Ultreia

Godinne, église Saint-Pierre

Op tafel een huisgemaakt heerlijk ontbijt ‘ à la recette Marie-Pierre’.
Wat later nemen we samen de weg richting de Maas, daar nemen we afscheid… De grote rugzak zit wat in de weg om op een comfortabele manier een goededag te zeggen.
Om het zachtjes aan te doen blijf ik de Maas volgen, kwestie van traag in te lopen en mijn lichaam terug gewoon maken aan een lange afstandswandeling .

Grijze wolken komen te voorschijn. Een frisse bries. In korte broek maar met laagjes op mijn bovenlijf, een paraplu boven mijn hoofd, trotseer ik de eerste regenbui.

Een bakkerij… “Vous avez des toilettes svp”, vraag ik de jonge heer achter de toonbank. “Oui, allez y.” “Je vous fait confiance, je vous laisse mon sac.” “Bhein, madame c’est la plus grande bêtise”, antwoord hij met een grote glimlach. “Bhein, justement cela me fais donner encore plus de confiance”. Een fijn contact.

Op een bankje.. een halte. Een man op de fiets steekt me voorbij. Ik zie hem een ommekeer maken. “Vous allez ou ? À Compostelle !” “Je vais direction les Cathares, les Pyrénées Orientales. Je l’appelle,… sur le chemins de Marie-Madeleine.” De man deelt verder dat hij ooit de weg terug neemt naar Santiago en het nu wat vreemd aanvoelt om de pelgrims niet te zien. Voor hij verdwijnt, steekt hij de hand op en roept” Ultreia!”

In Profondeville ben ik hevig opzoek naar een openbaar toilet. Gesloten. Het gemeentehuis. Vele interne regels zorgen ervoor dat de toiletten niet toegankelijk zijn.” Hmm, bien ambetant. Comment je fais ? Je ne peut pas me mettre dans le jardin public, je vais me prendre une amende.” Ik wacht even. De mense kijken me wat gegeneerd aan en machteloos. “Svp ne placer pas les règles au dessus l’être humain.” Vermits het hoogdringend was vraag ik de verantwoordelijk, vermits daar de sleutel is tot verbod. Plots mag ik in een gebouw verder in de straat, op een andere dienst het toilet benuttigen. Oef, grote opluchting.

Ter hoogte van Godinne wandel ik de natuur in richting la ferme de tricointe. Een grote boerderij die door een multinational is opgekocht en waar conferenties doorgaan, de naam laat ik in het midden. Ik volg een ellenlange omheining met wel vijf barrières. Er een nachtje in het geniep doorbrengen zal niet aan de orde zijn.

Aan een voorgevel hangt een Sint-Jacobs schelp. Een bord ‘in-Finisterre’ ‘Compostella’ l’avenir en Compost- le passer. Ik klop aan, een man doet open ‘Jesus’. De plaats waar Marie-Pierre over sprak. Geen plaats. Hij stopt namelijk als hospitalier en gaat er weg. Mijn ervaring op de weg heeft me geleerd dat welke goede tip ik ook mag krijgen voordien… dit niet kan verwezenlijkt worden. Het is duidelijk dat ik mijn eigen weg dien te wandelen.
Ik eindig de avond aan tafel bij de buren en de nacht breng ik door op hun hooizolder na een avondwandeling en een bezoekje aan 2 ezels en een pony.

Lessines

 

 

 

img_20180404_1248386532111389934856063.jpg

Livierenbos

 

Een zuster sluit de deur achter me. De andere zusters zijn in de mis. De ochtend start langs veldwegen. Lammetjes zijn hoorbaar in de achtergrond, naast mij één… twee rammen en in de verte is een haan hoorbaar. Een lange bosweg neemt me mee door het Livierenbos.
Het gezang van de vogels. Ik sta stil. Mijn ogen sluiten. De wind is voelbaar op mijn wangen. Ik verdwijn in gedachten. De vogels zijn overal hoorbaar. Pimpelmees, koolmezen, vinken en waarschijnlijk nog zoveel meer die ikzelf niet herken. Een diep zucht. Ik open terug mijn ogen. De wind laat fris groene blaadjes dansen.

