Rocamadour

Rocamadour

Een korte dag staat voor de boeg. Ik verlaat het grote kloostergebouw in
Gramat en stap richting het centrum op zoek naar een bar. Het pleintje rond de hallen ziet er verlaten uit. Twee mannen lopen naast elkaar, de ene met de handen in zijn zakken, de ander heeft zijn handen gefixeerd op oksel hoogte aan zijn dik gevulde gilet. Hun bovenlichaam ziet er van beiden gewichtig uit in vergelijking met hun lange smalle onderbenen of zou dit een optisch bedrog door de extra zakken rond hun middel; een wapen, handboeien, een matraque. Twee agenten. Ik vraag hen waar ik een café zou kunnen vinden die open is. Ze verwijzen mij richting een marktplein.

Bij het binnenstappen in het café wordt ik vriendelijke begroet door een jonge dame. “Wat wil je drinken”, vraagt ze. “Graag een koffie alstublieft”
De jonge dame ‘Hélène’ weet me te vertellen dat er heel veel huizen leegstand zijn wegens een verouderd publiek in de stad. De eigenaars zijn ondertussen gestorven of zijn gelogeerd in een woonzorgcentrum of een Epad zoals men dit hier noemt. De leegstaande woning blijven door on verdeeldheid onaangeroerd, worden niet verhuurd en verkommeren.
Vroeger werden er op het marktplein in Gramat grote beestenmarkten gehouden. Het was het middelste punt tussen de Auvergne en Toulouse. De veeboeren kwamen van her en der met hun dieren om ze hier te verkopen. Via haar delen kan ik me het leven van toen levend inbeelden.

Niet zover van het centrum van Gramat wandel ik langs een meertje en onder een lange spoorwegbrug door. De natuur heeft sedert gisteren een ander uitzicht. Lage eiken bomen staan dicht op elkander. De groene kleuren verschillen van tinten door de veel bemoste boomstammen.
Ik wandel door smalle wegjes gecreëerd door lage stenen muren die dienen voor omheining van de paardenweiden en het afbakenen van terreinen. Hier en daar zijn buizerds hoorbaar en zichtbaar. Een mystieke sfeer hangt over het landschap.
Terwijl ik verder wandel brengt de sfeer in de natuur mij tot inspiratie en komen er op een vloeiende manier woorden tot leven.

Ik blijf de GR 6 volgen richting Rocamadour waar ik van een plateau afdaal in een dal en naast een, nu al, uitgedroogde rivierbedding stap. We zijn pas eind februari en ook de bladeren liggen er verdord bij.

In een traag tempo wandel ik door het dal waarbij iedere voet langzaam in een continue beweging over de aarde streelt. Bij ieder pas wordt ik me bewuster van de omgeving. Ik voel mijn hart bonken. Een intensiteit neemt toe waarbij een diepere ademhaling noodzakelijk is. In het hart van het dal kom ik bij een ruïne terecht van een oude molen. Doorheen de immense stilte hoor ik de natuur fluisteren. Ik voel me omringd door een zacht groene mantel. In de verte hoor ik een waterstroom. Ik daal wat trappen af bekleed met varens.
Ik geraak ontroerd. Een heldere waterbedding is zichtbaar diep in de schoot van Moeder aarde. Het voelt hier heerlijk alsof de tijd is stil blijven staan.

Met een sneeuwtapijt aan sneeuwklokjes verlaat ik het dal en benader ik Rocamadour vanuit de diepe vallei van de l’Alzou.
Ik kom aan in de tegenovergestelde richting van toen mijn weg in 2017, waar ik voor de eerste keer deze prachtige bijzondere omgeving mocht ervaren.
Ik herinner me nog goed dat ik wandelde onder de sterrenhemel op het plateau en nu diep in het dal in het licht. Wat bijzonder om beide te hebben mogen ervaren en intens gewaar te worden. Hemels Aards verbonden in een continuïteit. Het oneindige.
Een kreet van een kraai weergalmt over de vallei. Ik zie zonnestralen te voorschijn komen. Het silhouet van het dorp Rocamadour komt te voorschijn in de rotswand.

Ik stijg de vele trappen naar het sanctuarium. Als ik me goed herinner zijn het er een tweehonderdtal. Ik stap de kapel binnen van Notre Dame de Rocamadour, waar een zwarte Madonna staat. De warmte van de brandende kaarsen is voelbaar bij het openen van de zware deur. Ik neem plaats op een bank en sluit mijn ogen. Wanneer ik ze terug open zie ik een boot hangen aan het plafond in de kapel en andere voorwerpen die met boten te maken hebben. Hmm, ik herinner me dit vaag van de vorige keer. Maar waarom boten terwijl de zee hier zo ver van ligt.. En dan hangt er nog wat ze hier noemen ‘de miraculeuze bel’ die wel twaalf eeuwen oud is. Ze is niet zo groot en het oudste object van het sanctuarium die getuigt van de bescherming van de Maagd Maria – wat betekent “Ster van de Zee” in het Hebreeuws – voor zeelieden in gevaar. Een muurbord geeft de data aan waarop de bel vanzelf ging tijdens de voorbeden van Maria en wanneer een mirakel gebeurde die betrekking had tot zeelieden in gevaar.
Een hoogleraar in archeologie en heilige kunst uit Toulouse en zelf religieus, heeft een paar jaar geleden de geschiedenis van de wonderen van de klok bestudeerd. Hij bleef heel voorzichtig met zijn uitspraken over de deze en stak zijn ongeloof niet onder stoelen of banken. Hij werd later op een strand ergens in Zuid-Frankrijk tijdens een storm meegenomen door een golf. Vanaf deze dag bleef de bel onaangeroerd.

Maria ‘Ster van de zee’ doet me plotseling terug denken aan het sanctuarium in Muxia ‘Nosa Senhora da Barca‘ en in Portugal, ‘Capela da Praia de Mira‘. Drie plaatsen die me geraakt hebben tijdens mijn onderweg zijn en net alle drie hebben iets te maken met water.

