Hiërogliefen

Steen van Rosette

“Goedemorgen Jade goed geslapen”, vraag ik aan de gastvrouw. “Ja, hoor”, deelt de vrouw des huizes en vraagt me om even te herhalen wat ik gisteren deelde.
Ik zong gisteren avond een lied in het Portugees die ik ooit leerde tijdens de Santo Daime.
Na een warme ontvangst verlaat ik met een lichte regen Jade en Thierry richting Figeac. Ik herinner me dat Marine ergens in de buurt leeft. Marine is een Belgische die hier is komen wonen na een pelgrimstocht.
Benieuwd hoe het met haar gaat.

Aangekomen in Figeac ga ik binnen in het toeristisch bureau en vraag ik of er een ontvangst is voor pelgrims. “Alles is gesloten”, zegt de vrouw. Plots denkt de behulpzame dame aan een plaats en belt de eigenaars op. Er is een mogelijkheid na 14 uur. Ik neem het telefoonnummer mee van dd herberg om straks met hen contact te nemen.
Het is middag en ga opzoek om iets te eten, zo hoef ik deze avond niet te koken en kan ik wat aan mijn dagboek schrijven.
Ik stap een restaurant binnen op de hoek van een marktplein niet ver van het toeristische bureau.

Een ober komt naar me toe en doet wat druk. “Je kan daar aan de contoir zitten, je zal snel bediend worden. Je rugzak kan je daar in de hoek zetten, zo zal het niemand storen”,zegt de man voor ik enige tijd heb om aan te komen en te voelen. Na mijn handen te wassen en wat uitblazen deel ik aan de ober dat ik niet gehaast ben en ik liever comfortabel op een stoel zit om te eten. “Dit kan lang duren”, zegt de ober, wat verveelt met mijn behoefte. Ondertussen bestel ik iets om te drinken. Een vrouw staat op. ‘Ach, zolang was het nu ook niet’, dacht ik in mezelf. De ober laat twee mensen die na mij binnengekomen zijn de plaats innemen. Beetje verwonderd en door mijn vingers kijkend laat ik het voor wat het is. Kort erna komen twee jonge dames binnen. Une embrassade en ik zie de ober wijzen aan een volgend tafeltje die vrij komt, net naast me. Ik hoor de dames vertellen “die mevrouw is voor”. “Geen zorg “, zegt de man niet wetend dat ik het gesprek had gehoord. De ober achter het contoir had het opgemerkt. “Meneer ik zal niet verder mijn drankje opdrinken. Een keer vind ik ok. Een tweede keer is me teveel. Dit vind ik niet kunnen. A la tête du client apparament “, deel ik vriendelijk aan de man terwijl ik recht sta en mijn rugzak neem . De ober in de zaal probeert zich ervan af te maken en doet alsof zijn neus bloed. Drie mensen aan het contoir zagen het ook gebeuren en bevestigen dat dit inderdaad niet kan. Wanneer ik buiten ben en rustig opzoek ga naar een andere eetplaats, komt de ober na vijf minuten naar me toe, “Ik heb een plaats voor je”, zegt hij. “Neen, dankjewel. En ook al ruikt de keuken heerlijk. Mijn honger is gestild”,terwijl ik hem aankijk. De ober probeert zijn gedrag te verdedigen tot hij er plots uit floept, “Het zijn locals….” hoor ik hem nog zeggen. “Ach, toch nog. Je bevestigd mijn vermoeden, aanvoelen en wat ik je daarnet deelde. Was je eerlijk geweest dan hadden we nog verder in contact kunnen blijven. En had ik misschien nu op je uitnodiging ingegaan. Nu ga ik graag verder iets eten”,deel ik nog voor ik verder stap.
En ja hoor, in een andere zaak in de straat van het toeristisch bureau staat een tafeltje gedekt afsof het op mij stond te wachten en de vriendelijkheid van de obers is een warme welkom.

Kort na 14uur bel ik het nummer op van de herberg. Een vrouw neemt op. Ik stel me voor en leg uit dat ik het nummer had gekregen van het toeristisch bureau. Aan de andere kant van de lijn hoor ik, “Neen, het is niet open. Er is hier niemand. Het is niet mogelijk”. Ik werd gewaar dat ik niet welkom was.

Wat verdwaasd floreer ik door het historisch centrum van Figeac voelend wat ik zal doen, stappen of verder zoeken in Figeac. Op een plein is een museum waar ik tal van symbolen, letters zie alsook Egyptische hiërogliefen (Goddelijke woorden genoemd door de Egyptenaren) . Ik stap binnen en vraag wat er te zien is. Het museum is het geboortehuis van Jean-François Champollion, de man die in 1822 de Hiërogliefen kon ontcijferen en die hij later nog verfijnde wanneer hij van Alexandria tot Abou Simbel reisde via alle grote en bekende archeologische sites in Egypte. Een nieuwe wereld gaat open over de beschaving van Egypte na 14 eeuwen stilzwijgen.
Achter het museum het plein waar een kopij ligt van ‘steen van Rosette (=Rachid de naam van de stad waar de steen is gevonden in de Nijldelta, de monding van de de rivier de Nijl in het Noorden van Egypte).

Ik verlaat Figeac en wandel langs een winkeltje waar handwerk wordt verkocht gemaakt door plaatselijke bewoners. In de vitrine valt een dun boekje van gerecycleerd handgeschept papier met een kaft van rode rozen me op. Een grote man, met krullend haar, een gevulde baard en prachtige blauwe ogen zit manden te vlechten op de stoep. Zo van die haren waar je zin zou krijgen om er je vingers door te halen. Hij komt me vergezellen in de winkel. “Mag ik even dit schriftje zien”, vraag ik de man. “Daar zijn er nog”, zegt de man wijzend naar een kastje. Wanneer ik zie dat het schriftje in waaiervorm is, is er voor mij geen twijfel. Dit wordt mijn volgende pelgrimspaspoort richting Egypte, Nag Hammadi.
Nicola, de man die me besteld heeft me zijn visitekaartje in geval ik niets zou vinden om te overnachten. Zijn blauwe ogen blijven nog wat nazinderen.

