Dankbaarheid/Reconnaissance

wp-image-1681052830jpg.jpg

Le soleil levant brille dans la salle du petit déjeuner. Une nappe blanche, une table dressée. Des conversations ayant comme sujet la croyance et le pardon. Nous pouvons chacune nous y trouver.

Neuf heures trente, je quitte le monastère des Bénédictines par le RAVel et je me dirige vers Tongres (Tongeren).

Les jardins naturels ouverts et spontanés font place à des parcelles de terrain délimités et aménagés. Les pierres rudes et irrégulières typiques des façades Ardennaises ont disparues, les briques rouges sont partout. Les bâtiments, un mélange de styles.

Je marche d’un village à l’autre. En ville les gens me regardent, les plumes attachées aux bâtons de marche, les intriguent. Parfois j’ai l’impression d’être E.T. dans mon propre pays. Dans une zone industrielle je passe une fabrique de chocolat. L’eau me vient à la bouche et je me demande s’il n’y aurait pas un magasin d’usine… hmm, hmm, non.

Le long du chemin je trouve le crâne d’un faucon. Il disparait dans mon sac pour y rejoindre mes autres trouvailles.

À l’entrée d’un village, un magasin. Oh, le magasin de chocolat donc j’avais rêvé tout à l’heure. Il fait trop chaud dehors, je recherche la fraicheur du magasin. Délicieux chocolat à s’en lécher les doigts. Une pause.

La compagnie de bus change de ’TEC’ en ‘De Lijn’. La frontière est visible, le panneau communal  indique ‘Limburg’ (Limbourg). Je quitte la Wallonie.

Wallonie, Flandres peu importe. Sous mes pieds le même sol. Celui de la Belgique. Je regarde mon gps est suis surprise de voir que Tongres est si prêt. Que cela a été vite. Je repense au chemin et suis émotionnée, tous ces gens ouverts, sympathiques et accueillants que j’ai rencontré en cours de route. Les nombreuses portes qui se sont ouvertes. L’aide que j’ai pu recevoir. Les moments de plaisir, d’émotions, de partages intenses. La non-évidence à laisser rentrer une étrangère dans sa maison. Car c’est ce que nous étions l’un pour l’autre.

Bien que, l’étions-nous vraiment?

Les derniers kilomètres sont durs à porter. Une dernière ligne droite qui monte vers le marché de Tongres. Une porte que je reconnais, celle des ‘Grauwzusters’.

Et la buse….elle est tangiblement présente.

GPX Bestand Luik – Hozémont

GPX Bestand Hozémont – Ligney

Dankbaarheid

De ochtendzon schijnt in de ontbijtruimte. Een wit tafellaken, een gedekte tafel. Gesprekken over geloof en vergeven. We kunnen elkaar vinden. Halftien, ik verlaat het benedictijnenklooster via de RAVeL richting Tongeren. De open, natuurlijke tuinen hebben plaatst gemaakt voor afgebakende, aangelegde tuinen. De typische onregelmatige, ruwe gevelstenen van de Ardennen zijn verdwenen, rode baksteen is alom aanwezig. De gebouwen, een mengeling van stijlen. Ik wandel van het ene dorp naar het andere. In de stad kijken mensen mij aan, de veren op mijn wandelstokken trekken hun aandacht. Ik heb soms het idee E.T. in eigen land te zijn. Langs een industriezone, een chocoladefabriek. Het water komt me in de mond en ik denk bij mezelf: ‘Zou hier geen fabriekswinkel zijn?’ Hmm, neen.

Langs de weg vind ik een schedel van een valkje. Het gaat bij mijn andere vondsten in de rugzak. Bij het binnenstappen van een dorp, een winkel. Oh, de chocoladewinkel waarop ik daarnet hoopte. Het is me even te warm buiten en ik zoek de koelte van de winkel op. Overheerlijke chocolade, om de vingers van af te likken. Een pauze. De busmaatschappij verandert van ‘TEC’ in ‘De Lijn’. De grens is zichtbaar, een bord ‘Limburg’. Ik verlaat Wallonië.

Wallonië, Vlaanderen, wat doet het er toe? Onder mijn voeten dezelfde grond. België. Ik bekijk mijn gps en ben verbaasd dat Tongeren al zo dicht bij is. Amai, dat is snel gegaan. Ik denk terug aan de weg en raak ontroerd door de vele open, vriendelijke, uitnodigende mensen die ik heb ontmoet op deze weg. De vele deuren die zich voor mij hebben geopend. De hulp die ik heb mogen ontvangen. De momenten van lachende, ontroerende mensen. Intens delen met elkaar. De niet zo vanzelfsprekendheid om een vreemde in huis te nemen. Want dat waren we voor elkaar. Alhoewel, waren we dat echt? De laatste kilometers wegen zwaar. Een laatste rechte lijn naar boven richting de markt van Tongeren. Een gekende deur, bij ‘De Grauwzusters’.