’s Avonds volg ik met Marc de avond gebeden, de vespers. Op het einde ontvangen we samen de pelgrimszegen. De priester laat ons de keuze om deze rechtstaand of knielend te ontvangen. Bij de vraag had ik geen twijfel, ik knielde spontaan. Marc volgde. Ik heb nu al tijdens mijn tochten verschillende pelgrimszegen ontvangen. Waarvan twee me hebben geraakt. De eerste was samen met andere pelgrims in de basiliek van Vézelay, de tweede stond ik alleen in een volle kathedraal in Gent tijdens de paasviering. Deze voelt zo bijzonder anders aan. Aan de linkerkant geknield naast een man, schouder aan schouder mogen knielen. Een krachtige ingetogen beweging. Het voelde zo evenwichtig en juist. Dankbaar voor dit moment. Dankbaar dat Marc aanwezig was en we dit samen mochten ervaren.

Klik HIER voor nog meer beelden

Klik HIER voor bewegend beeld

Gramat

Een lange ochtend babbel aan de ontbijt tafel met S. terwijl T. voor ons de tafel dekte en ondertussen in het gebouw ernaast gaan werken is.
Ons gesprek gaat over ouders en kinderen, over onze eigen niet fijne kanten die men niet altijd onder ogen durft te zien, ons gevecht met de buitenwereld die vaak een gevecht is met onze binnenwereld door een tekort aanvoelend in onszelf. Gezien willen worden, maar zodanig buiten onszelf kijken dat men niet in zichzelf ziet.
En zoals een hartsvriendin MiReille in resonantie in tijd en ruimte op haar FB pagina het volgend lied deelde..

‘your diamonds and your demons
there is a place for it all
it’s a part of you
it’s your beauty to’

“Diamonds and Demons” van Nessi Gomes

Over de bijbel… die voor mij ‘un outillé de travaille’ is, zoals men theater, dans, familie opstelling en nog zoveel meer kan hebben. Maar die voor mij iets completer is, die wanneer men er doorheen kan kijken verder dan het geschrevene het veel dieper reikt en de manier van leven beschrijft, hoe we leven en wie we zijn of geworden zijn om dan terug ons naar de essentie te brengen van wat werkelijk het leven is.
Zoals er ook andere geschriften, teksten bestaan, wijze woorden van mensen die ons voorgegaan zijn met éénzelfde weg, met de bedoeling om de mens terug te brengen naar de essentie van het BewustZijn. We hebben achter ons eeuwen aan wijsheden ontvangen, op verschillende manieren van onze voorouders, dienen we daar geen zorg voor te dragen. Ik vind van wel. Ik wens ze te eren. Ik wens de erfenis te eren. Alleen laat ik even verduidelijken dat ik het belangrijk vind om deze te eren op een kritische manier en niet alles zomaar klakkeloos wens over te nemen door gewoon te herhalen in woorden of daden. Mijn nieuwsgierigheid naar het diepere liggende, wat soms tot frustratie kan leiden bij de mensen die me omringen helpt me bij mijn kritische manier van kijken, die me verder brengt van oppervlakkig kijken naar zien. Om dan van hieruit te durven spreken.
Wel probeer ik het verder te delen via een innerlijke creatie en niet enkel door iets uiterlijk. Een innerlijke creatie die ontstaat op een mysterieuze manier in mijn diepste Zijn die via mijn gedachten en woorden zijn plaats vind in de buitenwereld.

Is het niet een vloeiende beweging tussen beiden, onafscheidelijk, oneindig waar geen begin, geen eind is waarin het middelpunt elkander raakt in hartgedragenheid.
Of daar waar men stevig geworteld is en het balans onstaat tussen het horizontale en vertikale met een hartgedragen middelpunt.
En als men het van het symbool even vergelijken met een beweging in ons lijf, in ons zijn dan deel ik graag het volgende.

Wanneer we werkelijk in ons lijf zitten. Je lijf zowel vast aanvoelt als subtiel vluchtig. Dan kan men gewaarworden dat praten vanuit een totaal ander hoek kan starten. Het stroomt letterlijk vanuit ons Sacrum naar boven, passeert de buik en krijgt kracht, via het hart en wordt hartgedragen om via onze keel geuit te worden. De klank die eruit komt heeft een basis gekregen, geworteld, gevoed en zal blijvend gehoord worden. Het is doordrenkt van leven. En laten we niet vergeten dat als we niet geworteld zijn we niet recht kunnen blijven staan in wat zo belangrijk is om verder voeding te geven aan een evenwichtige toekomst voor ons en voor alle nabestaanden. Gebeurt dit niet dan is wat men deelt zuiver lucht waarbij de klank kan vervaagd en verloren gaat. En dan is er hen die luistert. Men kan niet ontvangen wanneer men vluchtig aanwezig is. Ook hier is geworteld zijn even belangrijk om zich dan open te stellen en te ontvangen.

Ik trotseer de wind die er heerst over het landschap om wat later Marine te ontmoeten. Een fijn weerzien. We wandelen samen de weg. Marine laat me een verborgen plaats kennen net naast de GR65 in L’hôpital net vóór Issendolus. Een overgebleven ruine van een gasthuis uit de 8ste eeuw. Die in 1259 werd geschonken aan de’ orde Saint Jean de Jérusalem’ de oorsprong gaat terug naar de 6de eeuw waar gasthuizen werden gecreëerd in Jérusalem, die zorgde voor de ontvangst, verdedigen tegen het Ottomanen en zorg dragen voor pelgrims op weg naar Jérusalem. Vanuit die tijd komt de naam ‘Hospitalier’ de oorsprong komt van broeder Gérard of Gérard l’hospitalier de stichter (later werd het de ‘orde Saint Jean de Jérusalem’). Vandaar de naam die vandaag wordt gegeven aan de pelgrim die zijn weg reeds afgelegd heeft en zelf aanwezig zal zijn voor de pelgrim bv. Acceuil pèlerin in Centre Madeleine in Vézelay waar men samen zorg draagt voor pelgrims die komen overnachten in slaapzalen. De taak van de hospitalier is vooral een luisterend oor zijn, zorg dragen voor de netheid van de ruimte, het onderdak die de pelgrim ontvangt en soms- niet noodzakelijk- voedsel ontvangt. Of hen die in Saint-Jean Pied de Port in het bureau de pelgrim inschrijft, de weg wijst richting Compostella. Weet dat ‘Hospitaliers’ dit allen doen op vrijwillige basis. Een van de belangrijke doelen waarom men hospitalier wordt is terug schenken wat ontvangen geweest is onderweg.

