Magdala

Église Saint Jacques-Bergerac

Een paar dagen vóór mijn aankomst in Fátima nam ik contact met een dame die ik vorig jaar ontmoette in de kerk van La Souterraine op weg naar Limoges, op de Lemovicensis ( één van de oudste wegen naar Compostela).
We zouden elkander normaal vorig jaar terug ontmoetten bij het verder zetten van mijn weg na Limoges, maar de wegen van het Universum zijn soms ondoorgrondelijk, want de weg riep me terug naar België in het overstromingsgebied.

Iets in mij zei ‘doe het nu’. Zo geschied. Terwijl ik op de bus zat was er wat spanning en een herkenbaar oud patroon/gewaarwording in mij aanwezig. Gelukkig was ik me ervan bewust en kon ik met volle bewustzijn aanwezig zijn bij de gewaarwordingen, gevoelens. Mijn buik voelde aan alsof deze in een knoop kwam te liggen, onvrij. Mijn stuit duwde en mijn keel begon te kuchen. Het voelde als een haakse beweging van wat mijn unieke weg is.
Ik bleef in acceptatie staan en gaf voldoende ruimte aan wat gebeurde, zonder te voeden. Het werd me duidelijk dat het patroon gecreëerd door het mentale, vertrekkend vanuit oude pijn voor afwijzing, buitengesloten worden, pestgedrag en angst om anders gezien te worden, te maken had met een verlangen voortvloeiend vanuit die angst, vertrekkend vanuit een keuze, die niet mij weg is, ontstaan vanuit deze gevoelens en gevoed door een voorgekauwd beeld in de maatschappij.

Wat bijzonder voelbaar is, en me vreugde brengt, is bewust te zijn hoe snel oude patronen voelbaar verdwijnen, omdat ze voor mij geen enkel meerwaarde of kwaliteit in met zich meedragen. Integendeel, ik kan ze vandaag zien of vergelijken met een grote plas water waar geen stroom aanwezig is, die stilletjes leegloopt en waar alles dor wordt, tot zelfs gaat sterven daar waar het water verdwijnt en waar op het einde een verrotte plas nog aanwezig is.

Ik kwam aan in Zuid-Frankrijk na 17 uren reizen. Een warme ontvangst stond me op te wachten. Een fijn gesprek. Een koffie en een heerlijke verse Franse croissant. Om dan twee uurtjes te gaan slapen, het duurde niet lang of ik was al in een diepe slaap.

In de namiddag terwijl Fabienne een afspraak had wandelde ik naar het centrum van Bergerac en kwam recht op de kerk St. Jacques. Na tweemaal hier te zijn langs gekomen op mijn pelgrimstochten en telkens aan een gesloten deur te staan, kon ik eindelijk haar eens binnenin zien.

De dag nadien laat Fabienne me de omgeving La Dordogne zien. Een tal van plaatsen waren herkenbaar. Ik wandelde hier op een pelgrimtocht in 2017 waar ik de krachtplaats Rocamadour leerde kennen.

We houden een halte in Limeuil waar we op een terras een heerlijke maaltijd nemen.
Fabienne stelt me een vraag of ik in vreugde ben. Een vraag die niet altijd eenvoudig is om te beantwoorden, zoals de vraag ben je gelukkig. In het Nu moment toen de vraag kwam, was het antwoord “als ik hier rond mij kijk op het terras heb ik het gevoel dat ik niet van deze wereld ben, bij deze wereld hoor. Ook al sta ik op deze wereld. Een gevoel die af en toe aan de oppervlakte komt. Zoals nu. Dus in het Nu, neen ik voel die vreugde niet. Wat niet wil zeggen dat ik niet van het leven hou” Vreugde en gelukkig zijn trouwens voor mij gevoelens die nooit vast kunnen zijn. Dat ben ik nooit in een constante, dit zou een illusie zijn. (terwijl ik in het hier en nu schrijf zie ik het verband tussen mijn antwoord aan tafel en mijn gewaarwording op de bus).
We spreken en delen verder over communauteiten. Ik deel over La Fraternité Monastique de Jeruzalem die ik ken in Vézelay. Fabienne kent la Fraternité in Parijs. Ik deel haar dat er meerdere zijn en er zelf nog eentje is dichtbij Parijs en ik deel erbij, “het ligt bij een groot meer”.
Fabienne dringt aan, waarbij ik op Google zoek. Een kaart wordt zichtbaar met de namen van de Fraterniteit waar ze gelegen zijn. Met mijn twee vingers vergroot ik het scherm en lees ik Magdala, Fraternités de Jéruzalem. Ik schrik van wat ik lees ‘Magdala’… Ik blijf er perplex zitten. (Magdala is de naam die de groep draagt van 4 vrouwen die naar Jeruzalem zullen stappen.)
Mijn haar komt recht te staan op mijn armen, ik wordt op mijn adem genomen en tranen komen vrij. Een vreugdevol gevoel is voelbaar in gans mijn lijf. Verwonderd zeg ik “achhh, en aan een meer. Water.” Het vreugdevol gevoel is zo diep aanwezig dat ze de kleinste hoekjes van mijn lijf vullen. Fabienne, deelt, “als dat niet duidelijk is”. “Fabienne ik ken nu reeds 8 jaar deze fraterniteit. Ik wist dat ook daar de fraterniteit aanwezig was, maar nooit had ik gezien dat deze plaats deze naam draagt.”
Telkens wanneer ik alles een beetje meer laat bezinken, komen de tranen van vreugde terug. En dit in Lim-euil (oeuil) Mira=oceaan/water, Zien.
Les clin D’œil, les Clin D’ieux zijn soms wonderbaarlijk.