Ik wandel nog verder naar Cardiallac waar ik aankom in het donker. Aan een gesloten plaatselijk winkeltje. Wandelt een man mijn richting uit. “Dag meneer, kent u iemand me zou kunnen onderdak bieden voor deze nacht.?” “Ja, ik zeg de man. We zijn wel aan het bivakkeren momenteel omdat ik in huis een kachel aan het instaleren ben” Hij vergezeld me naar zijn huis. Laat me kennismaken met zijn vrouw terwijl hij terug vertrekt voor een avondje bridgen.

Een half uur later zit ik met zijn vrouw in hun slaapkamer op bed te kijken naar een muziekprogramma. Ik in mijn slaapzak, zij onder haar polar deken. “Awel ik had nooit gedacht dat ik ooit op mijn tocht ergens zo zou ontvangen worden om een half uur nadien samen onder een dons te zitten kijkend naar ‘Les César’. We beginnen te lachen. Zo eenvoudig kan de mens in verbondenheid zijn met elkander.

Op een nachttafel naast mijn bed, een boek over Egypte.

Klik HIER voor afbeeldingen

Klik HIER voor bewegend beeld

Matisse

Matisse

“Goedemorgen G. heb je goed geslapen?” “Ja, maar ik heb….”, terwijl hij met zijn handen teken maakt dat hij geweend heeft. Ik ga bij hem staan en leg mijn hand op zijn schouder terwijl ik hem aankijk, ” weet je G. tranen laten bloemen groeien.” “Dat is mooi, dat is mooi”, deelt hij terwijl hij verder de ochtendtafel dekt.
Bij het afscheid nemen aan de deur vraagt hij me, terwijl we elkander de hand geven, “wil je Jocelyne voor mij meenemen op de weg?” “Dit zal ik”, al knikkend, terwijl we allebei een hand op elkanders schouder hebben.

In afwachting tot het museum van Matisse opengaat neem ik plaats op een terras. Een potje koffie, mijn dagboek en met een deuntje op de belforttoren ‘prendre un enfant par la main’, geniet ik na van de rijke en warme ontvangst bij G. En de vele andere warme ontmoetingen op mijn weg.

Le Musée Matisse. Ik laat me meeslepen doorheen de zalen en hoe verder ik in de tentoonstelling kom, hoe meer de buiten wereld verderaf leikt te zijn. Obgeslorpt door de kleuren, de rijke woorden die me nieuwsgierig maken naar wie de mensen zijn achter het doek, de schoonheid van het aanwezige. Matisse, Picasso, Chagall…

Op een muur staat geschreven, met de woorden van Matisse na een belangrijke medische ingreep:” Vanaf nu, zal je verwezenlijken enkel waar je plezier aan beleeft zonder rekening te houden met wat anderen willen of eisen.” Ik dacht terug aan G..

Hieronder wat uitspraken uit de tentoonstelling, die trouwens een aanrader is.

‘-Il y a des fleurs partout pour qui veut bien les voir.
-Trouver la joie dans le ciel, dans les arbres, dans les fleurs.

  • Il faut regarder toute la vie avec des yeux d’enfants.

Henri matisse.’

Ik vertrek pas om 12u vanuit Le Cateau-Cambresis. Eerst even een bakkerij binnenstappen. “Waw, mevrouw wat een aangename verrassing om hier binnen te stappen. De jeugdige frisse kleuren raken de mens in hun jeugdigheid en vrolijken de mens op. Wat een aangename verrassing.”
Een bakkerij die nog in haar oorspronkelijke ‘jus’ staat zowel binnen als buiten. Opgefrist door haar persoonlijke ‘Touch’ van de dame.

L’étang de St. Crépin. Een terras. Een viswedstrijd, een grote treurwilg, schaduw, in compagnie met de hartelijke eigenaars.
“Madame ik wacht nog altijd op mirakels. Bestaat dit werkelijk”,vraagt een meneer die erbij is komen zitten. “Meneer alles hangt af van wat jij een mirakel noemt of ziet. Voor mij zijn ze er dagelijks, in de kleine dingen. Laten we onze wereld verkleinen en eens kijken op een vierkante meter in het gras wat er allemaal te zien is. We zouden versteld staan. Kleine mirakeltjes.
Neem nu ook als voorbeeld. Ik ben het museum van Matisse gaan bezoeken deze morgen. Het was verrassend mooi. Het circus van Chagall, de flora van Matisse, hun teksten… Voor mij een mirakel was daar buiten komen met de gewaarwording dat het kleine meisje in mij werd aangewakkerd, naar buiten komen met een innerlijke vreugde. Is dit geen klein mirakel!

In een straat wandel ik langs een peperkoekenhuisje. Een huisje met torentjes, half gehaakte gordijnen. Een tengere bejaarde man zit er binnen zijn omheining, op een rietenstoel met een boek in de hand midden zijn stoep en omringd door zijn kleurrijke, fleurrijke bloemen. Ik zeg hem een goedendag. Hij hoort me niet. Hij is volledig opgeslorpt door zijn stripfiguur. Voor zijn poortje sta ik wat stil, we zijn maar van een paar meter verwijderd van elkander.
De vroegere fotograaf in mij zegt ‘neem een beeld’ . Mijn hart observeert en laat de situatie tot zich komen zonder iets te ondernemen en laat zich onderdompelen door dit zachtlevend tafereel die zich voor me afspeelt. Ik stap verder zodat ik hem niet laat schrikken.

