Prêtresse de la Rose

Français voir 👇🙏

Een heel weekend lang werden we, samen met mijn broers en zusters, ondergedompeld in de magie van Glastonbury.
Het begon voor mij met een onderdompeling in het helende, pure bronwaterbad van de mysterieuze White Spring-tempel.
Wat voelde ik me goed om dat moment te delen, samen met vrouwen, samen het bad in te gaan. Het raakte me: ik besefte hoezeer ik dit gemist had.
Jaren geleden had ik wekelijks mijn saunaritueel, waarbij ik soms zelf ook de opgiet deed.
Nu besef ik dat dit iets is wat ik opnieuw in mijn levenspad wil opnemen.
Water… water… water… en de kracht om zulke momenten met elkaar te delen.

Drie dagen lang mocht ik, samen met mijn zusters en broeders, genieten van elkaars ‘medicijn’.
Soms was er stress, maar er was ook verbindende ondersteuning. En zodra we begonnen, kon je de stress gewoon zien oplossen,
en verscheen de persoon in zijn of haar kracht.
Het waren pareltjes, elk op hun eigen manier. Geen enkel gelijk, allemaal uniek. Authentiek.
De kracht van de cirkel… Tranen, lachen, dansen, vieren, zingen, opnieuw tranen – alles was welkom.
Het was intens.
Wat een samenhorigheid en steun heb ik mogen ervaren, voelen en zien.
En ook als iemand even wat minder aanwezig was, werd ook dat verwelkomd.

Terwijl ik deze woorden schrijf, zittend in het gras, besef ik dat het net één week geleden is
dat ik op zaterdagavond mijn ordinatie mocht ontvangen. Wat een synchroniciteit.

Een drietal jaar geleden deelde ik dat ik honger had – een diepe honger naar iemand die mij kon begeleiden,
een leraar. Ik voelde een tekort; de balans was zoek.
Ik gaf veel onderweg, mensen kwamen halen… en hoewel ik ook veel ontving vanuit de onzichtbare wereld,
voelde ik ergens toch een gemis hier in de materie.

Twee jaar geleden, toen ik in Egypte was, hoorde ik voor het eerst de naam Anaïs Theyskens.
Ik had toen kort mijn pelgrimspad en de manier waarop ik in het leven sta gedeeld met Caroline, op de stoep van de guesthouse.
Ze zei: “Kijk maar eens, je zal je herkennen in wat zij deelt.” En ja, iets werd in mij geraakt.
Zo begon ik twee jaar geleden aan dit pad.

In die twee jaren volgde een verfijning van mijn elf jaar pelgrimeren.
Zoveel her-kenning van een diep weten waarvoor ik zelf vaak geen woorden had.
In vertrouwen ging ik het pad. Dat is iets wat ik geleerd heb van mijn gidsen: vertrouwen in wat de weg je toont,
ook als je niet weet waarom of wat komt. En dan… is de verrassing des te groter.

In het begin voelde ik me wat onwennig.
Hoe verhoud ik me tegenover mijn lerares?
Ook al had ik eerder leraars en leraressen gehad, dit was van een totaal andere orde.
Een paar maanden geleden worstelde ik met het thema moeder, lerares, en mezelf –
getriggerd door herinneringen aan vrouwen die in het verleden mijn kwetsbaarheid hadden misbruikt.
Blijkbaar leefde dat nog onderhuids.
Maar ik hield vol en doorbrak de angsten.

En zo zat ik daar, tegenover Anaïs, in de kapel van Maria Magdalena, waar ik het sacrément van de ordinatie mocht ontvangen.
Ik zou dit moment in woorden kunnen beschrijven…
Maar ik voel dat ik dit heilige, goddelijke, intieme moment dat me diep raakte
heel dicht bij mezelf wil koesteren.

Met grote dankbaarheid eer en zie ik de lerares, de vrouw, Anaïs, die daar voor mij zat.
Dankbaar voor wat zij in de wereld neerzet, en hoe ze dat openhartig eenvoudig deelt met anderen.

Ik dank en eer ook mijn onzichtbare gidsen: Aartsengel Michaël, Marie, Maria Magdalena, Yeshua, de Shekina,
die mij naar Glastonbury brachten op de Heilige lijn van Marie en Michaël.

Ik dank en eer ook al mijn broeders en zusters, mijn familie… want ook zij zijn mijn leraren onderweg.

Een paar maanden geleden kwam de vraag: “Hoe verhoud je je tot de naam Prêtrise, prêtresse?”
Die naam was nooit eerder in me opgekomen.
Ik voelde de meerwaarde er niet van in.
Vandaag zie ik dat dit kwam door mijn eigen belemmeringen.
De reacties van anderen speelden nog mee. De gedachte van vakjes, terwijl deze net open is.
Wie was ik om dit uit te durven spreken?
Ik hield me klein.

Vandaag kies ik ervoor om mezelf niet langer klein te houden.
Ik voel die van binnen en wens deze naam met eer te dragen – uit respect voor wat ik heb mogen ontvangen,
uit respect voor mezelf.

En in alle nederigheid spreek ik uit en schrijf ik :
Je suis… Prêtresse de la Rose… et je souhaite l’incarner hier, aujourd’hui et pour toujours. Awen.

De tout cœur, en gratitude, je vous aime

Tout un week-end, nous avons été, mes frères, sœurs et moi, immergés dans la magie de Glastonbury.
Pour moi, cela a commencé par une immersion dans l’eau pure et guérissante de la source sacrée du mystérieux temple de la White Spring.
Quel bonheur de vivre ce moment en compagnie de femmes, de plonger ensemble dans ce bain. Cela m’a touchée profondément : je réalisais combien cela m’avait manqué.
Il y a des années, j’avais un rituel de sauna par semaine, où je pratiquais parfois le rituel.
Aujourd’hui, je sens que j’ai envie de réintégrer cela dans mon chemin de vie.
L’eau… l’eau… l’eau… et la puissance de partager ces moments ensemble.

Pendant trois jours, j’ai pu, avec mes sœurs et frères, goûter à la ‘ médecine’ de chacun.
Parfois, le stress était présent, mais il y avait aussi un soutien bienveillant et relié.
Et dès que nous commencions, le stress se dissolvait…
et l’on voyait chaque personne entrer dans sa propre puissance.
Des perles précieuses, toutes uniques à leur manière.
Aucun-e semblable, tout-es authentiques.
La force du cercle… Des larmes, des rires, des danses, des célébrations, des chants, encore des larmes – tout était accueilli.
C’était intense.
Quelle solidarité, quel soutien j’ai pu ressentir, percevoir et recevoir.
Et même si quelqu’un était un peu moins présent, cela aussi était accueilli.

Alors que j’écris ces mots, assise dans l’herbe, je réalise qu’il y a tout juste une semaine, un samedi soir, je recevais mon ordination.
Quelle synchronicity et cela en ce jour du solstice d’été.

Il y a environ trois ans, j’exprimais une faim – une faim profonde d’être accompagnée par quelqu’un, par un enseignant.
Je ressentais un manque, un déséquilibre.
Je donnais beaucoup en chemin, les gens venaient chercher…
et même si je recevais beaucoup du monde invisible,
je sentais malgré tout un vide, ici, dans la matière.

Il y a deux ans, alors que j’étais en Égypte, j’ai entendu pour la première fois le nom d’Anaïs Theyskens.
J’avais partagé brièvement, sur le pas de la porte d’un guesthouse, mon chemin de pèlerine et ma manière d’être au monde avec Caroline.
Elle m’a dit : “Regarde ce qu’elle partage, tu t’y reconnaîtras. ” Et oui, quelque chose a été touché en moi.
C’est ainsi que, il y a deux ans, ce chemin a commencé pour moi.

Durant ces deux années, une fine résonance est venue affiner mes onze années de pèlerinage.
Tant de re-connaissances d’un savoir profond que je n’avais pas toujours pu formuler avec des mots.
C’est dans la confiance que j’ai parcouru ce chemin.
Et c’est cela que j’ai appris de mes guides : la confiance en ce que le chemin te montre,
même si tu ne sais ni pourquoi ni ce qui va venir.
Et alors… la surprise est d’autant plus grande.

Au début, je me sentais un peu maladroite.
Comment me positionner face à mon enseignante ?
J’avais eu des enseignants et des enseignantes, mais là, c’était d’un tout autre ordre.
Il y a quelques mois, j’étais en tension avec les thématiques de la mère, de l’enseignante et de moi-même –
des mémoires réveillées par des femmes qui, dans le passé, avaient abusé de ma vulnérabilité.
Apparemment, cela était encore présent, en moi.
Mais j’ai persévéré, et j’ai traversé ces peurs.

Et me voilà alors, face à Anaïs, dans la chapelle de Marie-Madeleine, recevant le sacrement de l’ordination.
Je pourrais décrire ce moment avec des mots…
Mais je ressens que ce moment sacré, divin, intime, qui m’a profondément touchée,
je souhaite le garder tout près de mon cœur, dans la douceur.

Avec une immense gratitude, je rends hommage à la femme, à l’enseignante, Anaïs, qui était assise là, devant moi.
Reconnaissante pour ce qu’elle manifeste dans le monde, et pour la manière ouverte et simple avec laquelle elle le partage.

Je remercie et rends hommage aussi à mes guides invisibles : l’Archange Michaël, Marie, Marie-Madeleine, Yeshua, la Shekina,
qui m’ont conduite jusqu’à Glastonbury sur cette ligne sainte de Marie et Michaël.

