23-02-2025

Guy Debels

Texte en français 👇

Het werd reeds een maand geleden dat mijn papa zijn voertuig hier op aarde heeft verlaten, en er gaat geen dag voorbij zonder dat hij even in mijn gedachten langskomt.

Drie maanden lang heb ik voor mijn papa gezorgd. Het was een zware, confronterende, rijke en helende periode.

Eind januari schreef ik ergens: “Eind februari loopt de begeleiding met mijn vader op zijn einde.” Maar dit einde had ik niet voor ogen. Nooit gedacht dat ik mijn vader nooit meer zou zien.

Mijn verleden met mijn vader was geen rozengeur en maneschijn.
Eén van mijn krachten doorheen het leven is verder kunnen kijken en horen dan wat in de eerste laag zichtbaar is. Mijn nieuwsgierigheid naar de mens, naar het waarom.
Werkelijk zien. Bewust in het leven staan. De wil om in de spiegel te kijken en niet te herhalen wat ik zelf had ontvangen.
Vergeven, omdat vergeving ervoor zorgt dat men zelf vooruit kan en niet wordt wat men de ander kwalijk neemt. Niet kunnen vergeven maakt een mens koud en verbitterd. Ik heb dat vaak waargenomen en aangevoeld. Voor niemand is dat aangenaam, ook al beweert men het tegenovergestelde. Dat tegenovergestelde is vaak een harde, koude façade waar men niet of niet meer doorheen kan.

Mijn onvoorwaardelijke liefde werd gedragen door mijn vertrouwen, mijn geloof in de puurheid van het leven – in het niets, waar alles is. Of is het eerder andersom?
Dit alles zorgde ervoor dat ik naast hem kon blijven staan. Hem kon verzorgen. Een luisterend oor kon zijn in momenten van pijn, eenzaamheid, frustratie en kwaadheid. Kwaadheid over hoe hij werd behandeld in het ziekenhuis en het rusthuis (later hier meer over). Maar ook de frustratie van vast te zitten in wat hij zelf rond zich had opgebouwd.

Tot die ene keer.
Hij keek me aan, terwijl ik een cracotte aan het smeren was. Hij zei: “Oh, het is gek wat er aan de hand is,” zei hij heel zachtjes. Ik stopte met toasten en legde mijn hand op zijn borst. Er viel een stilte. Ik keek hem aan. Zijn kin beefde. Er kwam een druppel uit zijn ooghoeken. ‘Wil je delen papa,’ zei ik met zachte stem. ‘Liefde,’ wist hij mij te vertellen, ‘ik voel liefde met een hoofdletter L.’
Een traan liep over mijn wang van emotie. “Oh papa, het is zo mooi. Weet je nog in de tuin toen we gingen wandelen. Dat je zei: ‘Jasmine, je kunt in Liefde zijn. Ik kan het niet.” “Papa, ik ben zo blij voor je. Wat een geschenk heb je net ontvangen, gedeeld en gegeven.”

Daar lag hij, op een tedere manier onder zijn laken. Met zo’n waardevol geschenk die hij had ontvangen en zichzelf had gegeven.

In die laatste maanden kon ik mijn papa doorzien. Ik kreeg bevestiging van wat ik al aanvoelde over wat was en waarom hij een bepaald gedrag stelde. Dit maakte het voor mij makkelijker om naast hem te zijn – om te staan in mededogen.
In die korte periode probeerde ik mijn papa te leren opkomen voor zichzelf. Dat hij het recht had om te spreken, zolang dat op een liefdevolle manier gebeurde. Dat geweld niet met geweld te genezen is – integendeel. Dat assertiviteit niet hetzelfde is als agressiviteit.

Dit deed ik door zelf een voorbeeld te zijn.
Hoe vaak heb ik mijn vader horen zeggen: “Laat het zo, niet reageren, het zal nadelig zijn voor mijn zorgen.” Angst was een dagelijkse aanwezigheid.
Er waren dagen dat het mij te veel werd – vooral die waarop ik zo mijn best deed om niet te zijn wat ik zelf had ontvangen of gezien.
Op het moment dat ik besefte dat juist dat “mijn best doen” me vastzette, en dat het ervoor zou zorgen dat ik dezelfde weg zou inslaan, wist ik: ik heb een patroon doorbroken.

Het was een periode van trauma herbeleven. Van mezelf laten respecteren.
Van heling, wederzijds respect, en uiteindelijk: tien dagen van leven met en naast elkaar.
In stilte, waarin de groei in liefde voor elkaar steeds groter werd.