Op de ‘Allée des rêves’ in Bohain-en-Vermandois val ik in slaap na een dankbare dag vol kleur in alle vormen.

Hier nog wat beelden

Hier nog een kortfimpje

Laura

Na een goede nachtrust
wandel ik naar de woonkamer. Op tafel staan versgebakken crackers. Laura gaat nog even verse kruiden plukken. Af en toe begin ik een gesprek met Laura, telkens weet haar man er tussen te komen, waarbij Laura verdwijnt op de achtergrond en hij gaat er zo in op dat er geen verbinding meer mogelijk is. Het onderwerp le ‘Canard enchainé’, een satirische krant. Waar volgens hem enkel, daarin ‘een waarheid’ staat geschreven. Wanneer hij wat rustiger wordt kom ik terug bij haar zodat we kunnen afronden wat we begonnen zijn.

Jean-pierre vertrekt naar buiten.
“Pourquoi vous prenez tous les jours le chemin avec se temps. A travers la pluie. Pas de comfort. Qu’est ce que il y a”, vraagt Laura me.
Ik laat de vraag bij me binnenkomen, ik kijk haar aan met een voelbaar open en vrolijk gezicht, “Och…”, een stilte. “Qu’est ce que il y a sur le Chemin. Lumière, l’Amour, être avec la simplicite, la pureté, être enrobee de la Grandeur…. de la joie. le Chemin “, terwijl ik het deel voel ik tranen van vreugde.
Laura kijkt me aan, terug zie ik die openheid bij haar die ik ook gisterenavond zag. Ze was zo blij dat ik bij haar aanklopte. Haar gezicht kwam helemaal open, haar ogen fonkelden toen ik sprak over Compostella, pelgrimeren. Alsof dat mijn verhaal haar moed bracht om haar verlangen tot leven te brengen.

Jean-Pierre komt terug binnen. Hij begint terug iets te delen in een heftigheid, over een systeem waar hij niet tevreden mee is. Maw. hij richt zich naar buiten. Wijst naar buiten, buiten zichzelf. Ik zie een zeker rebelleren, afzetten tegen… en daarachter zie ik de mens die vooral met zichzelf aan het worstelen is.
“Est ce que je peut te partager quelque chose.” “Oui, bien sûr”… “tu c’est je te comprends tous a fait le mouvement que tu fait, ce que tu veut dire. Il y a beaucoup de réalité et je peut te suivre dans tes partage.
Seulement tous ce que tu partage vient d’un combats intérieur. On veut partager ce que en c’est avec notre mentale et en tourne la dedans et cela peut duré longtemps. Avec ce mouvement en ce coupe du reste de notre corps. C’est un combat en nous même. Et c’est simplement un mouvement, une histoire qui se répète. Cela nous enmenne à rien, au contraire de plus en plus en prends distance de notre propre être. Je te fait ce partage car j’ai fait de même. Je voyais des chose qui étais injuste. Et c’était injuste. J’étais dans le combat. Je n’avais presque pas de contacte avec moi même, car j’étais constamment occupé à regarder en dehors de moi. Oh, oui ma vie étais bien rempli, mes vide. Aujourd’hui, ma vie est très sobre, silencieux, mes pleine de Vie. “

Hij kijkt me aan ik zag en voelde verbondenheid. Voor de eerste keer stond hij er, was hij présent.

Na een omarming et une embrassade. Verlaat ik Laura en Jean-pierre.

De graanvelden dansen heen weer in de strakke wind. Het frisse groen ziet eruit als fluweel met soms een laagje zilver.
Ik wandel in bossen, langs velden, door dorpjes.
La Côte-d’Or wat een prachtig regio. Ik sta stil en kijk naar het landschap, rechts en links zijn heuvels te zien, middenin een golvende lijn vol met gele bloemen, als ‘une côte en Or’.

In een dorpje sluit ik mijn ogen bij een waterbron. Geen kat te zien. Ik laat het geluid van het water binnenkomen hmm. dat is genieten… dorstig…

Tegen de avond komt een dreigende lucht naar me toe, de zoveelste, ik hoor een tromgeroffel in de verte. Ik zet een tandje bij richting Flavigny sur-Ozerain, fingerscross en hopen op tijd ergens binnen te zijn.
En ja hoor… Net op tijd binnen om het mooi lichtspektakel te aanschouwen van achter een venster terwijl mijn broek en kousen hangen te drogen voor een openhaard.

Le Passeur

“Bonsoir madame pouvez vous me dire si il y a un endroit où en acceuil les pèlerins dans le village ?” De vrouw neemt me mee richting de pastorie. Een andere vrouw Simonne komt aangelopen, “exuse moi je n’ai pas mon masque. La bas, la bas dans la salle paroisse…”, terwijl ze wijst richting de pastorij. Zo gaat dit soms op de weg wanneer een pelgrim aankomt, dan weet men onmiddellijk dat het gaat over een slaapplaats.
Een wagen komt aangereden.” Oh, notre beau curé ! “, roept Simonne vol vreugde. Een grote jonge man, zwarte korte haren, een strak geschoren baard, zwart pak met wit kraagje (collaar) en blinkende klassieke schoenen.
Hmm, ik kan Simonne wel volgen. Père Antoine Amigo ontvangt me met open armen.

