loofbos, rechts een naaldbos waar tal van mierenhopen met hun mierenkolonies een prachtig bouwwerk creëren met af en toe omgeven door Digitalissen. Imposante constructies voor deze kleine niet te onderschatten insecten nemen soms een proportie van 1m50.

Ik stuur een smsje naar iemand die ik al heel lang niet meer heb gezien. Voor de eerste keer in lange tijd zal ik hem terug ‘alleen’ kunnen ontmoeten. Wij tweetjes, alleen, zonder naasten die ons hinderen om op één of andere manier vrijuit te kunnen spreken met elkaar.
Al snel komt een reactie terug. Het voelt goed. Een zachte, vreugdevolle en open gewaarwording.

In het bos ruik ik plots tabak, alsof iemand een sigaret opsteekt. Niemand.
Uit het bos een grote boerderij. Een landweg. Ik klop aan. “Bonjour monsieur. Je vois que il y a des vaux sur le chemin. Je peut passer. Il y pas danger que je rencontre la maman ou le taureau?””Nonnon, allez y. Vous avez rien à craindre. ” Ik roep nog na,” Vous avez une belle ferme.” De kalfjes liggen op de weg.ik spreek en benader ze zachtjes aan zodat ze niet schrikken. Wat een zalige vredige plaats.

De kronkelweg van de GR brengt me verder dieper in het bos langs de rivier La Nafraiture.
Uit het bos, word ik opgepikt op de weg en we rijden verder tot het eerste dorp, Vresse-sur-Semois.
Uren zitten we te praten en delen we over ons leven.

En wat ben ik blij dat ik zo een vertrouwen kan hebben in het leven, in mijn aanvoelen, instinct. Ook zo fijn om iemand die samen met me opgegroeid is, om open en zonder schroom vrijuit te kunnen praten over allerlei onderwerpen zoals liefde, sexualiteit, partners. Over de voorouderlijn en de gevolgen die we soms met ons meedragen, de zwaarte die de katholieke kerk op een gezins/familiesituatie heeft gehad en er soms nog is. Over hoe we ons bevrijd hebben. Het voelde vroeger soms als lood die aan mijn voeten werd geketend en waaruit ik jaren heb gedaan om me te bevrijden. Gelukkig, kan ik voor een groot deel zeggen, dit is voltooid verleden tijd. Geen lood meer, eerder een veer.

Mijn eerste liefje, mijn eerste sexuele relatie…. tot op een punt dat mijn mentale heeft overgenomen en er angst is komen op te zitten. De angst om gestraft te worden, de angst voor het verbod die generaties op generaties werd doorgeven, de angst voor de schandpaal die ergens in het DNA zit, de angst om slecht te doen en te zijn, de angst om geweld aangedaan te worden, om uitgestoten te worden, angst voor fysieke pijn, manipulatie, macht, angst om me te verliezen…. zoveel angsten waren het…

Nu begrijp ik mijn arts 20 jaar geleden waarom hij het hier vaak over wou hebben. Ik begreep het toen niet, want voor mezelf was er geen kwaad of slecht en nog altijd niet. Waarom zou ik het er dan moeten over hebben. Het probleem wat niet de relatie, wel hoe moeilijk het was om wat rondom mij gebeurde, daarmee om te gaan. De wereld rond mij was nefast voor mezelf, en belemmerde een stuk mijn spontaniteit, puurheid om me verder te ontplooien. En me hiervan vrij maken was belangrijk…

Op tafel een koffie, een Orval, een pakje sigaret. Op een moment gaat de bril af. Ik zie zijn ogen… Ik kijk… diep van binnen. Ik herken, wat ik toen zag…die liefdevolle zachte blik.