De wil om te sterven was groot. Hij kon de wereld om zich heen niet meer aan.
Op het moment dat ik hem niet meer kon plezieren met orangetten, wist ik het: hij had zijn weg gekozen.

Hij legde in die drie maand zelf de weg af van vergiffenis. Hij kende grote momenten van angst. Maar vooral, hij leerde wat werkelijke liefde was – voorbij het tastbare. Hij zag opnieuw één van zijn zonen.
Het was mooi om te zien.

Zijn laatste dag

Na tien dagen, 24 op 24 bij hem te zijn geweest, ging ik even een luchtje scheppen. Ik wandelde met een goede vriendin van mijn vader. Het deed deugd om de benen te strekken en de natuur in te gaan, waar het prille leven zich al liet zien aan de bomen.

Toen ik terugreed naar de straat waar mijn papa woonde, kwam er plots een gedachte in me op: “Jasmine, je vader kan niet gaan als je zo dicht bij hem bent.”

Een paar minuten later stapte ik zijn kamer binnen.
Het was muisstil. Alsof iets was gaan liggen. De kamer was donker, op één ding na: zijn gezicht.
Een zacht, subtiel wit licht lag over zijn gelaat.

Zijn tijd was gekomen.

Rustig liep ik verder naar de zetel aan de andere kant van zijn bed.
Ik legde mijn vest en handtas neer en schakelde het licht aan.
Ik keek naar mijn papa. Wat ik had aangevoeld, werd bevestigd.

Ik liep rond het bed en legde mijn hand op zijn hart.
Nog twee keer voelde ik een hartenklop.
En toen… niets meer.

Ik wachtte even. Verwittigde de verpleging.
Na de controle kreeg ik de ruimte om afscheid te nemen.

Drie maanden eerder hadden we samen zijn oliesel gemaakt.
Ik gebruikte deze eerder om hem een ziekenzalving te geven. Na hij op een morgen een bericht stuurde ‘Jasmine, kom er gaat iets ergs gebeuren en ze geloven me hier niet. Kom.’ Hij ontwaakte uit een nachtmerrie en kon het onderscheid niet maken tussen realiteit en droom. Na een ritueel zag ik mijn papa terug ontspannen en begreep hij wat was gebeurd.

Zachte achtergrondmuziek speelde. Ik begon het wiel aan te roepen.
Op het altaar nam ik het oliesel , bracht het in mijn handpalmen en wreef in stilte zijn lichaam ermee in.
Ik trok hem een witte T-shirt aan. Plaatste zijn handen op elkaar, ertussen zijn persoonlijk gebed en de mantra die ik voor hem had gemaakt.
Ik legde een wit laken over hem heen tot aan zijn kin, gaf hem een kus op zijn voorhoofd.

En al zingend, met mijn hand op de zijne, zong ik zachtjes mee met de muziek.

De tijd stond stil.
De woorden schieten tekort om uit te drukken wat er aanwezig was. Wat ik gewaar werd. Het gaat voorbij de woorden van dankbaarheid en Liefde. We waren verbonden in een ruimte buiten de grens van zijn kamer.

Dankbaar dat ik dit samen met hem heb mogen beleven.

Graag lees ik hier de tekst voor die ik schreef voor het afscheidsritueel.

” Lieve papa,

Ik weet dat je niet van lange toespraken houdt, maar je houdt er wél van om in het middelpunt te staan, en deze keer is dat je zeker gelukt.
Papa, we zijn hier vandaag niet om te rouwen om jouw overlijden, maar om jouw nieuw pad, jouw nieuwe leven te vieren.
Jouw lichaam was slechts jouw voertuig hier op aarde.

Papa, jij kent mij. Ik kan niet anders dan spreken, een waarheid delen die diep uit mijn hart komt, daar waar de puurheid, het licht en de liefde wonen die in ieder van ons bestaat.
Ik hield je een spiegel voor, iets wat je niet altijd kon waarderen, simpelweg omdat je niet wist hoe je ermee om moest gaan. Voor jou waren tranen een teken van zwakte.
Dus verborg je ze onder boosheid, en elke poging tot een gesprek sloot je af met een dikke deur die niet meer openging.

Toch, papa, kwetsbaarheid tonen is een teken van innerlijke kracht. Het is als bronwater: het zuivert.

Tranen brengen mensen dichter bij elkaar.