Na een weldoende nacht start ik een nieuwe dag in een welriekende natuur. De natuur staat krachtig. De vele Baardirissen kleuren de gevels van de huizen.
In het dorpje Champagny blijf ik staan aan een huis. Een langwerpige steen met twee uitgehouwen hoofden trekken mijn aandacht. Een gaatje, een buisje, een touw gaat door de mond… ‘tiré à la corne’ staat geschreven. Ik trek, een bel rinkelt.
Het terrein in en rond het atelier voelt heel bijzonder. Een jonge man komt aangewandeld en laat mij het atelier zien van zijn vader. Het staat vol met zelfgemaakte beelden zowel in hout, steen en ook etsen.
Allemaal beelden uit de mythologie met een eigen interpretatie van de kunstenaar.
Ik weet niet waar gekeken… zoveel schoonheid. Wat een vakmanschap. Arthur, de zoon neemt me op een boeiende manier mee in de mythische verhalen.
We staan stil voor een prachtig beeld. Een vlot, een rechtstaande man die roeit en in de achterkant, een zittende vrouw in wit gewaad. De huid van de man staat vol geschreven. “Que signifie cette sculpture ? Elle est magnifique.” “La sculpture se nomme ‘Le passeur’ qui emmene les gents aux enfers”, deelt Arthur. Een ganse boeiende uiteenzetting volgt. ‘Le passeur’ de veerman uit de Griekse mythologie, genaamd Charon. Een man die eeuwig als taak had de mensen na hun dood over de rivier de Styx te brengen naar de onderwereld, bewaakt door een driekoppige hond, Cerberus. “quand je vois cette sculpture je n’ai pas du tous l’idée que elle va aux enfers !” “Ah, mes l’enfer dans la période Grec n’a pas du tous la même signification comme dans la religion chrétienne. Ou dans autre religion Monothéisme et cela déjà depuis bien plus longtemps. Un Faraon Égypte de la 18°dynastie ne croyais plus que dans un dieu Aton, dieu solaire. C’est le Monothéisme qui a amené la dualité comme le ciel et l’enfer.” Ik kijk verder naar dit bijzonder beeld. En besef hoe snel ‘een mind’ vanuit louter woorden, platte woorden, ‘geïndoctrineerde’ woorden, conditionering.. door de jaren heen geleerd op de schoolbanken, gehoord in de maatschappij al snel je in een richting brengen en wanneer men niet trouw blijft aan het Nu, aan je-Zelf, aan de Weg. Kan men heel snel op een weg terechtkomen niet eigen is aan de persoon. Nu begrijp ik het nog meer waarom ik studeren om punten te halen om louter iets van buiten te leren mij niet lag. Ik zag er geen meerwaarde van in, het was voor mij ‘dode’ materie.
“Tu c’est dans l’histoire dans n’importe quelle branche en adapté à la sauce que en voulais faire comprendre pour faire passer un message”, vervolgt Athur.
Ik zie Athur staan achter het beeld ik kijk naar zijn ogen en deze van ‘Le passeur’. “Arthur quand je regarde les yeux du passeur, mes ils sont éclatent en même temps je vois les vos yeux, car ils sont sur une même ligne, ils y a une similitude.” “Merci”, zegt Arthur met een grote glimlach.

Ik verlaat het atelier en hoewel ik hier nog uren zou kunnen vertoeven en luisteren naar zijn verhalen en kennis. De Weg roept.

Ik wandel het mystérieuse bos in richting la Source de la Seine. Daar waar de monding is van de rivier La Seine. Onder het bewind van Napoléon werd er een Parijs monument geplaatst. Een liggende halfnaakte vrouw met een tros vruchten. Wat verder vind men het beeld terug van de godin Sequana. In de Keltische mythologie de riviergodin van de Seine vooral vereerd bij de Gallische stam van de Sequani. Men riep haar aan voor genezing.

Na een dagje mysterie, mythologie en bijzondere ontmoetingen kom ik aan in Chanceaux. Mijn telefoon rinkelt… Een lange babbel…Een uitnodiging om met een groep vrouwen naar Jeruzalem te wandelen in de voetsporen van Maria Magdalena… een vanzelfsprekende ‘ja’ volgt.
In dankbaarheid voor wat de Weg mij brengt.

Chez Babeth

Zaaaliggg… Hmmm… ontwaken. Ik duw op een groen knopje voor de tv, op zoek naar een documentaire. Frankrijk is ‘rijk’ aan verschillende tv zenders met enkel documentaires over… natuur, geloof… Ik blijf nog heerlijk chillen.
Pas tegen de middag verlaat ik de kamer…
En dit is wat mijn lijfje nodig had. Een halve dag rust en op eigen ritme ontwaken. Niet meer, niet min. En voor de rest rustig wandelen… op de catwalk ipv op de atletiekpiste. Haha.
En als ik even terugblik naar gisteren, kan ik het moment zien waar ik me in een fractie van een seconde mezelf louter in het mentale had gestoken en geen rekening meer hield met gans mijn Zijn… zo snel kan soms iets draaien, wanneer men het bewustZijns verlaat of buiten zichzelf vertoeft.

Voor ik de grootstad verlaat ga ik langs de bakker en de fruitboer.
Bij de bakker een lange wachtrij.
Even verduidelijken. De rij lijkt lang te zijn, niets is minder waar. De afstand tussen de mensen rekt de lengte uit. Enne ik denk ook niet dat er nu meer mensen zijn dan andere zondagen. Waarschijnlijk staan alle mensen dan gepropt op elkaar. Het is maar hoe je het ziet. Ik schuif alvast met plezier aan voor een zondagse ochtendcompagnie.

Een vrouw staat voor me en maakt problemen over het feit dat een tachtig jarig haar mondmasker niet op heeft. De vrouw draait zich om en we geraken aan de babbel. “Il y des gent bizarre ici. Il faut faire attention….” Ik kijk wat rond me en voel me best heel ontspannen, zonder maar iets gewaar te worden van wat de vrouw met me deelt. “Oh, vous savez madame les gent bizarre, je crois pas que cela existe. Tous dépend de son propre regard, ce que en porte soi et ce que nous projetons sur d’autres.”