Lessines. Geboortedorp van kunstschilder René Magritte (1898-1967). Naar het gemeentehuis. Iets wat ik vergeten ben, zijn de verkiezingen eind 2018. Formaliteiten. Oef, die kan ik binnen een paar maanden uitprinten. Lessines en net zoals zovelen steden en dorpen, leeg. Geen kat te zien, lege straten, verlaten winkels. De Sint-Pieterskerk binnen. In de twee kleine zijportalen is een mini tentoonstelling te zien. Een detail op een wit gewaad uit 1890 trekt mijn aandacht. Wat een detaillering. Een waar kunstwerkje. Plots gedonder en een fikse bui. Ik ontsnap aan een onweersbui. Niet ver van de kerk Hôpital Notre-Dame à la Rose. Een ziekenhuis ontstaan in het jaar 1242. Deze was toen volledig zelfbedruipend. Deze plaats was er om de hongerige te spijzen. De dorstige te laven. De zieken bezoeken. De naakten kleden. De daklozen herbergen. De doden begraven. De gevangen verlossen en ook pelgrims kwamen hier over de vloer. Oorspronkelijk wou Lessine hier appartementen op bouwen. Gelukkig zijn er mensen geweest die inzagen dat dit een waar erfgoed was. Wie het hospitaal in Beaune heeft gezien, het is zeker de moeite waard om dit musea te bezoeken. Waar Beaune eerder gericht was op de kamers zie je hier vooral een schat aan medische apparatuur. Ook een waardevolle kruidentuin.

‘Moge uw voeding uw geneesmiddel zijn en uw geneesmiddel uw voeding’,Hipocrates

img_20180404_1934572000115712310253419.jpg

 

 

img_20180404_2048186337478618461791929.jpg

Na Lessines kom ik plots de Sint-Jacob schelp tegen… De weg naar Santiago. Mijn nacht breng ik door in een garage. Een gans atelier. Een babbel met de eigenaar. Voor hij de deuren van zijn huis sluit brengt hij me nog een gieter vol water en een teil. Een fles water en koffie en mag ik nog even zijn toiletten gebruiken.
Ik gebruik wat isomo om op te slapen. Mijn nooddeken erop, daarop mijn matras. Het ijskoud water warmt mijn lichaam op. Met wollen muts en wollensokken kruip ik in mijn dons. De sokken en de muts zullen ervoor zorgen dat mijn lichaam zijn warmte in evenwicht kan houden en ervoor zorg dat ik niet afkoel. Oordopjes in en… Tot morgen.

 

img_20180404_2117159187269805235619102.jpg

 

Zwalm

 

cof

Het is stil in huis. Ik open de deur van de woonkamer. Iemand komt naar beneden. Rocky. Hij kijkt me argwanend aan. Ik hou rekening met zijn houding en ga voorzichtig met hem om. Wanneer ik klaar ben om te vertrekken zie ik dat de deur op slot is. Een stoel, een tafel, de keuken. Ik vul mijn dagboek aan in afwachting dat de grootmoeder of Amber ontwaakt. De ouders zijn al vroeg de deur uit. Rocky blijft aan mijn rechterzijde. Wat is het fijn om te voelen dat er nog veel mensen openstaan voor elkander. Waar een volledig vertrouwen van beide kanten aanwezig mag zijn. Wie durft nog zijn deuren te openen wanneer iemand komt aankloppen en vraagt naar een onderdak voor een veilige nacht. Een warm en waardevol gebaar dat men niet enkel schenkt aan de ander, ook zichzelf hiermee goeds kan doen.

Voor ik volledig de weg op ga, even langs de bakker. Ik kom terug op mijn stappen. In de verte hoor ik roepen ‘daaggg Jasmine’, in een deuropening Amber en haar grootmoeder, ze staat met open armen in de lucht te zwaaien. ‘Daag Amber, daaggg’, roep ik terug.

 

 

Linksonder , de Zwalm. Een man tot aan zijn liesen in het water. ‘Goedemorgen. Wat is er hier te vissen?’, vraag ik de visser. ‘Kleine forellekes, deze zijn nog niet zolang te vinden hier.’ We praten nog wat verder en wensen elkander een goede dag.
De weg neemt me verder mee via de oevers van de Zwalm, sluizen en landwegen. De Vlaamse ardennen. Aan de andere kant van de oever een paaldanseres aan het oefenen rond een boomstronk. Hmm, ik waag me niet. Een mode pop.

Mijn grote teen. Een eerste blaar is voelbaar. Om ze minder te voelen en ze niet de kans te geven zich verder te ontwikkelen, hou ik aandachtig rekening met haar. Mijn rugzak wat lichter gemaakt en een rechte houding aannemen. De blaar zelf laat ik zitten, binnen een paar dagen versterkt ze mijn huid voor de komende tijd.
Mijn knieband liet ik achter bij vrienden. Deze was meer een last, dan goeds. Mijn knieschijf moest hierdoor normaal steun krijgen en pijn verlichten, echter bracht het me een omgekeerde beweging. Zonder voelt het veel beter.

img_20180403_2149592009842044167398402.jpg

Ken en Gaby

 

Een wagen met aanhangwagen komt aangereden. Twee mannen stappen uit. De aanhangwagen ligt vol met metalen vierkanten. Het zien er net vangnetten uit. ‘Amai, dat is sportief’, zegt een wat rijpere man. Gaby heet hij. Samen met zijn compagnon Ken vangen ze ratten. We praten wat over de weg. Het al of niet alleen stappen, de voor en nadelen ervan. Of er eenzaamheid is… Eigenlijk ken ik geen eenzaamheid op de weg, er is zoveel te beleven en zoveel ontmoetingen.