De afgelopen drie maanden hebben ons dichter bij elkaar gebracht, ook al was dat niet altijd makkelijk, niet voor jou en niet voor mij.
Je kon niet langer weglopen, me niet meer buitenzetten.
Het was alsof je vastzat in een kooi, opgesloten met je eigen schaduw.
Maar het enige wat je kon doen, was temmen wat je het meest verafschuwde: je eigen schaduw.

Ik herinner me dat moment in je tuin, toen je zei: “Jasmine, jij kunt in de liefde zijn, maar ik kan dat niet.”
Die woorden raakten me en lieten me niet meer los.

En onlangs lag je in bed, half onder je laken.
Je keek naar me terwijl ik naast je zat en een cracotte besmeerde.
Je fluisterde: “Oh, het is ongelooflijk wat er gebeurt.”
Ik stop met smeren, leg mijn hand op je borst. Een stilte volgt.
Ik kijk je aan. Je kin trilt. Een traan rolt uit de hoek van je oog.

“Wil je het delen, papa?”, fluister ik.
“De liefde,” zeg je. “Ik voel de Liefde, met een hoofdletter L.”

Een traan van ontroering glijdt over mijn wang.
“Papa, ik ben zo blij voor je. Wat een cadeau heb je ontvangen, gedeeld en aan mij gegeven.

Ik ben fier op je. Liefde’

En hoe mooi is dit. Mijn papa is heen gegaan op een 7.

Cela fait déjà un mois que mon papa a quitté son véhicule terrestre, et pas un jour ne passe sans qu’il traverse mes pensées.

Pendant trois mois, j’ai pris soin de mon papa. Ce fut une période difficile, confrontante, riche et guérissante.

Fin janvier, j’avais écrit quelque part : « Fin février, l’accompagnement avec mon père touchera à sa fin. » Mais ce n’était pas cette fin que j’avais imaginée. Jamais je n’aurais pensé que je ne reverrais plus mon père.

Mon passé avec mon père n’a pas toujours été facile. Une de mes forces dans la vie a été de voir et d’entendre au-delà de ce qui est visible en surface. Ma curiosité pour l’humain, pour ‘le pourquoi’. Voir vraiment. Être en pleine conscience dans la vie. Avoir la volonté de me regarder dans le miroir et de ne pas reproduire ce que j’avais moi-même reçu. Pardonner, car le pardon permet d’avancer et de ne pas devenir ce que l’on reproche à l’autre. Ne pas pouvoir pardonner rend une personne froide et amère. Je l’ai souvent observé et ressenti. Ce n’est agréable pour personne, même si certains prétendent le contraire. Mais ce « contraire » est souvent une façade dure et froide derrière laquelle on ne peut plus passer.

Mon amour inconditionnel était porté par ma confiance, ma foi en la pureté de la vie – dans le néant où tout existe. Ou est-ce plutôt l’inverse ?

Tout cela m’a permis de rester à ses côtés. De le soigner. D’être une oreille attentive dans les moments de douleur, de solitude, de frustration et de colère. Colère face à la manière dont il était traité à l’hôpital et en maison de repos (j’y reviendrai plus tard). Mais aussi frustration d’être enfermé dans ce qu’il avait lui-même construit autour de lui.

Jusqu’à ce moment-là. Il m’a regardée pendant que j’étalais une cracotte. Il a dit : « Oh, c’est fou ce qui se passe », en murmurant. J’ai arrêté ce que je faisais et j’ai posé ma main sur sa poitrine. Un silence est tombé. Je l’ai regardé. Son menton tremblait. Une larme est apparue au coin de son œil. « Tu veux partager, papa ? », ai-je murmuré. « L’amour », m’a-t-il dit. « Je ressens l’Amour, avec un grand A. »

Une larme d’émotion a coulé sur ma joue. « Oh papa, c’est si beau. Tu te souviens, dans le jardin, quand nous nous promenions ? Tu m’as dit : ‘Jasmine, tu peux être dans l’Amour. Moi, je ne peux pas.’ Papa, je suis tellement heureuse pour toi. Quel cadeau tu viens de recevoir, de partager et d’offrir. »

Là, sous son drap, il reposait tendrement. Avec ce précieux cadeau qu’il avait reçu et qu’il s’était offert à lui-même.

Ces derniers mois, j’ai pu voir à travers mon père. J’ai eu confirmation de ce que j’avais aperçue déjà sur son passé et les raisons de son comportement. Cela m’a aidée à être présente à ses côtés – à être dans la compassion.