Wanneer deze door de tijd hun functie verloren door machtspositie werden veel van deze gebouwen eigendom van instituten. Laat ik de uitspraak gebruiken ‘de ene zijn dood is de ander zijn brood’ zoveel eeuwen later helaas nog altijd aan de orde.
Nadien kom ik langs het aangenaam kerkje Saint Julien d’Issendolus. Waar een beeld staat van Sainte Fleur gekleed in de kleuren van ‘ordre de Malte’ en waar ik verneem dat ze blijkbaar de patrones is van allen die een bloemennaam dragen.

Het weer is aan het veranderen, het wordt kouder en ik heb het gevoel dat er iets in de lucht hangt. De GR65 gaat verder tussen kleine wegjes omringd door stenen muurtjes. Hier en daar kan men dolmens zien. Bij de dolmen ‘Pierre Levee’ neem ik de moed bij elkaar om mijn handschoenen uit te trekken en mijn vogel vrij te laten om hem wat van dichterbij te kunnen zien.
Mijn vest uittrekken is vandaag geen optie. Een ijzige wind perst door mijn handschoenen en mijn oren vinden het niet fijn. Voor de eerste keer wandel ik sedert le Puy en Velay een ganse dag in winterjas. Want zelfs boven in de sneeuw op de Aubrac was wollen t-shirt en sjort in de dag voldoende.

De avond nadert en gelukkig heb ik na drie weken al één uur zonlicht gewonnen.
Met dansende sneeuwvlokken die lumineus worden door het avond straatlicht eindigt mijn dag Gramat in Le Grand Couvent waar ik kennis maak met Marc, een pelgrim.

Klik HIER voor bewegend beeld

Klik HIER voor meer beelden

Timpaan

Église Sainte Radegonde, À Saint Felix

Ik verlaat Decazeville met een heerlijke zonnestralen voelbaar in mijn rug. Het duurt echter niet lang wanneer ik mijn handschoenen mag aantrekken en grijze wolken voorbij trekken. Daar waar ik in de Aubrac op 1300m in sjort rondliep draag ik sedert ik de Lot ingestapt ben een wintervest. Wat een verandering.

Sedert twee dagen wandel ik regelmatig op asfalt, naar mijn zin wat teveel. En dit laten mijn voeten en benen me duidelijk weten.

De eerste lentebloeiers beginnen te ontluiken. Ik wandel door slapende dorpjes. Van ‘l’eglise Saint-Michel’ in Montredon langs ‘ la chapelle Sainte Marie-Madeleine’ uit de 12de eeuw met een nog goed bewaard gebleven muurschilderij. Aangekomen aan de kapel sta ik voor een gesloten deur. Ik ga opzoek naar de sleutel. Ik klop aan een huis. Iemand roept “kom binnen!” Ik open de deur. Een vrouw komt wat recht zitten in haar zetel, “Dag mevrouw, ik had heel graag de kapel bezocht binnenin. Weet u waar ik de sleutel zou kunnen vinden?” “Ja, hier”, zegt de vrouw terwijl ze moeizaam uit haar zetel komt. “Vind je het ok dat ik de sleutel meeneem. Ik breng deze ook terug en zal ervoor zorgen dat ik heel goed de deur sluit”. Tien minuten later sta ik in deze kleine goed bewaarde kapel.
Bij het terug dragen van de sleutel deelt de vrouw met een blij open gezicht “je bent de eerste die dit jaar de kapel bezoekt en dit terwijl we binnenkort ons eerste klein kind verwachten.” “Och, wat een fijn nieuws en binnenkort zet ik mijn weg verder op de voetsporen van Maria-Magdalena in Egypte”. ” Ga je naar Egypte? Wil je voor ons bidden dat alles goed verloopt bij de bevalling. Je zal ons geluk brengen.”, zegt de vrouw. Zal ik zeker doen. Jullie zullen aanwezig zijn tijdens mijn onderweg zijn. We wuiven naar elkaar. Ik stap verder en de vrouw verdwijnt achter haar deur.

Wat is het fijn om zoveel te mogen ontvangen op mijn weg en me laten te doordringen van het leven. Gewoon zijn, in beweging zonder vaste keuzes. In de flow.

Moe en voldaan kom ik aan in Saint-Felix aan een Romaanse kerk met een prachtig tympaan waar Adam en Eva worden afgebeeld met een boom en slang tussen hen.

Mijn avond eindigt bij Thierry en Jade n’a ern heetlijke soep en omelet en een spelletje dammen met een waardige tegenstander.

Klik HIER voor meer beelden

Klik HIER voor bewegend beeld

Mist

Romaanse brug over de Dourdou – Conques

Gisterenmorgen nam ik afscheid van Willy die zijn weg verder zette. Ikzelf nam een dagje vrijaf bij de broeders. Mijn lijf vroeg om rust en ik wou ook de tijd nemen om Conques op mij te laten afkomen. Velen zijn weg van dit pittoresk dorpje. Mij heeft het niet echt geraakt met een wauw effect. Ja, het is mooi en goed bewaard gebleven en dit weet ik telkens te appreciëren, de zorg voor het patrimonium. De zorg en eerbied voor de kwalitatieve materie die onze voorouders hebben vervaardigd vaak met de hand of met de eerste machines.
De gezongen vespers meevolgen in de kapel ‘du Rosaire’ was aangenaam en uitnodigend. De glasramen van Pierre Soulage in de abdijkerk Sainte-Foy, de soberheid en de eenvoud is in evenwicht met de Romaanse kerk.
Misschien is net die soberheid en eenvoud die de inwendige stilte streelt en ze zo waardevol maken. Ik miste echter wat natuurlijk lichtspel om hen te zien tot leven komen…wie weet voor een volgende keer.

