Gisterenavond moest ik eventjes mijn frustratie kwijt. Het was me even teveel omtrent de onvriendelijkheid, het zuchten, het niet antwoorden, negeren enzovoort enzovoort in Italië. Ik heb al veel landen doorkruist. Zelf ben ik een open persoon en ga met iedereen aan de praat. Maar dit!!! Dit is wel het eerste land waar dit zo extreem is. Ik had er even genoeg van en plaatste ik op FB ‘ik denk dat ik geen pruimen niet meer zal eten in Italië… Ze zijn te zuur’. En ik vind het eigenlijk nog zacht en best kunnen. (Italiaanse vrienden… Gelukkig heb ik waardevolle uitzonderlijke mensen ontmoet en dat zijn jullie).
Opzich is daar niets mis mee en is er niets verkeerd aan het uiten van frustratie. Of even pissig te doen.
En dan was er iemand die schreef ‘ga voor de vijgen’.
En ja die zijn inderdaad zoeter en zachter, en zo werd mijn frustratie getransformeerd in vreugde. Het was voorbij. Meer dan dit had ik niet nodig. Thx Marc.
In het uiten van de frustratie vind ik het belangrijk om dan te gaan kijken bij mezelf van het waarom. Wat maakt het dat ik me eraan ergerde aan het gedrag van andere. Waarom wordt ik pissig.
Had ik verwachtingen, verlangens?
Ja… die had ik… op ten minste elementaire beleefdheid. Is dat nu zo moeilijk en veel gevraagd, het maakt alvast de wereld aangenamer ipv bot en onbeleefd te zijn. Maar ja… een Italiaanse vriend antwoordde daarop “c’est gents la ne parle pas l’Italien”. Voilà, duidelijk.
Even terug bij mezelf 😉. Ik vind het belangrijk naar mijn eigen kern te gaan ipv het bij de ander te leggen ook al is de behoefte het ook bij de ander te mogen zien en het verlangen naar een vredige wereld. De vredige wereld begint echter in onszelf.
Telkens weer en weer en weer…. Telkens naar het evenwicht tussen donker en licht. Telkens terug naar mezelf. Telkens zich bevrijden van oude patronen of ballast. Uiteindelijk besefte ik dat door mijn frustratie te uiten ik zelf een zure pruim was.
Hoe meer ik naar mezelf reflecteer hoe gemakkelijker het wordt en hoe korter en minder de frustraties worden.
De weg is afwisselend klimmen, plat, bomen, zee.
In zoglia blijf ik even staan op de Via della Costa de weg naar Santiago. Onder mij blauwe ligzetels. Mensen die liggen te dobberen op het water van de rustige baai… Mensen die zitten te lezen en waarvan de hoeken van de krant af en toe bewegen en hun lektuur laat onderbreken. Een frisse wind is voelbaar. Ik dwaal af naar de horizon… Een filter hangt over het landschap. Een cruise schip ligt aangemeerd. De kleine bootjes beginnen wat meer te balanceren. Mijn gehoor verdwaalt in de lichte golven die telkens komen zich komen neerleggen en terug wegtrekken… Als een hand die heen en weer over de huid streelt.
Een korte onweersbui zorgt ervoor dat de luchtvochtigheid sterk gestegen is. Aangekomen in Recco ga ik binnen in de eerste kerk die ik tegen kom. Ik vraag de hulp aan een priester. In alle rust, vriendelijkheid en hulpvaardig krijg ik een adres van een monasterium in de buurt.
Daar waar ik nu zit… voor mij een raam… Met uitkijk op de zee… de maan… de golven… Nacht