Durant cette courte période, j’ai essayé de lui apprendre à s’affirmer. À comprendre qu’il avait le droit de parler, tant que cela se faisait avec amour. Que la violence ne se soigne pas par la violence – bien au contraire. Que l’assertivité n’est pas l’agressivité.

Je l’ai fait en étant moi-même un exemple.

Combien de fois ai-je entendu mon père dire : « Laisse tomber, ne réagis pas, cela nuira à mes soins » ? La peur était une présence quotidienne.

Il y a eu des jours où c’était trop pour moi – surtout ceux où je faisais tant d’efforts pour ne pas être ce que j’avais moi-même reçu ou vu. Quand j’ai compris que ces « efforts » m’emprisonnaient et risquaient de me mener sur le même chemin, j’ai su : j’ai brisé un schéma.

Ce fut une période de revécu traumatique. D’apprentissage du respect de soi. De guérison, de respect mutuel et, finalement, dix jours à vivre avec et aux côtés l’un de l’autre. .
Dans le silence, où l’amour entre nous grandissait.

Le désir de mourir était fort. Il ne supportait plus le monde autour de lui.
Quand je n’ai plus pu lui faire plaisir avec des orangettes, j’ai compris : il avait choisi son chemin.

Il a parcouru lui-même la route du pardon pendant c’est 3 mois. Il a connu de grands moments de peur. Mais il a appris ce qu’est l’amour véritable – au-delà du tangible. Il a revu un de ses fils. C’était beau à voir.

Son dernier jour

Après dix jours passés 24 heures sur 24 à ses côtés, je suis sortie prendre l’air. J’ai marché avec une amie proche de mon père. Cela m’a fait du bien d’étirer mes jambes et d’aller dans la nature, où la vie commençait déjà à éclore dans les arbres.

En rentrant dans la rue où vivait mon papa, une pensée m’a traversée :
‘ Jasmine, ton papa ne peut pas partir tant que tu es si proche de lui.’

Quelques minutes plus tard, j’ai franchi la porte de sa chambre.
Il régnait un silence absolu. Comme si quelque chose s’était posé.

La pièce était sombre, à une exception près : son visage. Une lumière blanche, douce et subtile, elle était posée sur son visage.”
Son moment était venu.

Calmement, j’ai avancé vers le fauteuil de l’autre côté de son lit. J’ai posé mon manteau et mon sac, puis j’ai allumé la lumière.
J’ai regardé mon papa. Ce que j’avais ressenti était confirmé.
Je suis allée près de son lit et j’ai posé ma main sur son cœur.
J’ai senti deux battements.
Puis… plus rien.

J’ai attendu un instant. Prévenu l’infirmière.
Après vérification, on m’a laissée lui dire adieu.
Trois mois plus tôt, nous avions préparé ensemble son huile sacrée.
Je l’avais déjà utilisée en lui donnant une onction des malades, après qu’il m’a envoyé un matin ce texto:
‘Jasmine, viens, il va se passer quelque chose de grave et personne ne me croit ici. Viens.’
Il s’était réveillé d’un cauchemar sans distinguer le rêve de la réalité.

Après un rituel, je l’ai vu se détendre et comprendre ce qui s’était passé.

Une musique douce jouait en arrière-plan. J’ appelait la roue de la Madeleine.
J’ai pris l’huile, l’ai versée dans mes paumes et, en silence, j’ai oint son corps.
Je lui ai mis un t-shirt blanc. J’ai placé ses mains l’une sur l’autre, entre elles sa prière personnelle et le mantra que j’avais écrit pour lui.
Je l’ai recouvert d’un drap blanc jusqu’au menton, l’ai embrassé sur le front.
Et, en posant ma main sur la sienne, j’ai doucement chanté avec la musique.

Le temps s’est arrêté.

Les mots ne suffisent pas à exprimer ce qui était présent. Ce que j’ai ressenti. Cela dépasse les mots de gratitude et d’Amour. Nous étions liés dans un espace au-delà des murs de sa chambre.

Je vous partage ici le texte que j’ai écrit pour le rituel d’adieu.

‘Cher papa,

Je sais que tu n’aimes pas les longs discours, par contre tu adore être placer aux centre et cette fois-ci tu n’as pas raté ton coup.
Papa, nous sommes ici ensemble, non pas pour pleurer ta mort, mais pour célébrer ton nouveau chemin, ta nouvelle vie.
Ton corps n’était que ton chariot ici sur Terre.