Max. drie mensen in de bakkerij. Ik stap binnen en kijk wat er is. Een jonge juffrouw vraagt gehaast en al roepend wat ik wens.” Pouvez vous m’aider. Il y a quoi dans cette pâte svp.” Ik zie de jonge vrouw twee stuks in een papieren zak steken. Ze kijkt me aan en vraagt me iets.” ” Désolé mais il est impossible de vous entendre et je me demande pourquoi vous criez tous si fort”, vraag ik haar. “À cause du masque”, weet de juffrouw me te vertellen. “À cause du masque ou le faite que vous criez l’un sur l’autre”. Het geroep wordt minder in de hectische bakkerij…eenmaal buiten, oef, wat een opluchting.

Langs de weg overheerst de mondmaskers boven de sigaretten peuken en bierblikjes.
Ik herken bepaalde punten op de weg… in 2018 kwam ik hier langs op mijn weg naar Assisi, die de weg van Aertsengel Michaël werd en behoorlijk mij heeft laten ontwaken.

Wanneer ik terug in de volle natuur kom, weg van stad en drukte, kom ik in een totaal ander landschap terecht dan de voorbije dagen.
Daar waar de dorpen verborgen lagen tussen de bossen… rijzen de dorpen na iedere heuvel van velden. Weg bossen.
Rondom rond aan de horizon zijn de windmolens zichtbaar op de open vlaktes van de champagne streek.

Ik hoor een wagen afkomen in mijn rug. Ik draai me even om. Een stofwolk. Ik ga midden op de weg wandelen tot ik hoor dat de wagen vertraagd. Ik ga terug op de zijkant en steek mijn hand op als dank gebaar. De wagen stopt… Twee jonge dames. “Ça va, vous avez besoin de quelque chose”, vraagt één van de inzittende. “Non, merci, merci d’avoir ralenti…. “, en we praten verder over verschillende regio’s in Frankrijk. de natuur, de weg… “Un jour ou l’autre j’ai envie de le faire ce chemin.” “N’hésiter pas”, deel ik met een vreugdevol gevoel.
Op de landwegen zijn automobilisten zich vaak niet bewust van de stofwolk, dus eventjes naar het midden en dan op zij en met grote kans dat men elkander begroet.

Ik bevind me op de GR654 naar Compostela en de GR145 naar Rome, een weg die sedert dit jaar (2021)een officiële GR route is geworden.
Op een bepaald punt kies ik de tegenovergestelde landweg dan deze van twee jaar geleden. Zalig om in het hier en nu te vertoeven en om hierin eigen keuzes te maken.
Het landschap lijkt op lappen stoffen van een quilt, als een deken die over de aarde ligt, maar of ze de aarde goed doet en ‘warmt ‘ is een andere zaak.

Een hazen rollebollen over het veld. Drie herten huppelen opzoek naar schutting in de weinigen bos oasen.
Hagen zijn verdwenen.
De talrijke vogels, hun gezang waar blijven ze…

Mijn avond eindigt bij Babeth, Barbara, Caroline, Melissa, Tina… In Le Meix-Tiercelin, een gezellig samen zijn onder vrouwen en dat op een acht maart, de Internationale vrouwendag.

Klik HIER voor een kortfilmpje

Voorbestemd

Toktok… Annie en Jean-pierre de eigenaars van het huis. “Venez venez entrée, faite comme chez vous”, zeg ik al lachend. Terwijl ik de rest van de pizza op eet als ontbijt – mijn ogen waren groter dan… – zit Annie wat te vertellen over haar kleinkind die gisteren nog maar net een hart operatie achter de rug heeft.

Een half uur later vertrek ik richting Vitry-le-Francois. Rond de middag hou ik een halte en klop ik aan met de vraag of ik mijn telefoon kan opladen. Ondertussen zet ik me op een bankje tegen een warme muur en uit de wind. Ik reserveer me voor de volgende nacht een hotelkamer. Ik voel de behoefte om deze avond tijd en ruimte te hebben voor mezelf, gaan slapen en opstaan in een cocon die ik me wat eigen kan maken en op eigen ritme ontwaken.

Na de bossen, wat veldwegen. De gure wind in combinatie met de zon heeft mijn neus topje al een fiks rood kleurtje gegeven.

Ik verlaat de GR route tot in Vitry-le-François en kies om langs het kanaal ‘Le Saulx’ te wandelen, die me zal beschermen van de wind en kou.
Een koppel komt me tegemoet. We delen elkander- met een warme en openblik – een zachte ‘bonjour’. Hmm, wat een fijne ontmoeting.
Plots schiet er iets in mijn knie. Ik probeer gewaar te worden. Ik stap rustig verder, bij het wat sneller gaan voel ik de stekende pijn terug. Hmm… Met veel aandacht voor mijn knie, vertragen ga ik opzoek wat de mogelijk oorzaak zou kunnen zijn. Een combinatie snelheid, lichaamshouding, soort weg zorgt ervoor dat ik moeilijk kan verder stappen of toch wel… mits de drie aan te passen. De weg aanpassen, asfalt, zorgt voor meer kilometers en drukte waardoor ik in tijdsnood kom voor de avondklok van 18u. Vertragen, hmm dit brengt me op hetzelfde punt. Was het op den buiten geen probleem, in de steden zijn er echter meer controles.
Ik ga even de weg op en doe een poging om te ‘duimen’. Tevergeefs. Na een half uurtje kies ik terug voor het kanaal.