Benieuwd naar het verder verloop. Ik heb er alvast een goed gevoel bij.

31

Aan de horizon, een goudengloedlaag is zichtbaar over het zand, terwijl het zilveren water onstuimig komt en gaat.

Aan de andere kant van het strand zie ik de mensen zich groeperen. De eerste visvangst komt binnen. Ik wandel ernaar toe.
Drie traktoren (vroeger waren dit koeien) rijden achter elkaar terwijl een katrol langzaam draait om de visnet terug op te trekken bemand door 3 mannen. Na een eindje komt de visvangst te voorschijn. Nu kan ik de prijzen de kilo begrijpen wanneer ik zie hoeveel bemanning en uren noodzakelijk is voor de weinig vangst die er is.

Na de visnet worden de vissen onmiddellijk ter plaatse gescheiden volgens soort… een paar dorades, Calamars, sardines… aan het non verbaal gedrag en de intonatie van de man die de groep begeleid kan ik al heel snel begrijpen dat het een povere vangst is.
Ik kijk naar de handen van een man die over tafel glijden. Korte, brede, forse handen… als ik zie hoe zijn vingers in een zachte beweging en met finesse de kleine visjes vastnemen krijg ik er een vertederend gevoel bij.

Ik krijg er deze avond een nieuwe kamergenote bij ‘Emma’. Wanneer ik naar beneden ga zie ik haar zitten aan tafel voor de computer. “Dag Emma, heb jij al gegeten? Ik ga koken. Heb je zin om de maaltijd. Seitan met groentjes en quinoa.” Een zekere vervelendheid is zichtbaar bij Emma. “Ik kan je niet helpen, ik heb een deadline.” “Is niet erg, werk gerust verder. Met plezier zal ik de maaltijd klaar maken.” Wat later zitten we samen aan tafel. Altijd deugddoend wanneer ik voor mezelf kan koken en de maaltijd mag delen op het onverwachts.

Na een goede nachtrust stap ik verder richting Coimbra. Ik kijk wat mijn lichaam me komt vertellen tussen de 7 kilometer die Praia de Mira en Mira verbind en of ik er al of niet klaar voor ben om mijn tocht verder te wandelen.

Onderweg staan twee mannen te spitten in het zand. Ik ben nieuwsgierig wat voor werken ze doen. Een man zegt “… Ajudar…”, wat betekent helpen en wil me zijn spade geven. Ok en ik maak het gebaar om mijn rugzak af te zetten, terwijl ik hem deel “ik help jullie en jullie komen meestappen” . Wanneer hij hoort vanwaar ik kom reageert hij op een vrolijke manier, hij maakt teken dat hij zijn spade ter harte terug neemt en met plezier zijn job verder zet.

Via het meer verlaat ik het vissersdorp en stap ik verder via een bos in de duinen. Een diepe zucht van vreugde om in een bos te wandelen. Het bladerdek is zo welkom in de hitte die er momenteel is. De Eucalyptus en naaldbomen zijn heel hoog en laten de wijdsheid van de omgeving zien. Hoe dieper ik de lange weg instap hoe korter de bomen en het bladerdek over de weg komt. De doorgang vernauwd, aan de horizon blijft het licht zichtbaar. Iets in mij wordt zacht geraakt. Mijn ademhaling is onregelmatig en zoekt naar regelmaat, mijn tranen vinden een uitweg. Een zachtheid is in mij en rondom mij aanwezig. Het bladerdek beweegt zachtjes heen en weer en voelt als iets die deel uitmaakt van mezelf.
Uit het bos weerkaatst het zand de warmte van de zon. Hier en daar zijn sporen te zien van reptielen over de grond.
In Mira voel ik dat mijn energie aan het dalen is en beslis ik om de bus te nemen die me naar Coimbra zal brengen. Onderweg stopt de bus midden de straat.
We blijven een eindje staan. Ik kijk op naar buiten, een huisnr ’31’… De bus begint te rijden. Ik krijg een binnenpretje, het is pas nu dat ik mijn geboortedag zie als een 4.