Papa, tu me connais. Je ne peux que parler, partager une vérité qui vient du plus profond de mon cœur, là où se trouve la pureté, la lumière, l’amour qui existe en chacun de nous.
C’était un miroir que je te tendais, que tu n’as pas toujours apprécié, simplement parce que tu ne savais pas comment t’en approcher. Pour toi, les larmes étaient un signe de faiblesse.
Alors, tu les caches sous la colère, et toute ouverture à la parole, tu la fermes avec une porte épaisse qui ne pouvait plus s’ouvrir.”

Pourtant, papa, montrer sa vulnérabilité est un signe de force intérieure. C’est comme de l’eau de source, cela purifie.

Les larmes rapprochent.

Les trois derniers mois nous ont rapprochés, même si cela n’a pas toujours été facile, ni pour toi, ni pour moi.
Tu ne pouvais plus fuir, ni me mettre à la porte.
C’était comme se retrouver dans une cage, enfermé avec sa propre ombre.
Mais, la seule chose à faire était de dompter ce que tu détestais le plus : ta propre ombre.

Je me rappelé se moment dans ton jardin quand tu disais ‘Jasmine toi tu peut être dans l’ amour, moi je n’y arrive pas ‘ cette phrase m’ avais touché et ne m’avais pas quitté.
Et la dernièrment ,tu était allongé dans ton lit à moitié sous ton drap
Tu m’observe pendant que j’étais assise à coter de ton lit en tartinant une craqotte.
Tu murmurais « Oh, c’est fou ce qui se passe », . J’arrête de tartiné, Je pose ma main sur ta poitrine. Un silence s’ensuit. Je te regarde. Ton menton tremble. Une goutte sortais du coin de ton œil. “Tu veux partager papa”, je te disais à voix basse.” L’amour’, me disais tu ” je ressens l’amour avec un A majuscule.” Une larme coule d’émotion le long de ma joue. ” Papa, je suis si heureuse pour toi. Quel cadeau tu venais de recevoir, de partager et de me donner.

Merci d’avoir vécu cela ensemble, papa.
Je suis fière de toi,
Amour. ‘

Et comme un dernier signe, mon papa est parti un jour’ 7′.

Levendig

In ieder van ons is het zaad aanwezig van Licht en Liefde.
En heel vaak komen we ermee in aanraking wanneer we iets buiten onszelf waarnemen en het iets diep in ons raakt. Wanneer men dit blijft buiten onsZelf zoeken blijft het zaad liggen, alleen zal het niet de mogelijkheid ontvangen om zich verder te ontvouwen omdat het afhankelijk is van wat buiten onszelf is.
Pas wanneer men, met wat ons raakt, wat binnenin dus voelbaar is aan de slag gaat kan het zaadje zich ontvouwen. Krijgt het wortel binnenin jezelf gaat het zich verspreiden als een opzich levend iets. Het zaadje groeit, vult al je cellen en wat je ooit waargenomen hebt buiten jezelf is in je aanwezig en geef je het jezelf de kans om je te bevrijden.
Wanneer je de weg van bewustZijn blijft volgen zal je gewaarworden dat alles wat ooit buiten je was waar men naar hunkerde je lijf vult zelf buiten de grenzen heen van het tastbare. Terwijl in de andere richting er altijd een grens is waar je tegenaan loopt.
Het is als je lichaam, je voertuig die je even gekregen hebt om hier op deze aarde te vertoeven met de begrenzing van de huid, je het binnenste buitendraait waar de grens verdwijnt en wat vanbinnen oneindig zich in het Universum mag verspreiden.

Weg is dan de bedenking of het idee van de beperking die we onsZelf opleggen door te denken ‘dit heb ik te doen.. dit heb ik te zijn,, dit wil ik, dit heb ik te verwezelijken,dit moet ik, dit wil ik zijn…

En maak je geen illusie hierin komt men ook de stukken tegen in zichzelf die men liever niet ziet of gaat beleven of voelen. Op dit punt heb jijzelf de keuze of ik laat ze hier sluimeren, ze kunnen wel gaan rotten met de gevolgen vandien of ik laat ze samen met het zaad van Licht en Liefde’ naar boven komen. Want ook die delen van onsZelf hebben recht om het Licht te zien.

