De Kogis

Texte français voir 👇🙏

Eind mei hoorde ik voor het eerst de naam ‘les Kogis’ tijdens een bijeenkomst met Anaïs Theyskens. Er werd gesproken over spinnenwebben, de draad.


De Kogi, of les Kaggaba (hun oorspronkelijke naam), zijn een inheemse bevolking uit Colombia.
Het zijn wisdom keepers, priesters en priesteressen die wijsheid en kennis dragen die teruggaat tot van vóór Atlantis, en die deze levend hebben gehouden via mysteriescholen.
Voor de Kogi is de “draad” geen abstracte metafoor: het is de draad van de Oorspronkelijke Wet (Sénenulang / Aluna), het onzichtbare weefsel dat de gedachte, de Aarde, de mens en de natuurlijke krachten met elkaar verbindt. Wanneer deze draad beschadigd raakt, wordt de wereld ziek.


Velen onder ons zijn zich ervan bewust dat het al een hele tijd niet goed gaat met onze aarde en met de verbinding tussen mens en aarde.
De Kogi zijn echter van mening dat de draad vandaag nog hersteld kan worden, maar niet door technologie.


Een paar dagen voordien deelden mijn zusters en broeders over het creëren van gemeenschappen. Ik deelde spontaan dat ik mezelf zag pelgrimeren tussen die gemeenschappen, als een spinnenweb dat zich vormt en hen met elkaar verbindt.


Door te horen over de Kogi kwamen verschillende herinneringen naar boven. In 2018 verscheen een gelijkaardig beeld – het spinnenweb – toen ik wandelde in de vallei van La Verna (Italië), in verbinding met mijn pelgrimstochten.
Drie jaar later kwam dit opnieuw naar boven, toen iemand met mij deelde dat mijn wegen als een draad geweven worden en nieuwe leylijnen over de aarde brengen. Ik was nieuwsgierig om dit op een landkaart te bekijken.
Wat ik me herinner zijn symbolen:
2017 – Rocamadour: een U-vorm
2018 – aartsengel Michaël: een oneindigheidssymbool
2020 (22) – Maria Magdalena: een L-vorm
Voor de rest, eerlijk gezegd, kon ik het bos door de bomen niet meer zien.
Hmm… in 2026 zit de letter V Erin. Bijzonder hoe het woord LUV gevormd kan worden, net in het jaar van de weg ‘Hart van de Roos’.


Toen Anaïs over de Kogi deelde, wakkerde alles opnieuw aan.
Ik voelde als het ware een diepe roep in deze beweging. Ik weet niet of het de beweging zelf is, of dat het de Kogi zijn die mij roepen – of misschien wel beide.


Vorige week was ik in Parijs en zag ik de documentaire ‘Kogis, ensemble pour soigner la terre’.
De documentaire gaat over vijf wijzen uit de gemeenschap van de Kogi uit Colombia die naar Europa komen. Zij volgen de Rhône, van de gletsjeroorsprong in Zwitserland tot aan de delta in de Camargue. Hun voorouderlijke wijsheid, gecombineerd met hedendaagse wetenschappelijke methoden, onthult vernieuwende oplossingen om het natuurlijke evenwicht van de rivier te herstellen. Deze ontmoeting tussen traditionele en moderne kennis wijst een originele weg voor de bescherming van ecosystemen en het behoud van het milieu.


De documentaire raakte me diep. Zoveel was herkenbaar in wat zij deelden en in wat ik zelf al had gezien en gevoeld onderweg.
De mens die de natuur wil domineren. De tonnen afval die we dumpen langs de weg, in het water en onder de grond.
Het schudde me ook wakker. Ik zag aan mijn pols twee armbanden: de ene van rozenkwarts, de andere van amethist. Ik weiger in de toekomst nog stenen aan te kopen, van welke soort dan ook. Tijdens mijn volgende tocht zal ik stenen terug schenken aan Moeder Aarde.


Het bracht me ook terug naar mijn ontmoeting met de dolfijnen. Op de eerste ochtend, toen ik vroeg ontwaakte op de boot, startten ze de motor. Een immense olievlek werd zichtbaar op het water – vieze troep met een enorme milieu-impact. Ik moest het zien om hierin echt wakker geschud te worden.
Er lagen toen dertien boten, elk met twee motoren, die dagelijks twee tot drie keer uitvaren. En ik verzeker je: alleen al de geur vertelde genoeg. Wat doen we deze onvoorwaardelijk liefdevolle wezens aan?


Net als de bijna honderd cruiseschepen op de Nijl en de honderden kleine bootjes. Bij valavond hangt er één dikke mistlaag van pollutie over de rivier. Of de meer dan vijftig luchtballonnen die in de ochtend de lucht in gaan, waarvoor telkens één à twee minibussen en één à twee kleine vrachtwagens nodig zijn om manden, ballonnen en toeristen te vervoeren. Ik laat je zelf tellen en je voorstellen wat dit allemaal teweegbrengt.


Ik heb me voorgenomen om mij in de toekomst nog bewuster in te zetten en mijn impact zo laag mogelijk te houden, door zorg te blijven dragen voor de aarde. 2025 was voor mij een jaar van overdaad: twee keer het vliegtuig. 2026 wordt nul.


En jij — help jij mee om alles in balans te houden?🙏

Fin mai, j’ai entendu pour la première fois le nom « les Kogis » lors d’une rencontre avec Anaïs Theyskens. Il était question de toiles d’araignée, de ‘le fil’.


Les Kogi, ou les Kaggaba (leur nom d’origine), sont un peuple autochtone de Colombie.
Ce sont des gardiens de sagesse, des prêtres et des prêtresses qui portent une connaissance très ancienne, antérieure à l’Atlantide, et qui ont maintenu cette sagesse vivante à travers des écoles de mystères.
Pour les Kogi, le « fil » n’est pas une métaphore abstraite : c’est le fil de la Loi d’Origine (Sénenulang / Aluna), la trame invisible qui relie la pensée, la Terre, l’être humain et les forces naturelles. Lorsque ce fil est endommagé, le monde tombe malade.
Nombreux sont ceux parmi nous qui sont conscients que, depuis un certain temps déjà, quelque chose ne va pas avec notre Terre et avec la relation entre l’être humain et la Terre.
Les Kogi estiment toutefois que le fil peut encore être réparé aujourd’hui, mais pas par la technologie.


Quelques jours auparavant, mes sœurs et frères partageaient autour de la création de communautés. J’ai alors partagé spontanément que je me voyais en pèlerinage entre ces communautés, comme une toile d’araignée qui se tisse et les relie entre elles.


En entendant parler des Kogi, plusieurs souvenirs sont remontés à la surface. En 2018, une image semblable- celle de la toile d’araignée – m’est apparue lorsque je marchais dans la vallée de La Verna (Italie), en lien avec mes pèlerinages.
Trois ans plus tard, cette image est revenue lorsqu’une personne m’a dit que mes chemins se tissaient comme un fil et faisaient naître de nouvelles lignes telluriques à travers la Terre.

J’ai eu envie de les observer sur une carte.
Ce dont je me souviens, ce sont des symboles :
2017 – Rocamadour : une forme en U
2018 – l’archange Michaël : un symbole d’infini
2020 (22) – Marie-Madeleine : une forme en L
Pour le reste, honnêtement, je ne voyais plus clair.
Hmm… 2026 contient la lettre V. Étrangement, le mot LUV peut se former  – et cela précisément l’année du chemin ” Cœur de la Rose”.


Lorsque Anaïs a partagé à propos des Kogi, tout s’est ravivé en moi.
J’ai ressenti comme un appel profond dans ce mouvement. Je ne sais pas si c’est le mouvement lui-même ou si ce sont les Kogi qui m’appellent – ou peut-être les deux.