Je remercie et rends hommage également à tous mes frères et sœurs, à ma famille et tout ceux qui m’entourne car eux aussi sont mes enseignants sur le chemin.

Il y a quelques mois, une question m’a été posée :
“Quelle est ta relation au mot prêtrise, prêtresse ? ”
Jamais je n’avais pensé à utiliser ce mot.
Je n’en voyais pas vraiment la valeur ajoutée.
Aujourd’hui, je vois que c’était dû à mes propres blocages.
Le regard des autres jouait encore un rôle.
La peur d’être mise dans une case, de me mettre moi même dans une case, alors que justement, cette voie est ouverture.
Qui étais-je, pour oser prononcer ce mot ?
Je me maintenais petite.

Aujourd’hui, je choisis de ne plus me tenir petite.
Je ressens cette force de l’intérieur et je souhaite porter ce nom avec honneur – par respect pour ce que j’ai reçu,
par respect pour moi-même.

Et dans toute l’humilité, je le dis et l’écris :
Je suis… Prêtresse de la Rose… et je souhaite l’incarner hier, aujourd’hui et pour toujours. Awen.

De tout cœur, dans la gratitude, je vous aime.

De kraai

De afstand tussen Portsmouth en Glastonbury valt best mee — twee dagen rijden. Twee nachten, ideaal om te ervaren hoe het kloppen aan de deur in Engeland gebeurt.

Twee keer werd ik meteen uitgenodigd om me op iemands grond te installeren, of kreeg ik spontaan een kamer aangeboden – zonder dat ik zelfs iets had gevraagd.
In elf jaar pelgrimeren was ik nog nooit op zo’n manier ontvangen. Ik was geraakt, met tranen in de ogen. Daar gaat je hart van bonzen.

De laatste dag vóór mijn aankomst in Glastonbury bracht ik door in gietende regen. En toch: ik had plezier, zelfs in de regen, tot tranen van het lachen toe. ‘Ik ontving mijn doop van hierboven’, dacht ik.
Op een bepaald moment zag ik een kraai midden op de weg zitten. Ik remde bruusk, keerde om, nam hem voorzichtig op en zette hem veilig in het gras neer.
Hij was lichtjes gewond aan zijn linker vleugel. Maar toen draaide hij zich om en hupte terug in mijn richting, tot aan mijn voeten.
‘Wat kom je me vertellen, kleintje?’ dacht ik. ‘Ik kan je niet meenemen.’
Ik nam hem opnieuw op. In volledige overgave legde hij zich neer op mijn linkerarm. Ik voelde zijn hart bonzen op mijn pols.
Ik wandelde wat heen en weer in de regen, en werd me bewust dat zijn/haar tijd op aarde gekomen was.
Plots draaide hij/zij zijn/haar kopje opwaarts naar links, keek me aan terwijl hij zijn/ zij haar linker vleugel richting hemel opende…
En toen — plots — niets meer.
Hij/ zij was heengegaan. Tranen vloeiden.

Ik zocht een plek waar ik hem/haar kon neerleggen, plukte wat eglantierrozen en nam mijn rozenwater uit de fietszak voor een ritueel.
Geraakt door deze ervaring reed ik verder, mijn laatste kilometers naar Glastonbury.
Hoewel ik de rit voelde in mijn benen, voelde ik me fris en levendig en blij bij aankomst
Ik ging op zoek naar mijn zussen van het Magdalena-pad, Éméline en Gaëlle, die intussen een plekje hadden gevonden in de Rainbow – een heerlijk, eerlijk vegetarisch restaurant.
Het was een fijn weerzien.

Daarna inchecken in de White Rabbit. Een bed zoeken, uitpakken, bijpraten, en een zalige, verfrissende douche nemen. Julie, Arthur en Alexandra waren ook aangekomen.
Ondertussen was het al 21u. Toch nog even kort met Éméline de anderen opgezocht in een restaurant.
Kort, want ik wilde fris zijn voor de volgende dag.
Ik keek ernaar uit, vol vreugde, wetende wat het weekend ons zou brengen.

La distance entre Portsmouth et Glastonbury n’est finalement pas si grande deux jours de route.
Deux nuits, idéales pour vivre comment se fait ‘ le frapper à la porte’ en Angleterre pour un logement.

À deux reprises, j’ai été immédiatement invitée à m’installer sur leur terrain ou une chambre m’a été proposée- sans même que je ne l’aie demandé.
En onze années de pèlerinage, jamais je n’avais été reçue de cette manière.
J’en ai été profondément touchée, les larmes aux yeux. Cela fait battre le cœur.

Le dernier jour avant mon arrivée à Glastonbury, il a plu à verse toute la journée.
Et pourtant, j’ai eu de la joie, même sous la pluie- jusqu’aux larmes de rire. ‘Je reçois mon baptême d’en haut’ , me suis-je dit.
À un moment donné, j’ai vu une corneille assise au milieu de la route.
J’ai freiné brusquement, fait demi-tour, l’ai prise délicatement et déposée en sécurité dans l’herbe.
Elle/ils était légèrement blessée à l’aile gauche.
Mais elle/ils s’est retournée et a sauté de nouveau dans ma direction, jusqu’à mes pieds.
“Que viens-tu me dire, petite ?”, lui/la demandé je. “Je ne peux pas t’emmener avec moi ! ”
Je l’ai reprise dans mes mains. En totale confiance, elle/il s’est posée sur mon bras gauche.
Je sentais son petit cœur battre contre mon poignet.
Je marchais un peu sous la pluie, et je sentis que son temps sur terre touchait à sa fin.
Soudain, elle/il tourna la tête vers la gauche, leva les yeux vers le ciel, me regarda et ouvrit son aile gauche vers les hauteurs…
Et puis… plus rien.
Il/elle était parti·e. Les larmes ont coulé.

J’ai cherché un endroit où je pouvais le/la déposer, quelques églantiers pour un rituel. Et puis mon eau de rose.
Émue par cette expérience, j’ai poursuivi mes derniers kilomètres vers Glastonbury.


Même si je sentais l’effort dans mes jambes, je me sentais encore pleine de vie.
J’ai rejoint mes sœurs de la Voie de la Madeleine, Éméline et Gaëlle, qui s’étaient installées aux Rainbow- un délicieux et sincère restaurant végétarien.
Ce furent de belles retrouvailles.

Ensuite, enregistrement au White Rabbit. Chercher un lit, défaire les sacs, échanger un peu, une bonne douche rafraîchissante.
Julie, Arthur et Alexandra sont arrivés aussi.
Il était déjà 21h. Avec Éméline, nous avons quand même rejoint brièvement les autres au restaurant.
Un moment court, car je voulais être en forme pour le lendemain.
J’étais impatiente, le cœur joyeux, sachant ce que ce week-end allait nous offrir.

Stonehenge

Stonehenge

En français 👇🙏

Na een nacht op de boot kom ik ’s morgens vroeg aan wal in Portsmouth.
Even een hersenswitch maken: links rijden in plaats van rechts.
Het duurt een kleine 40 km voor ik de stadsdrukte achter me laat
en het platteland bereik.

De fietspaden zijn niet bepaald fantastisch – eerder rampzalig,
als ze er al zijn. De ene keer rijd je links van de baan,
de andere keer word je verwacht rechts te fietsen
op hobbelige, geaccidenteerde paden – euh, eigenlijk voetpaden.
Dit alles “voor de veiligheid”, terwijl het juist extra gevaarlijk en verwarrend is.
Probeer maar eens veilig een drukke weg over te steken
tussen auto’s die geen rekening houden met trage weggebruikers. Razendsnel rijden ze hier.
Zodra ik doorheb hoe ik me moet gedragen in het verkeer,
waag ik me op de rijbaan. En dan is de ‘turbo’ op mijn fiets
meer dan welkom om me uit benarde situaties te trekken.

Sinds twee jaar bepaalt de wet dat automobilisten minstens 5 meter afstand
moeten houden bij het inhalen. Als fietser mag je zelfs midden op de baan rijden
wanneer dat veiliger aanvoelt.

Onderweg naar Glastonbury voelde het helemaal juist dat ik deze tocht
met de fiets ondernam.
De hele weg door werd ik gevoed.

Elementen uit de voorbije elf jaar pelgrimeren kwamen terug.
Het onderweg zijn. De buizerd. De zeemeeuwen.
Marie, l’étoile de la mère. Aartsengel Michaël. De schelp…

Er kwam ook iets anders terug, iets wat diep in mij aanwezig is
maar wat ik had weggeduwd.
In 2018 kreeg ik een ervaring op de weg van de ‘Aartsengel Michaël’ .
Ik hoorde: “Ik zend je uit”.
Ik zag mezelf een weg weven over de aarde als een spinnenweb.
Een paar dagen later bevestigde iemand anders dit met woorden.
En recent kwam dit alles opnieuw sterk naar boven
na het verhaal dat Anaïs deelde over het  Kogi volk.

Ook in 2020 raakte het me weer even.
Ik vierde toen mijn verjaardag in het Pinksterweekend.
Zelf ben ik geboren op een pinkstermaandag.
Mijn naam, Jasmine, betekent “geschenk van God”,
gevolgd door Marie José.

Zijn we trouwens niet allemaal een geschenk van God?!

Voor mij voelt dit als een evidentie – en tegelijk als iets enorm waardevols
wanneer ik naar mijn pelgrimsleven kijk.
Ik wil dit geschenk open en nederig dragen,
en er voluit in gaan staan, het volledig incarneren.
Geen verstoppertje meer. Geen gedeeltelijk Zijn.