En de buizerd… die is voelbaar aanwezig.

 

De Postbode

 

Jasmine Debels (2 van 10)

Goed geslapen en uitgeslapen ben ik voor mijn wekker op. De ochtendgebeden. Ontbijt en dan samen met de zusters naar de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek van Tongeren voor de eucharistieviering. Het evangelie volgens Matteüs is heel toepasselijk. “Jezus zei tot de apostelen, “Als jij in een stad of in een dorp komt, onderzoek dan wie waard is je te ontvangen en verblijf daar tot jij terug vertrekt. Wanneer je dat huis binnentreedt, breng het je vredegroet; en wanneer het die waard is mag je vrede over dat huis komen, maar wanneer het die niet waard is, dan keert je vrede tot je terug. Als men je ergens niet ontvangt en niet naar je woorden luistert, verlaat dan dat huis of die stad en schudt het stof van je voeten…“ (voor interpretatie vatbaar). Een zuster en ik kijken elkaar aan. We glimlachen naar elkaar. Na de dienst zegt ze: “Jij hebt het stof van je schoenen niet moeten afschudden.”

Na de eucharistieviering keer ik samen met de zusters terug naar het klooster. Boterhammen smeren, koffie drinken. Zuster Rita komt me een geschenk brengen. Een boek over het 150-jarig bestaan van de Grauwzusters. “Zuster, dankjewel. Ik neem het met plezier aan. Voor het gewicht zal ik het hier laten liggen en in het najaar kom ik bij jullie op bezoek. Ik zou het dan ook fijn vinden dat jullie allen jullie naam erin schrijven.” “We kunnen het ook opsturen.” “Neeneen zuster, ik kom er met plezier om.”  Ik word uitgenodigd voor de zevenjaarlijkse Kroningsfeesten in 2016. Een Mariaverering. “Ik kom met plezier, zusters, en vier dit graag samen met jullie allen.” Ik verlaat laat in de morgen het klooster. Ik geef aan allen een kus. “Dankjewel voor je vriendschap”, roept zuster Lucia nog, terwijl ik in de deuropening sta.

Naar de basiliek om een pelgrimsstempel. Lang geleden dat ik nog zoveel mensen op een ochtend in de week in de kerk samen heb gezien. Terug op de weg. Ik hoor iemand fluiten. De postbode. “Dat is een vrolijke postbode”, roep ik terwijl hij verder fietst. “Moet wel hé!”, roept hij al lachend terug. “Dat is plezant hé!”, roep ik terug. Ilyas, de postbode. “Een naam afkomstig uit Pakistan,” weet hij me met fierheid te vertellen. ”Mijn ouders waren ooit in Pakistan. Hadden er geldproblemen. Een Pakistani hielp hen. Hij heette Ilyas.” Ilyas trapt al fluitend verder op de ronde van zijn vader.

Na een bocht, een rozenhaag. Een verrassende geur. In Alden Biesen vraag ik info in het toeristisch bureau. Fonny doet verschillende telefoons om een overnachting te vinden. Tevergeefs. Ik krijg zijn telefoonnummer voor het geval ik geen overnachting zou vinden. Ik besef plots dat de dag aan mij voorbij is gegaan, alsof die er niet is geweest. Een groot deel van wat ik gezien heb ontsnapt me. Niet getreurd. De gevoelens ben ik niet verloren. Een glimlach en een goed gevoel komen naar boven. Dit zegt vandaag voor mij veel meer dan woorden. Deze avond luister ik naar de 30.000ste ‘Last Post’. Niet in Ieper deze keer, wel in Bilzen aan de brandweerkazerne, waar ik in een vergaderruimte zal overnachten.

GPX Bestanden Tongeren naar Munsterbilzen/ Tongres à Munsterbilzen

le facteur

Ayant bien dormi et étant bien éveillée, je suis debout avant que mon réveil ne sonne. Les prières du matin. Petit déjeuner, puis me rendre en compagnie des sœurs à la Basilique Notre-Dame de Tongres, pour la messe. L’évangile selon Mattheus est de mise. “Jésus dit aux apôtres, ‘si vous logez dans une ville ou un village, recherchez qui est digne de vous recevoir et restez alors là jusqu’à votre départ. Quand vous entrez dans une demeure apportez lui votre salutation de paix, et si elle en est digne alors votre paix peu y être rependue, si elle n’en est point digne votre paix vous sera rendue. Si quelque part on ne vous reçoit pas et que l’on n’écoute pas votre parole, quittez alors cette demeure, cette ville et enlevez la poussière de vos pieds…’ “(ouvert à l’interprétation).