De lucht kleurt af en toe donkergrijs. Op een openvlakte kijk ik hoe de lucht continue verandert en lichtstralen tovert aan de horizon. De wind komt is van de partij. Het landschap is open met veel vergezichten. Tegen de vroege vooravond ben ik in Brakel. Een pauze, anders zou ik die wel eens durven vergeten. Wanneer ik de weg terug verder zet kom ik langs een klooster. Een groot Franciscus beeld staat in een nis van een gevel. Ik bel aan. Een zuster opent de deur en laat me binnen. Zuster overste komt erbij… Ik doe mijn verhaal waarom ik aanbelde… Het Franciscus beeld trok mijn aandacht. Ik kon dit niet aan mij voorbij laten gaan op mijn weg naar Assisi. We kijken elkander aan en plots schieten onze woorden te kort. Ze werden overbodig. Een krachtige energie is voelbaar. De zuster geraakt ontroerd. Vocht komt in haar ogen te staan. Een verfrissende douche voor het avondgebed. Het avondmaal. En we eindigen samen de avond in de woonkamer kijkend naar het nieuws en nadien een avondlied.

 

 

 

 

Steun ‘Een Hart voor ALS’

Ondertussen is het boek ‘Als de buizerd me de weg wijst’ goed op dreef.

De eerste centen – €1333 – zijn reeds gestort naar K.U. Leuven voor het onderzoek naar ALS – Een Hart voor ALS Fonds. Alsook ook €533 aan vzw Jacobus Cultuurkerk.

En we doen verder. Mijn doel is duizend boeken te verkopen waardoor er dan €10000 naar onderzoek kan gaan.

Wie helpt mee het doel te steunen. Dit kan op verschillende manieren. Je kan dit prachtig boek aanschaffen of misschien iemand eentje cadeau doen wanneer je ergens op bezoek gaat. Door er over te praten en te delen via sociale media…

Jullie hulp is zeker welkom en met hoe meer we zijn hoe sneller het doel bereikt kan worden, in de hoop voor een volwaardig leven aan ALS patiënten.

Dit boek is volledig voor het goede doel.

Van harte dank,

Jasmine

Boekvoorstelling

Op 29 april 2017 was er de boekvoorstelling van ‘ Als de buizerd me de weg wijst’. Het eerste boek over een pelgrimstocht in België. Een weg verbonden met de wegen naar Compostela. Meer dan 1000km in verbondenheid met de natuur en de mens.

29 april 2017-16-45-XT012693-2

Copyright Franky

Het was een spetterende start van het boek.

Hieronder kan je een beeldverslag zien genomen door Franky.

Ik wens dan ook nog mijn dank betuigen aan allen die aanwezig waren tijdens op boekvoorstelling in levende lijve en gedachten. Aan Jacobus Gent – Cultuurkerk voor de schitterende locatie. Sophie Cocquyt voor de intro. Brandhout voor de vreugdevolle noten en ambiance. Claudine Verspecht om een ‘Hart voor ALS’ voor te stellen. Jacqueline voor het voorlezen. Wagenschot voor de heerlijke soep. Rita Lernout voor de hulp. Franky voor de prachtige beelden van het evenement. Alle Angels die er geweest zijn, zijn en nog zullen komen. Het was een groot succes. Hartelijk Jasmine waren met veel En het eerste boek werd officieel overhandigd aan mijn metekind Liudmila Debels.

‘Quand la buse me montre le chemin’

j_als-de-buizerd_217x217_fr

Le livre ‘Quand la buse me montre le chemin’ de Jasmine Debels – un pèlerinage à travers la Belgique, au profit de Maladie de Charcot.

En 2013 quelque part au beau milieu des Pyrénées, je m’arrête le long de la route pour observer une buse flanquée dans un rocher. Derrière moi un court d’eau, une chapelle, le chemin de Saint-Jacques. Ma première rencontre avec le chemin de Saint-Jacques-de-Compostelle.
Le 1 avril 2014 je commence, sans préparation préalables, à parcourir ce chemin. Mon point de départ, Namur. Trois mois plus tard je suis arrivée à Compostelle.