In de mist verlaat ik het pittoresk dorp. Op een prachtig bewaard gebleven Romaanse brug laat ik mijn vogel over het water vliegen, wanneer ik hem terug roep dan wordt mijn linker kant zijn rechter en voor ik het goed en wel weet neemt hij de muur en wordt hij in het water gecatapulteerd. In le Dourdou, of werkelijk zacht is een ander iets. Helpppp… ach neen… Ik loop de brug voorzichtig af en oplettend dat ik niet wegglijd op het mos. Gelukkig staat meer dan de helft van de rivier droog. Rechts, links… och moet ik nu echt in het diepe water bij die koude. Och, foert. Het is wat het is. En net op dat moment zie ik mijn vogel tegen de flank vastgegrepen met zijn vleugel in het mos één meter diep in het heldere water. Aan een snelheid gooi ik alles van de rug en lig ik plat op mijn buik en plonst mijn ganse arm het water in om hem te redden.
Met zorg haal ik mijn batterijen en micro kaartje eruit en maak ik hem zogoed mogelijk droog en wikkel hem in een microvezel doek. Vanbinnen hoop ik dat ik hem kan redden. In de verte zie ik iemand op terras. Ik wandel naar het huis. Een kleine, grijs harige dame, gekleed in frisse tinten doet open. Haar ogen glinsteren. Ik leg de situatie uit. De vrouw laat me binnen en haalt een haardroger. Eén minuut later sta ik in een woonkamer met een herkenbare oranje haardroger uit mijn jeugd – wel 50 jaar oud- mijn vogel te drogen.
“Mevrouw ik ben blij om op deze manier je dorp te verlaten”, terwijl ik haar deelde hoe ik ontvangen werd. Een prachtig voorbeeld van licht en duister.

Met een pittige klim van wel 400m verschil laat ik Conques achter me. Het ene geluid hoorbaar zijn mijn voeten die in het contact komen afgevallen droge eikenbladeren, mijn ademhaling, het gezang van de vogels en wanneer je stilstaat kan men zelf de dauwdruppels hoorbaar vallen. Puur natuur.
De roestbruine tinten, de verschillende grijstinten, de gamma van zachte groentinten maken het plaatje compleet in dit van mistig landschap. Aan de kapel van Sainte Foy laat ik even de klok horen.

Langs de Podiensis werden er in vele dorpen een ecologisch toilet geïnstalleerd. Een schitterend iets, het zorgt voor minder toilet papier in de natuur. Alhoewel dit toch niet zo moeilijk is om het papier in een zakje te deponeren om dan vervolgens het in een vuilbak te werpen op het einde van de dag. En ook geen water- en electriciteitsverbruik.

Ik geniet verder van mijn onderweg zijn. Van de rijke ontmoetingen. Van de zoveel verschillende mensen. Van de spontaniteit die er tussen ons groeit, naarmate de uren vorderen. Het vertrouwen die de mensen in me hebben en de durf om intieme gesprekken te delen, daar waar ik onderdak krijg. Telkens weer verwarmd mijn hart wanneer ik er even bij stilsta wat ik bij hen heb achtergelaten en wat een waardevolle wisselwerking er was. Om dan de dag nadien iemand nieuw te ontmoeten, telkens opnieuw als een web die zich weeft over de aarde.

In Noailhac mag ik de hedendaagse prachtige kleurrijke glasramen bewonderen in de St. Rochus kapel van de meester glasblazer Victor Loup Deniau, waarvan zijn atelier niet ver afgelegen is van de kapel.

De mist blijft de ganse dag hangen over het wijdse landschap. Wanneer ik Decazeville nader bij valavond hoor ik beneden in het dal de vele gemotoriseerde transport middelen. De vele straatlichten gaan aan. Een lange industriegebied is zichtbaar.
Een voor één gaan de lichten binnenhuis aan over de vallei. Wat een verschil met de Aubrac waar de lichtpunten vooral deze van de sterrenhemel en de maan is.

Klik HIER voor de beelden

Klik HIER voor bewegend beeld

Saint Alban-sur-Limagnole

“Goedemorgen. ,” “Goedemorgen, heb je goed geslapen?”, vraagt Marc. “Alvast veel beter dan de vorige nacht, dankjewel. Marc, ik zag je slaapzakken hangen boven in de kamer. Hoe onderhoud jij ze?” en deel het verhaal van mijn slaapzak. “Ja dat ken ik, mijn zoon heeft dat ook ooit eens gedaan. Ik wil je niet ontmoedigen, maar dat kan je nooit meer goed krijgen. Ik was ze nooit”, deelt hij me met opgetrokken ogen.
In de loop van de dag bel ik de winkel waar deze werd aangeschaft. Eenzelfde antwoord. Zuttt! Het is wat het is.

De weg begint deze morgen in klimmende richting met een dikke pak sneeuw. Ik stijg richting de 1300m.
De sneeuw is best te doen zonder sneeuwraketten. De natuur is zo bewonderensmooi dat ik soms vergeet te stappen. Met volle teugen geniet ik van het landschap en de stilte die de sneeuw met zich meebrengt. Een stilte en leegte in al zijn vol-heid. Ontroering, tranen van vreugde

Bij het stijgen komt mijn grootmoeder even in mijn gedachten. Ik krijg een binnenpretje. Mijn grootmoeder vond dat ik als puber benen had als bonenstaken, wat wil zeggen, rechte benen zonder enige vorm. Ook al was ik er even ingestapt in de niet zo fijne opmerking, begreep ik vanwaar deze kwam en verzachte haar opmerking.
Mijn grootmoeder had benen die dubbel waren in omtrek dan mijn benen, kloek gevormd ver van mannequin vorm of wat zij mooi vonden. Hoe haar benen waren in evenwicht met de rest van haar lichaam. Haar harde bolster kon ze zo moeilijk doorbreken, gelukkig kon ik erdoor zien.