Mijn weg is geen weg van huisje, tuintje, beestje.
Ik aanvaard en bewandel vandaag de weg die voor mij bestemd is.
De weg heeft míj gekozen, en ik wil met de weg samenwerken.
Als ik dat niet doe, heb ik ondertussen geleerd, kan het bikkelhard aanvoelen.

Onderweg laat ik me leiden
door mijn hoogste, zuiverste verlangen.
Waar mijn ziel verbonden is met alles wat me omringt:
de natuur, de aarde, het universum.
Ik laat me leiden door mijn heilig voertuig.

Zo sprak iemand onlangs over Stonehenge,
net voor ik naar Avebury zou gaan.
Ik dacht: oké, waarom niet?
Toen ik daar aankwam en buiten de omheining stond,
voelde ik van alles in mijn lichaam.
Twijfel stak de kop op.
Waarom?
Omdat iemand anders zei: “Zeker naar Stonehenge gaan!”
– terwijl ik dat zelf eigenlijk niet had gevoeld.

En daar kwam mijn trouwe vriend, de buizerd.
Hij liet zich zien, en ik vervolgde mijn weg.
Stonehenge was niet voor nu.

Après une nuit sur le bateau, j’arrive tôt le matin à Portsmouth.
Un petit switch mental : rouler à gauche au lieu de droite.
Il me faut bien 40 km pour sortir de l’agitation urbaine
et approcher les paysages paisibles de la campagne.

Les pistes cyclables sont loin d’être idéales – pour ne pas dire catastrophiques,
quand elles existent.
Parfois, on roule à gauche de la route,
puis on est censé rouler à droite,
sur des chemins irréguliers, accidentés – non, en fait, sur les trottoirs.
Le tout au nom de la ‘ sécurité’ , alors que cela rend la route encore plus dangereuse et confuse.
Essaye donc de traverser au milieu de bolides qui ignorent totalement les usagers lents.
Une fois que je comprends comment m’adapter,
je prends le risque de rouler sur la route.
Et là, le mode ‘ turbo’ de mon vélo est plus que bienvenu
pour m’aider à avancer dans des situations délicates.

Depuis deux ans, une loi impose aux automobilistes de garder 5 mètres de distance
lorsqu’ils dépassent un·e cycliste,
et en tant que cycliste on a le droit de rouler au milieu de la route
quand on estime cela plus sûr.

En chemin vers Glastonbury, j’ai ressenti combien c’était juste
que je fasse ce voyage à vélo.
Tout au long du trajet, je me suis sentie nourrie.

De nombreux éléments de mes onze années de pèlerinage sont revenus :
l’expérience d’être en chemin.
La buse, les mouettes, Marie, l’étoile de la mère,
l’archange Michaël, la coquille…

Quelque chose d’autre est aussi remonté à la surface.
Quelque chose de profondément présent en moi,
mais que j’avais un peu mis de côté.

La première fois, c’était en 2018 :
“Je t’envoie” — une expérience reçue sur le chemin de l’archange Michaël.
Je me suis vue tisser un chemin sur la Terre,
comme une toile d’araignée.
Quelques jours plus tard, une tierce personne a posé des mots sur cette vision.
Et récemment, tout cela est revenu très fort,
après l’histoire que Anaïs a partagée sur le peuple Kogi.

En 2020 aussi, cela est remonté :
je fêtais mon anniversaire pendant le week-end de Pentecôte.
Je suis née un lundi de Pentecôte.
Mon prénom, Jasmine, signifie cadeau de Dieu,
suivi de Marie José.

Et puis ne sommes-nous pas tous et toutes un cadeau de Dieu ?!

Pour moi, cela est une évidence,
et en même temps une chose précieuse
quand je regarde ma vie de pèlerine.
Je souhaite porter ce cadeau avec ouverture et humilité,
et me tenir pleinement dans cette présence.
L’incarner totalement.
Ne plus me cacher. Ne plus être qu’à moitié.

Mon chemin n’est pas celui du ‘maison, jardin, animal’
Aujourd’hui, j’accepte et j’emprunte le chemin qui m’est destiné.
C’est le chemin qui m’a choisie,
et je souhaite collaborer avec lui.
Si je ne le fais pas, j’ai appris que cela peut devenir très dur à vivre.

En route, je me laisse guider
par mon désir le plus pur et le plus élevé.
Là où mon âme est reliée à tout ce qui m’entoure :
la nature, la Terre, l’univers.
Je me laisse guider par mon véhicule sacré.

Par exemple :
quelqu’un m’a parlé récemment de Stonehenge, juste avant que j’aille à Avebury.
Je me suis dit : OK, pourquoi pas.
Quand je suis arrivée sur place, à l’extérieur de l’enceinte,
j’ai ressenti des choses dans mon corps.
Puis le doute a surgi.
Pourquoi ?
Parce que quelqu’un d’autre avait dit :
“Surtout, va à Stonehenge !”
– alors que moi, je ne l’avais pas senti.

C’est alors que mon fidèle ami, la buse, s’est montré.
Et j’ai poursuivi mon chemin.
Stonehenge, ce n’était pas pour maintenant.

Le grand cercle de la Rose

De kust in Normandië is best pittig. Gelukkig heb ik een elektrische fiets, want zonder had ik mijn lijf wel bezeerd en uitgeput.
Bij mijn aankomst in Étretat openden de hemelse sluizen. Twee uur lang regende het pijpenstelen.
Onder een afdak had ik een fijn gesprek met een Nederlands koppel. De man kwam uit een lange revalidatieperiode. Bijzonder mooi om te zien en te horen hoe krachtig een mens weer kan opstaan.

Het zoeken naar een overnachting verliep hier stroef. De energie en de manier waarop ik werd aangesproken, lieten me duidelijk aanvoelen en verstaan: “Jasmine, veeg het zand van je voeten en ga.”
Ik reed verder in de gietende regen en kwam kletsnat aan in een hotel waar ik een kamer aangeboden kreeg. Alles heeft zijn reden. In dankbaarheid en tussen witte lakens viel ik in slaap.

Zo ontmoette ik ook Rémi en Natalie, een koppel uit de regio Parijs dat hun deuren opende in hun kleine, knusse vakantiehuis.
“Deze namiddag zeiden we nog: we hebben weer te veel mosselen gekocht, het is goed voor een derde persoon,” zei Rémi.
“Ja, en dan nog met frieten en een biertje voor een Belgische pelgrim.”
We hadden een fijne avond. De gesprekken waren open, alsof we elkaar al heel lang kenden. Geen gêne, geen achterhouden.
Zo gaat het vaak op mijn weg: mensen delen, en hun woorden worden langs de weg meegedragen en afgegeven aan de aarde, de wind, onderweg.

Voor ik de zee overstak, heb ik eerst een weekend doorgebracht bij zusters, priesteressen van La Voie de la Madeleine.
Stéphanie van écolieu ‘Les Terres de l’Être‘ had begin 2025 een droom om een Rozen Cirkel te co-creëren. Wat ook gebeurde.
We waren met zo’n zeventigtal mensen, waaronder zeven priesteressen en één priester.
Een Rozen Cirkel, waar we hand in hand, met een witte roos op het hart, verenigd waren vanuit liefdeskracht, om deze uit te stralen voor Vrede op Aarde.

Het was een krachtig moment. Toen wij, priesteressen en priester, in de cirkel kwamen te staan – hand in hand – en iedereen lag op het zand met een witte roos op het hart, was er voelbaar een energetische lichtstraal ontstaan in onze rug. Het was eerst even wennen aan haar aanwezigheid. Want ze was zo krachtig dat ik me stevig diende te ankeren in de grond.
Ze verbond ons en hielp ons de cirkel te houden voor de velen die de Zorg van de Roos ontvingen.
Een onvergetelijk moment. De eerste, en zeker niet de laatste, want de volgende is op 25 mei 2026.

Ik vertrok met een vol hart, vol vreugde, en drie woorden die ik mocht ontvangen: Être, Présence, Stabilité.
Ik neem ze verder mee op weg naar de voorstelling van mijn medicijn tijdens het weekend van mijn ordinatie. De spanning hierover is verdwenen. Mijn voorbereiding ook.
Alles is in beweging. Niets is vast. Voldaan stak ik bij nacht de zee over naar het Verenigd Koninkrijk.

La côte en Normandie est plutôt ardue. Heureusement, j’ai un vélo électrique, car sans cela, mon corps aurait été meurtri et épuisé.
À mon arrivée à Étretat, les écluses célestes se sont ouvertes. Il a plu à verse pendant deux heures sans interruption.
Sous un abri, j’ai eu une belle conversation avec un couple néerlandais. L’homme sortait d’une longue période de rééducation. C’était particulièrement émouvant de voir et d’entendre à quel point un être humain peut se relever avec force.

La recherche d’un hébergement ici a été laborieuse. L’énergie et la manière dont on m’a parlé m’ont clairement fait ressentir et comprendre : « Jasmine, essuie la poussière de tes pieds et continue. »
J’ai poursuivi ma route sous une pluie battante, et suis arrivée complètement trempée dans un hôtel où l’on m’a proposé une chambre. Tout a son sens. Dans la gratitude, entre des draps blancs, je me suis endormie.

