Rocamadour

Rocamadour

Een korte dag staat voor de boeg. Ik verlaat het grote kloostergebouw in
Gramat en stap richting het centrum op zoek naar een bar. Het pleintje rond de hallen ziet er verlaten uit. Twee mannen lopen naast elkaar, de ene met de handen in zijn zakken, de ander heeft zijn handen gefixeerd op oksel hoogte aan zijn dik gevulde gilet. Hun bovenlichaam ziet er van beiden gewichtig uit in vergelijking met hun lange smalle onderbenen of zou dit een optisch bedrog door de extra zakken rond hun middel; een wapen, handboeien, een matraque. Twee agenten. Ik vraag hen waar ik een café zou kunnen vinden die open is. Ze verwijzen mij richting een marktplein.

Bij het binnenstappen in het café wordt ik vriendelijke begroet door een jonge dame. “Wat wil je drinken”, vraagt ze. “Graag een koffie alstublieft”
De jonge dame ‘Hélène’ weet me te vertellen dat er heel veel huizen leegstand zijn wegens een verouderd publiek in de stad. De eigenaars zijn ondertussen gestorven of zijn gelogeerd in een woonzorgcentrum of een Epad zoals men dit hier noemt. De leegstaande woning blijven door on verdeeldheid onaangeroerd, worden niet verhuurd en verkommeren.
Vroeger werden er op het marktplein in Gramat grote beestenmarkten gehouden. Het was het middelste punt tussen de Auvergne en Toulouse. De veeboeren kwamen van her en der met hun dieren om ze hier te verkopen. Via haar delen kan ik me het leven van toen levend inbeelden.

Niet zover van het centrum van Gramat wandel ik langs een meertje en onder een lange spoorwegbrug door. De natuur heeft sedert gisteren een ander uitzicht. Lage eiken bomen staan dicht op elkander. De groene kleuren verschillen van tinten door de veel bemoste boomstammen.
Ik wandel door smalle wegjes gecreëerd door lage stenen muren die dienen voor omheining van de paardenweiden en het afbakenen van terreinen. Hier en daar zijn buizerds hoorbaar en zichtbaar. Een mystieke sfeer hangt over het landschap.
Terwijl ik verder wandel brengt de sfeer in de natuur mij tot inspiratie en komen er op een vloeiende manier woorden tot leven.

Ik blijf de GR 6 volgen richting Rocamadour waar ik van een plateau afdaal in een dal en naast een, nu al, uitgedroogde rivierbedding stap. We zijn pas eind februari en ook de bladeren liggen er verdord bij.

In een traag tempo wandel ik door het dal waarbij iedere voet langzaam in een continue beweging over de aarde streelt. Bij ieder pas wordt ik me bewuster van de omgeving. Ik voel mijn hart bonken. Een intensiteit neemt toe waarbij een diepere ademhaling noodzakelijk is. In het hart van het dal kom ik bij een ruïne terecht van een oude molen. Doorheen de immense stilte hoor ik de natuur fluisteren. Ik voel me omringd door een zacht groene mantel. In de verte hoor ik een waterstroom. Ik daal wat trappen af bekleed met varens.
Ik geraak ontroerd. Een heldere waterbedding is zichtbaar diep in de schoot van Moeder aarde. Het voelt hier heerlijk alsof de tijd is stil blijven staan.

Met een sneeuwtapijt aan sneeuwklokjes verlaat ik het dal en benader ik Rocamadour vanuit de diepe vallei van de l’Alzou.
Ik kom aan in de tegenovergestelde richting van toen mijn weg in 2017, waar ik voor de eerste keer deze prachtige bijzondere omgeving mocht ervaren.
Ik herinner me nog goed dat ik wandelde onder de sterrenhemel op het plateau en nu diep in het dal in het licht. Wat bijzonder om beide te hebben mogen ervaren en intens gewaar te worden. Hemels Aards verbonden in een continuïteit. Het oneindige.
Een kreet van een kraai weergalmt over de vallei. Ik zie zonnestralen te voorschijn komen. Het silhouet van het dorp Rocamadour komt te voorschijn in de rotswand.