Op een brug zie ik twee mensen staan, oh het koppel die ik eerder al mocht ontmoeten, ze zijn op terug weg. Ik vraag hen of ze weten of er openbaar vervoer is naar de stad. “Non, mais vous allez où ?” Ik leg hen uit wat gebeurt. “Oh, en vous emmène, nous habitons à Vitry.” “C’est sympa. Je vous en remercie.” We kijken samen nog eerst naar hoe afval en een teveel aan takken de sluizen hebben geopend van het kanaal. Nadien wandelen we nog een stukje samen en een half uurtje later wordt ik aan de deur afgezet, net op tijd voor de avondklok.

Mijn avond is gevuld met een bad, massage, het innestelen onder een warme dons met witte lakens en een prachtige documentaire over ‘Le Chemin des Anges’ van Linda Bortoletto. Een verhaal over een pelgrimstocht in Israël. Mijn hart voelt vreugde bij het zien. Benieuwd wanneer de tijd er rijp voor zal zijn. In tight time, right place.
Bij het inslapen denk ik nog even aan de ontmoeting met het koppel op mijn weg… en de niet ongekende gewaarwording bij ‘le bonjour’…. voorbestemd.

Klik HIER voor het bewegend beeld

Droom

Het ontbijt. Ik proef de heerlijke lekkernijen van Claudine, wat een pure smaken. Verrukkelijk. Ik geniet na van de gezellige warme avond bij Christian, Muriëlle, Paul, Lorraine en Babeth.
Hoe het ook gezellig mag zijn om samen te tafelen, een ochtend alleen weet ik evenzeer te appreciëren.

Gisteren liet ik ergens de stapschoenen achter tegen een muur – voor de gelukkige vinder – en trok ik mijn trouwe sandalen terug aan. Lucht en vrijheid aan de voeten.
Het idee, of eerder de angst om natte of koude voeten te hebben in deze periode deden me kiezen om eerst bottines aan te doen. Ik ervaar het niet als een must. De sandalen, weliswaar met wollen kousen doen het evengoed. Ook in moerassige gebieden. Ik zou zelf zeggen ze werken zelfs als een rubber bootje.

Een lange tocht doorheen moerassige bossen, een ideaal woongebied voor everzwijnen. Wanneer je ze ontmoet kijken ze je zonder bewegen aan en verdwijnen dan allen samen de onderbosjes in.

In het bos is het niet aangeraden om zich te verwijderen van de getekende weg. Immense gaten, Aven, ondergrondse hangen doorkruisen het bossen.

Trois-Fontaines l’Abbaye. Bezoek ik het grote park die oorspronkelijk van een abdij was en nadien werd er een kasteel gebouwd. Het dorp is in een vierkant gebouwd met daar middenin een grote open plek die vroeger het hart van een vermoedelijk levendig dorp was.
Ik bel aan, aan een groot herenhuis. Een man met baard doet open. “Bonjour monsieur savez vous ou il y aurais un endroit où je pourrais me mettre à l’abri du vent et manger.” “Venez avec moi. Ici, à côté.”

Een laatste duwtje vóór het volgend dorp. Cheminon. Op mijn tong geniet ik van een heerlijk zoetje. De gedroogde knoppen van de eglantier Roos, waarvan ik in het najaar de pitjes heb uitgehaald en het vruchtvlees heb laten drogen. Een vrai régale et très bon pour la santé.

In Cheminon krijg ik onderdak in een leegstaand typisch huis vanuit de regio. Dikke houten balken met daar tussenin leem. Een grote openhaard die de helft van de keuken inneemt. Mijn creativiteit neemt een loopje en begin te dromen hoe ik het huisje zou kunnen inrichten.

Dromen… ik begin te brainstormen.

Wat zijn eigenlijk dromen of zijn het idealen. Wat is het verschil tussen beiden. Van waaruit zijn ze ontstaan. Ken en herken hierin de basisbehoefte en waarden, de reële waarden, niet die van anderen. Ga hierin je eigen weg en niet die van het beeld van een ander over jou, in trouwheid aan jezelf en met een realistisch beeld.
En wanneer men hierin gewaar wordt dat er onvrede van binnen heerst, die je ergens vastzet en je niet meer in vloeiendheid vertoeft, ga jezelf in vraag stellen. Is dit werkelijk van mij. Wat brengt je vrede en vreugde. Daarin ligt de essentie van wat je eigen weg is en laat je stuwkracht, drijfveer Liefde zijn. Geen afgunst, benijden, geen jaloezie wel de ander het gunnen van wat zijn kwaliteiten en mogelijkheden zijn, want deze onvrede blijft enkel maar in je eigen lichaam draaien. Wees eerlijk met jezelf en de ander.

Oeps…
Nog even naar de winkel voor het sluit. Oh, in het midden van het dorp staat een pizza wagen. Ik laat me verleiden.
Na de maaltijd maak ik me de bedenking… hmmm, morgen zal ik weten wat te kiezen voor de maaltijd, want na tien dagen puur voedsel dan weet je lichaam wat het nodig heeft.

Klik HIER voor een kortfilmpje

Genty

De houten plankenvloer kraakt onder mijn voeten. Op twee vilten voettapijtjes schaats ik door de kamer en maak ik mijn rugzak vertrekkensklaar.
Ondertussen is Bernadette al gretig in de weer in de keuken.
Op het einde van de trap, op het eerste verdiep, bewonder ik de schijnwerkerij. Een lange houten werktafel, met een tal van blinkende houtbeitels waarvan het staal onroestbaar is en het houten handvat een blinkende patine heeft gekregen door de jaren heen. Ergens boven in een hoek, een kast met daarin de patroonheilige van de schrijnwerkers, St. Jozef. Aan zijn voeten, twee lampjes in kaarsvorm. De robuuste groene machines blinken en werden allen stofvrij gemaakt. Hier en daar hangt een catrol die vroeger het atelier via een nu geboende eiken plankenvloer verbond met het gelijksvloers.
Ik zou me zo verder kunnen verdwalen in het beschrijven van de details van dit bijzonder atelier met een diepe ziel, die vroeger een graanmolen was en beiden aktief was door wijlen grootvader en vader des huizes.
Toen ik gisteren aankwam mocht ik Nicolas bewonderen in het atelier van zijn vader. Het zonlicht deed me een voorovergebogen silhouet waarnemen, met hamer en beitel in de hand. Nicolas was net minutieus de laatste hand aan het leggen, aan de krans van een kruis vol symboliek.