C’est ainsi que j’ai aussi rencontré Rémi et Natalie, un couple de la région parisienne qui m’a ouvert les portes de leur petite chaleureuse maison de vacances.
« Cet après-midi, on disait justement : on a encore acheté trop de moules… c’est parfait pour une troisième personne, » a dit Rémi.
« Oui, et avec des frites et une bière pour une pèlerine belge ! »
Nous avons passé une soirée joyeuse. Les conversations étaient naturelles, comme si nous nous connaissions depuis longtemps. Aucune gêne, aucune retenue.
C’est souvent ainsi sur mon chemin : les gens partagent, et leurs mots sont portés le long de la route, offerts à la terre, au vent, en chemin.

Avant de traverser la mer, j’ai passé un week-end auprès de sœurs, prêtresses de La Voie de la Madeleine.
Stéphanie, de l’écolieu Les Terres de l’Être, avait fait un rêve au début de 2025 : co-créer un Grand Cercle de la Rose. Et ce rêve s’est réalisé.
Nous étions environ soixante-dix personnes, dont sept prêtresses et un prêtre.
Un Cercle de la Rose, main dans la main, une rose blanche sur le cœur, unis par la force de l’amour pour la rayonner en prière pour la Paix sur Terre.

Ce fut un moment puissant. Quand nous, prêtresses et prêtre, sommes entrés dans le cercle – main dans la main – et que tous étaient allongés sur le sable avec une rose blanche sur le cœur, un rayon de lumière énergétique est apparu dans notre dos.
Il a fallu un instant pour s’habituer à sa présence. Car il était si puissant que j’ai dû m’ancrer fermement dans le sol.
Ce rayon nous reliait et nous aidait à maintenir le cercle pour les nombreux êtres qui recevaient les Soins de la Rose.
Un moment inoubliable. Le premier, et certainement pas le dernier, car le prochain aura lieu le 25 mai 2026.

Je suis repartie le cœur plein, dans la joie, avec trois mots que j’ai reçus : Être, Présens, Stabilité.
Je les emporte sur mon chemin vers la présentation de ma médecine, lors du week-end de mon ordination.
La tension à ce sujet s’est dissipée. Ma préparation aussi.
Tout est en mouvement. Rien n’est figé.
Comblée, j’ai traversé la mer de nuit, en direction du Royaume-Uni.

Sainte Colombe

Texte Français 👇

In een klein dorp met misschien honderd inwoners houd ik halt bij een verlaten caféterras.
Ik bel aan. Niemand thuis.
Terwijl ik zit te eten, stopt er een wagen. Een forse dame, kort geknipt en zwart gekleed, stapt uit.
“Dag mevrouw, is dit terras van u? Ik nam er plaats om even uit te rusten. Is dat oké voor u?”
“Ah ja hoor, eet smakelijk.”

De dame vraagt me waar ik heen ga, en we raken aan de praat.
“Zin in een koffie?” vraagt ze.
“Oh, met veel plezier, graag!”
En zo zitten we samen te praten bij een pot koffie over het leven.

Ze vertelt over haar verleden, over hoe lang haar ouders het café openhielden in dit kleine, aangename dorp.
“En hoe doe je dat onderweg, met overnachting en eten? Het moet toch niet gemakkelijk zijn, tegenwoordig. Mensen doen niet snel hun deur meer open.”
“Oh, dat valt best mee. Kijk hoe u me net een koffie aanbood.”
“Ah ja, dat is waar.” Ik zie haar nadenken.

De wegen zijn rustig, met weinig tot geen verkeer.
De natuur, mezelf in beweging, geen getoeter, geen luidruchtige wagens of rijdende discotheken, geen ongeduldige automobilisten… afstand van een gestresseerde wereld.

Meer en meer wordt onechtheid zichtbaar. Veel wordt doorzichtig, alsof er een dikke laag lijm aan het loskomen is — een lijm die alles bij elkaar hield.

Zonder enige moeite — op een paar protesterende organen na — kom ik snel weer in balans.
Het voelt alsof ik uit een artificiële bubbel ben gestapt en terechtgekomen ben in een wereld die zuiver en echt aanvoelt.
Die bubbel voelt steeds compacter en voller aan, alsof hij elk moment uit elkaar kan barsten.

Ondertussen heb ik al een paar overnachtingen achter de rug.
In een dorp kwam ik, tot mijn grote verbazing, terecht in een pelgrimsgîte op de route van de Via Francigena. Aan de muur hing een blauwe schelp met ‘Bienvenue’, het symbool van Saintes Maries de la Mer — een hart, een kruis, een anker.

En in dat dorp leefde ooit een bijzondere man: Benoît Joseph Labre, de ‘vagebond van God’. Hij werd nergens toegelaten, maar wijdde zijn leven aan gebed, meditatie en het geven van geestelijke raad aan mensen onderweg. Zeven jaar pelgrimeerde hij.

Een andere avond kwam ik laat aan op een plein.
Een man kwam aangelopen met twee ongeduldige border collies aan de lijn.
“Dag meneer, kunt u me alstublieft helpen?” vroeg ik.
De man kwam dichterbij. “Ik zoek een plek waar ik mijn matras kan leggen, of waar ik mijn tent mag opzetten in een tuin.”
De man dacht na, nam zijn telefoon en belde iemand — zijn vrouw.
Ik hoorde wat twijfel aan de andere kant. Al lachend zei ik: “Ik ben een lieve dame en mijn naam is Jasmine.”
Lachend stak hij zijn telefoon naar mij uit en zei: “Kom maar mee.”
Ik vertelde dat ik had gehoord dat er geen pastorie meer is, en dat ik te laat was bij het gemeentehuis.
“Dat komt goed uit, wij wonen in de pastorie.”

Ik bracht er een fijne avond door in een gezin, na eerst nog een Zoomvergadering te hebben gevolgd. De hedendaagse pelgrim: onderweg vergaderen.
De dochter des huizes heette Roos.

Een andere avond mocht ik mijn tent opzetten in een tuin, bij Ginette.
Terwijl zij met haar familie binnen was, maakte ik gebruik van de garage om me op te frissen, wat te eten en een online samenkomst bij te wonen.
De avond eindigde met een heerlijk kopje thee en een warmwaterkruik die Ginette voor me had klaargezet, voor op mijn buik.
Ze deelde haar verdriet om het verlies van haar man. Aandachtig luisterde ik naar haar verhaal.

In een kerk, ergens in een klein dorp, stapte ik naar binnen.
Ik werd als het ware naar één plek geduwd. Daar stond ik — voeten als genageld aan de grond, ingetogen, hoofd lichtjes gebogen, handen tegen elkaar — tussen drie beelden: Thérèse van Lisieux, de heilige Antonius (de favoriet van mijn vader) en voor mij: Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes.
Ook al begrijpt mijn hoofd het niet altijd, mijn hart weet.

Langs de weg worden de signalen opnieuw duidelijk en helder.
Achtereenvolgens zie ik de volgende boodschappen verschijnen, op slechts enkele meters van elkaar:
un Autel, le Nouveau Monde, en Sainte Colombe.

De weg gaat vlot tussen de regendruppels door, een helling op om me daarna te laten uitbollen naar beneden — pittig zijn de hellingen hier.
Ik geniet van het onderweg zijn.

Honfleur

Dans un petit village d’à peine cent habitants, je fais halte à la terrasse d’un café fermé.
Je sonne. Personne ne répond.
Alors que je suis en train de manger, une voiture s’arrête.
Une femme corpulente, aux cheveux courts, habillée de noir, descend.
« Bonjour Madame, cette terrasse vous appartient ? Je m’y suis assise un instant pour me reposer. Est-ce que cela vous va ? »
« Ah, oui, bien sûr. Bon appétit. »

Elle me demande où je vais, et nous commençons à parler.
« Envie d’un café ? » me demande-t-elle.
« Oh, avec grand plaisir, merci ! »
Et nous voilà en train de discuter autour d’un pot de café, de la vie.

Elle me parle de son passé, de combien de temps ses parents ont tenu le café dans ce petit village agréable.
« Et comment faites-vous pour manger et dormir en chemin ? Ce ne doit pas être facile, de nos jours. Les gens n’ouvrent plus facilement leur porte. »
« Oh, cela se passe plutôt bien. Regardez comme vous m’avez offert un café. »
« Ah, oui, c’est vrai. » Je la vois réfléchir.

Les routes sont calmes, presque sans voitures.
La nature, mon corps en mouvement, pas de klaxons, pas de voitures bruyantes, de discothèques roulantes, pas d’automobilistes impatients… une prise de distance avec un monde stressé.

De plus en plus, l’inauthenticité devient visible. Beaucoup de choses deviennent transparentes, comme si une couche épaisse de colle se décollait — cette colle qui tenait tout ensemble.

Sans difficulté — sauf quelques organes qui protestent — je retrouve rapidement mon équilibre.
C’est comme si j’étais sortie d’une bulle, un monde artificielle pour entrer dans un monde qui semble pur, vrai.
Cette bulle paraît de plus en plus compacte, de plus en plus pleine, prête à éclater à tout moment.

Entre-temps, j’ai déjà vécu quelques nuits sur ma route.
Dans un village, à ma grande surprise, je suis tombée sur un gîte de pèlerins sur la voie de la Via Francigena.
Accrochée au mur, une coquille bleue avec l’inscription « Bienvenue », le symbole des Saintes-Maries-de-la-Mer — un cœur, une croix, une ancre.

Et dans ce village vivait autrefois un homme particulier : Benoît Joseph Labre, appelé « le vagabond de Dieu ».
Il n’était accepté nulle part, mais il a consacré sa vie à la prière, à la méditation et aux conseils spirituels pour les gens en chemin. Il a marché pendant sept ans.

