Mist

Romaanse brug over de Dourdou – Conques

Gisterenmorgen nam ik afscheid van Willy die zijn weg verder zette. Ikzelf nam een dagje vrijaf bij de broeders. Mijn lijf vroeg om rust en ik wou ook de tijd nemen om Conques op mij te laten afkomen. Velen zijn weg van dit pittoresk dorpje. Mij heeft het niet echt geraakt met een wauw effect. Ja, het is mooi en goed bewaard gebleven en dit weet ik telkens te appreciëren, de zorg voor het patrimonium. De zorg en eerbied voor de kwalitatieve materie die onze voorouders hebben vervaardigd vaak met de hand of met de eerste machines.
De gezongen vespers meevolgen in de kapel ‘du Rosaire’ was aangenaam en uitnodigend. De glasramen van Pierre Soulage in de abdijkerk Sainte-Foy, de soberheid en de eenvoud is in evenwicht met de Romaanse kerk.
Misschien is net die soberheid en eenvoud die de inwendige stilte streelt en ze zo waardevol maken. Ik miste echter wat natuurlijk lichtspel om hen te zien tot leven komen…wie weet voor een volgende keer.

In de mist verlaat ik het pittoresk dorp. Op een prachtig bewaard gebleven Romaanse brug laat ik mijn vogel over het water vliegen, wanneer ik hem terug roep dan wordt mijn linker kant zijn rechter en voor ik het goed en wel weet neemt hij de muur en wordt hij in het water gecatapulteerd. In le Dourdou, of werkelijk zacht is een ander iets. Helpppp… ach neen… Ik loop de brug voorzichtig af en oplettend dat ik niet wegglijd op het mos. Gelukkig staat meer dan de helft van de rivier droog. Rechts, links… och moet ik nu echt in het diepe water bij die koude. Och, foert. Het is wat het is. En net op dat moment zie ik mijn vogel tegen de flank vastgegrepen met zijn vleugel in het mos één meter diep in het heldere water. Aan een snelheid gooi ik alles van de rug en lig ik plat op mijn buik en plonst mijn ganse arm het water in om hem te redden.
Met zorg haal ik mijn batterijen en micro kaartje eruit en maak ik hem zogoed mogelijk droog en wikkel hem in een microvezel doek. Vanbinnen hoop ik dat ik hem kan redden. In de verte zie ik iemand op terras. Ik wandel naar het huis. Een kleine, grijs harige dame, gekleed in frisse tinten doet open. Haar ogen glinsteren. Ik leg de situatie uit. De vrouw laat me binnen en haalt een haardroger. Eén minuut later sta ik in een woonkamer met een herkenbare oranje haardroger uit mijn jeugd – wel 50 jaar oud- mijn vogel te drogen.
“Mevrouw ik ben blij om op deze manier je dorp te verlaten”, terwijl ik haar deelde hoe ik ontvangen werd. Een prachtig voorbeeld van licht en duister.

Met een pittige klim van wel 400m verschil laat ik Conques achter me. Het ene geluid hoorbaar zijn mijn voeten die in het contact komen afgevallen droge eikenbladeren, mijn ademhaling, het gezang van de vogels en wanneer je stilstaat kan men zelf de dauwdruppels hoorbaar vallen. Puur natuur.
De roestbruine tinten, de verschillende grijstinten, de gamma van zachte groentinten maken het plaatje compleet in dit van mistig landschap. Aan de kapel van Sainte Foy laat ik even de klok horen.

Langs de Podiensis werden er in vele dorpen een ecologisch toilet geïnstalleerd. Een schitterend iets, het zorgt voor minder toilet papier in de natuur. Alhoewel dit toch niet zo moeilijk is om het papier in een zakje te deponeren om dan vervolgens het in een vuilbak te werpen op het einde van de dag. En ook geen water- en electriciteitsverbruik.

Ik geniet verder van mijn onderweg zijn. Van de rijke ontmoetingen. Van de zoveel verschillende mensen. Van de spontaniteit die er tussen ons groeit, naarmate de uren vorderen. Het vertrouwen die de mensen in me hebben en de durf om intieme gesprekken te delen, daar waar ik onderdak krijg. Telkens weer verwarmd mijn hart wanneer ik er even bij stilsta wat ik bij hen heb achtergelaten en wat een waardevolle wisselwerking er was. Om dan de dag nadien iemand nieuw te ontmoeten, telkens opnieuw als een web die zich weeft over de aarde.