Ik stijg de vele trappen naar het sanctuarium. Als ik me goed herinner zijn het er een tweehonderdtal. Ik stap de kapel binnen van Notre Dame de Rocamadour, waar een zwarte Madonna staat. De warmte van de brandende kaarsen is voelbaar bij het openen van de zware deur. Ik neem plaats op een bank en sluit mijn ogen. Wanneer ik ze terug open zie ik een boot hangen aan het plafond in de kapel en andere voorwerpen die met boten te maken hebben. Hmm, ik herinner me dit vaag van de vorige keer. Maar waarom boten terwijl de zee hier zo ver van ligt.. En dan hangt er nog wat ze hier noemen ‘de miraculeuze bel’ die wel twaalf eeuwen oud is. Ze is niet zo groot en het oudste object van het sanctuarium die getuigt van de bescherming van de Maagd Maria – wat betekent “Ster van de Zee” in het Hebreeuws – voor zeelieden in gevaar. Een muurbord geeft de data aan waarop de bel vanzelf ging tijdens de voorbeden van Maria en wanneer een mirakel gebeurde die betrekking had tot zeelieden in gevaar.
Een hoogleraar in archeologie en heilige kunst uit Toulouse en zelf religieus, heeft een paar jaar geleden de geschiedenis van de wonderen van de klok bestudeerd. Hij bleef heel voorzichtig met zijn uitspraken over de deze en stak zijn ongeloof niet onder stoelen of banken. Hij werd later op een strand ergens in Zuid-Frankrijk tijdens een storm meegenomen door een golf. Vanaf deze dag bleef de bel onaangeroerd.

Maria ‘Ster van de zee’ doet me plotseling terug denken aan het sanctuarium in Muxia ‘Nosa Senhora da Barca‘ en in Portugal, ‘Capela da Praia de Mira‘. Drie plaatsen die me geraakt hebben tijdens mijn onderweg zijn en net alle drie hebben iets te maken met water.

’s Avonds volg ik met Marc de avond gebeden, de vespers. Op het einde ontvangen we samen de pelgrimszegen. De priester laat ons de keuze om deze rechtstaand of knielend te ontvangen. Bij de vraag had ik geen twijfel, ik knielde spontaan. Marc volgde. Ik heb nu al tijdens mijn tochten verschillende pelgrimszegen ontvangen. Waarvan twee me hebben geraakt. De eerste was samen met andere pelgrims in de basiliek van Vézelay, de tweede stond ik alleen in een volle kathedraal in Gent tijdens de paasviering. Deze voelt zo bijzonder anders aan. Aan de linkerkant geknield naast een man, schouder aan schouder mogen knielen. Een krachtige ingetogen beweging. Het voelde zo evenwichtig en juist. Dankbaar voor dit moment. Dankbaar dat Marc aanwezig was en we dit samen mochten ervaren.

Klik HIER voor nog meer beelden

Klik HIER voor bewegend beeld

Gramat

Een lange ochtend babbel aan de ontbijt tafel met S. terwijl T. voor ons de tafel dekte en ondertussen in het gebouw ernaast gaan werken is.
Ons gesprek gaat over ouders en kinderen, over onze eigen niet fijne kanten die men niet altijd onder ogen durft te zien, ons gevecht met de buitenwereld die vaak een gevecht is met onze binnenwereld door een tekort aanvoelend in onszelf. Gezien willen worden, maar zodanig buiten onszelf kijken dat men niet in zichzelf ziet.
En zoals een hartsvriendin MiReille in resonantie in tijd en ruimte op haar FB pagina het volgend lied deelde..

‘your diamonds and your demons
there is a place for it all
it’s a part of you
it’s your beauty to’

“Diamonds and Demons” van Nessi Gomes

Over de bijbel… die voor mij ‘un outillé de travaille’ is, zoals men theater, dans, familie opstelling en nog zoveel meer kan hebben. Maar die voor mij iets completer is, die wanneer men er doorheen kan kijken verder dan het geschrevene het veel dieper reikt en de manier van leven beschrijft, hoe we leven en wie we zijn of geworden zijn om dan terug ons naar de essentie te brengen van wat werkelijk het leven is.
Zoals er ook andere geschriften, teksten bestaan, wijze woorden van mensen die ons voorgegaan zijn met éénzelfde weg, met de bedoeling om de mens terug te brengen naar de essentie van het BewustZijn. We hebben achter ons eeuwen aan wijsheden ontvangen, op verschillende manieren van onze voorouders, dienen we daar geen zorg voor te dragen. Ik vind van wel. Ik wens ze te eren. Ik wens de erfenis te eren. Alleen laat ik even verduidelijken dat ik het belangrijk vind om deze te eren op een kritische manier en niet alles zomaar klakkeloos wens over te nemen door gewoon te herhalen in woorden of daden. Mijn nieuwsgierigheid naar het diepere liggende, wat soms tot frustratie kan leiden bij de mensen die me omringen helpt me bij mijn kritische manier van kijken, die me verder brengt van oppervlakkig kijken naar zien. Om dan van hieruit te durven spreken.
Wel probeer ik het verder te delen via een innerlijke creatie en niet enkel door iets uiterlijk. Een innerlijke creatie die ontstaat op een mysterieuze manier in mijn diepste Zijn die via mijn gedachten en woorden zijn plaats vind in de buitenwereld.