J’avais pris gout à la marche, mais surtout à ce que la marche apporte. Une façon de voyager qui m’apporte calme, silence, pureté, harmonie, en connexion avec moi-même et l’autre, la nature et l’essentiel.

Durant l’été 2015 je marche un parcours en Belgique, plus précisément en Flandre. Je marché d’une église Saint-Jacques à l’autre en succession au camino. J’étais curieuse de découvrir et de ressentir la différence entre un chemin ou chaque jour des milliers de pèlerins passent et un chemin de pèlerinage inconnu dans mon propre pays. Comment la connexion entre les gens pouvez être. C’est comme cela qu’est né ’40 jours de marche, 40 villages, 40 rencontres et cela avec seulement 40 euro en poche’.
Une partie du parcours se déroule sur le ‘Jacobskerkenpad’ (un sentier qui à vue le jour lors du 25ieme anniversaire de l’association Flamande de Compostelle).

Comme individu et comme pèlerin le chemin en Belgique n’été pour moi pas terminer aussi longtemps que les églises Saint-Jacques du sud du pays n’étaient pas relier avec le chemin que j’avais marché. En 2016 je suis partie relier toutes les églises Saint-Jacques de Wallonie avec celle de Flandres. C’est comme cela qu’est né un nouveau chemin de pèlerinage qui relie toutes les églises Saint-Jacques de Belgique.

Plus de mille kilomètres par sentiers de GR, de magnifique réserves naturelles, foret, champs, cours d’eau, avec de temps à autre un pied au Pays-Bas, Luxembourg, France, sur des chemin qui mènent à Compostelle. Un chemin ou les frontières s’estompes et ou les liens sont présents.

Un chemin que j’aimerais partager avec vous, de façon à vous inviter, à travers mes propres expériences, à prendre le chemin, votre chemin. Une façon de ‘voyager’ dans le plus large sens du mot.
J’espère aussi en envoyant se ‘voyage’ dans le monde, que d’autres personnes marcherons sur mes pas et iront ainsi à la découverte d’eux même et à la découverte de la Belgique avec ses magnifiques régions si diversifiées et surtout à la rencontre de ses habitants. Un chemin nous reliant bien au-delà des frontières.

La Maladie de Charcot (Sclérose latérale amyotrophique (SLA).

Fin 2012 je rencontre Alain Verspecht. En 2006 Alain présente des premiers symptômes, et c’est bien plus tard que le diagnostic est rendu. Une maladie sournoise qui se glisse dans sa vie…. J’ai commencé à suivre la vie journalière d’Alain – comme photographe – après m’être arrêtée sur le pourquoi de mes images. Au lieu d’aller photographier dans un lointain pays je reste cette fois si près de la maison, car ici aussi des gens ont besoin d’aide. C’était la première fois que j’entrais en contact avec la Maladie de Charcot.

Après avoir pris, pendant quelques semaines, des photos d’Alain, j’entre en contact avec Grietje, une des filles de Magda Decock (1948-2014) elle aussi victime de la maladie. Grietje et ses sœurs on vues la rapidité avec laquelle les impacts de la maladie allé influencer la vie de leur maman. C’est la raison pour laquelle elles m’ont demander de faire un reportage d’elle. Je ne pus résister. Très vite je rends visite à Magda. Magda ne savait plus se servir de ses bras pour m’accueillir…elle le faisait avec son sourire, si grand qu’il transcende tout .

J’ai beaucoup appris aussi bien avec Alain, qu’avec Magda qui tout deux à leur manière et avec leur différente façon d’être, mon enseigné bien des choses.
Je souhaitais, par conséquent, faire quelque chose en retour. Un livre de photos sur la Maladie de Charcot, mes pour l’une ou l’autre raison se projet ne voulait pas prendre forme et il ne vis pas le jour.

Soudain cet été il me fut clair que je ne devais pas faire un livre ayant comme sujet la SLA, mais un livre au profit de la SLA. Et juste à cet instant il y avait une plume de buse à mes pieds, comme signe de confirmation. La première semence été semée. La connexion été faite. C’ est ainsi que le mouvement fut lancé, en résonance de temps. Des gens croisèrent mon chemin. Très vite une équipe c’est formé qui m’aide aujourd’hui à mener ce projet à bon terme.

Le livre ‘Quand la buse me montre le chemin’- un pèlerinage à travers la Belgique, était né.

Un livre au profit de la Maladie de Charcot, pour soutenir et prolongé la survie des patients et à terme espérer leurs guérison.

Dans le livre de 204 pages il y aura environ 200 photos, une carte géographique sur laquelle toutes les églises Saint-Jacques seront mentionnées, ainsi qu’une courte description du parcours. Il y aura aussi un journal personnel racontant les expériences en cours de route et sept dessins. Au milieu du livre un livret avec des photos en noir et blanc de Alain et de Magda.