Na een paar uur nemen we afscheid. We houden contact. De avond plooit dicht.
Ik word gewaar…de beweging die ik deze namiddag nam was/is niet alleen een bevrijden van een ketenen voor mezelf in mijn persoonlijk leven, het voelt ook aan als iets die veel breder en groter is,

Mijn avond en nacht zal ik doorbrengen langs de Semois onder een heerlijk afdakje uitkijkend naar het water en een hert die wat verderop komt drinken. Met een open hemel en fonkelende sterren sluit ik mijn ogen en val ik zacht in slaap

La Nafraiture, GR126

Ultreia

Godinne, église Saint-Pierre

Op tafel een huisgemaakt heerlijk ontbijt ‘ à la recette Marie-Pierre’.
Wat later nemen we samen de weg richting de Maas, daar nemen we afscheid… De grote rugzak zit wat in de weg om op een comfortabele manier een goededag te zeggen.
Om het zachtjes aan te doen blijf ik de Maas volgen, kwestie van traag in te lopen en mijn lichaam terug gewoon maken aan een lange afstandswandeling .

Grijze wolken komen te voorschijn. Een frisse bries. In korte broek maar met laagjes op mijn bovenlijf, een paraplu boven mijn hoofd, trotseer ik de eerste regenbui.

Een bakkerij… “Vous avez des toilettes svp”, vraag ik de jonge heer achter de toonbank. “Oui, allez y.” “Je vous fait confiance, je vous laisse mon sac.” “Bhein, madame c’est la plus grande bêtise”, antwoord hij met een grote glimlach. “Bhein, justement cela me fais donner encore plus de confiance”. Een fijn contact.

Op een bankje.. een halte. Een man op de fiets steekt me voorbij. Ik zie hem een ommekeer maken. “Vous allez ou ? À Compostelle !” “Je vais direction les Cathares, les Pyrénées Orientales. Je l’appelle,… sur le chemins de Marie-Madeleine.” De man deelt verder dat hij ooit de weg terug neemt naar Santiago en het nu wat vreemd aanvoelt om de pelgrims niet te zien. Voor hij verdwijnt, steekt hij de hand op en roept” Ultreia!”

In Profondeville ben ik hevig opzoek naar een openbaar toilet. Gesloten. Het gemeentehuis. Vele interne regels zorgen ervoor dat de toiletten niet toegankelijk zijn.” Hmm, bien ambetant. Comment je fais ? Je ne peut pas me mettre dans le jardin public, je vais me prendre une amende.” Ik wacht even. De mense kijken me wat gegeneerd aan en machteloos. “Svp ne placer pas les règles au dessus l’être humain.” Vermits het hoogdringend was vraag ik de verantwoordelijk, vermits daar de sleutel is tot verbod. Plots mag ik in een gebouw verder in de straat, op een andere dienst het toilet benuttigen. Oef, grote opluchting.

Ter hoogte van Godinne wandel ik de natuur in richting la ferme de tricointe. Een grote boerderij die door een multinational is opgekocht en waar conferenties doorgaan, de naam laat ik in het midden. Ik volg een ellenlange omheining met wel vijf barrières. Er een nachtje in het geniep doorbrengen zal niet aan de orde zijn.

Aan een voorgevel hangt een Sint-Jacobs schelp. Een bord ‘in-Finisterre’ ‘Compostella’ l’avenir en Compost- le passer. Ik klop aan, een man doet open ‘Jesus’. De plaats waar Marie-Pierre over sprak. Geen plaats. Hij stopt namelijk als hospitalier en gaat er weg. Mijn ervaring op de weg heeft me geleerd dat welke goede tip ik ook mag krijgen voordien… dit niet kan verwezenlijkt worden. Het is duidelijk dat ik mijn eigen weg dien te wandelen.
Ik eindig de avond aan tafel bij de buren en de nacht breng ik door op hun hooizolder na een avondwandeling en een bezoekje aan 2 ezels en een pony.

De grens

Quievrain

Ik daal de trap af. Père Bruno komt net terug van de bakker. Verse ontbijtkoeken. Het ontbijt. ‘Un tête à tête’ . Voor mijn vertrek doe ik nog de afwas. De voordeur. Draai me om en ik kijk even om me heen als teken van afscheid en dankbaarheid.

België verdwijnt achter mij. De grenslijn. Links… Reklame borden, neon lampen, sigaretten, drank, casino’s…België. Rechts… Frankrijk lege façades.
Via de GR gelegen op de grens ontsnap ik aan de niet aantrekkelijke grensstad.