La semaine dernière, j’étais à Paris et j’ai vu le documentaire “Kogis, ensemble pour soigner la Terre”.
Le documentaire raconte l’histoire de cinq sages de la communauté kogi de Colombie qui viennent en Europe. Ils suivent le Rhône, de sa source glaciaire en Suisse jusqu’à son delta en Camargue. Leur sagesse ancestrale, combinée aux méthodes scientifiques actuelles, révèle des solutions novatrices pour restaurer l’équilibre naturel du fleuve. Cette rencontre entre savoirs traditionnels et modernes trace une voie originale pour la protection des écosystèmes et la préservation de l’environnement.
Ce documentaire m’a profondément touchée. Il y avait tant de résonances avec ce qu’ils partageaient et ce que j’avais déjà vu et ressenti sur le chemin.
L’être humain qui cherche à dominer la nature. Les tonnes de déchets que nous abandonnons le long des routes, dans l’eau et sous la terre.
Cela m’a aussi réveillée. J’ai regardé mes poignets et j’y ai vu deux bracelets : l’un en quartz rose, l’autre en améthyste. À l’avenir, je refuse d’acheter encore des pierres, quelle qu’en soit la nature. Lors de mon prochain voyage, je rendrai des pierres à la Terre-Mère.


Cela m’a également ramenée à ma rencontre avec les dauphins. Le premier matin, lorsque je me suis réveillée tôt sur le bateau, ils ont démarré le moteur. Une immense nappe de pétrole est apparue à la surface de l’eau –  une pollution immonde aux conséquences environnementales énormes. Il m’a fallu le voir pour être réellement secouée.
Il y avait alors treize bateaux, chacun avec deux zodiac, qui sortaient deux à trois fois par jour. Et je peux te l’assurer : l’odeur à elle seule disait déjà tout. Que faisons-nous à ces êtres d’un amour inconditionnel ?


Comme les près de cent bateaux de croisière sur le Nil et les centaines de petites bateau. À la tombée du soir, une épaisse couche de brouillard de pollution recouvre le fleuve. Ou encore les plus de cinquante montgolfières qui s’élèvent le matin dans le ciel, nécessitant chacune une à deux minibus et un à deux petits camions pour transporter les nacelles, les ballons et les touristes. Je te laisse imaginer et compter l’impact que cela engendre.


Je me suis engagée à poursuivre, à l’avenir, un chemin encore plus conscient, en réduisant au maximum mon impact et en continuant à prendre soin de la Terre. 2025 a été pour moi une année d’excès : deux vols en avion. 2026 sera zéro.


Et toi — contribuerais-tu aussi à maintenir l’équilibre ?🙏

31 en 71

Liggend op het gras, kijkend naar de sterrenhemel en luisterend naar de krekels, denk ik aan Egypte, Luxor. Alsof het gisteren was. We zijn ondertussen drie maand verder.
Op een dag hadden Els – een Belgische vrouw wonende in Luxor – en ikzelf gekozen om samen naar de andere kant van de Nijl te gaan om boodschappen te doen en iets te gaan eten.
In een klein fair-trade winkeltje werden we verwelkomt door een lieve jonge dame. Haar mama, zat zo stil in een hoek dat ze me niet was opgevallen. Ik keek wat rond naar de artisanale spulletjes. Hoewel ikzelf geen nood had aan spullen zeker wanneer je geen huis hebt en minimaal leeft, voel ik me aangetrokken tot prachtige azuurblauwe mondgeblazen glazen. Ik neem er spontaan eentje vast en zeg ‘och, voor in mijn huisje’. Ik was verwonderd van wat ik zei. ‘Een huis en ik heb er geen! ‘, zeg ik tegen Els. Ik voelde echter dat de uitspraak kloppend was tot in mijn buik. Een begin van een nieuwe fase kwam aan het licht.

De weken gingen voorbij en ik werd me meer en meer bewust van wat Egypte me bracht. De Djed, de vleugels, de slang, de Lotus, de Dendera tempel
Zelfs in Egypte bleven de cijfers 31 en 71 zichtbaar, hoewel onze taal er niet is, vond iemand het leuk om me via mijn gsm’s wat te plagen. Wanneer ik op mijn ene telefoon keek – die dienst doet als telefoon en internet – bijvoorbeeld 31 zag duwde ik hem weg omdat ik het niet wou zien. Dan nam ik de andere – die dienst doet als caméra- en zag 71 staan. Ik werd er pieponnozel van. Weglopen was duidelijk niet mogelijk, hihi.
Ik verbleef in Luxor 3 weken in éénzelfde huisje naast Samir mijn buurman. Hoewel het contact herleid werd naar een goede dag, het delen van onze dag op de hoek van de straat, een glaasje drinken. Iedere dag kwam ik hem ergens tegen en wachtte hij me op met een grote hartgedragen glimlach. Als ik eraan terug denk voel ik vreugde, zie en hoor ik zijn glimlach en vooral voel ik een heel nauwe verbondenheid met hem. Twee vertrouwde zielen die elkander terug hebben ontmoet. Tijdens die drie weken zag ik voortdurend 11:11 die terug kwamen. Ik wordt me nu bewust terwijl ik erover schrijf dat deze verdwenen zijn en zachtjes uitgedoofd zijn op mijn weg richting Europa.
Ik genoot in het huur huisje van het koken, van het op bezoek gaan, te verwelkomen, boodschappen doen…
Zo groeide de weg stilletjes aan naar een woonst.

De weg naar een vaste plaats kreeg verschillende vormen in mijn gedachten. In Egypte blijven, want ik voelde de fijne diepverbonden band tussen Samir en mij. Deze band was voor mij duidelijk op zielsniveau en voel dat balans tussen het ratio, het hart en het lichaam mij helpen om het in een andere vorm die onbegrenst en vrij is neer te zetten en te transformeren in de niet tastbare en tastbare materie.

Rond ‘Magdala ‘ gaan wonen dicht bij de fraternitéit om hen af en toe te helpen. Voor diegene die me nog niet lang volgen.
Ik werd richting ‘Magdala’ geduwd na een droom met het woord ‘Mira‘. Ik ben daar het afgelopen jaar op regelmatige basis geweest. De plaats, de mensen toonde me op verschillende manieren dat intreden niet mijn weg was, wel mijn eigen weg te blijven volgen en naast en met hen een weg samen af te leggen. Niets gebeurd zomaar.

En toen hoorde ik mijn vader die hulpbehoevend werd en stelde hem voor om samen te wonen. Na een ja te hebben ontvangen en met een open hart naar hem toe te zijn gegaan werd ik op een sluwe manier de deur gewezen. Het meisje in mij had blijkbaar nog een les te leren. En hoewel ze pijnlijk was, zie ik vandaag welke nut ze heeft gehad en kan ik in dankbaarheid mijn weg verder.

Het leven toonde me duidelijk dat dit niet de wegen waren die ik diende te nemen.
En voor mij is het allang duidelijk dat iets doen vanuit een zeker opvoeding regel, iets zoeken omdat het op één of andere manier ons zo aangeleerd en getoond wordt, het toch niet tot stand komt. Het zoeken naar een woonst greep me letterlijk bij de keel waardoor ik besefte dat mijn weg vertrouwen is en dat het leven mij gewoon zal schenken wat ik nodig heb. Dus bleef ik verder surfen op de zalige golven van het leven.
En zo kwam ergens vanuit het niets een prachtig levensgeschenk.
Egens in augustus zei een hartsvriendin me terwijl we gezellig aan het tafelen waren, “oh, ik denk nu aan iets. Ik ken een huisje die echt voor jou zou zijn.”
En zo rolde een balletje en kreeg ik rond 15 augustus een beeld te zien van een huisje. Als mijn bekken het met woorden of klanken had kunnen uitdrukken was het oneindig hoorbaar. Ik kan er geen woorden opkleven, één iets was duidelijk mijn lichaam had geen twijfel en ik kreeg een volle ‘JA’ op het leven, het huisje en nog zoveel meer. Ik vertrouwde zo wat ik voelde, gebeurde, dat het zelfs overbodig was om het huisje eerst te zien voor ik ja zei.
En zo begreep ik ook mijn terugkerende 31 en werd ik gewaar wat de 71 betekent.

De vertaling

Coptisch Kathedraal Aerts engel Michaël

Hmm, geen wekker vandaag. Geen bezoek gepland. Gewoon straks wandelen richting centrum Aswan en ik zie wel.
Ik ga naar het terras van het guesthouse waar ik verblijf. ‘David guesthouse’ niet echt een aanrader behalve als je heel krap bij kas zit. Ikzelf probeer van alles uit en baseer me op reviews en plaats. Via een de straat kom ik op het terras. Het ontbijt staat klaar. In een cellofaan papiertje zitten drie kleine broodjes. Op tafel ligt een tafelnap, het stof en vogelpoep neem je erbij. In een openbokaal zit Turkse koffie. Aan de muur hangt een kooi met twee kartonnen zijkotjes waar twee witte tortelduiven gevangen zitten. Hun nestje is even krap als de mijne, alleen ik ben vrij, zij niet. Op de grond van de kooi ligt wel vijf centimeter duivenpoep. Eronder op een bank staat een waterkoker…. mijn honger en dorst is sebiet gestild wanneer ik de duivenpoep erop zie.