Mon regard croise celui d’une sœur. On se souri. Après le service elle me dit, “Tu n’as pas du ôter la poussière de tes pieds’.

Après la messe je rentre au couvent avec les sœurs. Préparer des tartines, boire du café. Sœur Rita m’apporte un cadeau. Un livre sur la fête d’anniversaire des ‘Grauwzusters’. “Merci beaucoup ma sœur, je l’accepte volontiers. À cause du poids je vais le laisser ici et viendrais le chercher et vous rendre visite cet automne. Cela me ferais plaisir que vous y inscriviez toutes vôtre nom.” “Nous pouvons aussi l’envoyer.” “Non, non ma sœur je viens le chercher avec plaisir.” Je suis invitée à la fête du couronnement ayant lieu tous les sept ans. Une célébration de Marie. “Je viens avec plaisir ma sœur pour fêter cela avec vous toutes.” Je quitte le couvent tard dans la matinée. J’embrasse chacune d’entre elles. “Merci pour ton amitié”, me dit encore sœur Lucia lorsque je me trouve déjà dans le portail.

Vers la basilique pour mon poinçon de pèlerin. Voilà déjà bien longtemps que je n’ai vue tant de monde dans l’église un matin de semaine.

De retour en chemin. J’entends quelqu’un siffler. Le facteur. “Ça est un facteur de bonne humeur”, lui dis-je alors qu’il continue de pédaler. “Ça doit bien hé!”, me répond-il en souriant. “C’est amusant, hein”, lui dis-je à mon tour. Ilyas, le facteur. “Un nom venant du Pakistan”, me dit-il avec fierté. “Mes parents étaient autrefois au Pakistan. Ils avaient des problèmes financiers. Un Pakistanais les a aidés. Il s’appelait Ilyas.”  Ilyas continue de pédaler en sifflant pour continuer la tournée de son père.

Derrière un tournant, une haie de roses. Une odeur surprenante. À Alden-Biesen, je demande des renseignements au bureau du tourisme. Fonny passe plusieurs coups de téléphone à la recherche d’un hébergement pour la nuit. En vain. Il me donne son numéro de téléphone au cas où je ne trouverais pas ou loger. Je me rends soudainement compte que la journée c’est passée sens que je m’en aperçoive. Une bonne partie de ce que j’ai vue m’échappe. Pas de soucis. Les impressions ne sont pas perdues. Un sourire et un bien-être m’envahissent. Cela signifie pour moi aujourd’hui beaucoup plus que des mots. Ce soir j’écoute le 30000-ième ‘Last Post’ pas à Ypres (Ieper); cette fois, à Bilzen à hauteur de la caserne des pompiers où je vais passer la nuit dans une salle de réunion.

 

Spikboomkapel

Jasmine Debels (1 van 1)-2

Dries en Seppe

 

Een paar kilometers buiten de stad Sint-Truiden zoek ik de Spikboomkapel. Ik hoor geklop en getimmer. Op een eilandje op de hoek van een straat, twee mannen, een gebinte, een lemen muur. De kapel is in renovatie. Een hond komt blaffend aangewandeld ‘Blaika’. “Is dit de Spikboomkapel?”, “De Spikboomkapel, ja”, antwoordt Seppe. “Amai, zo een mooi werk dat jullie hier doen”, zeg ik vol bewondering. Een beitel, een werkbank, eikenhout, een gat en een pen. Volgens de ‘regels van de kunst’ en met veel zorg wordt deze kapel gerestaureerd. Het totaalplaatje klopt gewoon. Twee mooie mannen (Seppe en Dries), vakmanschap, een kapel.

Het korte moment dat ik bij hen stond was zalig. Wanneer ik verder wandel, blijf ik het getimmer nog een eindje horen. Negen kilometer wandel ik op Romeinse kasseien langs vele historische punten. Aan het eerste punt een galg en een bank. Op de bank zit Coos, een fietser op doortocht op de LF-route. Ik zet me erbij. Onze onderwerpen: fietsen, wandelen en vooral ervaringen delen over de camino naar Santiago. Coos was er een paar jaar terug. Met zijn 71 jaar doet hij dit prima.