In Noailhac mag ik de hedendaagse prachtige kleurrijke glasramen bewonderen in de St. Rochus kapel van de meester glasblazer Victor Loup Deniau, waarvan zijn atelier niet ver afgelegen is van de kapel.

De mist blijft de ganse dag hangen over het wijdse landschap. Wanneer ik Decazeville nader bij valavond hoor ik beneden in het dal de vele gemotoriseerde transport middelen. De vele straatlichten gaan aan. Een lange industriegebied is zichtbaar.
Een voor één gaan de lichten binnenhuis aan over de vallei. Wat een verschil met de Aubrac waar de lichtpunten vooral deze van de sterrenhemel en de maan is.

Klik HIER voor de beelden

Klik HIER voor bewegend beeld

Conques

Conques

Gisterenavond kwam Mimi na de avondmaaltijd me vergezellen aan tafel. Ze had opgevangen in mijn verhaal dat ik sprak over la Fraternité de Jérusalem. Ze deelde me dat ik langs het ouderlijk huis was gestapt van de stichter van de Fraternitéit en dat een groot deel van de zusters vaak bij Mimi komen overnachten. Bijzonder. Mimi was een echte spraakwaterval. Bij ieder stuk kaas die ze gisteren presenteerde legde ze uit vanwaar het kwam en hoe het gemaakt werd. Een boeiende levendige huisvrouw.
Nog vóór het vertrek wenst Willy ons vereeuwigen op de foto. Alhoewel vereeuwigen ik weet niet of dit vandaag nog aan de orde is als ik denk dat al mijn archief beelden ergens op een hardeschijf staan die gecrasht is. Alles is vergankelijk.

Op weg naar Conques. Ik denk dat ik sedert de start van mijn eerste pelgrimstocht evenveel de naam Conques – gekend om zijn glasramen van Pierre Soulagés- heb horen klinken als Compostella.
En net door dit groot succes die hoorbaar was weerhield het me om deze weg te nemen. Ik hoorde zovaak ‘je moet’, dit is voldoende voor mij om het niet te doen. Mijn ‘r’ ebels zijn zeker. Hihi. In de winterperiode er wandelen vind ik zalig, wandelaars zijn zeldzaam en diegene die ik dan ontmoet, zijn pelgrims die op éénzelfde golflengte zitten en houden van de rust, stilte.

Een lange afdaling richting Conques. Ik doe het rustig aan voor de knieën. Ik heb wel spijt dat ik mijn sandalen niet aanheb. Ik mis hun stevigheid onder mijn voeten en vooral de vrijheid, flexibiliteit die mijn voeten mogen gewaarworden bij het dragen. En of dit een verschil zou uitgemaakt hebben in de sneeuw, neen totaal niet. Onze voeten, met gaiters en met welke schoenen ook, ze waren allen even nat.

Ik steek mijn vogel in de lucht en begeleid hem langzaam naar het begin van het dorp die in een diep dal ligt. De vele kleine pittoreske huizen zien er verlaten uit. In de winterperiode telt Conques 80 vaste bewoners. Stel je even voor hoe druk het hier kan zijn tijdens het toeristisch seizoen, 60000 pelgrims die langskomen en in het totaal 800000 bezoekers. . Helpppp.