Le livre sera présenté pour la première fois en l’église Saint-Jacques de Gand. Plus tard il y aura d’autres présentations à travers le pays.

Le livre sera imprimé avec beaucoup d’attention et de soins.

‘Als de buizerd me de weg wijst’

j_als-de-buizerd_217x217_nl

Het boek ‘Als de buizerd me de weg wijst’ van Jasmine Debels – een pelgrimstocht doorheen België, ten voordele van onderzoek naar ALS (Amyotrofe Laterale Sclerose)

In 2013 ergens midden de Pyreneeën stop ik langs de baan om een buizerd te bekijken in een rotsflank. Achter mij een waterstroom, een kapel, de Sint Jacobsweg. Mijn eerste ontmoeting met de camino naar Santiago de Compostela. Op 1 april 2014 ben ik – zonder voorbereiding – deze weg gaan wandelen. Mijn startpunt was Namen. Drie maanden later kwam ik aan in Compostela.

Ik had de smaak van het wandelen te pakken gekregen – vooral wat wandelen met zich meebrengt. Een vorm van reizen die me naar rust, stilte, puurheid, harmonie brengt, in verbondenheid met mezelf en de andere, de natuur en het groter geheel.

In de zomer van 2015 wandelde ik een tocht in België – Vlaanderen – waarin ik van de ene Sint-Jacobskerk naar de ander wandelde als opvolger van de camino. Ik was heel nieuwsgierig om het verschil te voelen tussen een weg waar dagelijks duizenden pelgrims zijn en een onbekende pelgrimstocht in eigen land. Hoe de verbinding tussen mensen kon zijn. En zo ontstond, ’40 dagen stappen, 40 dorpen, 40 ontmoetingen met 40 euro in totaal’. Een deel van de tocht ging via het ‘Jacobskerkenpad’, een pad ontstaan om het 25-jarig bestaan van de Vlaamse Compostelagenootschap te vieren.

Als persoon en als pelgrim was voor mij de weg in België niet af zonder dat ik de andere Sint-Jacobskerken in het zuiden van het land had verbonden met de weg die ik had gewandeld. In 2016 ben ik alle Sint-Jacobskerken van Wallonië gaan verbinden met die van Vlaanderen. Zo ontstond er een nieuwe pelgrimsweg, die alle Sint-Jacobskerken in België met elkaar verbindt.

Meer dan duizend kilometer langs GR paden, prachtige natuurgebieden, bossen, velden en waterwegen, met af en toe een been in Nederland, Luxemburg en Frankrijk, op wegen die leiden naar Compostela. Een weg waar grenzen vervagen en waar verbinding ontstaat.

Een weg die ik graag met jullie deel, om via mijn eigen beleving jullie warm te maken voor de weg, jullie weg, een vorm van reizen in bredere zin. Ook om deze tocht de wijde wereld in te sturen in de hoop dat er nog vele mensen mij zullen volgen om op deze manier in ontmoeting te gaan met zichzelf en ook in ontmoeting met het land België en zijn prachtige diverse gebieden en vooral niet te vergeten met de mensen die er leven. Een weg voorbij alle grenzen, in verbinding.
Amyotrofe Laterale Sclerose (ALS)

Eind 2012 ontmoet ik Alain Verspecht. In 2006 kreeg Alain de eerste symptomen, in 2007 de diagnose ‘ALS’ vastgesteld. Een stille ziekte die zijn leven binnensluipt… Ik ben het leven van Alain beginnen volgen nadat ik – als fotograaf – bij mezelf had stilgestaan bij het waarom van mijn beelden. In plaats van in verre landen te fotograferen bleef ik deze keer dicht bij huis, want ook hier hebben mensen hulp nodig. Het was de eerste keer dat ik in aanraking kwam met ALS.

Na een paar weken Alain in beeld te brengen, kwam ik in contact met Grietje, één van de dochters van Magda Decock (1948-2014) – ook een ALS patiënt. Grietje en haar zussen zagen hoe snel de ziekte impact had op het leven van hun mama. Om die reden vroegen ze me of ik een reportage wou maken van haar. Ik kon er niet aan weerstaan. Al snel kwam ik bij Magda thuis. Magda kon haar armen niet meer gebruiken om me te verwelkomen… dat deed ze met haar glimlach, die was zo groot dat hij alles oversteeg.
Zowel Alain als Magda hebben me elk op hun eigen wijze en met hun eigen zijn veel geleerd en bijgebracht. Ik wou dan ook iets terug doen. Een fotoboek maken over ALS, maar om één of andere reden vloeide het niet en kwam het niet van de grond.
Tot deze zomer me duidelijk werd dat ik geen boek moest maken ‘over ‘ALS maar wel ‘voor’ ALS. En net op dat moment lag een veer van een buizerd aan mijn voeten, als teken van bevestiging. Het eerste zaadje werd gezaaid. De verbinding was gemaakt. En zo is de bal gaan rollen. De tijd was er rijp voor. Mensen kwamen op mijn weg en ik had al heel snel een team achter me, dat me aan het helpen is om dit te verwezenlijken.