Ik open de deur van de keuken. De warmte van de ruimte komt naar me toe, alsook de openblik van Bernadette. “À tu bien dormis, Jasmine ?” “Oh, que oui Bernadette, elle étais bien agréable. Merci à toi.”

Na het ontbijt vertrek ik samen vergezeld van Bernadette richting het volgend dorp – via haar tuin en aangelegde grot met een beeld meegebracht uit Lourdes in 1964 tijdens hun huwelijksreis – waarvan de naam mij ontsnapt. Daar zijn twee begraafplaatsen – een Duits en een Amerikaans- waar Bernadette met een zekere belangrijkheid over spreekt en ze me wil laten zien. Om haar te plezieren ga ik met haar mee.
“Tu vois les coques sur l’entrée ?” Ik kijk, twee bombastische arends staan te pronken op elk een enorme decadente pilaar. Een park van zo wat een 25 ha waarvan het onderhoud betaalt wordt door de Amerikaanse staat.

Ik neem afscheid van Bernadette. “Tu c’est comment je m’appelle”, wist ze me gisteren te vragen terwijl ze kookte. “Bernadette Genty”, en dit IS ze. Een lieve kranig vrouwtje van 76 jaar.

In een klein dorpje Ivoiry. Staat midden de paar huizen een ruïne van wat vroeger de St. Niklaas kerk was. Waarvan de kerktoren tot tweemaal een blikseminslag kende en de derde keer het dak met de klok werd weggenomen door een minitornade. De klok belande op de derde houten zitbank, zonder breuk.
De ongevallen zouden te wijten zijn aan de waterbron die onder de kerk loopt. Sedert dien hangt de klok zonder enig probleem vrij in de openlucht.
Tijdens een rustpauze geniet ik van de heerlijke aardappelen met witloof die ik meekreeg van Bernadette. Al zittend tegen een warme muur en uit de gure wind speel ik een deuntje op mijn blokfluit.
Voor het verder stappen krijg ik een koffie aangeboden en praat ik met een vrouw die in haar jeugd op de vloer van de kerk speelde.

Klik HIER om even mee te reizen via bewegend beeld.

Champagne

Basilique Saint-Remy

Ik verlaat Reims via de GR route. Persoonlijk vind ik deze veel interessanter dan via de Sint-Jacobsroute. Ze brengt je me via de basiliek Saint-Remy, oude abdij en art-déco huizen. Een paar honderden meters verder kom ik terug op de Sint-Jacob route langs het kanaal die l’Aisne à la Marne verbind.

Een grootstad binnenkomen en verlaten gebeurt meestal via industriezones. Zelden zag ik het anders. Soms kan het storend zijn. Afhankelijk waar ik mijn gedachten op focus. Een fabrieksgebouw kan plotseling een andere uitzicht krijgen wanneer ik kijk naar de geometrische vormen en kleuren. Zo gaat het in het leven, niet! Je heeft er zelf kleur aan of blijft in de somberheid. Stilletjes aan verdwijnen de geluiden van de stad op de achtergrond tot ik enkel nog vogels, voetstappen en fietsen hoor. Ik focus me op mijn ademhaling, voetstappen en houding. Mijn scheenbeen doet wat pijn. Mijn aandacht gaat naar mijn bekken. Door de rugzak wordt mijn bekken regelmatig naar voor geduwd waardoor mijn onderrug begint pijn te doen alsook alles wat ermee in verbinding staat.

De Camino verlaat het kanaal

Pas na tien kilometer verlaat ik het kanaal, twee kilometer asfalt om dan tussen de wijnvelden te belanden. De autosnelweg en treinllijn verdeeld de regio in twee waarin ik de laatste dagen aan het wandelen ben geweest. De ene kant open velden… Koolzaad en gewassen. De andere kant, Champagne wijngaarden. De weg stijgt. Mijn rugzak wordt wat gelost zodat mijn rug recht kan blijven bij het stijgen.
Overal staat ergens een witte camionet ten midden de wijnvelden. Hier en daar man of vrouwkracht. Dichtbij een paard en zijn baas, Saumur en Ceril. Aan de wijnranken hangen bruine plastieken kleine bakjes. Hormonen voor de insecten. Het zorgt ervoor dat de sexuele behoefte van de mannetjes uit hun evenwicht geraakt naar het vrouwtje zodat er geen voortplanting kan gebeuren. Zo worden de druiventrossen preventief beschermt.
Ceril vraagt me waar ik heen ga… “Ce n’est pas le plus court chemin que vous prenez. Par l’Allemagne c’est plus court.” Iets wat ik regelmatig hoor… De lengte van de weg.. “Une fois en route les kilomètres non pas d’importance.” “Merci Ceril au revoir Saumur”. “Bonne route et bonne chance”, roept Ceril terwijl hij zijn hand opsteekt.

Een hond gaat liggen. “Passer il n’ est pas dangereux, n’est pas peur”, zegt een man met een wat autoritaire stem. “Je préfère lui attendre et lui laisser la place. Je n’est pas peur c’est plutôt le chien qui a peur. Et je préfère être m’efiont aux animaux qui en peur.” Een bevestiging komt van zijn jong baasje.