Achter me gaat een venster open. Ik hoor een zachte stem, “heb jij toelating voor je drone? Deze worden niet toegelaten in Conques”,weet een vrouw me te vertellen vanuit het toeristisch bureau. Ik draai me om, haar zachte stem verraad de zachtheid die zichtbaar is op het gezicht van de dame,”Dag mevrouw ik kreeg geen enkel signaal, vastgesteld door de staat op mijn telefoon, dat het niet toegestaan zou zijn”,zeg ik verwonderd. “Het best is toch wel vragen aan het gemeentehuis”,terwijl de dame het venster sluit. Ik laat mijn vogel terug tot bij me komen.
Een man volledig in het zwart gekleed staat plots naast me, zijn donkere bril verbergt zijn brede donkere wenkbrauwen. Op zijn buik hangt een camera met een zoomobjectief. “Gebruik jij een drone”, terwijl hij achter mijn rug het gesprek meevolgde. Ik weet niet waar mijn aandacht eerst naartoe te brengen. “Ja”, zeg ik terwijl ik mijn vogel veilig neer laat komen. Ik word gewaar dat de man niet als collega naast me staat maar me benaderd vanuit een hoogte.”heb je de toelating gehad? Mag dat zomaar? Dit is om te spioneren. Om te kijken waar zwembaden aanwezig zijn. Schending van de privacy, ze zouden dit moeten verbieden. En zo een lawaai dat dit maakt”, floept hij het ene na het andere uit. “Het is waar een drone is geen stille camera wat spioneren onmogelijk maakt”,terwijl ik naar zijn camera kijk deel ik verder “u heeft daar een mooi téléobjectif handig om een beeld te nemen achter de hoek”. Ondertussen heeft zijn tumult voor één en andere commotie gezorgd. Een man staat te roepen bovenaan zijn venster. Een kleine tengere vrouw volledig in het zwart gekleed, komt voorovergebogen met een kwade blik aangestormt recht op mijn drone af. “Ooooo”, zeg ik terwijl ik op de knop duw en mijn vogel terug de lucht insteek “Jou vertrouw ik niet” zeg ik op een vrolijke manier, omringd door verzuurde mensen. Ik voel me precies op een speelkoer. Mijn vreugde breekt het ijs en iedereen keert terug in zichzelf.

Ik stap het toeristisch bureau binnen waarbij de lieve dame me het telefoonnummer bezorgt van het gemeentehuis. “Amai, wat was me dit een warme welkom in Conques.” en we lachen om de situatie.

Klik HIER voor meer beelden en HIER

Klik HIER voor bewegend beeld

Louisette

Espalion

Ik hoor het huis ontwaken. Een deur gaat open beneden. Ik hoor de koffiemachine pruttelen. Ik trek mijn kleren aan en ga naar de woonruimte. De geur van brandend hout gemengd met deze van koffie. Een heerlijk thuisgevoel. Nadège bracht vers brood mee voor de jongens, ikzelf neem voldoening met een potje heerlijke warme koffie die Willy deze morgen heeft gezet. Het huisje is gezellig ingericht persoonlijke spullen van Nadège zijn zichtbaar. Zo fijn het gevoel te hebben dat een gastvrouw je vertrouwt om je te laten logeren in haar eigen nestje. Ik hou van haar ingesteldheid, geen reklame, het vertrouwen in de werking van donativo, het vertrouwen in ‘la providence’. Alles wat mijn eigen hartje vult. Na een gezellige babbel met Nadège neem ik de moed samen met Willy om een nieuwe dag in te wandelen. Arsène, beëindigde vandaag zijn weg. Met zijn tweetjes stappen we verder.
Het gaat vlotjes, met twee wandelen voelt totaal anders aan. Het oneindige universum krijgt een bubbel waarbij je afgestemd geraakt op elkaar en me het gevoel heeft op een kleinere wereld te leven.

Ik nader de stad Saint Côme-d’Olt. Op een openplein staat een huis met een bijzonder dak die mijn aandacht trekt. Op een metalen hangbord staat ‘La bisquine de Jean’. Een man is er zijn klimplant aan het snoeien. De eigenaar van het huis.
“Wat een bijzonder mooi huis heb je. Zijn architectuur is heel bijzonder en je onderhoud het met zoveel zorg”, deel ik de man. Hij weet me te vertellen dat het dak ontworpen is door de architect Philibert De l’Orme. Een architect uit de 18°eeuw.
Daar waar ik dacht dat het een dak ontwerp was voor rijker mensen, is het net het omgekeerde, ontworpen voor de mens met mindere mogelijkheden.

Op de middag neem ik een pauze in het zonnetje op terras. Willy beslist om verder te stappen. Ik strek mijn benen lang uit, sluit mijn ogen en laat me inspireren voor mijn dagboek.

Ik volg de Lot tot in Espalion om tijdig aan te komen in de gîte d’étape waar ik terug Willy zal ontmoeten.