Het boek ‘Als de buizerd me de weg wijst’- een pelgrimstocht doorheen België, begon te groeien.

Een boek ten voordele van ALS, om de overlevingsgrens te doorbreken en met de hoop dat een ALS patiënt kan genezen en een volwaardig leven mag leiden.

Het boek zal 192 pagina’s tellen met ongeveer 200 verschillende foto’s. Verder zal er een landkaart van België te zien zijn waar alle Sint-Jacobskerken te zien zullen zijn en een korte beschrijving van de weg, een persoonlijk dagboekverslag en zeven tekeningen. In de middenkatern zullen zwart-wit beelden te zien zijn over Magda en Alain.
De eerste voorstelling van het boek zal gebeuren in de Sint-Jacobskerk in Gent. Nadien zullen er verschillende voorstellingen worden gegeven in het land.
Het boek wordt met veel zorg samengesteld en zal kwalitatief gedrukt worden.

Dankbaarheid/Reconnaissance

wp-image-1681052830jpg.jpg

Le soleil levant brille dans la salle du petit déjeuner. Une nappe blanche, une table dressée. Des conversations ayant comme sujet la croyance et le pardon. Nous pouvons chacune nous y trouver.

Neuf heures trente, je quitte le monastère des Bénédictines par le RAVel et je me dirige vers Tongres (Tongeren).

Les jardins naturels ouverts et spontanés font place à des parcelles de terrain délimités et aménagés. Les pierres rudes et irrégulières typiques des façades Ardennaises ont disparues, les briques rouges sont partout. Les bâtiments, un mélange de styles.

Je marche d’un village à l’autre. En ville les gens me regardent, les plumes attachées aux bâtons de marche, les intriguent. Parfois j’ai l’impression d’être E.T. dans mon propre pays. Dans une zone industrielle je passe une fabrique de chocolat. L’eau me vient à la bouche et je me demande s’il n’y aurait pas un magasin d’usine… hmm, hmm, non.

Le long du chemin je trouve le crâne d’un faucon. Il disparait dans mon sac pour y rejoindre mes autres trouvailles.

À l’entrée d’un village, un magasin. Oh, le magasin de chocolat donc j’avais rêvé tout à l’heure. Il fait trop chaud dehors, je recherche la fraicheur du magasin. Délicieux chocolat à s’en lécher les doigts. Une pause.

La compagnie de bus change de ’TEC’ en ‘De Lijn’. La frontière est visible, le panneau communal  indique ‘Limburg’ (Limbourg). Je quitte la Wallonie.

Wallonie, Flandres peu importe. Sous mes pieds le même sol. Celui de la Belgique. Je regarde mon gps est suis surprise de voir que Tongres est si prêt. Que cela a été vite. Je repense au chemin et suis émotionnée, tous ces gens ouverts, sympathiques et accueillants que j’ai rencontré en cours de route. Les nombreuses portes qui se sont ouvertes. L’aide que j’ai pu recevoir. Les moments de plaisir, d’émotions, de partages intenses. La non-évidence à laisser rentrer une étrangère dans sa maison. Car c’est ce que nous étions l’un pour l’autre.

Bien que, l’étions-nous vraiment?

Les derniers kilomètres sont durs à porter. Une dernière ligne droite qui monte vers le marché de Tongres. Une porte que je reconnais, celle des ‘Grauwzusters’.

Et la buse….elle est tangiblement présente.

GPX Bestand Luik – Hozémont

GPX Bestand Hozémont – Ligney

Dankbaarheid

De ochtendzon schijnt in de ontbijtruimte. Een wit tafellaken, een gedekte tafel. Gesprekken over geloof en vergeven. We kunnen elkaar vinden. Halftien, ik verlaat het benedictijnenklooster via de RAVeL richting Tongeren. De open, natuurlijke tuinen hebben plaatst gemaakt voor afgebakende, aangelegde tuinen. De typische onregelmatige, ruwe gevelstenen van de Ardennen zijn verdwenen, rode baksteen is alom aanwezig. De gebouwen, een mengeling van stijlen. Ik wandel van het ene dorp naar het andere. In de stad kijken mensen mij aan, de veren op mijn wandelstokken trekken hun aandacht. Ik heb soms het idee E.T. in eigen land te zijn. Langs een industriezone, een chocoladefabriek. Het water komt me in de mond en ik denk bij mezelf: ‘Zou hier geen fabriekswinkel zijn?’ Hmm, neen.