Dan veranderd je leven van superficieel naar Levendig. Want leven wilt nog niet zeggen dat het Levendig is.

Onsterfelijkheid

img_20190225_1800011149474046889698497.jpg

Hieronder deel ik graag een tekst van Omraam Mikhael Aivanhov.

Het doet me terug denken aan een vraag die recent werd gesteld op FB ‘Wat zou je nog zeggen als je weet dat je straks dood gaat’. Mijn antwoord is ‘ik ben klaar, welkom’.

De dood, sterven… voor velen angstaanjagend laat staan dat we bij die vraag zouden stilstaan. Het is voor velen al geen evidentie om stil te staan bij de vraag ‘wat is leven’. Terwijl dat beiden niet los van elkaar kunnen zijn. Terwijl er iets in mij sterft, wordt iets anders geboren. Terwijl ik afscheid neem van iets, groeit iets anders….

Heb ik dan nooit angst gehad van de dood. O ja… Ik herinner me een lange tijd geleden…

Mijn nachtelijke dromen als kind en jongvolwassene. Waar ik iedere avond schrik had om mijn ogen te sluiten. Mijn vele nachtmerries (wat ik vandaag niet meer zo noem omdat ik de inhoud beter kan begrijpen).

Terwijl ik dan soms het leven zo verfoeide en smeekte om niet meer te ontwaken.

Een ander moment toen ik alleen in een kille donkere kleine kamer in het ziekenhuis lag na een poging tot zelfdoding via de pols. Voor mij zag ik toen een deur op een kier waar licht en leven te zien was op de gang. Terwijl ik wachtte lag ik daar uren of waren het minuten… het leek toen heel lang… alleen… of was het AllEén…

Wat toen gebeurde was heel bevreemdend. Wat in de gang gebeurde was niet meer vanuit een zelfde dimensie aan te voelen. Ik zag mijn lichaam uittreden. Ik voelde mezelf op tafel, terwijl boven mij ik mezelf zag in een soort witte waas netjes afgetekend. Mijn angst was toen zo groot dat toen wanneer ik me bijna recht zag zitten en mijn bekken begon te voelen. Ik vanuit buikniveau en met volle kracht terzelfde tijd mijn ogen opende waardoor mijn lichaam in hardheid zijn plaats terug nam. Ik keek toen rond me, .. Het was de laatste keer dat ik ooit een zelfmoordpoging heb ondernomen.

Als ik hierop terug kijk naar die momenten in mijn leven. Had ik schrik van de dood, ja, ik had nog een grotere angst deze om te leven.

De voorbije jaren, maanden heb ik eindelijk mogen leren en vooral aanvoelen wat ‘leven’ is en inhoud niet door het buiten mezelf te gaan zoeken. Wel door het leven gewaar te worden via alle cellen van mijn lichaam. De naar bewustzijn. En mij te laten leiden door mijn innerlijk kompas en het groter geheel.

~

‘Zelfs nu de mensen niet meer geloven in goden die, feestmalen aanrichten waar nectar en ambrozijn worden opgediend, heeft het zoeken naar een elixir, een onsterfelijkheidsdrank, hen onophoudelijk beziggehouden, en nog steeds.

In werkelijkheid is dit elixir overal om ons heen verspreid; in de aarde, het water, de lucht en vooral in de stralen van de zon.
Daar kunnen we dit dus opnemen, als we leren met wijsheid en liefde alles te gebruiken wat de Schepper ons in de natuur ter beschikking heeft gesteld.
Het is begrijpelijk dat iedereen zijn leven en zijn gezondheid zo lang mogelijk wil behouden, maar de roeping van de mens houdt niet in dat hij oneindig op aarde blijft; ooit moet hij zijn fysiek lichaam verlaten.
Men zegt dat hij sterft, maar in werkelijkheid blijft hij leven, en wel in de geest.
Hij streeft naar onsterfelijkheid, omdat hij diep in zichzelf intuïtief aanvoelt dat hij werkelijk onsterfelijk is.
De mens is echter onsterfelijk in de geest, niet in zijn fysiek lichaam.
Het bewustzijn van onsterfelijkheid, net zoals het besef van eeuwigheid, betekenen voor de mens een zoektocht naar het spirituele leven.
Laat hij dus zijn dagelijkse handelingen een ruimere dimensie geven, een meer verheven betekenis en geleidelijk aan zal hij erin slagen zich te laven aan de bronnen van het eeuwig leven.

~

Omraam Mikhael Aivanhov