Un autre soir, j’arrive tard sur une place.
Un homme s’approche avec deux border collies impatients en laisse.
« Bonjour Monsieur, pourriez-vous m’aider, s’il vous plaît ? »
L’homme s’approche.
« Je cherche un endroit où poser mon matelas, ou un jardin pour y planter ma tente. »
Il réfléchit, prend son téléphone et appelle quelqu’un — sa femme.
J’entends un peu d’hésitation de l’autre côté. En riant, je lui dis : « Je suis une dame gentille, je m’appelle Jasmine. »
Il rit à son tour et me tend le téléphone. « Venez avec moi », dit-il.
Je lui explique que j’ai entendu dire qu’il n’y avait plus de presbytère, et que j’étais arrivée trop tard à la mairie.
« Ça tombe bien, nous habitons dans le presbytère. »

J’ai passé une agréable soirée dans cette famille, après avoir suivi une réunion sur Zoom.
La pèlerine d’aujourd’hui : en réunion sur la route.
Leur fille s’appelait Rose.

Un autre soir, j’ai pu planter ma tente dans un jardin, chez Ginette.
Tandis qu’elle était à l’intérieur avec sa famille, j’ai utilisé le garage pour me rafraîchir, manger un peu, et participer à une réunion en ligne.
La soirée s’est terminée avec une bonne tisane que Ginette m’avait préparée, accompagnée d’une bouillotte chaude pour mon ventre.
Elle m’a confié sa peine suite à la perte de son mari.
Je l’ai écoutée avec attention.

Dans une église, quelque part dans un petit village, je suis entrée.
Je me suis sentie poussée vers un seul endroit.
Là, debout, les pieds cloués au sol, recueillie, la tête légèrement inclinée, les mains jointes, entre trois statues : Thérèse de Lisieux, saint Antoine (le préféré de mon père), et devant moi, Notre-Dame de Lourdes.
Même si ma tête ne comprend pas toujours, mon cœur sait.

En bord de route, les signes reviennent, clairs et nets.
J’ai vu successivement les messages suivants : un Autel, le Nouveau Monde, et Sainte Colombe, à quelques mètres les uns des autres.

Le chemin continue, entre les gouttes de pluie. Une montée, puis je me laisse descendre — car les pentes ici sont rudes.
Je savoure le fait d’être en chemin.

Schorpioen

Français 👇

Veertien dagen geleden verliet ik Egypte. Het was goed geweest.
Ik was erheen gegaan om uit te rusten en om opnieuw dichter bij mezelf te komen na de zorgperiode met mijn vader.
Het voelde goed om aan de Nijl het verlies van mijn papa een plaats te geven.
Ik huurde voor een maand een huisje met patio, helemaal voor mij alleen.
Het was deugddoend om een eigen stekje te hebben, en om niemand rond mij te hebben die iets wilde verkopen of toenadering zocht met bijbedoelingen.

Ik had me ook voorgenomen om de Vallei der Koningen en Abydos te bezoeken — twee plaatsen waarvoor ik twee jaar geleden noch de behoefte, noch een aantrekkingskracht voelde.
Deze keer was de tijd er wél rijp voor.
Er was iets veranderd in mijn aanvoelen — vooral ten opzichte van de ‘man’.
Dit heb ik te danken aan mijn vader, en niet enkel aan hem: ook aan mijn jongste broer David.
Ik kan hen vandaag voelen in mijn ruggengraat.

Zowel in de Vallei als in Abydos kon ik goed de vruchten gewaarworden van het transformerende werk dat ik samen met mijn vader had afgelegd.
Ik ben dankbaar voor de tijd die ik met hem heb doorgebracht.
Dankbaar ook voor dat ene sms’je: “Bonne nouvelle, je me fais opérer au cœur”, na twee jaar stilte.

Ik werd geraakt door de bas-reliëfs van Isis en Osiris — het zien van de verschillende rituelen en sacramenten.
Ik kon ze me levendig voorstellen, nu ik ze zelf had toegepast.
Sommige bas-reliëfs zijn in het verleden gelukkig niet vernield door de Kopten, die vonden dat geslachtsdelen, een moeder die borst geeft, of een penis in erectie onkuis waren.
Terwijl die laatste net een symbolische betekenis heeft in deze representaties.
Er werd niet alleen een taboe opgelegd op het lichaam — ook belangrijke symboliek werd hiermee verbannen….of … kreeg het eerder een andere gedaante waardoor het maatschappelijk meer tolereerbaar was, maar kreeg de taboe sfeer de bovenhand
Verrijzenis, opstanding, leven, de verbondenheid tussen het horizontale en het verticale.

Na Abydos hield ik halt in Dendera.
Een plek die je, ook al ben je er eerder geweest, toch niet zomaar links laat liggen.

De bedoeling van mijn rust in Egypte was ook om mij voor te bereiden op mijn ordinatie (waar ik nu naartoe fiets).
Samen met mijn broers en zusters kregen we de opdracht om elk ons ‘medicijn’ in de materie neer te zetten en aan elkaar voor te stellen — 45 minuten lang.
Oehoe… de stress was voelbaar in heel mijn wezen.
Het lukte mijn hersenen niet om iets dat in de toekomst zou plaatsvinden te anticiperen en neer te schrijven, vermits mijn pelgrimeren altijd in het nu plaatsvindt.
Een hersenkronkel met knopen erin…

De laatste week bracht nog een schrikmoment.
Op een ochtend deed ik mijn sandaal aan. Gelukkig bracht ik mijn voet omhoog om die te sluiten, waardoor een grote, giftige schorpioen eruit viel.
Ik kwam er met de schrik vanaf.
Enkele dagen later zag ik dat het volle maan in Schorpioen was.
Ik dacht: “OK. Ik heb het begrepen.”

Daarna heb ik nog vijf dagen lang mijn darmen goed geledigd — alles wat ik at, ging er even snel weer uit.
Zegt men niet dat de hersenen op de darmen lijken? Loslaten.
Gelukkig is de rust teruggekeerd en kijk ik met vreugde en verlangen uit naar dit moment.

Het voelt als feest.
Sinds gisteren ben ik vertrokken vanuit Roeselare, met de fiets richting Glastonbury.
Ik reed langs de Canadese frontlijn en kerkhoven van gesneuvelde soldaten uit 14-18.
In mijn verbeelding liet ik overal bloemblaadjes van rozen achter.

Overal langs de weg word ik verwelkomd door de geur en kleur van rozen. Ze zijn er in alle tinten — een weelde.
De takken van de lindebomen hangen zwaar naar beneden van het overvloedige lindebloesem.
De geur is hier en daar nog te bespeuren.

Op een moment dat ik met vreugde aan mijn ordinatie denk, lees ik langs de weg: Rue du Christ.
Christus, een kosmisch principe. Manifestatie van het leven, principe van licht, goddelijke liefde.
Mijn vreugde groeide.

Il y a quatorze jours, j’ai quitté l’Égypte. C’était bon.
J’y étais partie pour me reposer, et pour me retrouver après la période de soins auprès de mon père.
Cela m’a fait du bien de pouvoir donner une place à la perte de mon papa au bord du Nil.
J’ai loué une petite maison avec patio, rien que pour moi.
C’était apaisant d’avoir un endroit à moi, sans personne autour de moi qui voulait me vendre quelque chose ou chercher un contact avec des intentions cachées.

J’avais aussi l’intention de visiter la Vallée des Rois et Abydos — deux lieux pour lesquels, il y a deux ans, je ne ressentais ni besoin, ni attirance.
Mais cette fois, le moment était venu.
Quelque chose avait changé dans mon ressenti — surtout dans mon rapport à « l’homme ».
Je le dois à mon père, et pas seulement à lui : aussi à mon plus jeune frère, David.
Je peux les sentir aujourd’hui dans ma colonne vertébrale.

Tant dans la Vallée que dans Abydos, j’ai pu ressentir pleinement les fruits du travail de transformation que j’avais accompli avec mon père.
Je suis reconnaissante pour le temps passé avec lui.
Reconnaissante aussi pour ce seul message reçu après deux ans de silence : « Bonne nouvelle, je me fais opérer du cœur. »

J’ai été touchée par les bas-reliefs d’Isis et Osiris — la vision des divers rituels et sacrements.
Je pouvais les imaginer vivants, après les avoir pratiqués moi-même.
Certains bas-reliefs n’ont heureusement pas été détruits dans le passé par les Coptes, qui considéraient comme impudiques les organes génitaux, une mère allaitante, ou un phallus en érection.

Alors que ce dernier n’est porteur que d’une signification symbolique dans ces représentations.
Ce n’est pas seulement le corps qui a été frappé d’un tabou — c’est aussi une symbolique sacrée qui s’est vue reléguée dans l’ombre…
ou peut-être a-t-elle simplement revêtu une autre forme, plus acceptable aux yeux du monde,
mais l’atmosphère de tabou a néanmoins pris le dessus, voilant ce qui était autrefois porteur de mystère et de sens.


Résurrection, élévation, vie, lien entre l’horizontal et le vertical.

Après Abydos, je me suis arrêtée à Dendérah.
Un lieu qu’on ne peut ignorer, même si on l’a déjà visité.