Koorts

Gisteren wandelde ik langs de zoutvlakten van Aveiro richting Gafanha do Carmo, op mijn rechterkant de autosnelweg waar ik geen aandacht aan gaf.
Het was zo windstil dat het water de hemel weerspiegelde, die onmetelijke grootte oppervlakte rond de aarde.
Ik herinner me de zoutvlakten in Bolivie, Salar de Uyuni waar ik het onderscheid aan de horizon niet kon waarnemen tussen beiden, waar beiden in elkaar overliepen. Een tal van woorden komen bij me op wanneer ik dit mag waarnemen: vruchtwater, geboorte, dragen, gedragen, cyclus, rituelen…

Mijn weg verliep verder langs het Canal de Mira. Hier en daar waren mensen te zien op het laag water, vermoedelijk om zeevruchten te zoeken. Flamingo, reigers, ooievaars en nog andere voor mij onbekende gevleugelden wandelden in het laagwater. Er hangde een stilte over deze harmonieuze natuur. Zelfs de buizerds zijn hier aanwezig en hebben hier geen schrik om laag te vliegen. Een slang van wel één meter lang verplaatse zich kronkelend over de weg. Haar romp gekleurd in een licht grijze tint en een 15cm tem haar hoofd in een opvallend groen. Nog voor ik de tijd had om haar in beeld te nemen was ze al verdwenen. Heel snel zijn die beestjes.

Voor ik vertrok had ik een fijn en boeiend gesprek met 4 jonge twintigers. Ik sta altijd versteld te horen hoe de jongere generatie in het leven staan en welke wijsheid er al aanwezig is bij hen. De vragen die ze stellen  zijn niet in de aard van ‘wat eet je, hoeveel kilo heb je in de rugzak, welk materiaal heb je mee, hoeveel kilometers stap…’. Wel vragen als ‘hoe doe je dat in de maatschappij om zo onderweg te zijn, want er word ons een bepaald beeld voorgeschoteld waar iedereen moet aan voldoen.’, als zo een vragen naar me af komen dan voel ik me echt in mijn nopjes en weet ik dat ik een meerwaarde op hun reis kan betekenen. Eén vraag is soms voldoende om een diepe verbondenheid te voelen… Die ene vraag brengt dan ook de andere mee.
Een vraag die er ook vaak afkomt is.’ Plan je op voorhand? ‘. De ervaring in het verleden heeft me geleerd en doen inzien dat alles wat ik plande… of er kwam iets tussen, of er gebeurde iets onaangenaams. Mijn verre reizen waren allen op de draad uitgespit en gepland behalve de laatste naar India toen ik 14 dagen in Varanasi verbleef. Dan pas leerde ik werkelijk de cultuur, de mens en het land kennen.
De rest, wat ik eerder deed was als een trofee die ik op mijn kast zou gezet hebben. Een trofee ‘zie wat ik kan verwezenlijken, zie je wel dat ik het kan, kijk naar me’. Ik nam foto’s, zodat anderen konden zien nadien wat ik allemaal had gedaan. Ik had toen nog zo een nood om gezien te worden.
En mijn reis… wel ik was zo bezig met de ander en wat mensen mooi zouden vinden, of de gedachten dat zal mensen aanspreken…  dat ik van mijn reis zelf weinig had gezien, ik liep altijd achter iets aan. En ‘Gezien’ op het gebied van gewaarworden, bij mezelf zijn, in het NU leven.

Het plannen, dit was voor mij verwachtingen, veel angsten, controle en tot mijn grootste verwondering, de paradox van het plannen, het bracht me net het omgekeerde van waarom ik het deed. Ik voelde me er niet beter bij, integendeel ik bleef nog altijd verwijderd van mezelf want ik was zo bezig met wat gepland was.
Terwijl geen plannen maken brengt me onthechten, overgave, vertrouwen… In het NU Zijn.