Een dier huppelt in de verte. Een wit kontje gaat op en neer. Twee lange oren zijn zichtbaar aan de horizon. Een haas. ‘Ga maar kleine, ga maar’, vertel ik hem in gedachten.

Sint-Rochus

Bosanemonen

Mijn tas trilt… Allé mijn telefoon in mijn tas. ‘Welkom in Frankrijk… Overal waar je bent gebruik je hetzelfde tarief’, de operateur. De gsm onontbeerlijk denk ik wanneer je alleen op stap gaat… De moderne pelgrim. Hoe deed de pelgrim dit lang geleden, stel ik me de vraag. Waarschijnlijk waren wel veel meer mensen te zien op landelijke wegen wandelend tussen verschillende dorpen. Vooral in de periode waar geen fiets of ander gemotoriseerd voertuig aanwezig was. In tijden waar tijd niet echt een rol speelde en tijd het leven nog niet overmeesterde.

Jonge merels laten hun gezang horen en proberen hun evenwicht te houden op de elektriciteitsdraad.
Op een paal, een Sint-Jacob schelp, teken van een plaatselijke wandelroute en een GR teken. Verleidelijk om de schelp te nemen. Eerst de andere kant op.

Jacobswegen zijn korter dan GR routes wordt soms wel eens gezegd. Jacobswegen hebben dan ook veel meer asfalt, wat dan néfast is voor de benen en vermoeiender. Je kan dan soms ook wel eens een cirkel wandelen rond een dorp om de kerk niet te vergeten. De GR paden nemen je meestal niet mee in dorpen of langs gemotoriseerde wegen. Zorgen meestal voor zachte ondergrond. En een ommetje rond om het voorgaande te vermijden is dan ook niet uitgesloten. Dan heb je de plaatselijke wandelroutes waar de inwoners hun ontspanning nemen en er prachtige soms verscholen pareltjes mag tegenkomen. Het voelt heel aangenaam en vooral vrij wanneer je je gewoon niet gaat vastpinnen op vaste wegen, op ontdekking gaat want aan een weg hangt geen enkel verplichting. Zoals nu heb ik me laten leiden door de weg. Een verrassing, een plaatselijke geitenboerderij met zijn verse geitenkaas en plattekaas.

Een nieuwbouw. Een blauwdak. Ik voel mijn wenkbrauwen naar boven gaan. Mijn kin naar binnen. ‘Wat een smaak!?’, gaat door meheen met een oordelende intonatie en denken. Oeps… volgt al heel snel. ‘Foei Jasmine, het dak is de smaak van de eigenaars, daarom het uwe niet. Wat voor hen mooi is, is daarom niet voor een ander’. Mijn oordelend gevoel verdwijnt al snel en een aangenaam gevoel vult mijn lichaam. Zonder te beseffen zitten we al heel snel in een oordelende reactie, zonder er een negatieve intentie aan vast hangt.

De klank van de eenden, het is net alsof ze lachen. Ik zie zo de muzieknoten voor me verschijnen. De eendeparen worden gemaakt. Een vrouwtje, twee mannetjes die erachter vliegen. Haaaa Haha Haha Haha

Iguanodons

Pas rond 11u verlaat ik het huis van Pascale. Op mijn credential staat ‘Si tu repasses par ici, on rangera la cuisine 😉 Bonne route’ . Een onderonsje. Het was fijn om van passage te mogen zijn dans la maison ‘du brol’. 😉 Dankjewel voor het fijn samenzijn Pascale.
Langs het kanaal die Ath en Blanton verbind met elkaar wandel ik verder richting de Franse grens. In de verte zijn voortdurend wagens aanwezig. Een plaats waar verschillende autosnelwegen samenkomen.
Terwijl ik rustig sta te kijken naar het landschap, hoor ik plots een hels lawaai. Niet weten vanwaar het komt heeft mijn lichaam de neiging zich te bukken alsof er iets uit de lucht komt te vallen. De hoge snelheidstrein.