Un bar, plaatselijk café. Paars en rose, kleuren het interieur. Geen achtergrond van muziek. Vijf mannen aan de contoir. Drie mannen steunen hun armen op de contoir. Hun hoofd en bovenlichaam kan nog net gedragen worden. Woorden en zinnen hebben geen inhoud meer. Een zin klinkt in mijn oren, ‘Un claire de l’une à Maubeuge’. Lange stiltes ertussen. Bizarbizar.

De vergezichten zijn prachtig. En diegene die naar Compostella gaat via de asfalt weg heeft even ongelijk. Een klein stukje GR kan geen kwaad integendeel. De beloning is groot. De afstand Gent-Reims was twee dagen langer dan Namen-Reims. Dus daarvoor moet je niet laten.

Mijn avond is gevuld met ‘un polar’ sur la 3, intrigerend. De gastheer, een man van 78 jaar is in geslapen gevallen voor de tv. Het doet me denken aan de avonden met mijn grootmoeder. Ook de huiselijke geur brengt me terug in de tijd. Het is net alsof ik hier met mijn grootvader zou zitten. Alleen zou hij mijn vader kunnen zijn. Ook deze namiddag werd ik even terug gefloten in gedachten naar mijn vader. Ook al ben ik het niet eens met zijn gedrag en waren grenzen trekken noodzakelijk, ik zie hem graag. Een goed gevoel vanbinnen, geen wrok, geen rancuneusheid, geen kwaadheid. En daar ben ik fier op dat ik dit kan. Het hoeft niet of/of te zijn. Het kan absoluut ook en/en.

Viola odorata, maarts viooltje

Plaisir d’amour

Ludmilia is vertrekkensklaar om naar school te gaan. ‘Merci, pour avoir prêter ton lit. J’ai très bien dormi’, fluister ik in haar oor. We geven elkander een zoen. Met een grote glimlach had ze gisteren haar bed aan mij afgestaan. Weigeren was geen sprake.

Ochtenddauw. De waterdruppels blinken als zilver. In de berm Primula. De dag begint goed een fikse stijging en is onmiddellijk voelbaar in mijn kuiten. Amai, wie zegt dat het noorden plat is! Het is zweten. De koeien in de wei komen naar me toe rennen. Koeien zijn heel nieuwsgierige dieren, terwijl ik met hen sta te praten proberen ze dichter te komen. Ik probeer er een te strelen, oeps dit zijn ze blijkbaar niet gewoon.

Primula

In een afdaling in het bos zie ik een camionet staan. Ik hoor mensen praten. Arlette en Raymond. Beiden hebben een wit pak aan met een gaas voor de ogen. Bijenhouders. Beiden zouden een goede karikature zijn voor een tekenfilm. Twee grappige mensen. Al snel krijg een spoedcursus bijenhouden. Wanneer de bijenkorf niet zwaar weegt dan moet je ze voeding geven zowel in de zomer als in de winter. In de winter geef ik van dit geel goedje. Hij doet de 20liter fles open en een geel sap komt eruit. Stuifmeel. En daarbij voeg je mengeling toe van magnesium, zink, koper…
Hij leert me ook dat een ‘Pivert’ hier un ‘Becbeau’ heet. Als ik verder stap roept hij me nog toe, ‘Au coin de la voyez vous avez rencontrer…. N’ oublier pas de noter’.

In de dorpen ruikt het naar pasafgemaaid gras. Een man komt me tegemoet. Hij duwt een overvolle kruiwagen voorruit. Hij stopt en blaast uit. ‘Pfffff, c’ est lourd’, vertelt hij me. Wanneer ik terug verder stap, hoor ik hem om de zoveel tijd zijn kruiwagen neerzetten. Hij gaat duidelijk over zijn grenzen.

Een terreinwagen steekt me voorbij. In de verte hoor ik hem plots vastzitten. Terwijl ik het pad afdaal hoor ik de ene vloeken tegen de ander. “Je vous invite à pieds cela va plus vite” , roep ik van aan de andere kant van de prikkeldraad.
“Ta de’ tuutttt’ (censuur). De la ferraille de…. ‘Tuuuuttt’,roept de jonge gast in het wildeweg.
De oudere man kijkt of hij me kan zien. ‘C’ est la ferraille ou la mains d’œuvre’, zeg ik al lachend. ‘Il vient d’ acheter la pâturage. Il la connais pas encore. ” Bhen maintenant si”, zeg ik al lachend. Terwijl de een een Traktor is gaan halen. Blijft de ander en kunnen we nog wat lachen om de situatie. Oef… want de start was anders.

In Plomion krijg ik de kindercreche aangeboden om te slapen. Ik ga op zoek naar eten. De winkel is gesloten. Dan maar een bezoek aan een kerk. Vele kerken hier in de buurt zijn versterkt en werden gebruikt in de 16 eeuw om zich te beschermen. Mensen konden hier dagen lang in leven.
Een restaurant. Hmm, de prijzen wat aan de hoge kant. Ik ga even binnen en vraag of het mogelijk is een menu du jour te verkrijgen. Een vriendelijke heer komt. Jammer, en helaas. Geen menu. Ik verlaat het restaurant. Achter mij hoor ik roepen “c’est vous la dame que j’ai vu sur l’escalier ?”, vraagt de heer. “oui”. “Entrée, je vous fait le menu”. Ik wist niet waar ik het had. In een luxueus restaurant wordt ik bediend als een koningin. De maaltijd overheerlijk. Het kaarslicht wordt aangestoken… Op de achtergrond instrumentaal klassiek muziek. In het deuntje herken ik ‘plaisir d’ amourrrr’.

Église fortifiée Plomion