Een jonge vrouw komt binnen. “Goedemorgen, spreekt u Engels, Frans?” ” Frans”, zegt de jonge twintig jarige vrouw.
De jonge vrouw komt net uit Soedan. Ze is er moeten vertrekken door de beginnende oorlog ginder. Ze was er ondertussen twee maand aan het werken. We delen over de mannen in het straatbeeld.
Ik deel haar mijn aanvoelen in verband met mannen en hun gedrag. Over de wisselwerking tussen blanke vrouwen en Egyptenaren. Het gaat blijkbaar haar petje te boven en begrijpt niet waarom blanke vrouwen zich aangetrokken voelen tot…Egyptenaren omdat zij eerder in Cairo was en zij voortdurend werd lastig gevallen door mannen. Ik deel haar wat mijn eerste indruk is van de Egyptenaren en dat ik me heel goed kan voorstellen dat vrouwen hier verliefd kunnen worden op een man. Ze hebben een bepaalde manier om de vrouw te benaderen die heel verleidend is en er zitten ook wel knappe mannen tussen. Sommige mannen hebben hier bleek blauwe ogen omringd door die donkere huidskleur, ze werken bijna als magneten.
Ik zie in haar non-verbaal gedrag wat ongemak wanneer we het hebben over sexualiteit en mannen. Haar ooghoeken gaan voortdurend opzij, alsof ze in een alertheid is. Dit voelt een beetje vreemd aan voor mij om dat bij haar te zien. De poort van de tuin gaat open. Een jonge man met donkere huidskleur, lang, smal, pekzwart krullend haar. Haar vriend.

Ik denk nog even terug aan de ontmoeting van gisteren met Caroline. Aan die korte vijf minuten samen net na mijn bezoek aan de Isis tempel en beiden op pelgrimstocht. Niets is zomaar zeg ik dan. Ik wordt vrolijk als ik eraan terug denk.
Ik vertrouw nu al zolang op dit niet tastbare mysterie die mijn levensweg kleurt, alhoewel niet tastbaar. Caroline zat wel duidelijk naast mij. Met dit vertrouwen neem ik het initiatief en neem ik contact met Anaïs met een vraag over de Egyptische mystieke school. Yes. Dit voelt goed en voel dat dit wat met me doet.
En nu afwachten.

Richting het centrum. Een man vertraagt met zijn taxi en rijd naast mij. “yes baby, no baby”. Brrrr, die uitspraak. ik negeer hem en wandel verder.

Een jongen van tien vraagt me met zachte glimlach ” money, madame, money.” Ik draai me om en neem contact met hem. Hij begrijpt me niet. Ik vraag aan de politieman onder een klein afdakje of hij Engels spreekt en mij begrijpt. Terwijl hij ja zegt zie ik aan zijn nonverbaal gedrag dat hij er niets van begrijpt. Een andere man, ongeveer een dertiger komt naar ons toe. Ik vraag hem begrijp jij Engels “ja” zegt hij. Ik zeg tegen de jonge kerel ” wil je het volgende delen aan deze jongen nl. Ik kan je mijn vriendschap geven maar ik ben geen bank.” Ik zie zijn blik veranderen, verwonderd in de negative zin. Onmiddellijk spreek ik hem aan en zeg : ” O, neen neen. Met het woord vriendschap is niet wat jij begrijpt of wat je ervan maakt. Het is niet het beeld dat jij over blanke vrouwen hebt of het beeld dat men je toont. Dit zit in jou eigen mind, niet in mijn gedachten. Het is niet wat ik bedoel.” Ik zie dat de politieman zich vragen stelt en komt erbij. O, O O snel verander ik het woord vriendschap in glimlach.” Wil je zeggen. Je kan mijn glimlach hebben maar niet mijn geld. ” Oef, ik was net op tijd.

Ik stap de kathedraal in genaamd naar de Aerts engel Michaël. Een gidse komt naar me toe. Ze neemt me mee en ik volg haar even niet wetend wat gebeurt tot ik voel dat ze meer van me verwacht. Ik ben eigenlijk binnen gekomen om rust op te zoeken midden de drukte. Niet om te weten hoe een Coptisch kerk in elkaar zit. “Excuseer, maar mag ik gaan zitten.” “OK, erna dan?” “Ik weet het niet. Sorry maar ik heb daar geen behoefte aan. Ik ben binnen gekomen om de stilte op te zoeken.” “OK, als je mij nodig hebt. Dit is mijn naam.” “Dankjewel”

Ik sta voorover gebogen over de balustrade kijkend naar de Nijl en het eiland Elephantine. Een jongen Mahmoud staat plots naast me en vraagt “Felouk, madame”. (felouk is een zeilboot). Ik onderhandel een prijs van 100 EGP voor een uurtje varen, de prijs voor Aswan.
Hmm, wat zalig om zo de avond af te sluiten, de stilte te horen op het water, de bedding te voelen door haar gedragen. De Nijl.

Safaa

Een vrouw komt aangewandeld met een kind aan de hand. Ik steek mijn handen uit en maak teken dat ik haar het brood wens te schenken. Ik zie dat de vrouw er niets van begrijpt en ze roept een buurvrouw. Een tengere vrouw met donkere lange haren komt een deur openen. “Come come” En maakt teken met haar handen dat ik naar binnen mag. “Sit sit”, terwijl ze teken maakt naar een stenen zitbank. Een vrouw van oudere leeftijd komt erbij. Haar moeder. En wat later komt nog een vrouw uit de keuken. Jonger en gesluierd, ze praat vlot Engels. Safaa.

Ik leg haar wat mijn bedoeling was met het brood. Een plastieken stoeltje wordt naast me gezet, koekjes en thee volgen.
Ik zit er op het gemak en in nog geen half uur later wordt gans de familie aan me voorgesteld, behalve een zus die in Cairo woont, een broer in Dubai en nog een zus in Yemen. De reden waarom Safaa en vier van haar zusters Engels spreken was dat haar moeder deze kans niet kreeg als kind en ze analfabeet is. Haar analfabetisme houd ons echter niet tegen om onder vrouwen elkander te begrijpen.

Ik zie haar broer iets nemen ergens op de grond en probeert met een ander stukje terug één geheel te maken.
Haar broer vertelt iets tegen de zus waarbij Safaa me een stukje hars schenkt met een tekst erin gegraveerd en pareltje eraan, die ooit deel uitmaakte van één geheel die nu verdwenen is. “Koran, Profeet Mohammed”, zegt de mama. Ik vraag haar waarom hij het me niet zelf heeft. Safaa vertaalt wat haar broer zegt, “omdat hij een man is en zijn geloof respecteert. Hij mag niets geven aan de vrouw.” “Ah ok, dan aanvaard ik het graag op deze manier”, terwijl Ik knik en hem dank. “Niet op de grond leggen” vervoegd Safaa eraan toe.

Ondertussen zijn we verhuist naar een verdiep hoger in een kamer waar enkel zetels staan, een tapijt op de grond en aan de muur een portret van de vader, neef van de moeder die drie jaar geleden is overleden. De moeder laat merken dat ze hem mist wanneer ze naar het beeld kijkt.

We hebben intense gesprekken, waar ik soms schrik van de vraagstelling en niet zo goed weet of ik erop in ga, omdat het onbekend is hoe ze hier tegenover bepaalde zaken staan. Ik waag me in de cirkel van vrouwen, haar moeder, een zus, Safaa en ikzelf en laat de onzekerheid opzij.
We spreken over de Bijbel en over de Koran. Over Maria en Isis. Over het moment dat ergens in de geschiedenis de man macht nam over de vrouw. Over het vrouwelijke en mannelijke in onszelf. Over controle en intuïtie. Safaa is een heel nieuwsgierig jonge vrouw met diepgaande vragen waar ik van hou.

“Wat is je naam?” “Jasmine” “Yasmeen”, zegt Safaa verwonderd. “Neen maar je echte naam”. “Dit is mijn echte naam” “Een Arabische naam! “. Ze geloven me niet echt en er wordt rond mijn naam heen en weer gebabbeld. Ik leg hen uit vanwaar mijn naam komt. Ik zie blije gezichten.

