Herdenking

Hup, richting Gargilesse verder langs het water en via de GR 654.

Fietsers komen mijn kant op. Wow, ze rijden snel en dat met een afgrond naast hen. Ik zou dat niet durven.
Op een grote rots boven het water, dat wel zeventig meter diep is, geniet ik van het mooie uitzicht. Mijn telefoon gaat. Mijn mama, we hebben een fijn gesprek.

Ik geniet van de rust en stilte van het water. De warme kleuren van de bomen weerspiegelen in het water. Die reflecties trekken steeds mijn aandacht.

Terwijl ik een helling afwandel, fietsen twee jongens omhoog. Ze zien er moe uit, ik maak ruimte voor hen. ‘Dank je!’, zegt één van de jongens. ‘Zorg goed voor jezelf’, antwoord ik.
Een eindje verder haalt een oude vrouw haar hout binnen. Achter haar staat een man in een geruit hemd met klompen. Hij kapt het hout.

Gargilesse

Romaanse kerk en zijn prachtige fresco’s in de Crypte
Fresco – crypte

Aangekomen in Gargilesse hoop ik op een warm plekje met koffie en iets lekkers, helaas lukt het niet want het is een feestdag. Oeps, verder maar op een lege maag.

Met de zon achter me, de vele kraanvogels in de lucht,de kraaien en merels die weg vliegen, terwijl de roodborstjes en pimpelmeesjes vrolijk zingen, denk ik even aan mijn dierbaren die zijn overleden.
Aan mijn meme (moederszijde) die op haar sterfbed lag, die één oog opende toen ik binnenkwam in haar kamer en monpelde : ‘ik ben nog niet dood ze’, in het West Vlaams. Achter haar strenge uiterlijk en hardheid was ze zo fragiel.
Pepe die soms zo jaloers kon zijn en had veel praten, maar had zo een klein hartje. Pepe l’eau (had een huisje aan het water) waar ik niet durfde te bewegen omdat hij altijd op me lette, maar hij was ook zacht van binnen. En mémé l’eau, die weigerde haar dochters te zien, ze was zo rancuneus maar diep van binnen had ze pijn. Ik ben blij dat ik verder kon kijken dan wat buiten zichtbaar was. Ik hield van hen, met hun imperfecties.
Met een open hart komen er mooie herinneringen naar boven die me vreugde geven op mijn pad. Hartverwarmend.

Aan mijn doopmeter die me met weinig woorden kon begrijpen en mijn steun was.

Dampierre

Voor de tweede keer zag ik vandaag een uil wegvliegen. Ik wist niet dat ze zo groot waren. Ze zijn zo stil, zwevend over de velden. Een wezel komt mijn kant op.
Het is bijna avond en ik nader mijn voorlaatste dorp voor Cluis. De geur van soep komt naar me toe. Hmm, ik sluit even mijn ogen. Een witte rookpluim stijgt boven een kookpot uit…
De avond valt. Terwijl de zon aan mijn rechterkant ondergaat in een warme gloed, staat de maan links helder aan de hemel. Het is bijna volle maan.

Tip: op de weg naar Compostela neem vanaf Gargilesse de GR654 tot in Crozant ipv de pelgrimsweg

Groep

Stilletjes vul ik mijn rugzak. Ik verlaat het huis terwijl iedereen nog slaapt. De bakker. Buiten aan de deur staat een man in bruin-zwart pak. ‘Vous etes le boulanger’, vraag ik aan de bakker . ‘Oui’. ‘Bravo, votre pain est délicieux’, vertel ik hem terwijl ik de bakker aankijk.

Van de bakker naar de bar om er mijn ontbijt te eten bij een warme koffie.

Via landelijke wegen verlaat ik Bourganeuf. In de verte hoor ik geweerschoten. Geblaf. Jagers.

In de verte twee wandelaars. Wandelstokken, een kleine rugzak. Pelgrims. Terwijl de man beelden neemt van de natuur, praat ik wat met de dame.

Geronk. Motorgeluid. Onmogelijk te achterhalen vanwaar het geluid komt. Plots scheren ze in een hoge snelheid langs mijn rechterkant. Heel onvoorzichtig en zelfs gevaarlijk om op zo’n snelheid in een bos en op een wandelweg te razen zonder rekening te houden met anderen. De natuur wordt vernield.
Ik ben wel blij om tot de vaststelling te komen dat, ook al is de beweging en het geluid voor mij geweldig, ik bij mezelf kan blijven. Terwijl ik vroeger zou gevloekt hebben en me kwaad gemaakt zou hebben. Het tegengestelde is aanwezig. Ik voel twee bewegingen in mijn lijf. Een stroom in mijn rug die een dalende beweging maakt, een stroom vooraan, in de breedte, die ruimte brengt.