Le but de mon séjour de repos en Égypte était aussi de me préparer à mon ordination (où je me rends maintenant à vélo).
Avec mes frères et sœurs, nous avions reçu la mission de poser chacun notre « médecine » dans la matière et de la présenter aux autres — pendant 45 minutes.
Ouh là là… le stress était palpable dans tout mon être.
Mon cerveau n’arrivait pas à anticiper quelque chose qui devait avoir lieu dans le futur et à le poser sur papier — car mon pèlerinage se vit dans le présent.
Un nœud de pensées embrouillées…

La dernière semaine m’a réservé une frayeur.
Un matin, alors que j’enfilais mes sandales, j’ai heureusement levé mon pied pour les fermer, ce qui a permis à un grand scorpion venimeux d’en tomber.
Je m’en suis sortie avec une bonne peur, rien de plus.
Quelques jours plus tard, j’ai vu que la pleine lune était en Scorpion.
Je me suis dit : « OK. J’ai compris. »

Puis j’ai encore passé cinq jours à bien vider mes intestins — tout ce que je mangeais ressortait aussitôt.
Ne dit-on pas que le cerveau ressemble aux intestins ? Lâcher prise.
Heureusement, le calme est revenu à ce niveau-là, et je regarde ce moment à venir avec joie et envie.

Cela a des airs de fête.
Depuis hier, je suis partie à vélo depuis Roulers, direction Glastonbury.
Je suis passée par les lignes de front canadiennes et les cimetières des soldats tombés entre 14-18.
Dans mon imagination, je laissais partout des pétales de rose derrière moi.

Tout au long de la route, je suis accueillie par le parfum et les couleurs des roses. Elles sont de toutes les teintes — une vraie abondance.
Les branches des tilleuls ploient sous le poids des fleurs en plein épanouissement.
Par endroits, leur parfum flotte encore dans l’air.

À un moment où je pensais avec joie à mon ordination, j’ai lu au bord de la route : Rue du Christ.
Le Christ, un principe cosmique. Manifestation de la vie, principe de lumière, amour divin.
Ma joie s’est intensifiée

Natuur

Français 👇

Deze week werd ik uitgenodigd om via Zoom te getuigen over pelgrimeren. Het uur vloog voorbij, en voelde veel te kort aan. Toch ben ik dankbaar, want elke getuigenis, hoe kort ook, is het verspreiden van het zaad van de vruchten die ik onderweg heb geplukt.

Er kwam een vraag op me af: “Welke plaats heeft je het meest geraakt?”
Als ik terugkijk, zijn er meerdere plekken geweest. De eerste die in me opkomen zijn de Michaëlkapel in Aiguilhe, Vézelay, Rocamadour, de Sint-Pietersbasiliek in Rome, de crypte, de Lady Chapel in Glastonbury… Dit is slechts een opsomming van plaatsen waar iets gebouwd werd.

Elke plek raakte me op een dieper niveau, vaak buiten het bereik van mijn verstand. De intensiteit en snelheid ervan waren nauwelijks in woorden te vatten, hoezeer ik dat ook probeerde. Wat voor mij belangrijker is dan begrijpen, is voelen – doorvoelen – het gewaarworden in elke cel van mijn wezen.

Wat er op deze plekken gebeurt, is voor iedereen anders. De ene voelt iets, de andere niets. Zo had ik bijvoorbeeld geen enkele voeling met Rennes-le-Château. Het intrigeert me wel, maar daar blijft het voorlopig bij.

De gebouwen die ik opsomde, zijn niet zomaar neergezet. Ze werden zorgvuldig uitgemeten met de middelen die men toen ter beschikking had – denk bijvoorbeeld aan het gebruik van het sterrenstelsel en energielijnen.

Niet iedereen heeft toegang tot zulke plaatsen – door tijd, afstand of levensomstandigheden – en dat is niet erg. Ook ons eigen verhaal en verleden spelen mee, net als wat zich op dat moment rondom en in die gebouwen afspeelt.

Naast die heilige plekken, hebben ook andere plaatsen me diep geraakt en me geholpen onderweg te zijn. Ik denk dan aan de natuur, tussen punt A en punt B. Ik herinner me het bos vol cistusrozen, de kustlijn van Mira met zijn zeemeeuwen, het lage bos in diezelfde streek… Allemaal plekken die een innerlijke verschuiving in mij teweegbrachten.

Het zijn plaatsen die ons dagelijks omringen – de natuur – in al haar eenvoud.
Hoewel, eenvoud… Neem de tijd om een krekel te zien ontpoppen uit zijn cocon, of een bloem die zich opent. Toen ik een tuin vol bloemen had, was het eerste wat ik ’s ochtends deed: de zon begroeten – de zon die overal met je meereist – en de tuin observeren: de planten en al haar bewoners.

Terwijl ik hier in Egypte ben, geniet ik van het leven langs de Nijl. Van de vogels, de buffels die verkoeling zoeken in het water. Van de bloeiende hibiscus en bougainvillea. Van de zon. Ik geniet van het water geven aan het gras van de patio in mijn huurwoning, en zie hoe het na een week weer groen wordt.

Gisteravond genoot ik van het beeld van een man onder zijn boom, die afwisselend naar zijn boom en naar de oostkant van de Nijl in Luxor keek – de andere oever, waar alles inmiddels in beton gehuld is. Zijn hand rustte op de boomstronk, bij het vallen van de avond. Ik vroeg me af waar zijn gedachten heen dwaalden.
Het doet pijn te zien hoe de natuur, de groentetuinen en de velden aan die kant – Westkant – worden vernietigd voor toerisme en vervangen worden door massa’s beton daar waar de plaatselijke bewoner zijn voedsel uit de grond haalde, zich afkoelde bij warme, hmm hete, temperaturen. Waar de huizen fris aanvoelden.

Maar weet: als morgen die heilige gebouwen zouden verdwijnen, blijft de essentie – datgene wat op die plek leeft – bestaan. Dat verdwijnt nooit.

Cette semaine, j’ai été invitée à témoigner via Zoom sur le pèlerinage. L’heure s’est envolée, bien trop vite. Et pourtant, je ressens de la gratitude, car chaque témoignage, aussi bref soit-il, est comme une semence des fruits que j’ai cueillis en chemin.

Une question m’a été posée : « Quel lieu t’a le plus touchée ? »
En regardant en arrière, plusieurs lieux me viennent à l’esprit. Les premiers sont la chapelle Saint-Michel à Aiguilhe, Vézelay, Rocamadour, la basilique Saint-Pierre à Rome, la crypte, la Lady Chapel à Glastonbury… Ce n’est qu’une énumération de lieux où un bâtiment à était construit.

Chacun de ces lieux m’a touchée en profondeur, bien au-delà de ce que mon esprit peut saisir. L’intensité et la rapidité de ces expériences étaient difficiles à traduire en mots, même si j’ai tenté de le faire. Mais ce qui compte le plus pour moi, c’est ressentir – profondément – percevoir dans chaque cellule de mon être.

Ce qui se passe dans ces lieux est propre à chacun. Certains y ressentent quelque chose, d’autres pas. Par exemple, je n’ai ressenti aucun lien avec Rennes-le-Château. Cela m’intrigue, certes, mais ça s’arrête là pour le moment.

Les bâtiments que j’ai mentionnés n’ont pas été construits au hasard. Ils ont été soigneusement alignés avec les moyens disponibles à l’époque – en tenant compte, par exemple, des constellations ou des lignes d’énergie.

Ces lieux ne sont pas accessibles à tous – ni en termes de temps, ni de distance – et ce n’est pas grave. Notre propre histoire, notre passé, et ce qui nous entoure à un moment donné jouent également un rôle.

À côté de ces lieux sacrés, il y a aussi d’autres endroits qui m’ont touchée et aidée sur le chemin. Je pense à la nature, entre le point A et le point B. Je me souviens d’une forêt de Cistes, de la côte de Mira peuplée de mouettes, d’un sous-bois à Mira… Des lieux qui ont provoqué un changement intérieur en moi.

Ce sont des endroits qui nous entourent au quotidien – la nature – dans toute sa simplicité.
Quoique… cette simplicité demande à être observée : prendre le temps de voir une cigale sortir de sa coque, ou une fleur s’ouvrir. Lorsque j’avais un jardin fleuri, la première chose que je faisais au réveil était de saluer le soleil – ce soleil qui voyage partout avec nous – et d’observer le jardin : les plantes et tous leurs habitants.

Aujourd’hui, alors que je vis en Égypte, je profite de la vie au bord du Nil. J’observe les oiseaux, les buffles cherchant la fraîcheur de l’eau. Les hibiscus, les bougainvilliers en fleurs. Le soleil. J’aime arroser l’herbe dans le patio ou j’habite pour l’instant et la voir reverdir après une semaine.

Hier soir, j’ai savouré l’image d’un homme assis sous son arbre, regardant tour à tour son arbre et la rive est du Nil à Louxor – l’autre rive, aujourd’hui entièrement enveloppée de béton. Sa main reposait sur le tronc de l’arbre, au moment où tombait le soir. Je me suis demandé où ses pensées s’envolaient.

Cela fait mal de voir comment, sur cette rive – la rive ouest – la nature, les potagers et les champs viennent d’etre détruits au profit du tourisme, remplacés par des masses de béton. Là où les habitants puisaient autrefois leur nourriture directement de la terre, où ils se rafraîchissaient lors des journées chaudes… très chaudes. Où les maisons respiraient la fraîcheur…

Mais je sais que si demain, ces bâtiments que j’ai évoqués au début venaient à disparaître, l’essence de ces lieux, elle, ne disparaîtrait jamais.

23-02-2025

Guy Debels

Texte en français 👇

Het werd reeds een maand geleden dat mijn papa zijn voertuig hier op aarde heeft verlaten, en er gaat geen dag voorbij zonder dat hij even in mijn gedachten langskomt.

Drie maanden lang heb ik voor mijn papa gezorgd. Het was een zware, confronterende, rijke en helende periode.