“Wat vind je van LGBTQ’, vraagt Safaa en vervolgt, ” Geloof je dat? Is dit juist? Vind je dit normaal? ” Ik laat een stilte.” Eerst wil ik je delen Safaa, ik heb niet te oordelen of het juist is of niet”, terwijl ik haar aankijk. “Ik wil je graag vragen Safaa. Wat is normaal voor je?” Waarop ik het antwoord krijg,” gay, lesbiennes,..” ” Neen, ik vraag je wat is normaal? ” ” Een man is een man, een vrouw is een vrouw” “Dit is wat ze ons geleerd hebben”, ik laat een rust. “Deel verder, jou manier van denken boeit me”, zegt Safaa.
Ik sluit mijn ogen en laat binnensijpelen. Hoe ik kan delen dat niets zwart-wit is. Hoe kan ik haar meenemen weg van het denken in vakjes naar het autonoom denken. Stel ik mezelf de vraag. Ik open terug mijn ogen.
“Jij bestaat, je moeder heeft je het leven geschonken. Je hebt hersenen en kan zelf denken. Je hebt een hart en kan zelf voelen en gewaar worden “. “Ik ben geboren met een vrouwen lichaam”, met een intonatie van onbegrip. “Dit is wat je ziet, wat je weet met de mind omdat het je zo aangetoond geweest is sedert kleinsaf..Een lichaam is meer dan dat. Veel is niet zichtbaar met het oog. Net zoals God niet waarneembaar is”
“God creëerde ons het best, naar een perfect beeld. Dit is slecht… ” zegt Safaa.


Ik zie een twintig jarige rechtover mij die me zovele jaren achteruit brengt. Ze brengt me de spiegel hoe ik zelf soms kon zijn. Een blik, die wist welke richting ze uitwilde maar met een weerstand om bepaalde dingen te willen zien uit zelfbescherming en terzelfde tijd de nieuwsgierigheid die me duwde naar het onbekende. Ik zie voor me een vrouw die geboeid is in het leven, die vooruit wil.
“God creëerde ons. Hij gaf ons een lichaam. En dit lichaam bestaat uit van alles en nog wat die meer is dan wat ons hoofd weet. Soms ben je verliefd en gebeurt er van alles in het lichaam. Iemand die je ontmoet kan iets wakker bij je maken. Je gaat gewaarworden wat het met je doet. Je ontdekt zonder oordeel of voorgekauwde beelden wat het met je doet. Ook dit is ons lichaam. ” Ik observeer
“Wat is liefde voor je?” vraag ik haar. “Het is het enige die waar is in mijn hart”, komt er snel als antwoord. “Deel je dit vanuit je hoofd of vanuit een diep voelen, een weten die dieper vertrekt vanuit je Zijn, wie je bent? Probeer even je ogen te sluiten, ga naar binnen. Maak het stil in jezelf”, terwijl ik het zelf voortoon met een hand op mijn hart en de ander op mijn buik, “en stel je zelf de vraag ‘wat is liefde voor me’. Je hoeft me geen antwoord te geven. Hou het bij je. Als het te snel gaat zit men vaak in het mentale.”, terwijl ik terug mijn ogen open. “We hebben onze gevoelens. Wanneer je verliefd wordt op een man…” ik kan de zin niet afmaken waarbij Safaa zegt “Dat is normaal” ” Dat is normaal voor jou vandaag en misschien binnen twintig jaar als we elkander terug ontmoeten, is wat je vandaag normaal vind anders. Laat het open, zonder in te vullen. Er zijn dingen die we met onze mind niet altijd kunnen onmiddellijk begrijpen en we hoeven ook niet alles te begrijpen. We hoeven het niet met iedereen eens te zijn. Het belangrijkste is dat we Samen kunnen Zijn.” Ik hoor haar moeder iets zeggen waarbij Safaa van onderwerp verandert.

” is dit geluid vervelend voor je? “, Safaa heeft het over de Muezzin die het gebed opzegt.” Neen” “Het is een gebed, weet je dat?” vraagt ze me verwonderd. “Ja”. Wanneer we het hebben over het geloof zijn we het allen mee eens dat wat ze ons laten zien of horen via media het niet een realiteit is en dat we gemanipuleerd zijn. Dat de media toont wat ze ons willen doen geloven. Zo is het bij ons over de Islam, zo is het hier over het Christendom. De politiekers, machthebbers halen één fragment uit een context om hun slag binnen te halen. Dat in situaties de media er is om de mensen tegen elkander op te zetten. Terwijl hier in Egypte Christenen en moslims vredig met elkander samen leven.

“Wat denk je van het hijab, het hoofddoek.” “Ik heb daar niets over te denken. Het is jou keuze om die te dragen”. Ik hoor de moeder aan de andere kant er iets tussen zeggen. “Wat zie je?” ” Ik zie een mooie vrouw. En wanneer ik naar je mama kijk, zie ik een mooie vrouw. Ik ben wel iedere keer nieuwsgierig naar hoe de haren eruit zien onder het doek.” Ze lacht. Ze vertaald ondertussen het gesprek aan haar mama. Haar mama zegt dat Maria ook dit hoofddoek draagt en dat haar lichaam perfect was. Ik knik bevestigend wat het hoofddoek betreft, de rest kan ik niet op antwoorden.

Wanneer ik hier naar een vrouw kijk met hoofddoek, werkelijk Zien. Met een neutrale blik, zie ik iets zacht en gaat de blik gericht naar het gezicht en niet ergens anders. Geen andere prikkels. Het werkelijke gezicht is voor je, er is niets aan toegevoegd, niets weggenomen en de blik blijft gericht naar de persoon. Daar waar velen denken dat er een tekort is, iets werd afgenomen. Zie ik net de meerwaarde. En ik heb het hier niet over de volledig gesluierde vrouw waar de ruimte, tijd en mogelijkheid er nog niet is geweest om in een ontmoeting te gaan. Heel vaak voel ik bij de volledig gesluierde vrouw een vermijdingsgedrag. Ik heb het ook niet over verplicht, over het gedwongen dragen.

De zus van Safaa komt in de ruimte met een grote schotel met daarop een heerlijke maaltijd. De geur is verrukkelijk. Een vers gebakken kip uit eigen kweek, groentjes staan nog te pruttelen en versgebakken brood. We delen samen deze overheerlijke maaltijd. Ik vraag of haar zus erbij komt, maar ze heeft reeds afzonderlijk gegeten in de keuken. Haar moeder dringt aan om veel te eten, mijn maag kan echter niet veel binnen krijgen door de warmte. Op het einde van de maaltijd maakt de moeder een broodje klaar met kop ertussen die ik als maaltijd mee krijg voor deze avond.

Sekhmet

Tempel of Ptah – Karnak

Amandine, zin om mee te gaan naar de Karnak tempel?” vraag ik haar. Ik verneem dat ze zich niet goed voelt en de voorkeur heeft om uit te rusten in een frisse kamer. Buiten is het namelijk een 40 graden Celsius.

Ik begin mijn dagelijks wandeltocht heel vroeg in de morgen om tegen openingsuur aan de deur van de ticketoffice te staan. Op de hoek van de straat en net buiten het landelijk dorp waar ik verblijf staat een taxi chauffeur. “Taxi”, zegt de man. “Afhankelijk van je prijs, als je deze onmiddellijk zal opblazen omdat ik blank ben. Neen, dankjewel.” “Ik moet werken, geld is niet het probleem. Stap maar in”, zegt de man. Zijn gezonde ingesteldheid overtuigd me en ik neem de taxi tot aan de tempel.