Zondag had ik een bizarre gewaarwording in mijn armen. Ik stond te kijken naar iets tot ik plots vanuit mijn beide handen een opwaartse energie voelde, terzelfde tijd begon het ook ter hoogte van mijn navel. Gelijktijdig nam de energie mijn bovenlichaam over richting mijn schedel, het voelde vol, één geheel. Na vijf minuten mocht ik mijn romp en armen terug als aards aanvoelen.

Was dit een voorbode op de koorts van maandag avond die opkwam tijdens een voor mij, een wat bizarre ervaring tijdens een  channeling, meditatie op afstand in groep. Of hadden beiden niets met elkaar te maken. Eén iets is zeker de koorts bracht ergens zuivering met zich mee en dit was voelbaar in gans mijn lijf, het voelde terug één. En terwijl ik dit nu neerschrijf ben ik me nu bewust dat de energie van zondag mijn lichaam in twee had gedeeld. Dankjewel koorts.

De koorts is gaan zakken na een bijna ganse dag slapen. Mijn basisschedel protesteerd af en toe nog, maar het voelt ok.
Ik stap nu richting Mira. Een korte etappe langs de rivier.

Muxia

Nosa Señora de Barca – Muxia

4 dagen stappen waren er tussen Santiago en Muxia. Vier (aarde) dagen over Moeder Aarde wandelend richting zee.
Sedert ik Santiago achter mij liet, is er een volledig andere klimaat voelbaar en hoe verder ik me verwijderde van Santiago hoe zachter het werd. Mijn pijn in mijn rug is niet meer voelbaar.

Wanneer ik even stilsta en zie vanuit welke richting ik kom, is het ook niet raar wanneer ik er de geschiedenis/het verleden erbij zou halen en zie wat op deze weg allemaal gebeurde. Laten we dan ook nog zwijgen over wat gebeurde in het lang verleden op het grote plein voor de kathedraal van Santiago. Allemaal verhalen rond macht en rijkdom.

Sedert ik in Muxia aangekomen ben voelt het hier heel zacht, rustig, gedragen. Een gedragen plaats voor wie werkelijk zich wenst te herbronnen. Ikzelf stap verder richting Zuid Portugal.

Terwijl ik vandaag een rustdag nam om ‘la mer’ tot mij te laten komen, had ik niet onmiddellijk de link gelegd dat het vandaag 8 mei is en moederdag werd gevierd. Wat een synchroniciteit.

Na het telefoontje wandel ik tot aan le sanctuaire ‘Nosa Señora de Barca’ waar ik een misviering bijwoon. De kerk zit vol. Tijdens de viering vroeg ik me af hoe het zou zijn om alles wat binnenin is te verwijderen en de kerk in zijn puurheid zou gezet worden, gewoon de steen, waar de mens de kans zou krijgen dichter bij de essentie te komen en niet een mantel zien.
Geen zorgen om de tastbare uiterlijke ‘Rijkdom’.
Waar de deuren zouden kunnen openblijven tussen twee diensten zonder angst dat er gestolen zou worden. Eén van de grootste reden dat kerken niet toegankelijk zijn midden de stad. Een plaats waar men midden de drukte tot stilte zou kunnen komen. ‘Stilte’ daar waar de werkelijke ontmoeting ligt.

Na de viering ga ik op de rotsen staan voor de kerk uit kijkend naar de grote open blauwe vlakte, de Oceaan. ‘La Mare’ hoe men ze hier noemt. Steunend met mijn rug tegen een rots, valt mijn oog op een amandelvormig symbool, een oog, gegrift in de rots.
‘Mira’, waar ‘zien en Oceaan’ samen komen.

‘Mira’

PS. Voor wie tot naar Muxia gaat vergeet vooral niet om even aandacht te schenken aan het grote stenen krachtig kunstwerk die er staat. Een kunstwerk met een diepere, bredere betekenis dan de kilometer nul paal die er staat.

Mira

Wat voelt het goed dat ik Compostela heb verlaten, hierbij is al een pak spanning die op mijn lijf was, verdwenen met de noorderzon. Vóór Compostela dacht ik nog, ik moet een osteopaat zien want ik kon gewoon mijn bed niet uit. Mijn bekken draaide niet mee, ik stond geplooid en had geen kracht in bovenbenen. Was genoodzaakt om op een nacht 2 pijnstillers te nemen, een zeldzaamheid wie me goed kent. En hoe meer ik Santiago naderde hoe meer mijn lijf zich vastzetten en er spanning voelbaar was.
Maar diep in mij vertrouwde ik erop dat het zou verbeteren wanneer ik verder naar de zee stap, naar het water toe, ook al had ik er stiekem (mentaal) twijfel in.