Eind januari schreef ik ergens: “Eind februari loopt de begeleiding met mijn vader op zijn einde.” Maar dit einde had ik niet voor ogen. Nooit gedacht dat ik mijn vader nooit meer zou zien.

Mijn verleden met mijn vader was geen rozengeur en maneschijn.
Eén van mijn krachten doorheen het leven is verder kunnen kijken en horen dan wat in de eerste laag zichtbaar is. Mijn nieuwsgierigheid naar de mens, naar het waarom.
Werkelijk zien. Bewust in het leven staan. De wil om in de spiegel te kijken en niet te herhalen wat ik zelf had ontvangen.
Vergeven, omdat vergeving ervoor zorgt dat men zelf vooruit kan en niet wordt wat men de ander kwalijk neemt. Niet kunnen vergeven maakt een mens koud en verbitterd. Ik heb dat vaak waargenomen en aangevoeld. Voor niemand is dat aangenaam, ook al beweert men het tegenovergestelde. Dat tegenovergestelde is vaak een harde, koude façade waar men niet of niet meer doorheen kan.

Mijn onvoorwaardelijke liefde werd gedragen door mijn vertrouwen, mijn geloof in de puurheid van het leven – in het niets, waar alles is. Of is het eerder andersom?
Dit alles zorgde ervoor dat ik naast hem kon blijven staan. Hem kon verzorgen. Een luisterend oor kon zijn in momenten van pijn, eenzaamheid, frustratie en kwaadheid. Kwaadheid over hoe hij werd behandeld in het ziekenhuis en het rusthuis (later hier meer over). Maar ook de frustratie van vast te zitten in wat hij zelf rond zich had opgebouwd.

Tot die ene keer.
Hij keek me aan, terwijl ik een cracotte aan het smeren was. Hij zei: “Oh, het is gek wat er aan de hand is,” zei hij heel zachtjes. Ik stopte met toasten en legde mijn hand op zijn borst. Er viel een stilte. Ik keek hem aan. Zijn kin beefde. Er kwam een druppel uit zijn ooghoeken. ‘Wil je delen papa,’ zei ik met zachte stem. ‘Liefde,’ wist hij mij te vertellen, ‘ik voel liefde met een hoofdletter L.’
Een traan liep over mijn wang van emotie. “Oh papa, het is zo mooi. Weet je nog in de tuin toen we gingen wandelen. Dat je zei: ‘Jasmine, je kunt in Liefde zijn. Ik kan het niet.” “Papa, ik ben zo blij voor je. Wat een geschenk heb je net ontvangen, gedeeld en gegeven.”

Daar lag hij, op een tedere manier onder zijn laken. Met zo’n waardevol geschenk die hij had ontvangen en zichzelf had gegeven.

In die laatste maanden kon ik mijn papa doorzien. Ik kreeg bevestiging van wat ik al aanvoelde over wat was en waarom hij een bepaald gedrag stelde. Dit maakte het voor mij makkelijker om naast hem te zijn – om te staan in mededogen.
In die korte periode probeerde ik mijn papa te leren opkomen voor zichzelf. Dat hij het recht had om te spreken, zolang dat op een liefdevolle manier gebeurde. Dat geweld niet met geweld te genezen is – integendeel. Dat assertiviteit niet hetzelfde is als agressiviteit.

Dit deed ik door zelf een voorbeeld te zijn.
Hoe vaak heb ik mijn vader horen zeggen: “Laat het zo, niet reageren, het zal nadelig zijn voor mijn zorgen.” Angst was een dagelijkse aanwezigheid.
Er waren dagen dat het mij te veel werd – vooral die waarop ik zo mijn best deed om niet te zijn wat ik zelf had ontvangen of gezien.
Op het moment dat ik besefte dat juist dat “mijn best doen” me vastzette, en dat het ervoor zou zorgen dat ik dezelfde weg zou inslaan, wist ik: ik heb een patroon doorbroken.

Het was een periode van trauma herbeleven. Van mezelf laten respecteren.
Van heling, wederzijds respect, en uiteindelijk: tien dagen van leven met en naast elkaar.
In stilte, waarin de groei in liefde voor elkaar steeds groter werd.

De wil om te sterven was groot. Hij kon de wereld om zich heen niet meer aan.
Op het moment dat ik hem niet meer kon plezieren met orangetten, wist ik het: hij had zijn weg gekozen.

Hij legde in die drie maand zelf de weg af van vergiffenis. Hij kende grote momenten van angst. Maar vooral, hij leerde wat werkelijke liefde was – voorbij het tastbare. Hij zag opnieuw één van zijn zonen.
Het was mooi om te zien.

Zijn laatste dag

Na tien dagen, 24 op 24 bij hem te zijn geweest, ging ik even een luchtje scheppen. Ik wandelde met een goede vriendin van mijn vader. Het deed deugd om de benen te strekken en de natuur in te gaan, waar het prille leven zich al liet zien aan de bomen.

Toen ik terugreed naar de straat waar mijn papa woonde, kwam er plots een gedachte in me op: “Jasmine, je vader kan niet gaan als je zo dicht bij hem bent.”

Een paar minuten later stapte ik zijn kamer binnen.
Het was muisstil. Alsof iets was gaan liggen. De kamer was donker, op één ding na: zijn gezicht.
Een zacht, subtiel wit licht lag over zijn gelaat.

Zijn tijd was gekomen.

Rustig liep ik verder naar de zetel aan de andere kant van zijn bed.
Ik legde mijn vest en handtas neer en schakelde het licht aan.
Ik keek naar mijn papa. Wat ik had aangevoeld, werd bevestigd.

Ik liep rond het bed en legde mijn hand op zijn hart.
Nog twee keer voelde ik een hartenklop.
En toen… niets meer.

Ik wachtte even. Verwittigde de verpleging.
Na de controle kreeg ik de ruimte om afscheid te nemen.

Drie maanden eerder hadden we samen zijn oliesel gemaakt.
Ik gebruikte deze eerder om hem een ziekenzalving te geven. Na hij op een morgen een bericht stuurde ‘Jasmine, kom er gaat iets ergs gebeuren en ze geloven me hier niet. Kom.’ Hij ontwaakte uit een nachtmerrie en kon het onderscheid niet maken tussen realiteit en droom. Na een ritueel zag ik mijn papa terug ontspannen en begreep hij wat was gebeurd.

Zachte achtergrondmuziek speelde. Ik begon het wiel aan te roepen.
Op het altaar nam ik het oliesel , bracht het in mijn handpalmen en wreef in stilte zijn lichaam ermee in.
Ik trok hem een witte T-shirt aan. Plaatste zijn handen op elkaar, ertussen zijn persoonlijk gebed en de mantra die ik voor hem had gemaakt.
Ik legde een wit laken over hem heen tot aan zijn kin, gaf hem een kus op zijn voorhoofd.

En al zingend, met mijn hand op de zijne, zong ik zachtjes mee met de muziek.

De tijd stond stil.
De woorden schieten tekort om uit te drukken wat er aanwezig was. Wat ik gewaar werd. Het gaat voorbij de woorden van dankbaarheid en Liefde. We waren verbonden in een ruimte buiten de grens van zijn kamer.

Dankbaar dat ik dit samen met hem heb mogen beleven.

Graag lees ik hier de tekst voor die ik schreef voor het afscheidsritueel.

” Lieve papa,

Ik weet dat je niet van lange toespraken houdt, maar je houdt er wél van om in het middelpunt te staan, en deze keer is dat je zeker gelukt.
Papa, we zijn hier vandaag niet om te rouwen om jouw overlijden, maar om jouw nieuw pad, jouw nieuwe leven te vieren.
Jouw lichaam was slechts jouw voertuig hier op aarde.

Papa, jij kent mij. Ik kan niet anders dan spreken, een waarheid delen die diep uit mijn hart komt, daar waar de puurheid, het licht en de liefde wonen die in ieder van ons bestaat.
Ik hield je een spiegel voor, iets wat je niet altijd kon waarderen, simpelweg omdat je niet wist hoe je ermee om moest gaan. Voor jou waren tranen een teken van zwakte.
Dus verborg je ze onder boosheid, en elke poging tot een gesprek sloot je af met een dikke deur die niet meer openging.

Toch, papa, kwetsbaarheid tonen is een teken van innerlijke kracht. Het is als bronwater: het zuivert.

Tranen brengen mensen dichter bij elkaar.

De afgelopen drie maanden hebben ons dichter bij elkaar gebracht, ook al was dat niet altijd makkelijk, niet voor jou en niet voor mij.
Je kon niet langer weglopen, me niet meer buitenzetten.
Het was alsof je vastzat in een kooi, opgesloten met je eigen schaduw.
Maar het enige wat je kon doen, was temmen wat je het meest verafschuwde: je eigen schaduw.

Ik herinner me dat moment in je tuin, toen je zei: “Jasmine, jij kunt in de liefde zijn, maar ik kan dat niet.”
Die woorden raakten me en lieten me niet meer los.

En onlangs lag je in bed, half onder je laken.
Je keek naar me terwijl ik naast je zat en een cracotte besmeerde.
Je fluisterde: “Oh, het is ongelooflijk wat er gebeurt.”
Ik stop met smeren, leg mijn hand op je borst. Een stilte volgt.
Ik kijk je aan. Je kin trilt. Een traan rolt uit de hoek van je oog.

“Wil je het delen, papa?”, fluister ik.
“De liefde,” zeg je. “Ik voel de Liefde, met een hoofdletter L.”