De taxi chauffeur begint een gesprek in een gebroken Engels. Wat niet altijd evident is. “Ik heb een tweeling thuis die moet eten krijgen. Ik moet veel werken voor hen. Ze vragen veel energie en ik ben vaak moe wanneer ik bij hen ben. Ze zitten nooit stil en vragen veel van me.” Ik luister naar zijn verhaal. “En jij, je land ?”, vraagt hij me. “Belgica” antwoord ik hem want Belgium kennen ze niet omdat ze dit woord niet begrijpen en vaak weten ze niet dat het bestaat.
“Hoe oud zijn je kinderen. Ik kan me goed voorstellen dat een tweeling in huis veel van je vraagt.” Hij bevestigd mijn delen. “Ze zijn bijna twee jaar. Jij kinderen? ” vervolgt hij. Daarna komt al snel, een man, een vriend. “Ik was 32 en heb ooit een Duitse vrouw gehad van 46 jaar voor drie maand. En jij?” Het is hier blijkbaar als een vanzelfsprekendheid wanneer je een blanke vrouw bent en een langere tijd op eenzelfde plaats verblijft je opzoek bent naar een man. Hmm. “Niet geïnteresseerd”, zeg ik hem en zorg ervoor dat ik hem geen aandacht meer geef door naar buiten te kijken. Een manier van benadering die ik al zo vaak gehoord en gezien heb, hier en in andere landen. En waarom…. om leegtes op te vullen die men in de thuisbasis niet vind. En met thuisbasis bedoel ik de omgeving en je eigen ‘thuis’ de leegte in jezelf. En de leegtes kunnen verschillende gedaantes aannemen, te kort aan geld, te kort aan Liefde en ik gebruik hier het woord Liefde met de grote L. Deze die men vaak onmiddellijk wil opvullen met iets tastbaar en hierdoor de basis, de essentie mist omdat men het buiten zichzelf zoekt. Om dan na drie maand te vertrekken, met misschien, een vol gevoel. En als men dan werkelijk bewust stil sta bij de gewaarwording, eerlijk is men zichzelf. De moeite durft te doen, voorbij de angst, zichzelf in de spiegel te kijken zonder oordelend te zijn naar zichzelf, men dan kan gewaarworden dat het om een illusie gaat. Want het vat zal blijvende lekkages vertonen zolang men het niet durft onder ogen zien. En zo komt men in vicieuze cirkel terecht van ‘hongersnood’ en het blijvend zoeken van voeding buiten zichzelf. Terwijl het zaad in onszelf, die er reeds is, dient te wortelen om die vruchtbare boom te worden. Hoe, door de deur naar je eigen hart te openen en het licht erop te laten schijnen. Zeg ja tegen jezelf op een gezond de manier, zodat jij op je beurt naast iemand kan staan op een gezonde manier. Respecteer jezelf en de anderen zullen je respecteren en je dromen… die zullen gekleurd kunnen blijven.

In alle rust kan ik doorheen de Karnak tempel wandelen. Hier en daar zitten er tempel bewakers en politieagenten, ze hebben gelukkig nog geen oog voor de ‘blanke vrouw’. Na twee uren van de ene zuilenzaal naar de andere. Beslis ik nog even een klein tempel te bezoeken weg van de drukte van de groepen en de roepende gidsen die zich proberen hoorbaar maken.
Net naast de Osiris Kapellen kom ik in de Ptah tempel. Een tempel bewaker volgt me van dichtbij en probeert me ergens heen te brengen. Ik bedank hem vriendelijk en volg mijn eigen weg. De kapel is gebouwd in drie delen. Een midden deel, santuarium, waarin een graniet beeld staat van Ptah zonder hoofd en met een deel van de djed in zijn handen te zien is. Ik wordt aangetrokken tot de linkerzijkapel. Ik laat mijn ogen even wennen aan de ruimte om me er dan te laten onderdompelen door de zalige energie die er is. Blij dat ik nog de energie en de kracht had om mijn intuïtie te volgen en tot hier te stappen.

De Karnak tempel verlatend zie ik een vrouw strompelend en leunend over de schouders van haar dochter en kleinzoon de tempel verlaten. Ik maak me zorgen en geef wat aanwijzingen. “Het gaat dank je wel. Ik kom hier al meerdere jaren”. Ik respecteer haar neen en blijf haar toch wat in het oog houden. Tot ik zie dat het moeilijker gaat. Ik stap naar een verantwoordelijke van het museum en vraag een rolstoel. Hij vraagt me om te tonen wat gebeurt. Ik word kordaat en zeg dat daar geen tijd voor is. Vertrouw me ik weet wat ik doe. De vrouw komt af, de rolstoel laat op zich wachten. Ik vraag het kort bijzijnde toilet. “Daar”, wijst de man naar een toilet binnen in een verkoelde ruimte, “maar je kan niet via hier, je moet via daar”, wat wilde zeggen via de blakende zon en een langere weg. “Sorry, ik heb geen tijd voor die regels. Die vrouw heeft, nu, een toilet en de kortste gezonde weg nodig.” Ze worden gewaar dat mijn delen menens is en laten ons door. Een volgend obstakel ‘centen’. “LA LA” en zo komen we eindelijk bij de toiletten. Het duurt een eindje. Ik wacht. Wanneer de vrouw na twintig minuten uit het toilet komt zie ik terug blozende wangen en een betere energie. “Oef, je ziet er duidelijk beter uit.” We verlaten de wcruimte terwijl ik ze ondersteun. “Waar is je bus” vraag ik haar. “Daar ergens” De vrouw staat nog niet vast op haar benen. “Kom we nemen de korte weg en trekken ons van regels verder niet aan. Ik zall bij je blijven. Terwijl je dochter zal vragen aan de chauffeur om dichter te komen.” We passeren ongezien de politie controle. Terwijl we staan te wachten stellen we ons aan elkander voor en zie ik haar later de bus op stappen. Oef.

Egypte brengt me in een alignment. Het trouw blijven aan mezelf brengt me verder, dieper naar die stabiliteit. In resonantie van tijd en op de juiste plaats.
Ik word gewaar dat het tijd is om mijn levenservaring in te zetten, te gaan durven staan met mijn ervaringen, capaciteiten. En hoewel ik dit deels al doe, toch heb ik het gevoel dat het wat op de achtergrond blijft, beperkt, er iets ontbreekt. Een onzeker gevoel, de beperking van me klein te houden is ergens altijd nog wel sluimerend aanwezig.
Dat wens ik niet meer, ik wil wat in mij is laten stralen voor mezelf en met de anderen.
Hoe, is me nog niet duidelijk. Wel voel ik dat een soort van ‘verfijnen’ noodzakelijk is. Als alle losse papiertjes samen te brengen tot één geheel. En owee, ik kan het zo goed aan anderen zeggen, maar zelf doen…. brrrr.

Ik bel Amandine op terwijl ik een koffie drink op terras. Ik hoor dat het nog niet beter gaat en spreek af met haar dat ik bij haar langs ga vóór ik naar de apotheek, vaste voeding en water voor haar haal.
Na goede zorgen, een doktersbezoek, een portie humor en het Samenzijn zie ik haar beter worden. Gelukkig want een vlucht staat haar op te wachten terug richting Europa.

Ik wandel terug richting mijn verblijf tussen de bananenbomen via de Franciscus kerk en een boeken winkel. Ik vraag advies en vraag een boek rond mystiek, religie van het oude Egypte. Ik krijg er eentje met de titel principes van de universele mystieke religie. Ziet er interessant uit en laat het nog wat bezinken. Boven de boekenwinkel verfris ik mijn innerlijk wezen met een frisse verse citroen munt en stil ik mijn jonger met een konafa. Naast mij, aan een andere tafel komen Nederlandstalige mensen zitten. Ik deel mijn teveel aan konafa en geraak met hen aan de praat.

Één vrouw vraagt me wat me naar Egypte heeft gebracht. Ik vertel in het kort over de signalen van la Sainte-Baume, over de pelgrimstocht van Maria Magdalena in 2020, over de roeping naar Jerusalem via Egypte. “En u mevrouw wat brengt je hier?” De vrouw bevind zich op een tweesprong tussen Nederland en Egypte. “Wat houd je tegen?”, vervoeg ik eraan toe. We wisselen onze nummers uit. En de vrouw schenkt me een klein zilveren hangertje. “Dit is de krachtigste onder de vrouwen. Dit is Sekhmet je kan ze zien in de Karnak tempel” “In de Karnak tempel?!” ” Ja een kleine tempel buiten de grote. De tempel van Ptah” “Oh, daar ben ik geweest vandaag. Ik heb haar niet gezien. Ik was ook aangetrokken tot een krachtige zijkamer links. In de rechterkamer kon ik niet in. Er was een groep met tempelwachter die wat vreemd deed alsof hij me er niet in wou.” “Wel daar staat ze in een granieten beeld” “Dankjewel, je delen raakt me. Niets is toeval”.