De zon is van de partij en na regen is dit een festijn voor de natuur. Forsythia, ribes, prunus, magnolia staan vlijtig te pronken naast elkaar. Een ware explosie. De groene prille blaadjes binnen zich te ontplooien. Het fris groene van de lente is duidelijk zichtbaar.

Bernissart. Een plashalte in een plaatselijk centrum. Een uitnodiging van Khadija met een stukje taart en koffie die ik niet kon weigeren. In de zaal wel een twintigtal vrouwen met hun breiwerk. Ik ga tussen hen zitten. “Vous avez pas peur toute seule? Vous le faites tous seule, avec personne!” volgt de ene zin al na de ander.
Terwijl ik naar mijn lichaam wijs van boven naar beneden antwoord ik “Vous voyez que un corps, ce que en voit par les yeux. Mais sur la route en est j’aimais seule”. De vrouw kijkt me aan, knikt en staat zonder woorden. Soms verschiet ik nog altijd van de manier hoe ik iets verwoord en onder de mensen breng. Alsof iets anders veel groter dan mezelf mijn woorden leid. Waar ik me vroeger veel vragen rond stelde en me in verwarring bracht. Neem ik het vandaag gewoon aan zoals het komt. Het voelt goed en juist en dat is belangrijk. Het waarom en vanwaar is overbodig geworden.

Via de moerassen van Harchies verlaat ik Bernissart. Bernissart ook gekend om de skeletten van de Iguanodons (dinosauriërgeslacht) gevonden in 1878 in een steenkoolmijn. Te zien in Brussel in het museum van natuurwetenschappen.

Deze avond breng ik mijn laatste nacht in België door. Hmm… de geur van frieten komt naar me toe. België vieren met Frieten. Ik vraag één friet om het klein en licht te houden. De pak friet die ik voor mijn neus geschoteld krijg was voor een ganse familie. Ik dacht de ze fout waren. Neen, het klopte wel degelijk. Ik was aan de grond genageld en stond met mijn mond vol tanden. Ik vroeg of ik er iemand plezier mee kon doen. De mensen keken me verbaasd aan en grappen volgden bij die vraag. Zo een verspilling aan voeding. Niet zomaar een aardappel. Wel iets waar de boer zoveel werk in stak om deze tot aan de consument te brengen. Ik kon er niet bij.

Samen met père Bruno drink ik een glas en eindigt mijn dag aan de grens in Quievrain.

Lessines

 

 

 

img_20180404_1248386532111389934856063.jpg

Livierenbos

 

Een zuster sluit de deur achter me. De andere zusters zijn in de mis. De ochtend start langs veldwegen. Lammetjes zijn hoorbaar in de achtergrond, naast mij één… twee rammen en in de verte is een haan hoorbaar. Een lange bosweg neemt me mee door het Livierenbos.
Het gezang van de vogels. Ik sta stil. Mijn ogen sluiten. De wind is voelbaar op mijn wangen. Ik verdwijn in gedachten. De vogels zijn overal hoorbaar. Pimpelmees, koolmezen, vinken en waarschijnlijk nog zoveel meer die ikzelf niet herken. Een diep zucht. Ik open terug mijn ogen. De wind laat fris groene blaadjes dansen.

Lessines. Geboortedorp van kunstschilder René Magritte (1898-1967). Naar het gemeentehuis. Iets wat ik vergeten ben, zijn de verkiezingen eind 2018. Formaliteiten. Oef, die kan ik binnen een paar maanden uitprinten. Lessines en net zoals zovelen steden en dorpen, leeg. Geen kat te zien, lege straten, verlaten winkels. De Sint-Pieterskerk binnen. In de twee kleine zijportalen is een mini tentoonstelling te zien. Een detail op een wit gewaad uit 1890 trekt mijn aandacht. Wat een detaillering. Een waar kunstwerkje. Plots gedonder en een fikse bui. Ik ontsnap aan een onweersbui. Niet ver van de kerk Hôpital Notre-Dame à la Rose. Een ziekenhuis ontstaan in het jaar 1242. Deze was toen volledig zelfbedruipend. Deze plaats was er om de hongerige te spijzen. De dorstige te laven. De zieken bezoeken. De naakten kleden. De daklozen herbergen. De doden begraven. De gevangen verlossen en ook pelgrims kwamen hier over de vloer. Oorspronkelijk wou Lessine hier appartementen op bouwen. Gelukkig zijn er mensen geweest die inzagen dat dit een waar erfgoed was. Wie het hospitaal in Beaune heeft gezien, het is zeker de moeite waard om dit musea te bezoeken. Waar Beaune eerder gericht was op de kamers zie je hier vooral een schat aan medische apparatuur. Ook een waardevolle kruidentuin.