Terwijl ik even stil sta om beelden in de lucht te nemen voel ik iets over mijn been wandelen. Een insect zit gevangen. Ik probeer snel mijn broek uit te trekken. Te laat. Nog vóór ik deze kan bevrijden werd ik geprikt. Een pijnlijke beet van een daas. Daar sta ik dan midden een veldweg met rugzak en broek af en een pincet in de hand om te verwijderen wat ze in mijn dij achterliet.

De schoonheid van het sneeuwlandschap die ik hier mag waarnemen en beleven, heelt de sneeuwstorm die ik vorig jaar aan de lijve heb ondervonden op de Primitivo.
In een plaatselijke bar geraak ik aan de babbel met de vrouw des huizes. Een man komt binnen en zijn eigen gemaakte pâte. “Goedendag, wij hebben elkander gisteren ontmoet. Ach, als ik wist dat je zo een heerlijke pâte had in huis dan was ik aan je deur komen aankloppen”, zeg ik al lachend. We geraken aan de babbel en als hij hoort vanwaar ik kom begint hij alle discotheken op te sommen die in de buurt lagen van mijn ouderlijk huis. De wereld is klein.

Op het hoogste punt ‘Le Sauvage’ komt een bejaarde man gestaag aangewandeld. Aan zijn voeten is Tosky, de hond van de chef-kok. De man weet me te vertellen dat de hond meewandelt met de pelgrims en zijn baasje hem soms moet ver halen. soms moet zijn baasje hem halen. “Je hebt geluk met het weer. Vorige week was er regen en was het stappen in een dikke mist”, deelt de man goed ingeduffeld in zijn winterkledij terwijl ik in sjort naast hem sta.
Na onze korte babbel zorg ik ervoor dat de hond niet met me meewandelt.

Aan de kapel van St. Rochus wijst een man me de weg en deelt een tip voor een overnachting in het dorp waar ik zal stoppen. Om geen koud te vatten stap ik verder. Achttien uur. ‘OK, Jasmine je hebt nog een half uur de tijd voor het volledig donker wordt. Net op tijd haal ik het dorp Saint Alban-sur-Limagnole. Hélène helpt me een overnachtingsplaats te vinden na heen en weer te wandelen en te bellen. Finaal eindig ik bij Monsieur coco die me in zijn gîte ontvangt.

Klik HIER voor meer beelden

Klik HIER voor bewegend beeld

Les Béates

1u29, 3u35… 5u45 klaar wakker… ik heb het te koud om me nog even om te draaien. Snel in mijn kleren, een stukje gember om me inwendig op te warmen. Ik open de deur van de schuur en bewonder de open heldere hemel. De grote beer, de kleine beer en tal van andere constellaties. Op de grond fonkelen de aangevroren dauwdruppels.
Ik breng me in beweging en vul mijn rugzak. Voor ik de deur dichttrek van de schuur controleer ik of alles is zoals het was en of ik niets vergeten heb.

De zon komt traag tevoorschijn achter de bergen terwijl de maan nog hoog aan de hemel staat. Het evenwicht en de continuïteit van de natuur. Yingyang. Het brengt me even terug toen ik een week geleden in Luik was bij de zusters Benedictinessen. Tijdens de misviering hoorde ik de geschriften Genesis, het scheppingsverhaal…
‘Er moet van alles groeien op het land. Planten met zaad en bomen met vruchten.’ En zo gebeurde het. Op het land kwamen allerlei planten met zaad en allerlei bomen met vruchten. En God zag hoe mooi het was. Toen werd het avond en het werd ochtend. Dat was de derde dag.’…
Een vreugdevolle warme gloed stroomde door mijn lijf. Na de viering zag ik Mère Madeleine.
Met een warme omhelzing begroeten we elkander. “Ik dacht dat ik je zou gemist hebben” “Ik wou niet vertrekken zonder je een goedendag te zeggen”, deel ik haar. “Hoe mooi is dit hé om met het Gn. te vertrekken en vóór de start van een nieuwe tocht”, deel ik verder. We lachten elkander warm toe.

In de verte zie ik een toren in Saugues. Op de voorgrond een groot houten beeld van ‘La bête de Gevaudan’, of het een Légende is of waargebeurd is me niet duidelijk, de ene zegt wel de andere niet. Het verhaal gaat over een grote wolf die mensen aanviel.
Ik daal de weg af naar Saugues. De toren die ik in de verte zag en dacht dat het een graantoren van een bedrijf was, heeft een voor mij een wat lompe architectuur. Een toren die ooit een burcht was.

Na Saugues draai ik me om en kijk ik naar het open landschap vanwaar ik kom. Ik voel de zon stralen door mijn broek. In de verte zie ik net boven de horizon een bruine laag in de hemel. Luchtvervuiling.

Een jonge juffrouw komt aangewandeld met haar paard, een hond speelt tussen haar benen. Een jack Russell. Ik wandel een stukje mee met hen. Wanneer ze naar links afdraaien roep ik nog van ver “een fijne dag nog. En hoe noemt het paard?” “Ashram”, zegt de juffrouw. “En wat is jouw naam en deze van de hond?” “Ik noem Lydia en de hond Robin” “Dag Lydia, dankjewel voor het fijne delen.”

Een lichte dennengeur komt vrij met de eerste zonnestralen. In La Clauze twijfel ik of ik overnacht in la maison de la béate. Een béate is een vrome vrouw die zich inzette voor de educatie van de kinderen op het platteland. Ze onderwees taal, catechese en de kunst van kantwerk. Het was ook een huis waar volwassenen elkander ontmoeten tijdens de wakes. Vandaag wordt deze gebruik als herberg, of kapel of is in privé handen terecht gekomen.
Terwijl ik wat rust op de bank komt de haan eventjes zijn schoonheid en gekraai demonstreren.