Mijn gedachten dwalen even af naar wat de weg me gebracht heeft en wat het me brengt. Ik voel dat het wat met me doet en word wat weemoedig. Ik laat het gebeuren. Dingen worden me duidelijk. Eigenlijk een beetje verwonderd over mezelf, verwonderd omdat ik me eerder als een solitair persoon beschouw en niet in een groep. Ik voel dat de tijd is gekomen, dat de tijd rijp is om naar buiten te komen met het pelgrimeren, wat het pelgrimeren met zich meebrengt. Tijd om de beweging naar buiten te laten gaan in plaats van alleen op stap te gaan. In verbinding te gaan, niet enkel achter een scherm, wel mij te richten naar groepen, in groepen te gaan staan. Ik laat het gevoel en wat er voelbaar aan het gebeuren is, zijn weg vinden en zoeken. Wordt vervolgd…

Moe

Ik ben nu zowat al een goeie drie dagen aan het stappen in de Corrèze. Fikse hellingen en dalingen. Bossen blijven talrijk aanwezig.  De natuur is prachtig en ik geniet met volle teugen.

Aubazine-abdij

De nachtrust in Aubazine was een ramp. Vier uur slapen was echt te weinig. Mijn lijf protesteert. Een bezoek aan de abdij om dan via het kanaal van de monniken Aubazine te verlaten. De weg klimt richting een dolmen. De enige steencirkel in de Limousin. 

Dolmen-Aubazine


Tulle, een grootstad, voelt voor mij niet zo aangenaam. Ik vind er niet echt mijn plaats. Het is er druk en er heerst een onaangename sfeer. Ik slenter wat rond en twijfel even of ik de bus neem om verder te gaan naar Naves. Weg van de drukte en geluid. Voor de eerste keer maak ik gebruik van een gemotoriseerd voertuig, zo ontsnap ik aan Tulle en kom ik aan in Naves nog voor het donker is.
Een half uur later, de rust van een dorp. Wat een verschil en wat ben ik blij dat ik mijn gevoel heb gevolgd.

Morgen wandel ik verder naar Bar. Een plaats die al heel lang in mijn gedachten aanwezig is en op mijn weg was aangeduid. Een plaats waar Annemie Struyf is geweest voor ‘La vie en rose’. Waar een woonst aan €150 nog te huur is. En vermits de gemeente niet op mijn telefoon en e-mail reageerde, dacht ik, ik ga er zelf heen. Benieuwd. Maar nu, hopelijk een langere diepere nachtrust.

Tranen

Zondagmorgen. Samen met Gilles – hospitalier – aan de ontbijttafel. Een integer, warm en hartelijke man een voorbeeld voor velen. 

Nadien een eerste kennismaking met de religieuze site. Een zachtgeborgen gevoel. Ik daal de grote trappen af tot in de hoofdstraat restaurants en winkeltjes met prullaria vullen de straat. In l’Hospitalet, in het verlengde van het dorp doe ik wat boodschappen. Het is er druk, een kruispunt van verschillende wegen richting grotten en dierenparken.

De klokken luiden. Via de monumentale trappen – de ingang voor de vele pelgrims en die men vroeger op de knieën naar boven wandelde – stijg ik richting de Basiliek Saint-Sauveur. Oef, amai, als ik denk met welke snelheid ik gisteren deze trappen heb genomen, dan sta ik versteld met welke kracht ik dit heb gedaan. Puffend kom ik boven aan en neem ik plaats in de kerk voor de misviering. Bij de eerste noot van de orgel wordt ik binnenin diep geraakt. Ontroerd. Tranen glijden over mijn wangen. Ik krijg er geen woorden meer uit. Het komt en het gaat.

In de namiddag maak ik een korte wandeling vanaf de pelgrimsherberg via het kasteel om dan terug naar beneden te gaan via de kruisweg.
Bovenaan zie ik de weg vanwaar ik kwam in het donker. Een canyon. Prachtig. Op de kruisweg overvalt me hetzelfde gevoel als deze morgen in de kerk. Tranen blijven zachtjes rollen over mijn wangen tot ik beneden aankom. Ik stel me er geen vragen bij en laat het gebeuren. Deugddoend en bevrijdend. De rest van de dag heb ik fijne ontmoetingen met andere pelgrims. Onderwerpen als religie, geloof, liefde, vertrouwen komen aanbod.

Hospitalier

Périgeux

‘Aller bonne vendage’, hoor ik aan de bar een man roepen terwijl hij zijn hand opsteekt. Het accent van het zuiden is nu duidelijker te horen.