Langs de weg vind ik een schedel van een valkje. Het gaat bij mijn andere vondsten in de rugzak. Bij het binnenstappen van een dorp, een winkel. Oh, de chocoladewinkel waarop ik daarnet hoopte. Het is me even te warm buiten en ik zoek de koelte van de winkel op. Overheerlijke chocolade, om de vingers van af te likken. Een pauze. De busmaatschappij verandert van ‘TEC’ in ‘De Lijn’. De grens is zichtbaar, een bord ‘Limburg’. Ik verlaat Wallonië.

Wallonië, Vlaanderen, wat doet het er toe? Onder mijn voeten dezelfde grond. België. Ik bekijk mijn gps en ben verbaasd dat Tongeren al zo dicht bij is. Amai, dat is snel gegaan. Ik denk terug aan de weg en raak ontroerd door de vele open, vriendelijke, uitnodigende mensen die ik heb ontmoet op deze weg. De vele deuren die zich voor mij hebben geopend. De hulp die ik heb mogen ontvangen. De momenten van lachende, ontroerende mensen. Intens delen met elkaar. De niet zo vanzelfsprekendheid om een vreemde in huis te nemen. Want dat waren we voor elkaar. Alhoewel, waren we dat echt? De laatste kilometers wegen zwaar. Een laatste rechte lijn naar boven richting de markt van Tongeren. Een gekende deur, bij ‘De Grauwzusters’.

En de buizerd… die is voelbaar aanwezig.

 

Luik – Liège

wp-image-1767881780jpg.jpg

Je repense à la situation d’hier soir. Sarah, chez qui j’ai logé cette nuit est issue d’une famille de témoins de Jéhovah. Elle même s’en distancie parce qu’elle a vu que les gens ne vivaient pas ce qu’ils prêchaient et que pour elle, certaines choses étaient intolérables. Un peu comme l’image que j’ai de mes grands-parents et leur religion.

Quand j’étais une enfant, j’allais tous les dimanches à la messe accompagnée de ma marraine. C’était la fête pour moi. Lorsque qu’elle est décédée j’y suis allée avec mes grands-parents. J’entends encore mon grand-père dire, “Tu as vu celui-là, il a une nouvelle femme, qu’est-ce que cette robe…”, chuchotait -il à l’oreille de ma grand-mère. Si ce n’était pas ces paroles, c’était son regard, qui scrutait les alentours, qui en disait long. Ça me faisait de la peine de voir et d’entendre ces choses. Chaque dimanche la même chanson. Une des raisons pour laquelle je ne suis plus allée à la messe du dimanche. Je ne pouvais pas comprendre car c’était l’opposé de ce que l’église nous dictait. Chose qui se passe sans doute avec toutes les religions. Et quelque part chose aussi qui se distancie de la religion ou de toute expérience spirituelle. Cependant, étant gamine, je ne le distinguais pas.

L’odeur, les irritations que je ressens dans les banlieues de Liège m’indisposent. L’odeur du tabac qui s’échappe par les portes d’entrée, l’urine d’êtres humains ou d’animaux. Je dois faire bien attention où je pose les pieds. Les cris et les hurlements des gens entre eux. Je me concentre sur ma propre personne pour trouver un équilibre. Je sens de la peine, mal pour ce que je vois et que j’entends.

Je m’arrête, respire profondément. Regarde autour de moi. J’entends plusieurs chants d’oiseaux aux alentours, le cri de la buse. Une paix s’installe dans mon cœur. C’est la première fois que je me réjouis d’aller quelque part. Le repos d’un espace sacré. Une église, un temple, une synagogue, une mosquée, une forêt, une chapelle… peu importe. Un espace en ville où règnent le calme et le silence. Un espace où tout le monde peut aller et venir, où tout le monde est le bienvenu. Où il n’y a pas de différence entre hommes et femmes, sans distinction, d’ascendance, d’origine, de religion. Un espoir qui vit en moi est que ces choses se réaliseront dans différents espaces sacrés. Un espace où tout le monde serait reçu à bras ouverts.

“L’église Saint-Jacques le mineur de Liège. La troisième et dernière sur cette route de Belgique. Un exemple de d’art gothique tardif. Pas écrasant, bien équilibré. On y trouve aussi bien une statue de Saint-Jacques le majeur qu’une de Saint-Jacques le mineur. Toutes les deux sculptées par Jean Del Cour. Une relique de Saint-Jacques le majeur est présente et une chapelle est consacrée aux pèlerins sur le chemin de Compostelle.