Ik stap nog een vier kilometer tot in Le Villeret-d’Apchier. Ik klop aan een deur. De 92 jarige Yvonne brengt me naar la maison de béate om er te overnachten. In een verborgen kast schuilt een bedje. Amai wat was de Béate klein. Nog geen 20 min later komt iemand af met een ander voorstel waar ik warm zal onthaald worden. En inderdaad ik ontmoet Marc (wat niet zijn echte naam is), in de avond doet hij mij zijn levensverhaal. We delen een maaltijd, praten over boeken en vooral over wat wandelen in de natuur met zich meebrengt.

Klik HIER voor bewegend beeld

Klik HIER voor nog meer beelden

Le Puy-en-Velay

Le Puy en Velay

Le Puy-en-Velay. Gisteren avond kwam ik na zonsondergang aan in le Puy. Na wat zoeken voor een overnachting kwam ik aan bij de zusters Franciscanessen. Het reizen had mij vermoeid en ik kwam al snel horizontaal te liggen in mijn slaapzak. Toen ik er inlag voelde er iets vreemd. Ik herkende hem niet meer, er was iets veranderd aan de materie. De dikke kraag die rond de hals was om mij warm te houden was plat. De luchtigheid van mijn ganzenveren was niet meer. En op mijn buik voelde ik enkel de stof. Hmm, ik begreep het niet en maakte me zorgen want de kamer was behoorlijk fris en voelde de koude door mijn slaapzak heen en wetend dat ik soms buiten zal slapen wist ik dat er een probleem zou komen. De geur van mijn slaapzak was anders. Ik kijk naar de witte letters op de stof , wat ooit wit was. Er kwam meer duidelijkheid. Ik check even bij E., een hartsvriendin waar ik laatst logeerde. Inderdaad de ganzendons kreeg een metalen trommel te zien. De wasmachine. Mijn grootste zorg was comfortabel de nacht doorbrengen.
Wanneer een slaapzak met ganzenveren wordt gewassen dan verliest deze zijn veerkracht en gaat het vet van de veren verloren waardoor men zich niet meer kan warmen. Daarbij komt, wanneer dit in een te kleine trommel wordt gewassen en gedroogd dan breken ook de veren.

Ik kreeg onmiddellijk het voorstel om een nieuwe aan te schaffen. Daar voelde en voel ik me niet goed bij. Mijn slaapzak is nl. mijn bed, en wanneer ik tussen mijn tochten een warm nestje zoek dan mag ik altijd op haar rekenen en staat er een bed op mij staat te wachten bij haar thuis. Dan klopt haar voorstel niet voor me.
En wat voor me nog meer doorslaggevend is in mijn keuze, is dat mijn slaapzak gewassen geweest is met een hartelijke intentie en om mij te plezieren. Dan vind ik niet dat ik dit kan waarmaken.
Ik zie wel wat de komende dagen mij zullen brengen en met de hoop dat het nog herstelbaar is.

Na een misviering in de verwarmde aangenaam aanvoelende kapel, ontvang ik
samen met een andere pelgrim, in een serene intieme sfeer, de pelgrimszegen. Ik verlaat le Puy op de Podiensis, één van de bekendste en meest drukke wegen in Frankrijk richting Compostella.

Ook al voelde het ijzig koud deze morgen bij het starten, mag ik na vijf minuten stappen mijn wintervest uittrekken zodat mijn lijf vrij kan gaan ademen. Ik volg de GR65 en al heel snel zit ik midden de natuur. Hier en daar is nog wat sneeuw zichtbaar. Ik kom langs kleine dorpen waar zo een dertig mensen leven. Af en toe staan borden met wat uitleg over het leven in de regio.

In het eerste dorp hou ik een halte in een café. Zes mannen staan aan het contoir. De geur van Ricard vult de plaatselijke bar, gemengd met de geur van mazout. Het is even wennen na de pure lucht van buiten. Voor mij zijn er twee kleine honden aan het ravotten. Met hun muil nemen ze elkander vast. Een vrouw komt binnen, Chantal. Met haar handen in haar zakken, een pet op haar hoofd, neemt ze plaats aan het contoir. Ze kijkt me aan. “Het zijn twee broertjes” deelt ze me. Er volgt een gesprek rond rozen en grootmoeders tussen de mannen. Een muziek wordt opgezet ‘C’est aujourd’hui dimanche….’ ik flist even terug in het verleden. ‘Les roses blanche’ van Berthe Sylva.
Het volgend onderwerp is politiek en wat de mensen onder hun neus hangt. Prijsverhogingen.
‘Tous ensemble, tous ensemble nous irons’, zingt een man. Een manifestatie is op komst. Op de achtergrond hoor ik het deuntje van het 13u nieuws, de vrouw des huizes zit achteraan in een keuken.

Ik stap nog verder tot in Saint Privat-d’Allier. De avondzon kleurt de natuur warm oranje. Bij mijn aankomst kan ik nog net het silhouet waarnemen van het dorp. Mijn eerste avond eindigt in een gîte waar Michel me uitnodigd aan zijn tafel. Het onderwerp vrouwen, pelgrims en de commercanten. Rond 22uur rond ik de avond af na een goed gevulde eerste wandeldag.

HIER een kort filmpje

HIER extra beelden

Zien

In de enige bar in het dorp, langs een grote weg richting Orléans nemen we ons ontbijt. Een autentieke houten vloer, lederen groene zitbanken, elegante eiken tafels. Aan de muur hangt een zelfgemaakte poster ‘De vierde generatie’, met een beeld van ieder koppel, een huwelijksfoto. Bij het verlaten van de bar deel ik aan de eigenaar, “Meneer, zo fijn om jullie meubilair te zien en deze mooie oude houtenvloer. Ik heb niet de indruk in een bar te zijn, wel in een warme uitnodigende woonkamer. Dit voelt zalig aan.”