Ik ga de GR 654 volgen om Périgueux en Bergerac te verbinden, maar eerst wens ik een brief te posten… rondsnuffelen op de lokale markt en dan richting de kathedraal gaan.

Langs de weg staat een grote paddestoel. Een boleet, die ik niet ken. Ik vraag, naar een man op de fiets: ‘Pardon monsieur, kent u een beetje de champignons?’ ‘Waarom, heeft u er één gevonden? Ik ken er een beetje’, antwoordt de man terwijl hij naar de paddestoel kijkt. ‘Oh, dat is een Bolet de Satan, zo noemde ik ze toen ik klein was. Indigest, maar niet dodelijk’, voegt hij er snel aan toe.

Vlinders fladderen om me heen, terwijl kikkers kwaken zoals een lach. Onder mijn voeten liggen bolsters en kastanjes, die in de winkel voor €8/kg worden verkocht. Dat is duur, vooral omdat er zoveel op de grond liggen te rotten.
Een buizerd cirkelt boven me. Ik open mijn armen, kijk hem aan en beweeg mee op zijn ritme.
Dit geeft me ruimte en ontspanning. Ik realiseer me dat mijn ervaring in de pelgrimsherberg stressvol was. Terwijl ik draai, voel ik meer ontspanning in mijn lijf, vooral in mijn ruggengraat.
Tijdens het wandelen let ik op mijn rug en zeg steeds tegen mezelf: ‘zakken Jasmine, zakken’. De pijn in mijn rug verdwijnt. Het wordt duidelijk waarom dat me zo raakte.
Er is soms zoveel structuur dat er geen ruimte is voor verbinding en menselijk contact. Mensen zijn zo met hun hoofd bezig dat er geen vrijheid binnen de structuur is. Het zachte contact ontbreekt. Terwijl ik dit schrijf, besef ik dat ik in een vergelijkbaar patroon kan vervallen als het druk om me heen is. Dankjewel Hospitalier.

Groepen

Barrobjectif loopt op zijn einde, de laatste dag waarop honderden mensen samenkomen om meer dan duizend beelden te zien. De ene reportage al wat meer rakend dan de andere. Wat mij vooral aanspreekt in beelden, is wanneer de fotograaf je kan meenemen in het verhaal verder dan wat zichtbaar is voor het oog. Waar achter de eerste laag een diepere laag ligt die de kijker meeneemt in het diepste van zichzelf, daar waar de fotograaf zelf is geweest om het beeld te kunnen maken. Een beeld dat mensen samenbrengt. Zo had ik wel uren kunnen staan kijken naar een beeld van Isabelle Serro. Waar ik oog in oog stond met een vluchteling en waar zijn ogen zoveel vreugde en dankbaarheid uitstraalden. Een beeld met een ziel, een bijna levend beeld.

Na bijna drie weken Barro neem ik afscheid van de vrienden, om dan het festival te verlaten in dankbaarheid richting Périgueux en nadien Bergerac. Het was een boeiende tijd in groep, een niet-evident gegeven voor mij. Al snel zag ik mijn valkuilen…en kon ik eruit leren. Kunnen blijven in groep staan in evenwicht, in eigen kracht met ruimte voor rust en ontspanning. Een onderwerp waar ik graag mee aan de slag zal gaan. ‘Zijn’ in een groep.
De zon vergezelt me langs de weg. Het aangename dorp Verteuil met zijn kasteel, waar je aan de molen heerlijk zelfgemaakte brioches kunt eten, laten me genieten van de eenvoud van het leven.

Château de Verteuil

De ruimte rond mij voelt supergoed. Ik sta stil. De wind, de zon, de talrijke dierengeluiden. De warme kleuren die de natuur met zich meebrengt. Het kabbelend water. Mijn armen openen zich. Adem. Een nieuwe weg tegemoet waar plaats is voor acceptatie, transformatie, integratie. Dankbaar.

Moederspin met haar kroost

Eglise St-Hilaire

‘Pardon, madame, c’est ouverte l’église.’ ‘Oui, allez-y’, vertelt de vrouw terwijl ze haar borstel in haar handen heeft en de trappen van de kerk vrijmaakt van alle afgevallen kastanjebladeren. Wat later zit ik met dezelfde vrouw – Christiane – in haar huis, het pastoraat, koffie te drinken. ‘Waw, la vue est magnifique d’ici et quel silence. Oh, habiter dans un presbytère. Cela a toujours été mon rêve’, vertel ik haar. Na de koffie wandel ik verder op de GR en/of Turonencis, om nadien een eigen uitgestippelde weg te nemen richting Barro waar ik een paar dagen zal verblijven en meehelpen met de organisatie tijdens de openluchtfototentoonstelling ‘Barrobjective’ die start op 16 september.