Voor mij een dame. Haar bruine lange jas hangt wat langer vooraan. Heel traag en wat houterig stapt de vrouw langs de weg leunend op een wandelkar. In het draagrekje vooraan ligt een zuurstof machine. Haar grijze krullende haren liggen golvend op haar voorhoofd. Op haar neus een leesbril die helpt haar zuurstofmasker op haar plaats te houden. Ik wandel haar heel zachtjes voorbij zodat ze niet schrikt. “Dag mevrouw, deugddoend he om nu een wandeling te maken met dit heerlijk zachte weer”. De dame kijkt me aan en delen een paar woorden. Ik vergezel haar eventjes. Bij het verder stappen vraag ik haar naam ‘Louisette’ . “Naar waar ga je”, vraagt de Louisette. ” Richting Tarbes en misschien wat verder naar Lourdes”. “Wil je een gebed voor me doen”, vraagt Louisette. ” Zal ik doen en neem je ook mee in mijn onderweg.”
Ik stap verder. Het valt me op wat een verschil in bevolking er komt hoe dichter ik de stad nader. Het voelt wat vreemd aan.
’s Avonds doe ik boodschappen samen met Willy en kies ik om heerlijk voor hem te koken.

Klik HIER voor meer beelden

Klik HIER voor bewegend beeld

Aubrac

Na een weldoende nacht gaat mijn tocht verder richting de Aubrac.
Maar eerst nog wat proviand voor onderweg. Wanneer ik aan de kassa kom schrik ik wat van de prijzen, die toch wel fiks opgelopen zijn.

In een dorpje ben ik opzoek naar het openbaar toilet. Helaas gesloten wegens winterperiode net zoals de vele kranen waar in de zomerperiode de wandelaar zijn fles kan vullen. De nachtelijke temperaturen dalen hier nog ver onder de nul, tot wel min 10 graden.
Ik klop aan een deur. Een vrouw doet open. Ik schat haar begin de zeventig, wat rond van vorm, steunkousen en met een wat voorovergebogen lichaam. Haar gezicht ziet er zacht uit en met haar lieve glimlach kijkt ze me aan. Een vrouw met een moederlijke uitstraling waar je wel zin zou krijgen om onder haar vleugels te vertoeven. “Dag mevrouw, zou ik even jullie toilet mogen gebruiken. Deze van het dorp is niet open”. “Natuurlijk kom binnen”, terwijl de vrouw me de weg wijst.
Voor ik terug de deur uit ga vraagt de vrouw of ik iets warms wens te drinken, met plezier aanvaard ik de uitnodiging. Terwijl de koffie machine het heerlijke geluid maakt van pruttelen en haar aroma door de keuken verspreid, staat de vrouw haar middagmaal klaar te maken. Chinese kool ligt op tafel. In de pan een stuk vlees waar af en toe een scheutje witte wijn ontvangt kwestie van te blussen. Terwijl ze met haar mollige handen de kool vast neemt om in parten te snijden vertelt ze me ondertussen gans haar levensverhaal. Ik breng mijn elleboog op tafel en leg mijn hoofd in mijn hand terwijl ik aandachtig naar haar luister en geniet van dit huiselijk tafereel. Het is warm binnenshuis. Haar man komt erbij zitten. Jacques. Hij zegt niets tot het moment zijn vrouw uitlegt wat hij voorhad. “Ik ben het leven beu”, deelt hij me met een zachte stem, mij aankijkend, met moeite kan hij articuleren. Hij kreeg een paar jaar geleden een hersenbloeding. Ik hou hen nog even compagnie. Vóór het verlaten van het huis vraag ik hen hun adres. Een kaartje zal hen deugd doen.

Mijn weg gaat in stijgende lijn en al heel snel kom ik op een altitude van 1200m in het Parc naturel régional de l’Aubrac. Wanneer ik op het hoogste punt kom zie ik de warme gloed van de avondzon. Ik check even mijn kaart om te zien hoever het nog is naar een dorp. Het is hier zo mooi dat ik zin heb om hier te overnachten, ik kan het me echter niet veroorloven wat betreft de nachtelijke temperaturen. Ik wacht tot de zon volledig onder is en aanschouw dit prachtig natuurspel. De schoonheid geeft me kracht en bij het vallen van de nacht vind ik midden een dorp een broodoven. Daar waar wekelijks vroeger het brood werd gebakken.
Ik zet de twee banken die er staan tegen elkander en maak mijn bed. Ik ga op zoek naar houtsprokkels en in een verlaten schuur vind ik hier en daar een stuk droog hout om mij op te warmen.
Met het licht van de houtkachel denk ik aan deze prachtige dag en aan wat ik de voorbije dagen al heb mogen beleven en ervaren. Met een vreugdevol gevoel val ik in slaap.

Klik HIER voor bewegend beeld

Klik HIER voor nog wat beelden