Ik laat Evelyne zoeken op haar app naar de weg. Op een kruispunt zie ik het streepje ‘blauw-geel’ met nog twee andere veldwegen ernaast. Ik leg haar even uit wat de mogelijkheden zijn op zo een punt en de keuze die ik hierin maak, asfalt of natuurlijke wegen. Beiden kiezen we de natuurlijke weg en laten we even het teken van de Camino opzij. Ik check dubbel bij Evelyne of zij dit ok vind en er vertrouwen in heeft. De Franse taal is zij niet zo meester – alhoewel ze toch wel al een goede vocabulaire heeft – en dit naast haar eigen taal Zwitsers-Duits.

Een niet bekende weg nemen (hoewel deze nooit bekend is in de bredere zin) is niet altijd een eenvoudige keuze voor wie in het onzeker, angstig, in het mentale leeft… want heel vaak komen er dan stemmetjes in het hoofd ‘zal ik dan de weg terug vinden’, ‘en wat als ik niet meer door kan’, ‘wat als ik verloren loop’, ‘ik zal het niet kunnen’, ‘ik zal iets missen’… en dat is niet abnormaal wanneer men voor het onbekende staat. De mogelijkheid die er dan kan optreden is dat men zichzelf gaat bevriezen waarmee de vloeiendheid, de beweging van wat leven stopt.
De weg leerde me ‘vertrouwen’ en uit dit vertrouwen kwam ‘voorzienigheid’.

Vroeger was ik iemand die al mijn reizen voorbereidde tot op de puntjes, net door die talrijke vragen die opkwamen vanuit schrik voor het onbekende. En net hierdoor deed ik een beweging die het omgekeerde met zich meebracht. Want op die reizen stootte ik telkens heel hard mijn hoofd tegen de muur… of ik werd bestolen, of ik kwam in lugubere plaatsen terecht met de onaangename gevolgen vandien, of ik voelde me niet goed en wou zo snel mogelijk weg maar kon niet net door de planning die me ‘vastroestte’…

Ik was verwijderd van mijn lichaam, ik leefde in mijn hoofd om mijn lichaam te beschermen en mijn gewaarwordingen niet toe te laten. Behalve en gelukkig op plaatsen waar ik alleen was kon ik het soms nog toelaten.
Hierdoor sneed ik me deels af van mijn intuïtie, mijn eigen beweging, innerlijke kompas. Een beweging die ooit bewust was begonnen om iets te vermijden. Door de jaren heen werd deze keuze een ‘vast gebaar’ ik had het mezelf zo aangeleerd beïnvloed door de buitenwereld. Het ‘vast gebaar’ verdween wanneer ik de verantwoordelijkheid voor mijn leven in handen terug nam. En hierin horen voor mij de woorden Bewust leven, gewaarworden, vertrouwen op mijn intuitie, mijn instinct volgen, bewust handelen…en me losmaken van het geconditioneerde, naar puurheid. En ook al was, is dit niet altijd de eenvoudigste weg, ze is me zo waardevol.

Ondertussen probeer ik Evelyne naar een bewustzijn mee te nemen in het bos, via lichaamshouding, ademhaling, zintuigen, om in het hier en nu te kunnen zijn.
Te kijken naar iets, niet via wat we geleerd hebben op de schoolbanken of de zovele jaren in ons rug en wat we zonder meer, zonder werkelijk erbij stil te staan hebben overgenomen.
Wel een kijk van wat we werkelijk zien. Wat we werkelijk horen. Ongefilterd.
Zich losmaken van conditionering die een mens kan belemmeren om vrij in het leven te staan. Conditionering die ervoor zorgt dat we ons verwijderen van ons ware Zijn, wie we in werkelijkheid Zijn. Gedragingen die hieruit zijn ontstaan en waar men slaaf van is geworden. Een gedrag die jaren aan een stuk voldoening kan brengen, tot op het punt dat men gewaar wordt…. ‘Dit ben ik niet, zo wil ik niet zijn, wie ben ik eigenlijk… Vragen die het begin zijn van verandering.

“Wat zie je”, vraag ik aan Evelyne terwijl we op het gras staan midden een bos. Het antwoord komt heel snel, nog voor de vraag werkelijk is aangekomen. “une route”. “Is dit werkelijk wat je ziet of weet je het omdat de kaart het je toonde”, vraag ik haar. Ze kijkt me bedenkend aan. “Wat zie je in werkelijkheid!?” Een stilte… Wat aarzelend hoor ik, “Een witte streep.” Dit klinkt misschien voor velen banaal of kinderachtig. Wel laten we terug kijken met kinderogen naar de wereld, want niet alles IS wat men denkt wat het is.
Laten we observeren, bewust waarnemen van wat we in werkelijkheid Zien.

We naderen Orléans. Ik open de app en bekijk de platte grond om te zien waarheen we stappen. Ik vergroot het plan. Het komt me bekend voor, alsof ik van uit vogelperspectief de stad herken. Een bijzondere gewaarwording. Ik check even mijn blog of ik hier ooit ben geweest. Inderdaad. Ik passeerde hier in 2018 op mijn weg van de Aertsengel Michaël.

Hier een kortfilmpje

Hier wat beelden.

Kathedraal Orléans

Les Gaulois

Evelyne is reeds vertrokken op haar weg.
Samen met Christian en Fernande ga ik naar het centrum van Méréville voor la ‘Fête gauloise’.
Stappend naar het centrum zie ik een man met camera.
“Oh, wie we daar hebben. De man met zijn stralende ogen”, roep ik naar de man, met wie ik gisteren een delen had rond de camera. “
Een groepje mannen, vrouwen en kinderen wandelen verkleed als Galliërs door de straten richting de hallen niet ver van het kasteel. Onder de hallen zijn lange tafels feestelijk gedekt passend in de tijd van toen. Een heuse openlucht maaltijd, op de oude wijze klaargemaakt wacht op de bewoners en de Galliërs.
Fernanda nodigt me uit om te blijven. Ik verkies om verder te stappen. Op het ogenblik dat iedereen aan tafel gaat, krijg ik de sleutels van Fernanda om mijn rugzak te halen. Ik verstop de sleutels op een afgesproken plaats, bedank het huisje en sluit het tuinhekken achter me.