De weg gaat op en neer, schitterende vergezichten tussen de wisselende fruitboomgaarden. Af en toe een korte regenbui. De weg heeft iets mysterieus. Niet vreemd wanneer je hoort over Tjenne de heks, galgen, Onze-Lieve-Vrouwkes, kastelen. Ik hou halt aan een eikenbosje. De bomen hebben takken met grillige vormen en een laag bladerdek. Stilte. Een briesje komt voorbij. Ik draai me om. Ik schrik. Op één meter achter me, een schaap. Het staat me onbeweeglijk aan te kijken. De lucht wordt egaal grijs. Ik zal er deze keer niet aan ontsnappen. Rugzak inpakken. Fototoestel in veiligheid brengen. Regenvest aan. Check, alles klaar. Al zingend ga ik verder. Van het liedje ‘In het bos daar staat….’ maak ik een eigen versie. “In de straat daar staat een huisje. Keek eens even door het raam. Kwam een vrouwtje aangelopen. Klopte even aan. Help mij! Help mij! Uit de nood. Of mijn buikje is in nood. Kom maar in mijn huisje fijn. ‘k Zal je dankbaar zijn.” Het begint te gieten, de regen valt met bakken uit de lucht. Al wiebelend en zingend ga ik verder. Ik breng mijn nacht door bij de Grauwzusters in Tongeren. ’s Avonds zit ik met zeven zusters rond de tafel. De verhalen vloeien, het één na het ander. De zusters luisteren aandachtig. Voor het slapengaan zit ik nog samen met hen in het salon. Wat voelt het hier goed. Na de late uurtjes van de laatste dagen probeer ik er deze avond vroeg in te kruipen.

Voor het slapengaan krijg ik nog een boodschap via Facebook van Seppe.

‘Jasmine, je verkwikte vanmorgen onze werf tijdens je bezoekje. Het bleef nog even hangen…We wensen je een behouden reis en met die glimlach op je gezicht ga je nog mooie mensen ontmoeten. Geniet van je pelgrimstocht’. Met deze mooie woorden gaat mijn nacht in.

GPX Bestanden Sint-Truiden naar Tongeren / Saint-Trond à Tongres

La chapelle de l’Aubépine

À quelques kilomètres, en dehors de la ville de Sint-Trond (Sint-Truiden), je cherche la chapelle de l’Aubépine (Spikboomkapel). J’entends des frappements et du martelage. Sur un îlot au coin d’une rue, deux hommes, une charpente, un mur en argile. La chapelle est en rénovation. Un chien approche en aboyant ‘Blaika’. “Est-ce la chapelle de l’Aubépine?”

“Oui”, répond Seppe. “Eh bien dite, quel beau travail vous faite”, dis-je émerveillée. Un ciseau à bois, un établi. Du bois de chêne, un trou et une cheville. Cette chapelle est restaurée selon ‘les règles de l’art’ et avec beaucoup de soin. Le tout est exacte. Deux beaux hommes; Seppe et Dries, de l’artisanat, une chapelle.

Le court moment passé en leur compagnie était sublime. Je continue à entendre le martelage en m’éloignant. Je marche durant neuf kilomètres sur des pavés romains et leurs nombreuses histoires. Au premier point de repère, une potence et un banc. Assis sur le banc, Coos. Un cycliste de passage sur la LF-route. Je m’assieds à ses côtés. Notre sujet de conversation, le vélo, la marche et surtout le partage d’expériences durant le camino. Coos y était voilà quelques années. Il porte bien ses 71 ans.

La route monte et descend, de magnifiques vues entre les vergers alternants. De temps à autre une courte pluie. Le chemin a quelque chose de mystérieux. Pas drôle quand on entend les histoires de Tjenne la sorcière, de la potence, des chapelles de la Sainte-Vierge, des châteaux.

Je fais halte près d’un bois de chênes. Les branches des arbres ont des formes capricieuses, un feuillage bas. Silence! Une brise passe. Je me retourne. Je sursaute. Un mètre derrière moi un mouton. Immobile, il me regarde. Le ciel tourne au gris. Cette fois je ne vais pas y échapper. Emballage du sac à dos. Mettre l’appareil photo en sécurité. Endosser ma veste de pluie. Voilà, tout est prêt. Je continue mon chemin en chantant une chanson Flamande, dont je fais ma propre version. ’In de straat daar staat een huisje. Keek eens even door het raam. Kwam een vrouwtje aangelopen. Klopte even aan. Help mij! Help mij! Uit de nood. Of mijn buikje is in nood. Kom maar in mijn huisje fijn. ‘k Zal je dankbaar zijn.’

Il commence à dracher. La pluie tombe à flots. En dansant et en chantant je continue ma route. Je passe la nuit chez les ‘Grauwzusters’ à Tongres (Tongeren). Le soir je suis attablée en compagnie de 7 sœurs. Les histoires se succèdent. Les sœurs écoutent attentivement. Avant d’aller me coucher nous passons encore un peu de temps ensemble dans le salon. Qu’on est bien ici.

Vu les heures tardives des derniers jours, j’essaie de me coucher tôt. Avant de m’endormir je reçois encore un message de Seppe sur FB. ‘Jasmine tu as rafraîchi notre sentier ce matin par ta visite. Cela resta encore quelque temps dans l’air. Nous te souhaitons un bon voyage et avec ton sourire tu rencontreras certainement encore de belles personnes. Profite bien de ton pèlerinage’. Je commence ma nuit avec ces belles paroles.