Klik HIER VOOR meer beelden

Links Sekhmet

Stabiliteit

Luxor tempel

Daar gaat de volgende koetsier. “Excuse moi. Madame. Marié. Moi me marié avec toi ! Excuse moi.” Terwijl ik neen blijf zeggen. “Neen, ik zal niet trouwen met je.” “Waarom?” vraagt hij me. Terwijl hij de prijs naar beneden haalt van honderd naar vijftig. “” Je mag gelijk wat proberen. Ik stap niet in je koets. Ik hou van wandelen. En omdat ik niet graag de paarden zo op asfalt en zo mager zie rondlopen voor het plezier van een toerist. “” Ik wil met jou Frans spreken. “” Dat is fijn, dit kan ik ook al wandelend naast je koets. ” Ik heb er even genoeg van en ga wandelen in de tegenovergestelde richting om met rust gelaten te worden.

Het is vandaag het einde van de ramadan en dit is duidelijk te zien op straat. Overal wordt er gevierd. Jonge meisjes lopen er fleurrijk bij en werden geschminkt. Jongeren, enkel jongens rijden er in bende vorming op hun moto terwijl ze gans het verkeer inpalmen. Ze zitten niet met één of twee op de moto, wel met drie tot vier. En dan zie je ze rodeo spelen midden de grote baan. Hun voorste wiel gaat naar boven terwijl er vier op de moto zitten. Gekker kan het niet.

Kinderen spreken me aan. “Your name?” “Anna Jasmine” “Yasmeen”, vragen ze me verbaast. “Het is een Egyptische naam! “, zeggen ze me. Ik knik bevestigend. “Ik noem ook Yasmeen”, zegt een jong meisje terwijl ik haar fierheid zie. Haar moeder nodigt me even uit om een goede dag te zeggen. De ene foto na de andere foto wordt genomen. Iedereen wil met mij op de foto. Dit voelt wat vreemd aan, alsof ik een trofee in hun telefoon ben.

Tegen valavond ben ik in Luxor tempel. Hmm, het wordt me snel duidelijk dat ik geen voeling heb met deze tempel. Ik wandel erdoor samen met Amandine en na een half uur kiezen we ervoor om naar buiten te gaan en uit de chaos te stappen.

Voor het naar huis gaan laten we ons verleiden door kleine oliebollen met een laagje chocolade. Ik maak me de bedenking dat de chocolade niet hard wordt. Amandine begint te lachen. Hihi, hoe gewoontes er kunnen inzitten en ik vergeet dat ik in Egypte ben bij en temperatuur van 30 graden.

Ik voel me hier goed in Egypte en ik kan het omschrijven als ‘stabiliteit’. Alsof ik een bevestiging ontvang op de voorbije pelgrims jaren, als een eicel en zaadcel die samenvloeien en op één lijn komen in trouw blijven aan mezelf in een stabiliteit. Als ying en yang die een vloeiende beweging is. En wanneer ik terug denk aan alle signalen, symbolen die naar me toe zijn gekomen in de voorbije jaren en vooral deze in 2020 op het pad van Maria Magdalena ben ik heel blij dat ik ernaar geluisterd heb en er trouw aan ben gebleven. En eigenlijk als ik er nu bij stil sta al veel vroeger. Ik had echter niet onmiddellijke de link gelegd bij haar.

Het was me zelf nog niet onmiddellijk opgevallen hoe Isis eruit zag tot ik aan etalage stond van een juwelierszaak en een symbool me was opgevallen waar ik enorm was aangetrokken en me niet meer losliet. Een Ankh, de vleugels van Isis, de Djed en de turkoois steen opgebouwd in de vorm van een kruis. Wanneer ik de vier elementen opzocht met hun betekenis was het zo kloppend als het samenvloeien van de twee cellen. Er was niets in mij die twijfelde om mijn symbool (fraternida di Romena) die ik sedert 2018 droeg te veranderen in deze Ankh. Deze voelt voor me werkelijk aan als compleet… als een verlengde van mezelf. Terwijl ik dit nooit zo gewaar ben geweest bij het symbool van la Fraternida. Ik had altijd het gevoel dat er iets ontbrak.

De vleugels. Ja, ze blijven aanwezig. Isis, Horus… Ik wordt gewaar dat er een enorme behoefte is om mijn eigen vleugels rond mezelf te omwentelen, als een cape over mijn schouders, als de Pèlerine van een pelgrim en de behoefte om mijn vrouwelijkheid in zijn volle kracht te laten zijn. En terzelfde tijd ze wijd open hebben en erin te gaan staan. Ik word gewaar dat mij levensenergie af en toe aangewakkerd wordt en mijn lijf in een transformatieproces terechtkomt, als iets krachtig vertikaal die zich horizontaal uitzet …. Zoiets.

Djed staat voor Zijn, worden, stabiliteit. Het is een symbool waar vaak de god Osiris mee wordt vereenzelvigd. Omdat Osiris een koning van de eeuwigheid was, is het ook niet verwonderlijk dat het symbool djed duurzaamheid en eeuwigheid betekent.


Ankh : symbool van leven en kracht


Isis: symbool van vruchtbaarheid, mysterie, liefde. Haar oorspronkelijke naam is “Aset” wat “zie” betekent, het woord dat Nut uitriep toen ze Isis baarde. Isis is een licht dat uit de duisternis tevoorschijn komt. In hiërogliefenschriften wordt Isis’ naam geschreven met de hiëroglief van de troon, haar naam betekent “koningin” of “soeverein”. Isis maakt ons bewust van onze soevereiniteit. 


Turkoois: intuïtie, evenwicht, balans

Klik HIER voor meer beelden

En HIER luxormuseum

Ramesseum

Ramesseum

Vijf uur dertig in de morgen. Ik ontwaak samen met de vogels, kruip van onder mijn muskietennet, opent het dik overgordijn die ervoor zorgt dat het donker blijft in de kamer en stap naar buiten. De zon is al zichtbaar aan de horizon. Wat is dit deugdzaam zo te ontwaken. Niet enkel is de zon te zien, ook de zon in mezelf is te voelen.

De paar dagen dat ik in België was voelde voor mij niet optimaal.
In die periode had ik ook een négative ervaring met een chaotische holistische arts die voor mij op het randje van een manipulatief gedrag heeft ten opzichte van haar patiënten. Gelukkig voelde ik het goed aan, kon ik in mijn kracht blijven en viel ze door de mand. Pas bij het buiten komen werd ik gewaar wat het met mijn lijfje had gedaan en welke energie het van mijn lijf had gewreten. En eigenlijk vind ik dit heel spijtig, holistische artsen hebben het al heel moeilijk maar dit was een voorbeeld die geen meerwaarde is voor artsen in deze groep. En natuurlijk ben ik mij bewust dat het mooi kleedje niet altijd in evenredigheid is met de inhoud en dat is overal te vinden in alle lagen van de maatschappij. Gelukkig ben ik mij daar bewust van, net als dat het omgekeerde bestaat, want zegt men niet ‘l’ habit ne fait pas le moine’. De kleren maken de man niet. De ‘kleren’ hebben niet enkel betekenis van de stof rond ons, ook een gebouw, is een mantel van wat er onder zit.
Zo heb je artsen die graag medicatie voorschrijven, zo heb je holistische artsen die je graag verschillende méthodes voorschrijven die niet altijd werkelijk nodig zijn en zo blijft de winkel draaien.
Zo kan je in een luxueus uitziend hotel terecht komen in een kamer met een hoog prijskaartje en waar de diensten niet ok zijn of in een eenvoudig huis terecht komen die in de ogen van ons westerse blik niets uitziet en terecht komt in wat men hier noemt een présidentielle kamer met een privacy van jewelste. Kostprijs 70 euro voor een nacht in het luxueus uitziend of 9 euro voor een nacht in een eenvoudig huis.

Ik ben me bewust dat de tijd in België korter en korter wordt. De laatste twee keer dat ik in België was kreeg ik fikse opstoten van huidproblemen. Alsof dat er iets in mijn niet kon uitbreken en dit vertoonde zich via de huid. Ja, ik voel me meer en meer gevangen in mij geboorteland. Ik kan er moeilijk mijn volle potentie beleven en dat voel ik telkens bij het verlaten van het land. Na een week zijn mijn huidproblemen verdwenen en voelt mijn lijf terug in balans.