Wat voelt het goed om de bekende paden te verlaten en op ontdekking te gaan. Het brengt actie op de weg – het voelt als je eigen leven in handen nemen, initiatief nemen – het is boeiend, vernieuwend, rijk.

Doopvont eglise Saint-Hilaire

Bomen staan er kaal bij. Hoe bijzonder, ze hebben geen enkel blad meer. Geen schors. En toch staan ze nog stevig recht en zien ze er krachtig uit. Sommigen zijn een uitkijktoren geworden voor kraaien en andere vogels. Of zijn een steun geworden waar klimrozen opgroeien. Sommigen vormen een nieuw soort boom en zijn volledig begroeid met hedera (klimop).

In de bossen en langs de wegen heeft de buxus ook hier geen verweer kunnen bieden tegen de buxusmot. De weg neemt me mee langs kleine dorpen waar niemand te zien is. Vele dorpen zijn voor de helft ook opgekocht door Engelsen.
Ik overnacht dan ook een nachtje bij Engelsen die hun land hebben verlaten. Ze komen hier de rust, stilte, maar vooral ook wat beter weer opzoeken. Eigenlijk voelt het wat vreemd om Engels te praten in plaats van de Franse taal.

 

Lusignan

Oh waw, wat was het lang geleden dat mijn lichaam zo ontspannen voelt na een nacht slapen. Ik daal de trap af en open de keukendeur. ‘Bonjour Isabelle.’ ‘Bonjour Jasmine, bien dormi?’.

Terwijl we aan de ontbijt tafel zitten maakt Paul zich klaar voor zijn eerste schooldag. Een beetje later komt hij gepakt en gezakt naar beneden.
‘Vous pouvez rester ici et attendre jusque je revient ou partir. Tu fait comme tu veut.’ Wat vervelend en niet weten wat ik ermee doe vraag ik, ‘vous aimerez bien que je suis la au retour?’ ‘Bhein oui.’ ‘Ok, alors je reste.’ Waarom niet. Het voelt goed waarom zou ik er dan niet op ingaan. Terwijl Isabelle, haar zoon naar school brengt, vul ik mijn dagboek aan en ruim ik de tafel af. Een uur later heb ik fijne gesprekken met Isabelle over keuzes, het leven, de ogen van anderen, passie beleven, het lichaam, evenwicht….’aller question d’equilibre, je continue mon chemin.’ We wisselen gegevens uit, geven elkander een zoen.

Ik geniet van de stilte. Een stilte in mezelf, rondom mij… Het is alsof een zekere rust over de velden hangt. Zelfs een ree ligt te rusten op twee meter van me tot ze me hoort. Ik wandel kilometers lang, langs meter hoge muren waar  eglantier rozen – waarvan de rozebottels klaar zijn om te plukken- meidoorn, bramen en hedera in elkaar verweven zijn. Af en toe een rustplaats in een tuin met twee of drie grafzerken. De plaats waar vroeger en soms nu nog hier mensen worden begraven.

Wat me opvalt is dat wanneer een dier wegrent, weg vliegt er geen geluiden bij komen, wat in de lente wel is. Zou de kreet dan te maken hebben met het feit dat in het voorjaar de kroost wordt beschermd? In een bos hou ik halte. Ik sluit mijn ogen en laat de verschillende geuren op me afkomen. Niet alleen de geuren worden intens bij het sluiten van de ogen ook de geluiden. Bladeren die naar beneden dwarrelen, een dof geluid op de grond, gekraak, de wind…

De platte dakpannen hebben reeds al een paar dagen plaats gemaakt voor halfronde. Geen zachte steen niet meer, wel harde. Ook de grond is veranderd van kleur, van wit naar een wat roze/rode tint.

Deze avond werd me duidelijk waarom ik twijfelde voor de refuge in het vorig dorp en waarom het niet lukte om er te verblijven. De twee pelgrims die ik ontmoet had voor Poitiers waren er. Zou mijn intuitie dan zo sterk kunnen zijn, of was dit toeval en maak ik mezelf dingen wijs. Dit zou wel straf zijn. Alhoewel. Ik ben er alvast niet mistevreden mee. Het was een aangename avond in fijn gezelschap.

A collection of acorns and oak seeds resting on the ground, showcasing nature’s bounty.