‘Moge uw voeding uw geneesmiddel zijn en uw geneesmiddel uw voeding’,Hipocrates

img_20180404_1934572000115712310253419.jpg

 

 

img_20180404_2048186337478618461791929.jpg

Na Lessines kom ik plots de Sint-Jacob schelp tegen… De weg naar Santiago. Mijn nacht breng ik door in een garage. Een gans atelier. Een babbel met de eigenaar. Voor hij de deuren van zijn huis sluit brengt hij me nog een gieter vol water en een teil. Een fles water en koffie en mag ik nog even zijn toiletten gebruiken.
Ik gebruik wat isomo om op te slapen. Mijn nooddeken erop, daarop mijn matras. Het ijskoud water warmt mijn lichaam op. Met wollen muts en wollensokken kruip ik in mijn dons. De sokken en de muts zullen ervoor zorgen dat mijn lichaam zijn warmte in evenwicht kan houden en ervoor zorg dat ik niet afkoel. Oordopjes in en… Tot morgen.

 

img_20180404_2117159187269805235619102.jpg

 

Zwalm

 

cof

Het is stil in huis. Ik open de deur van de woonkamer. Iemand komt naar beneden. Rocky. Hij kijkt me argwanend aan. Ik hou rekening met zijn houding en ga voorzichtig met hem om. Wanneer ik klaar ben om te vertrekken zie ik dat de deur op slot is. Een stoel, een tafel, de keuken. Ik vul mijn dagboek aan in afwachting dat de grootmoeder of Amber ontwaakt. De ouders zijn al vroeg de deur uit. Rocky blijft aan mijn rechterzijde. Wat is het fijn om te voelen dat er nog veel mensen openstaan voor elkander. Waar een volledig vertrouwen van beide kanten aanwezig mag zijn. Wie durft nog zijn deuren te openen wanneer iemand komt aankloppen en vraagt naar een onderdak voor een veilige nacht. Een warm en waardevol gebaar dat men niet enkel schenkt aan de ander, ook zichzelf hiermee goeds kan doen.

Voor ik volledig de weg op ga, even langs de bakker. Ik kom terug op mijn stappen. In de verte hoor ik roepen ‘daaggg Jasmine’, in een deuropening Amber en haar grootmoeder, ze staat met open armen in de lucht te zwaaien. ‘Daag Amber, daaggg’, roep ik terug.

 

 

Linksonder , de Zwalm. Een man tot aan zijn liesen in het water. ‘Goedemorgen. Wat is er hier te vissen?’, vraag ik de visser. ‘Kleine forellekes, deze zijn nog niet zolang te vinden hier.’ We praten nog wat verder en wensen elkander een goede dag.
De weg neemt me verder mee via de oevers van de Zwalm, sluizen en landwegen. De Vlaamse ardennen. Aan de andere kant van de oever een paaldanseres aan het oefenen rond een boomstronk. Hmm, ik waag me niet. Een mode pop.

Mijn grote teen. Een eerste blaar is voelbaar. Om ze minder te voelen en ze niet de kans te geven zich verder te ontwikkelen, hou ik aandachtig rekening met haar. Mijn rugzak wat lichter gemaakt en een rechte houding aannemen. De blaar zelf laat ik zitten, binnen een paar dagen versterkt ze mijn huid voor de komende tijd.
Mijn knieband liet ik achter bij vrienden. Deze was meer een last, dan goeds. Mijn knieschijf moest hierdoor normaal steun krijgen en pijn verlichten, echter bracht het me een omgekeerde beweging. Zonder voelt het veel beter.