Met mijn rugzak op de rug. Een hoofddeksel tegen de al vroege felle ochtendzon. Twee flessen water wandel ik langs landelijke wegen richting Ramesseum. De tempel van Ramses II.
Op een lijstje zag ik tal van plaatsen die te bezichtigen zijn. Ik heb me voor genomen om me te houden aan enkel een plaats per dag. Geen overdondering, geen gehaast. Wel wens ik de tijd te nemen om alles op me te laten afkomen.

Mannen zitten er gehurkt in de Luzernes velden of tussen de graan velden. Met een zeis snijden ze het groen af om straks hun vee te voederen. Ik steek mijn hand op en roep “Salaam”. “Salaam”, krijg ik terug terwijl de man me met een stralend gezicht aankijkt.

Een jongen van tien is aan het spelen met de bal. Hij schopt die in mijn richting. Ik begin met hem te voetballen. We spelen eventjes samen, tot ik dicht bij hem aankom. “come come necklace shop”, roept hij. “Neen dankjewel. Ik heb geen nodig. Ik wil wel met je verder spelen”, zeg ik hem. Hij wandelt even met me mee en we beginnen te praten. “Wat is je naam”, vraagt hij me. “أنا ياسمين” of “anna Yasmin”, terwijl ik mijn hand op de borst leg. “Yasmin”, vraagt hij mij verwonderd. “Ja”, zeg ik met een glimlach. Mijn naam die van Perzische afkomst is haalt onmiddellijk de muren naar beneden in Arabische landen. Zalig vind ik dat.

Als leek en zonder enige achtergrond in de geschiedenis van Egypte behalve een paar woorden die ik me herinner uit de geschiedenis les, zoals farao, pyramide, hiërogliefen, de Nijl. Dat het in de woestijn ligt en maar 5% van het land bewoond is. Op de tijdslijn dat het al duizenden jaren voor Christus bestond….euhhh. Hmm, duidelijk niet de beste leerling geweest in het van buiten leren. Ik zag daar ook het nut niet van in en deed daarom ook heel weinig moeite voor. En ik heb daar absoluut geen spijt van, want vandaag kan ik alles zien met de verwondering van een kind die pas ontdekt. Waardoor ik alles in zuiverheid op mij kan laten afkomen, zo voelt het toch voor me.
Traag wandel ik door de tempel van Ramesseum. Ik word geraakt door de grootsheid van de basreliëf. Ik geraak geïntrigeerd door de hoeveelheid hieroglyfen. Het vele werk die hier verricht geweest is. De vele roofvogels op de muur. En als ik dan het gebroken beeld van Ramses II zie in graniet waarvan de afstand tussen de oren al bijna 2 meter is. Dit beeld 1000 ton weegt om dan nog te zwijgen dat de steen van Assouan komt, dat is zo een 200 kilometer verder op. Dan sta je daar werkelijk met je mond vol tanden. Ik geraak niet uitgekeken op al die schoonheid. Een iets is zeker ik voel er me nu al door geboeid, door die grootsheid die alle grenzen overschrijdt van het tastbare en niet tastbare. In de verte hoor ik een roofvogel. Ik kan hem niet zien. De kreet is me niet onbekend. Het is alsof het me roept bizar.

Naast de tempel vond men er de graven van de farao zijn kinderen, honderdtwintig. Kan al tellen! Hij had tweehonderd concubines, twaalf echtgenoten. Waarvan hij zelf trouwde met zes van zijn dochters. In deze periode bleef men blijkbaar in familie. Hmm, dat is duidelijk.

Tegen zonsondergang stap ik terug naar huis. Wagens stoppen en ik hoor roepen ‘taxi?’. Ik wuif met een heen en weer gebaar als teken van neen. “Come I take you”, zegt een man met baard in een wit-zwart gestreept Kaftan. “No problem” vervolgt hij terwijl hij met zijn moto naast mij komt te rijden. “Neen dankjewel, ik vind het fijn om te stappen”, en hij rijd verder. Plots hoor ik terug de kreet van de roofvogel. Ik blijf staan. Ja ik zie hem in de verte. Daar waar ik hem hoorde. Ik stond er dus juist na. Ik probeer in te zomen om te zien wie hij is. Een uil. Hij kijkt me recht in de ogen.

Voor meer beelden over Ramesseum KLIK HIER

Une chouette

Egypte

Ik hef even mijn poep op na uren stilzitten op nog geen vierkante meter in een volle vlucht richting Egypte. Het doet mijn onderrug geen deugd, echter het weten dat ik straks mijn tocht mag verder zetten daar waar ik geroepen werd heeft me moed om de lichte pijn te verduren.
Mijn buurman kijkt me aan “ja, ik ook. Ik voel het ook”, zegt hij. Een korte geblokte man met een donkere huidskleur. “Ben je van Egypte”, vraag ik hem. “Ja, ik ben Egyptenaar”, zegt hij fier in het Frans. “Égyptien”, wat klinkt dit mooi in mijn oren alsof dit lang gekend is.
De man deelt me dat hij in Frankrijk werkt en op weg is om Pasen te vieren met zijn vrouw en familie. “Ben je Christen” vraag ik hem. “Ja, Orthodox”.

Ik kijk even door het wat wazige kleine ovalen raam terwijl we boven de woestijn vliegen. Het ziet er bewonderenswaardig uit. Het is geen hoop effen zandvlakte, wel een contrastrijke creatieve uitziende oppervlakte.
Met wat verbeelding en openblik kan je er van alles inzien en waarnemen. De lijnen, de hoogteverschillen in de aardkorst zorgt ervoor dat de aarde van bovenuit eruit ziet alsof de aarde aderen heeft. Of immense tekeningen van bomen met hun boomstammen waarvan de wortels met elkander verbonden zijn. Het doet me zelf denken aan een bloemkool die door midden is gesneden. Ernaast zie ik duidelijk de delta langs waarheen we vliegen en we de Nijl overvliegen richting Luxor. Daar waar ik voet aan land zal zetten. Geboeid blijf ik verder kijken door het venster.

Op de luchthaven staat een man mij op te wachten om me van Luxor naar de Westbank te brengen waar ik de eerste zeven dagen zal vertoeven en de tijd zal nemen om te acclimatiseren.
Toen ik op het plein in Cahors de Arabische taal hoorde, de moeheid in mijn lichaam voelde werd het me duidelijk dat ik deze pelgrimstocht en het land op een andere manier zou doorkruisen dan wat ik in oorsprong dacht te doen. Ik herinner me toen in 2019, ik was toen vertrokken vanuit Vézelay te voet naar Jerusalem. Mijn hoofd dacht toen : ‘na Compostella, Rome dan is het normaal dat Jerusalem volgt’, Niets was minder waar. Zo werkt het alvast niet voor me. Ik herinner me toen nog heel goed hoe mijn pelgrimstocht een andere wending nam in de vorm, maar innerlijk een heel intense weg was vol mystieke ervaringen. Ik heb er toen ook bewust niets over geschreven omdat ik niet alleen was in de beleving. Ik werd gewaar dat de mystieke ervaringen dienden met zorg en respect benaderd te worden net zoals geliefden elkander benaderen en wat toen was blijft levend in mij en dat is het bijzonderste.
Benieuwd wat deze tocht me zal brengen.

De man brengt me doorheen een stoffig gebied. Langs de weg ligt overal troep, plastiek afval. Duidelijk dat recyclage hier niet aan de orde is. Hierin investeren, werk creëeren en zorg dragen voor de bevolking is op dit vlak blijkbaar niet prioritair, zoals in vele zuiders landen. Langs de weg zijn er een tal van verhoogde bermen nabij de checkpoints zowel politie mensen als militairen zijn er aanwezig. “Amai, je moet hier geen schrik hebben om te rijden”, zeg ik tegen de man. “Och, ik heb vijf ogen” deelt hij. Wil hij zeggen, de achteruit kijkspiegel, de twee zijspiegels en zijn eigen ogen. Men steekt hier overal voorbij, rechts, links duidelijk dat de regels die wij ook kennen hier niet worden toegepast. En eigenlijk voelt deze manier veel vrijer minder gecontroleerd en voor mij veel juister. Ook al ziet het eruit als een cacafonie, de ene respecteert de ander, men is alert en vooruitziend op de weg. Het voelt voor mij niet aan als de sterkste op de weg, wel als gelijken. De fietsers hebben dezelfde plaats als een wagen. Het doet me denken aan Indië, Marokko.
Wij hebben zoveel regels dat wanneer er iets verkeerd gebeurt we ons erachter verbergen. Of we stellen ons boven een ander zwaaiend met een papiertje in de hand. Zijn we hier dan werkelijk vrij in?!