Etre dans l’amour

Een man met lange baard. Mouw en kuit tattoo. In de hand een mand vol natuurlijke lekkernijen. Abrikozen, druiven, mirabellen, pruimen…een korte babbel. Het contrast van zijn kledij en handelingen, waar zijn grote handen de kleine vruchten opraapt, vind ik zo lief en vertederend te zien. Een vrouw spreekt me aan, ‘ je vous admire’. Een babbel installeert zich. Woorden vloeien vanuit een vanzelfsprekendheid, vanuit het niets. Het voelt aan alsof de woorden van heel diep komen. Ontstaan vanuit puurheid alsof iets me gaat leiden zonder ik er enige moeite voor doe. 
Een mama met twee kinderen nodigt me zomaar uit bij haar op de koffie. De ene aangename ontmoeting na de andere.

Op regelmatige basis komt een situatie terug in mijn gedachten. Vorig jaar kreeg ik de vraag, ‘Wat doe je deze zomer?’ ‘Een wandeltocht via de Sint-Jacobskerken in Wallonië, vrijwilligerswerk in de Sint-Jacobskerk en mijn tocht terug verder zetten’. ‘Oh, ga je de katholieke toer op!’, kreeg te horen met een oordelende intonatie. Een antwoord vanuit een onverwachte hoek. Een zin die blijft hangen…  niet zozeer van wie – daar heb ik vrede meegenomen – wel wat het met me deed liet me niet los en of ik inderdaad deze toer al of niet zou opgaan. En eigenlijk hoef ik niet ver te gaan zoeken. Ik volg gewoon mijn hart en mijn buikgevoel. De toer van mijn hart. Vanuit deze twee ben ik in beweging gekomen. Wanneer ik van hieruit in beweging kom, dan voel ik heel goed dat ik in de flow zit op een weg die niet meer te eindigen is. En mijn hart is niet in een vak te steken, het wenst in vrijheid te mogen zijn. Dat Sint-Jacobs iets betekent, absoluut, De pelgrimsweg heeft ook veel geopend voor me. En het ontkennen zou mezelf verloochenen zijn toch staat het voor mij los van het katholisisme.
Mijn geloof is de weg van het hart. Het is een continu zoeken naar evenwicht om in liefde te zijn en te blijven, zonder dat liefde geven wordt om zich te verliezen. ‘Etre dans l’amour’, geef toe… wat klinkt het toch warm en goed in de oren.

Ik wandel verder richting Tours waar ik vrienden na vijf jaar mag terug zien. Ik herinner me nog onze eerste ontmoeting alsof het gisteren was. Een ontmoeting waar woorden overbodig waren.  

Hartverwarmend

Langzaam ontwaken. Mijn dagboek wordt aangevuld. Ik lees een hoofdstuk uit het boek ‘Terres des Hommes’. Het is pas middag wanneer ik de blokhut verlaat en de trappen trotseer richting het kasteel van Château Renault. Een onaangenaam gevoel blijft onderhuids aanwezig.

Ik loop wat verloren van her naar der op zoek naar een apotheek die open is. De zon heeft haar eerste sporen nagelaten op mijn neus. Een potje koffie. ‘Oh, vous êtes bien lourd chargé’, hoor ik een man zeggen. ‘Vous allez à Compostelle?’ ‘Non monsieur, j’y suis allée il y a trois ans. Maintenant je fais un tour de France par les chemins de Saint-Jacques’, vertel ik de man terwijl ik wens af te rekenen voor de koffie. ‘Je vous l’offre, madame’. Wat onwennig dank ik hem. Pas om 14u vind ik een apotheek open. De twee dames hebben zo’n fijne energie dat het hartverwarmend is. We staan wat te praten en ik krijg wat staaltjes mee met zorgproducten. Zorg dragen voor jezelf is zo deugddoend en zo belangrijk. Iets wat we vaak vergeten in het gehaaste dagelijkse leven. ‘Je vous souhaite bonne route, madame’, roept de dame terwijl ik de ruimte verlaat. ‘Merci beaucoup, et aussi merci pour votre joie, cela fait du bien.’

In de namiddag verlaat ik de stad en voel beetje per beetje het onaangename gevoel verdwijnen, alsof het van mijn schouders glijdt. Zwaluwen zijn talrijk aanwezig. De cyclamen kondigen het najaar aan en hebben de plaats ingenomen van de bosanemonen. In een veld ontmoet ik een ree die rustig blijft eten terwijl ik erbij sta. Een man neemt een pauze op een plooistoel. De natuur doet me goed en brengt mijn lijf terug in ontspanning. Aan een watermolen vul ik mijn drinkfles. Tot de zon ondergaat wandel ik verder en klop aan ergens te midden van de velden. Een overnachting in een tuin onder de sterrenhemel.