img_20180403_2149592009842044167398402.jpg

Ken en Gaby

 

Een wagen met aanhangwagen komt aangereden. Twee mannen stappen uit. De aanhangwagen ligt vol met metalen vierkanten. Het zien er net vangnetten uit. ‘Amai, dat is sportief’, zegt een wat rijpere man. Gaby heet hij. Samen met zijn compagnon Ken vangen ze ratten. We praten wat over de weg. Het al of niet alleen stappen, de voor en nadelen ervan. Of er eenzaamheid is… Eigenlijk ken ik geen eenzaamheid op de weg, er is zoveel te beleven en zoveel ontmoetingen.

De lucht kleurt af en toe donkergrijs. Op een openvlakte kijk ik hoe de lucht continue verandert en lichtstralen tovert aan de horizon. De wind komt is van de partij. Het landschap is open met veel vergezichten. Tegen de vroege vooravond ben ik in Brakel. Een pauze, anders zou ik die wel eens durven vergeten. Wanneer ik de weg terug verder zet kom ik langs een klooster. Een groot Franciscus beeld staat in een nis van een gevel. Ik bel aan. Een zuster opent de deur en laat me binnen. Zuster overste komt erbij… Ik doe mijn verhaal waarom ik aanbelde… Het Franciscus beeld trok mijn aandacht. Ik kon dit niet aan mij voorbij laten gaan op mijn weg naar Assisi. We kijken elkander aan en plots schieten onze woorden te kort. Ze werden overbodig. Een krachtige energie is voelbaar. De zuster geraakt ontroerd. Vocht komt in haar ogen te staan. Een verfrissende douche voor het avondgebed. Het avondmaal. En we eindigen samen de avond in de woonkamer kijkend naar het nieuws en nadien een avondlied.

 

 

 

 

Ijzerkotmolen

 

img_20180402_2334324633764917636080375.jpg

Munte

Na vier dagen kamperen in eigen huis, een overnachting in een voor mij gekend bed bij vrienden.

Het is fris buiten, mijn muts en handschoenen zijn niet overbodig. Via gekende dorpen zet ik mijn tweede dag in. Het gevoel van volledig weg zijn, is er nog niet ten volle.

Langs de wegen staan vol ontluikende bomen. Lente is op komst. De eerste lente bloeiers zijn aanwezig. Forsythia en krokussen kleuren de bermen geel.

Af en toe wandelen ik langs een frisse zoete geur. De Skimmia. Ik blijf voor de plant staan en laat me bedwelmen door zijn overheerlijke geur.

Van landskouter naar Munte. Op een grote baan, mij niet onbekend, kies ik om rechts af te slaan en een goeie dag te gaan zeggen aan de kleine Lena en haar mama en papa. Een deugddoende pauze.

Altijd wel fijn om je laten te verrassen door de weg, een voordeel van niets vast te zetten en te genieten van wat op je afkomt. Zo kom ik aan in Dikkelvenne en bel ik op het onverwachts aan bij Marleen. De tijd van een koffie, een babbel en hup…

De GR 122 neemt me mee via landelijke wegen richting de Vlaamse ardennen. Naar de avond toe stop ik in een ijzerkotmolen om iets te eten. De tijd is hier stil blijven staan. Een openhaard verwarmt de ruimte en is meer dan welkom. Als ik mijn maaltijd wens te betalen krijg ik te horen ‘met plezier geschonken door het huis, neem ons mee in gebed naar Compostella’. Dit is altijd even wennen wanneer een maaltijd zomaar wordt aangeboden, en toch o zo dankbaar en kan ik het met open armen ontvangen.

Na een half uur stap ik nog verder langs de Zwalm. De avond is in aantocht, tijd om een overnachting te zoeken. Na drie maal aankloppen wordt ik met open armen ontvangen bij Els, Piet en Amber. Rocky een herdershond laat me zonder enig probleem toe in het huis en ontwijkt niet van mijn zijde. Een grote levende knuffel. In de zetel val ik diep inslaap op weg naar…dromenland.

 

img_20180403_0452093274727127599005053.jpg

Zwalm