Met de zon in mijn aangezicht stap ik langs een waterkersboerderij. Aan het hekje hangt ‘opgepast voor de adders’.
Lange grassen en vocht daar houden ze van.

De weg gaat via boswegen en langs velden. Hier en daar hoor ik de eekhoorns in de hoge bomen. Wanneer ze me zien bevriezen ze, maken een fijn knarsend geluid om dan plots van de ene boom naar de ander te springen met hun pootjes volledig uitgespreid.
De mais velden zijn volgroeid, “Een maand te vroeg”, weet een boer me te vertellen. Moe en voldaan kom ik aan in Bazoches-les-Gallera. Ik stap richting de presbytère. Evelyne is kort voor mij aangekomen. Na kennis te hebben gemaakt met Annie, de verantwoordelijke van de presbytère krijg ik een kamer toegewezen met bed.

In Saint-Lye-la-Forêt worden na een vermoeiende dag over de velden, zalig ontvangen door een dame in het gemeentehuis. Een stoel, een glaasje water en… een deugddoende koffie… en met grote vreugde mogen we overnachten in een lokaal van de sportzaal, na een hartelijke verwelkoming van de burgemeester.
Twee kampeerbedjes wachten ons op.
Een dak, water en iets om te koken. Meer moet dat niet zijn.

Wanneer we klaar zijn zetten we ons allebei buiten op een bank. Kijkend naar de pétanque spelers. “Wie had ooit gedacht dat ik hier zou zitten in mijn pyjama op een bank midden Frankrijk”, zegt Evelyne. Hihi, we beginnen beiden te lachen beseffend welke rijkdom het leven ons brengt.

Hier een kortfilmpje…. En nog eentje

Hier wat beeldenEn nog

De camera

In Estampes, veeg ik het zand van mijn voeten, na eerst nog een bezoek te brengen aan de kerk Notre- Dame-du-Fort en stap ik nog een vier kilometer verder naar la Ferme des Acacia, waar ik op een zolderkamertje een heerlijk nacht mocht doormaken.
Wat een hemelsbreed verschil in aanvoelen tussen Estampes en het liefdevol kerkje in Étréchy, niet alleen de plaats ook de ontvangst waren twee uitersten.
Via messenger ontvang ik een boodschap, ‘ Weet je al waar je zal overnachten deze nacht. Wij ontvangen pelgrims’. Hmm, ik kijk op de profielfoto van wie deze uitnodiging komt. Twee stralende gezichten. Geen naam, wel een zin ‘Avis de Tempetes’. Un acceuil pèlerin. ‘Ook al ben ik dit niet gewoon, ik kan aan jullie stralende gezichten niet weerstaan. Het is ok. Jullie mogen mij verwachten’, schrijf ik terug.

Samen met Evelyne vertrek ik richting Méréville. Langs velden, eerst in het groen nadien op asfalt. In de verte horen we geweerschoten. De jacht is open. Plots horen we een toeter, een jager staat met een fluoriserend oranje hesje op een hoogte, hij kondigt onze komst aan.

In het kerkje van Saclas, waarvan we de sleutel kregen van de vriendelijke dame van het kleine-barwinkeltje, sta ik voor een kruis die mijn aandacht trekt. “Zie je dit kruis”, deel ik aan Evelyne. “Een hart, een kroon en vuur… Wel onze eigen kroon mag ‘branden’, mag in het Licht Zijn en naar het Licht komen. Geen kroon van verdriet, wel een kroon van Licht en Vreugde. Gevoed door ons eigen brandend vuur.” In het naar buiten komen vraagt een man of we voor hem willen bidden.” Wat is je naam? “, vraagt Evelyne.” Chiko”, antwoord de man met korte haren en een kunstige baard. In koor zeggen we “we nemen je mee in gedachten.”

Wat verder om de hoek steun ik een eetkraam tijdens een plaatselijke bijeenkomst van verenigingen. Mensen vragen ons waar we gaan. Ik neem plaats aan de tafel en we geraken aan de praat. Er ligt een fototoestel op tafel en ik kan het niet laten om de tip te geven, om een UV lens aan te schaffen om het objectief te beschermen. “Ben je fotograaf? “, vraagt de man. “Ik heb een lange tijd gefotografeerd.” “Ach, daarom dat je over een uv lens spreekt. En waarom fotografeer je niet meer?” “Och, ik fotografeer nog wel maar niet meer om dezelfde reden. Hierbij verkocht ik al het fotografisch materiaal.” “Maar dan kan je geen foto’s niet meer nemen?” “Meneer wanneer ik naar je blik kijk en zie wat er diep aanwezig is in je ogen, het tot mij laat komen, dan heb ik geen camera meer nodig of een schijf om het te bewaren. Mijn schijf is mijn hart.” Oelala….. hoor ik als een koor aan tafel.” Heb je mevrouw gehoord”, zegt een vrouw terwijl ze haar hand op zijn arm legt. De man glundert.

Wat doet het deugd om de zachte aarde onder mijn voeten te voelen. Dempende zachte zolen zijn hier echt overbodig en het komt me ook goed uit, want mijn schoenzolen gaan hun laatste kilometers in.
Via een ellenlange muur wandelen we Méréville binnen. Rue de la Madeleine. Opwaarts onder een lange laan van Lindebomen om een pauze te nemen op het terras van een bar naast de kerk. De kerk waar een prachtig kruis hangt in Eik. Geen kruis met een lichaam erop, wel een kruisvorm waar het lichaam uitgehouwen is in het hout. Als een schaduw die achter blijft van een lichaam die allang in ons midden is, die lichter aanvoelt. Een voor mij levend kruis.

Uiteindelijk eindigen we ’s avonds bij Christian en Fernande. Beiden komen pas terug van Compostella en delen met enthousiasme hun ervaringen. Fernande maakte een heerlijke maaltijd klaar met producten van her en der op het veld, langs de weg of in de tuin. Overvloed.

Hier een kortfilmpje….en nog eentje

Hier wat beelden…. En nog hier.