Net op het moment dat we de Nijl over steken voel ik me levensenergie vanuit mijn bekken ontwaken. Bijzonder en fijn om net hier de levensenergie gewaar te worden. Na een twintig kilometer rijden en langs een lange muur die een tempelcomplex omcirkeld te hebben gereden kom ik aan bij het appartement.
De man stopt aan de rand van het dorp. Een jonge gesluierde vrouw komt naar me toe samen met haar dochter en zoon ‘Adam’. Ze verwelkomen me en tonen mij het nieuwe stekje voor de volgende zeven dagen. Een aangenaam klein appartement met alles wat nodig is voor de basisbehoefte eten, wassen en slapen. Ik installeer me en ga op het balkon staan met uitzicht op de woestijn, the Queen Valley.

Via DEZE LINK kan je me volgen met beelden en neem ik jullie mee via bijzondere plaatsen in Egypte.

Hiërogliefen

Steen van Rosette

“Goedemorgen Jade goed geslapen”, vraag ik aan de gastvrouw. “Ja, hoor”, deelt de vrouw des huizes en vraagt me om even te herhalen wat ik gisteren deelde.
Ik zong gisteren avond een lied in het Portugees die ik ooit leerde tijdens de Santo Daime.
Na een warme ontvangst verlaat ik met een lichte regen Jade en Thierry richting Figeac. Ik herinner me dat Marine ergens in de buurt leeft. Marine is een Belgische die hier is komen wonen na een pelgrimstocht.
Benieuwd hoe het met haar gaat.

Aangekomen in Figeac ga ik binnen in het toeristisch bureau en vraag ik of er een ontvangst is voor pelgrims. “Alles is gesloten”, zegt de vrouw. Plots denkt de behulpzame dame aan een plaats en belt de eigenaars op. Er is een mogelijkheid na 14 uur. Ik neem het telefoonnummer mee van dd herberg om straks met hen contact te nemen.
Het is middag en ga opzoek om iets te eten, zo hoef ik deze avond niet te koken en kan ik wat aan mijn dagboek schrijven.
Ik stap een restaurant binnen op de hoek van een marktplein niet ver van het toeristische bureau.

Een ober komt naar me toe en doet wat druk. “Je kan daar aan de contoir zitten, je zal snel bediend worden. Je rugzak kan je daar in de hoek zetten, zo zal het niemand storen”,zegt de man voor ik enige tijd heb om aan te komen en te voelen. Na mijn handen te wassen en wat uitblazen deel ik aan de ober dat ik niet gehaast ben en ik liever comfortabel op een stoel zit om te eten. “Dit kan lang duren”, zegt de ober, wat verveelt met mijn behoefte. Ondertussen bestel ik iets om te drinken. Een vrouw staat op. ‘Ach, zolang was het nu ook niet’, dacht ik in mezelf. De ober laat twee mensen die na mij binnengekomen zijn de plaats innemen. Beetje verwonderd en door mijn vingers kijkend laat ik het voor wat het is. Kort erna komen twee jonge dames binnen. Une embrassade en ik zie de ober wijzen aan een volgend tafeltje die vrij komt, net naast me. Ik hoor de dames vertellen “die mevrouw is voor”. “Geen zorg “, zegt de man niet wetend dat ik het gesprek had gehoord. De ober achter het contoir had het opgemerkt. “Meneer ik zal niet verder mijn drankje opdrinken. Een keer vind ik ok. Een tweede keer is me teveel. Dit vind ik niet kunnen. A la tête du client apparament “, deel ik vriendelijk aan de man terwijl ik recht sta en mijn rugzak neem . De ober in de zaal probeert zich ervan af te maken en doet alsof zijn neus bloed. Drie mensen aan het contoir zagen het ook gebeuren en bevestigen dat dit inderdaad niet kan. Wanneer ik buiten ben en rustig opzoek ga naar een andere eetplaats, komt de ober na vijf minuten naar me toe, “Ik heb een plaats voor je”, zegt hij. “Neen, dankjewel. En ook al ruikt de keuken heerlijk. Mijn honger is gestild”,terwijl ik hem aankijk. De ober probeert zijn gedrag te verdedigen tot hij er plots uit floept, “Het zijn locals….” hoor ik hem nog zeggen. “Ach, toch nog. Je bevestigd mijn vermoeden, aanvoelen en wat ik je daarnet deelde. Was je eerlijk geweest dan hadden we nog verder in contact kunnen blijven. En had ik misschien nu op je uitnodiging ingegaan. Nu ga ik graag verder iets eten”,deel ik nog voor ik verder stap.
En ja hoor, in een andere zaak in de straat van het toeristisch bureau staat een tafeltje gedekt afsof het op mij stond te wachten en de vriendelijkheid van de obers is een warme welkom.

Kort na 14uur bel ik het nummer op van de herberg. Een vrouw neemt op. Ik stel me voor en leg uit dat ik het nummer had gekregen van het toeristisch bureau. Aan de andere kant van de lijn hoor ik, “Neen, het is niet open. Er is hier niemand. Het is niet mogelijk”. Ik werd gewaar dat ik niet welkom was.

Wat verdwaasd floreer ik door het historisch centrum van Figeac voelend wat ik zal doen, stappen of verder zoeken in Figeac. Op een plein is een museum waar ik tal van symbolen, letters zie alsook Egyptische hiërogliefen (Goddelijke woorden genoemd door de Egyptenaren) . Ik stap binnen en vraag wat er te zien is. Het museum is het geboortehuis van Jean-François Champollion, de man die in 1822 de Hiërogliefen kon ontcijferen en die hij later nog verfijnde wanneer hij van Alexandria tot Abou Simbel reisde via alle grote en bekende archeologische sites in Egypte. Een nieuwe wereld gaat open over de beschaving van Egypte na 14 eeuwen stilzwijgen.
Achter het museum het plein waar een kopij ligt van ‘steen van Rosette (=Rachid de naam van de stad waar de steen is gevonden in de Nijldelta, de monding van de de rivier de Nijl in het Noorden van Egypte).

Ik verlaat Figeac en wandel langs een winkeltje waar handwerk wordt verkocht gemaakt door plaatselijke bewoners. In de vitrine valt een dun boekje van gerecycleerd handgeschept papier met een kaft van rode rozen me op. Een grote man, met krullend haar, een gevulde baard en prachtige blauwe ogen zit manden te vlechten op de stoep. Zo van die haren waar je zin zou krijgen om er je vingers door te halen. Hij komt me vergezellen in de winkel. “Mag ik even dit schriftje zien”, vraag ik de man. “Daar zijn er nog”, zegt de man wijzend naar een kastje. Wanneer ik zie dat het schriftje in waaiervorm is, is er voor mij geen twijfel. Dit wordt mijn volgende pelgrimspaspoort richting Egypte, Nag Hammadi.
Nicola, de man die me besteld heeft me zijn visitekaartje in geval ik niets zou vinden om te overnachten. Zijn blauwe ogen blijven nog wat nazinderen.

Ik wandel nog verder naar Cardiallac waar ik aankom in het donker. Aan een gesloten plaatselijk winkeltje. Wandelt een man mijn richting uit. “Dag meneer, kent u iemand me zou kunnen onderdak bieden voor deze nacht.?” “Ja, ik zeg de man. We zijn wel aan het bivakkeren momenteel omdat ik in huis een kachel aan het instaleren ben” Hij vergezeld me naar zijn huis. Laat me kennismaken met zijn vrouw terwijl hij terug vertrekt voor een avondje bridgen.

Een half uur later zit ik met zijn vrouw in hun slaapkamer op bed te kijken naar een muziekprogramma. Ik in mijn slaapzak, zij onder haar polar deken. “Awel ik had nooit gedacht dat ik ooit op mijn tocht ergens zo zou ontvangen worden om een half uur nadien samen onder een dons te zitten kijkend naar ‘Les César’. We beginnen te lachen. Zo eenvoudig kan de mens in verbondenheid zijn met elkander.

Op een nachttafel naast mijn bed, een boek over Egypte.

Klik HIER voor afbeeldingen

Klik HIER voor bewegend beeld