Is het niet een vloeiende beweging tussen beiden, onafscheidelijk, oneindig waar geen begin, geen eind is waarin het middelpunt elkander raakt in hartgedragenheid.
Of daar waar men stevig geworteld is en het balans onstaat tussen het horizontale en vertikale met een hartgedragen middelpunt.
En als men het van het symbool even vergelijken met een beweging in ons lijf, in ons zijn dan deel ik graag het volgende.

Wanneer we werkelijk in ons lijf zitten. Je lijf zowel vast aanvoelt als subtiel vluchtig. Dan kan men gewaarworden dat praten vanuit een totaal ander hoek kan starten. Het stroomt letterlijk vanuit ons Sacrum naar boven, passeert de buik en krijgt kracht, via het hart en wordt hartgedragen om via onze keel geuit te worden. De klank die eruit komt heeft een basis gekregen, geworteld, gevoed en zal blijvend gehoord worden. Het is doordrenkt van leven. En laten we niet vergeten dat als we niet geworteld zijn we niet recht kunnen blijven staan in wat zo belangrijk is om verder voeding te geven aan een evenwichtige toekomst voor ons en voor alle nabestaanden. Gebeurt dit niet dan is wat men deelt zuiver lucht waarbij de klank kan vervaagd en verloren gaat. En dan is er hen die luistert. Men kan niet ontvangen wanneer men vluchtig aanwezig is. Ook hier is geworteld zijn even belangrijk om zich dan open te stellen en te ontvangen.

Ik trotseer de wind die er heerst over het landschap om wat later Marine te ontmoeten. Een fijn weerzien. We wandelen samen de weg. Marine laat me een verborgen plaats kennen net naast de GR65 in L’hôpital net vóór Issendolus. Een overgebleven ruine van een gasthuis uit de 8ste eeuw. Die in 1259 werd geschonken aan de’ orde Saint Jean de Jérusalem’ de oorsprong gaat terug naar de 6de eeuw waar gasthuizen werden gecreëerd in Jérusalem, die zorgde voor de ontvangst, verdedigen tegen het Ottomanen en zorg dragen voor pelgrims op weg naar Jérusalem. Vanuit die tijd komt de naam ‘Hospitalier’ de oorsprong komt van broeder Gérard of Gérard l’hospitalier de stichter (later werd het de ‘orde Saint Jean de Jérusalem’). Vandaar de naam die vandaag wordt gegeven aan de pelgrim die zijn weg reeds afgelegd heeft en zelf aanwezig zal zijn voor de pelgrim bv. Acceuil pèlerin in Centre Madeleine in Vézelay waar men samen zorg draagt voor pelgrims die komen overnachten in slaapzalen. De taak van de hospitalier is vooral een luisterend oor zijn, zorg dragen voor de netheid van de ruimte, het onderdak die de pelgrim ontvangt en soms- niet noodzakelijk- voedsel ontvangt. Of hen die in Saint-Jean Pied de Port in het bureau de pelgrim inschrijft, de weg wijst richting Compostella. Weet dat ‘Hospitaliers’ dit allen doen op vrijwillige basis. Een van de belangrijke doelen waarom men hospitalier wordt is terug schenken wat ontvangen geweest is onderweg.

Wanneer deze door de tijd hun functie verloren door machtspositie werden veel van deze gebouwen eigendom van instituten. Laat ik de uitspraak gebruiken ‘de ene zijn dood is de ander zijn brood’ zoveel eeuwen later helaas nog altijd aan de orde.
Nadien kom ik langs het aangenaam kerkje Saint Julien d’Issendolus. Waar een beeld staat van Sainte Fleur gekleed in de kleuren van ‘ordre de Malte’ en waar ik verneem dat ze blijkbaar de patrones is van allen die een bloemennaam dragen.

Het weer is aan het veranderen, het wordt kouder en ik heb het gevoel dat er iets in de lucht hangt. De GR65 gaat verder tussen kleine wegjes omringd door stenen muurtjes. Hier en daar kan men dolmens zien. Bij de dolmen ‘Pierre Levee’ neem ik de moed bij elkaar om mijn handschoenen uit te trekken en mijn vogel vrij te laten om hem wat van dichterbij te kunnen zien.
Mijn vest uittrekken is vandaag geen optie. Een ijzige wind perst door mijn handschoenen en mijn oren vinden het niet fijn. Voor de eerste keer wandel ik sedert le Puy en Velay een ganse dag in winterjas. Want zelfs boven in de sneeuw op de Aubrac was wollen t-shirt en sjort in de dag voldoende.

De avond nadert en gelukkig heb ik na drie weken al één uur zonlicht gewonnen.
Met dansende sneeuwvlokken die lumineus worden door het avond straatlicht eindigt mijn dag Gramat in Le Grand Couvent waar ik kennis maak met Marc, een pelgrim.

Klik HIER voor bewegend beeld

Klik HIER voor meer beelden