Hoewel ik deze plaats in 2014 reeds voor de eerste keer mocht zien en tranen laten bij het aankomen – niet raar wanneer je de moed hebt om alles achter te laten en de beslissing neemt om 2500km te wandelen, met de bedoeling jeZelf te ontdekken -, heb ik nooit voeling gehad met deze plaats. Want voor mij is het ‘onderweg’ zijn belangrijker, die onverwachte ontmoetingen met het zichtbare en niet zichtbare, met het tastbare en niet tastbare wereld.
Ook deze keer niet. Ik weet dat vergelijken niet interessant is, alles behalve, maar de realiteit is er gewoon. De laatste kilometers vóór Santiago zijn net als een pretpark geworden, sorry maar ik kan het niet anders uitdrukken wanneer je gewaar wordt en ziet dat ‘business’ belangrijker is geworden. Wat toen ook al was, maar nu meer zichtbaar. De natuurlijke wegen werden verhard (en af en toe is zelfs plastiek zichtbaar in die verhardingen, oeps), breder gemaakt zoals je van de ene attractie naar de andere wandelt. Houten balustrades staan hier en daar in een bocht. Souvenir winkels midden de natuur. Restaurants en Albergues zijn als paddestoelen gegroeid.

In de kathedraal legt de priester uit voor wat de botafumario vroeger diende, nl. het reinigen van de kathedraal wanneer vroeger de pelgrims erin sliepen. Nu, slapen ze er buiten en kom je er zelfs niet in zonder langs de security te komen. En de botafumario, die kan je in actie zien wanneer een groep, een pak centen hebben neergelegd. En vandaag, zoals de priester vertelde, is de botafumario het contact geworden tussen hemel en aarde. Voilà, zo gemakkelijk is het om iets te veranderen.
Tijdens het Xacobea jaar kan je als pelgrim binnen via ‘puerta del pardon’, zo zijn al je zonden in een keer vergeven. Of hoe men de bevolking jaren heeft aangeleerd dat men het buiten zichzelf moet zoeken. Terwijl ‘le pardon’, vergiffenis iets is die van binnenuit dient te bewegen, alles trouwens. Daar begint alles, in onsZelf. Gelukkig kan ik daar vandaag door-kijken en naar de essentie gaan.

De laatste dagen komt de Triskele vaak terug op mijn weg. Een Keltisch symbool die veel voorkomt in Galicië en Bretagne en waarschijnlijk nog op vele andere plaatsen zichtbaar is. Deze morgen terwijl ik mijn koffie neem in de bar, zoek ik even op wat ze betekent. Wanneer ik opkijk, hihi, begin ik te lachen. De ganse bar is bekleed met dit symbool.

Triskele:

Annwn – het onderwereldgebied, het verst weg van God, de duisternis – kosmisch symbool: de maan
Abred – het niveau van beproeving en het stoffelijke bestaan – kosmisch symbool: de aarde
Gwynyyd – de geheel ontplooide geest, de toestand van liefde, in harmonie met God – kosmisch symbool: de zon

Ook het symbool van Asturia kwam terug. Een kruis met Alfa en Omega. Deze waren te zien in de kathedraal.

Ik wandel nu reeds drie dagen verwijderd van Santiago. En ja hoor…. mijn lijf verliest zijn pijnen. Het wandelen verloopt vloeiend en zelfs mijn rugzak voelt vederlicht. De natuur in Galicia doet me goed en Galicia op zich voelt ook goed aan, ik zou het een ‘thuisgevoel’ kunnen noemen.

Vorige nacht had ik gedroomd. Ik weet dat ik toen een paar keer had geroepen in mijn droom ‘Mira, mira !’ Ik was er van wakker geworden en ik herinner me nog dat ik in mezelf zei ‘dit mag ik niet vergeten’. Deze morgen vroeg ik aan twee dames of ik naast hen mocht plaats nemen. De ene vrouw zei:”weet u dat u praat in je dromen?” “Hmm, ja, maar ik ben er me niet altijd bewust van. Behalve deze nacht weet ik dat ik ‘mira, mira’ riep.” “Heeft u begrepen wat ik vertelde?”, vraag ik de vrouw. Het antwoord was neen. Maar de vrouw gaf me het antwoord, zonder ik ernaar vroeg, “weet je wat mira betekent?”, vraagt ze me. “Euh, neen. Ik dacht een naam.” “Het betekent ‘Zien’ in het Italiaans zegt de vrouw.

Ik ben daarnet gaan opzoeken naar de betekenis op het net ‘Mira’, betekend zee, oceaan.