Saint-Jacques le mineur fut parait-il un membre de la famille de Jésus. Après le décès de ce dernier il se retrouve à la tête de l’église de Jérusalem. Dans les années cinquante il s’assure que les non-juifs puissent eux aussi se convertir au christianisme. Il meurt en l’an soixante-deux”, m’aprends le guide de l’église.

La banlieue m’a fatigué et je décide de dormir à Liège. Dans les rues de Liège je rencontre une connaissance d’un passé lointain. Une poignée de main. Satisfaite de ce qui fut autrefois. Le personnage disparait. Satisfaite de ce qui est. Le monastère des Bénédictines est le bâtiment où je fais halte aujourd’hui. Contente de pouvoir terminer ma journée dans cet endroit.

GPX Bestanden Soumagne – Liège

Luik

De situatie van gisteravond komt terug in mijn hoofd. De familie van Sarah, bij wie ik heb overnacht, zijn ook Jehovagetuigen. Zelf doet ze er afstand van omdat ze zag dat mensen er niet naar leefden en er voor haar bepaalde zaken niet door de beugel konden. Een beetje zoals het beeld dat ik had van mijn grootouders en hun geloof. Als kind ben ik iedere zondag naar de mis geweest, samen met mijn doopmeter. Het was voor mij altijd feest. Toen ze overleed ben ik nog samen met mijn grootouders gegaan. Ik hoor de woorden nog van mijn grootvader: “Heb je den dezen gezien, die heeft een nieuwe vrouw, wat voor een kleed is dat…”, fluisterde hij in de oren van mijn grootmoeder. Waren het zijn woorden niet, dan zei zijn rondkijkende blik al voldoende. Het deed pijn dat te horen en te zien. Iedere zondag was het hetzelfde liedje. Een van de redenen waarom ik niet meer naar de zondagsmis ben gegaan. Dat kon ik niet plaatsen en het stond zo haaks op wat ons werd bijgebracht in de kerk. Iets wat in iedere religie wel voorkomt. En wat eigenlijk ook los staat van religie of enige spirituele belevenis. Dat kon ik toen, als kind, niet zien.

De geur en de prikkels die ik ontvang in de voorsteden van Luik maken me misselijk. Tabakslucht die via voordeuren naar buiten glipt, urine van mens en dier. Het is opletten geblazen bij het neerzetten van mijn voeten. Het geroep en geschreeuw van mensen tegen elkaar. Ik focus me op mezelf om zo een evenwicht te vinden. Een pijn is voelbaar, pijn om wat ik hoor en zie. Ik sta stil. Adem diep in en uit. Kijk rondom mij. Verschillende vogels laten zich horen, de kreet van de buizerd. Een rust installeert zich in mijn hart. Het is de eerste keer dat ik ernaar uitkijk om ergens te zijn. De rust van een sacrale ruimte. Een kerk, tempel, synagoge, moskee, bos, kapel… wat het ook moge zijn. Een ruimte waar rust en stilte te vinden is, middenin een stad. Een ruimte waar iedereen vrij mag bewegen, iedereen welkom is. Waar geen onderscheid is tussen man en vrouw, afkomst, origine of geloof. Een hoop die ik koester, dat dat in de verschillende sacrale ruimtes mag zijn en ontstaan. Een ruimte waar iedereen met open armen wordt ontvangen.

De Sint-Jacobs de Mindere kerk van Luik. De derde en laatste op deze tocht door België. Een toonbeeld van late gotiek. Niet overdonderend, maar evenwichtig. Zowel een beeld van Jacobus de Meerdere als van Jacobus de Mindere, twee beelden gemaakt door Jean Del Cour. Een relikwie van Jacobus de Meerdere en een kapel opgedragen aan de pelgrims op weg naar Compostela. Sint Jacob de Mindere zou een familielid geweest zijn van Jezus. Na het overlijden van Jezus komt hij aan het hoofd te staan van de kerk van Jeruzalem. Hij zorgde ervoor dat niet-joden zich ook kunnen bekeren tot het christendom. Hij sterft in het jaar tweeënzestig. Dat alles kom ik te weten van de gids in de kerk. De voorsteden hebben me vermoeid en ik beslis om in Luik te overnachten. Op straat ontmoet ik iemand uit mijn ver verleden. We schudden elkaar de hand. Een goed gevoel van wat ooit was. De persoon verdwijnt. Een goed gevoel van wat is. Het benedictijnenklooster wordt mijn halte voor de nacht. Blij dat ik hier mijn dag kan eindigen.