Een traan van ontroering glijdt over mijn wang.
“Papa, ik ben zo blij voor je. Wat een cadeau heb je ontvangen, gedeeld en aan mij gegeven.

Ik ben fier op je. Liefde’

En hoe mooi is dit. Mijn papa is heen gegaan op een 7.

Cela fait déjà un mois que mon papa a quitté son véhicule terrestre, et pas un jour ne passe sans qu’il traverse mes pensées.

Pendant trois mois, j’ai pris soin de mon papa. Ce fut une période difficile, confrontante, riche et guérissante.

Fin janvier, j’avais écrit quelque part : « Fin février, l’accompagnement avec mon père touchera à sa fin. » Mais ce n’était pas cette fin que j’avais imaginée. Jamais je n’aurais pensé que je ne reverrais plus mon père.

Mon passé avec mon père n’a pas toujours été facile. Une de mes forces dans la vie a été de voir et d’entendre au-delà de ce qui est visible en surface. Ma curiosité pour l’humain, pour ‘le pourquoi’. Voir vraiment. Être en pleine conscience dans la vie. Avoir la volonté de me regarder dans le miroir et de ne pas reproduire ce que j’avais moi-même reçu. Pardonner, car le pardon permet d’avancer et de ne pas devenir ce que l’on reproche à l’autre. Ne pas pouvoir pardonner rend une personne froide et amère. Je l’ai souvent observé et ressenti. Ce n’est agréable pour personne, même si certains prétendent le contraire. Mais ce « contraire » est souvent une façade dure et froide derrière laquelle on ne peut plus passer.

Mon amour inconditionnel était porté par ma confiance, ma foi en la pureté de la vie – dans le néant où tout existe. Ou est-ce plutôt l’inverse ?

Tout cela m’a permis de rester à ses côtés. De le soigner. D’être une oreille attentive dans les moments de douleur, de solitude, de frustration et de colère. Colère face à la manière dont il était traité à l’hôpital et en maison de repos (j’y reviendrai plus tard). Mais aussi frustration d’être enfermé dans ce qu’il avait lui-même construit autour de lui.

Jusqu’à ce moment-là. Il m’a regardée pendant que j’étalais une cracotte. Il a dit : « Oh, c’est fou ce qui se passe », en murmurant. J’ai arrêté ce que je faisais et j’ai posé ma main sur sa poitrine. Un silence est tombé. Je l’ai regardé. Son menton tremblait. Une larme est apparue au coin de son œil. « Tu veux partager, papa ? », ai-je murmuré. « L’amour », m’a-t-il dit. « Je ressens l’Amour, avec un grand A. »

Une larme d’émotion a coulé sur ma joue. « Oh papa, c’est si beau. Tu te souviens, dans le jardin, quand nous nous promenions ? Tu m’as dit : ‘Jasmine, tu peux être dans l’Amour. Moi, je ne peux pas.’ Papa, je suis tellement heureuse pour toi. Quel cadeau tu viens de recevoir, de partager et d’offrir. »

Là, sous son drap, il reposait tendrement. Avec ce précieux cadeau qu’il avait reçu et qu’il s’était offert à lui-même.

Ces derniers mois, j’ai pu voir à travers mon père. J’ai eu confirmation de ce que j’avais aperçue déjà sur son passé et les raisons de son comportement. Cela m’a aidée à être présente à ses côtés – à être dans la compassion.

Durant cette courte période, j’ai essayé de lui apprendre à s’affirmer. À comprendre qu’il avait le droit de parler, tant que cela se faisait avec amour. Que la violence ne se soigne pas par la violence – bien au contraire. Que l’assertivité n’est pas l’agressivité.

Je l’ai fait en étant moi-même un exemple.

Combien de fois ai-je entendu mon père dire : « Laisse tomber, ne réagis pas, cela nuira à mes soins » ? La peur était une présence quotidienne.

Il y a eu des jours où c’était trop pour moi – surtout ceux où je faisais tant d’efforts pour ne pas être ce que j’avais moi-même reçu ou vu. Quand j’ai compris que ces « efforts » m’emprisonnaient et risquaient de me mener sur le même chemin, j’ai su : j’ai brisé un schéma.

Ce fut une période de revécu traumatique. D’apprentissage du respect de soi. De guérison, de respect mutuel et, finalement, dix jours à vivre avec et aux côtés l’un de l’autre. .
Dans le silence, où l’amour entre nous grandissait.

Le désir de mourir était fort. Il ne supportait plus le monde autour de lui.
Quand je n’ai plus pu lui faire plaisir avec des orangettes, j’ai compris : il avait choisi son chemin.

Il a parcouru lui-même la route du pardon pendant c’est 3 mois. Il a connu de grands moments de peur. Mais il a appris ce qu’est l’amour véritable – au-delà du tangible. Il a revu un de ses fils. C’était beau à voir.

Son dernier jour

Après dix jours passés 24 heures sur 24 à ses côtés, je suis sortie prendre l’air. J’ai marché avec une amie proche de mon père. Cela m’a fait du bien d’étirer mes jambes et d’aller dans la nature, où la vie commençait déjà à éclore dans les arbres.

En rentrant dans la rue où vivait mon papa, une pensée m’a traversée :
‘ Jasmine, ton papa ne peut pas partir tant que tu es si proche de lui.’

Quelques minutes plus tard, j’ai franchi la porte de sa chambre.
Il régnait un silence absolu. Comme si quelque chose s’était posé.

La pièce était sombre, à une exception près : son visage. Une lumière blanche, douce et subtile, elle était posée sur son visage.”
Son moment était venu.

Calmement, j’ai avancé vers le fauteuil de l’autre côté de son lit. J’ai posé mon manteau et mon sac, puis j’ai allumé la lumière.
J’ai regardé mon papa. Ce que j’avais ressenti était confirmé.
Je suis allée près de son lit et j’ai posé ma main sur son cœur.
J’ai senti deux battements.
Puis… plus rien.

J’ai attendu un instant. Prévenu l’infirmière.
Après vérification, on m’a laissée lui dire adieu.
Trois mois plus tôt, nous avions préparé ensemble son huile sacrée.
Je l’avais déjà utilisée en lui donnant une onction des malades, après qu’il m’a envoyé un matin ce texto:
‘Jasmine, viens, il va se passer quelque chose de grave et personne ne me croit ici. Viens.’
Il s’était réveillé d’un cauchemar sans distinguer le rêve de la réalité.

Après un rituel, je l’ai vu se détendre et comprendre ce qui s’était passé.

Une musique douce jouait en arrière-plan. J’ appelait la roue de la Madeleine.
J’ai pris l’huile, l’ai versée dans mes paumes et, en silence, j’ai oint son corps.
Je lui ai mis un t-shirt blanc. J’ai placé ses mains l’une sur l’autre, entre elles sa prière personnelle et le mantra que j’avais écrit pour lui.
Je l’ai recouvert d’un drap blanc jusqu’au menton, l’ai embrassé sur le front.
Et, en posant ma main sur la sienne, j’ai doucement chanté avec la musique.

Le temps s’est arrêté.

Les mots ne suffisent pas à exprimer ce qui était présent. Ce que j’ai ressenti. Cela dépasse les mots de gratitude et d’Amour. Nous étions liés dans un espace au-delà des murs de sa chambre.

Je vous partage ici le texte que j’ai écrit pour le rituel d’adieu.

‘Cher papa,

Je sais que tu n’aimes pas les longs discours, par contre tu adore être placer aux centre et cette fois-ci tu n’as pas raté ton coup.
Papa, nous sommes ici ensemble, non pas pour pleurer ta mort, mais pour célébrer ton nouveau chemin, ta nouvelle vie.
Ton corps n’était que ton chariot ici sur Terre.

Papa, tu me connais. Je ne peux que parler, partager une vérité qui vient du plus profond de mon cœur, là où se trouve la pureté, la lumière, l’amour qui existe en chacun de nous.
C’était un miroir que je te tendais, que tu n’as pas toujours apprécié, simplement parce que tu ne savais pas comment t’en approcher. Pour toi, les larmes étaient un signe de faiblesse.
Alors, tu les caches sous la colère, et toute ouverture à la parole, tu la fermes avec une porte épaisse qui ne pouvait plus s’ouvrir.”

Pourtant, papa, montrer sa vulnérabilité est un signe de force intérieure. C’est comme de l’eau de source, cela purifie.

Les larmes rapprochent.

Les trois derniers mois nous ont rapprochés, même si cela n’a pas toujours été facile, ni pour toi, ni pour moi.
Tu ne pouvais plus fuir, ni me mettre à la porte.
C’était comme se retrouver dans une cage, enfermé avec sa propre ombre.
Mais, la seule chose à faire était de dompter ce que tu détestais le plus : ta propre ombre.

Je me rappelé se moment dans ton jardin quand tu disais ‘Jasmine toi tu peut être dans l’ amour, moi je n’y arrive pas ‘ cette phrase m’ avais touché et ne m’avais pas quitté.
Et la dernièrment ,tu était allongé dans ton lit à moitié sous ton drap
Tu m’observe pendant que j’étais assise à coter de ton lit en tartinant une craqotte.
Tu murmurais « Oh, c’est fou ce qui se passe », . J’arrête de tartiné, Je pose ma main sur ta poitrine. Un silence s’ensuit. Je te regarde. Ton menton tremble. Une goutte sortais du coin de ton œil. “Tu veux partager papa”, je te disais à voix basse.” L’amour’, me disais tu ” je ressens l’amour avec un A majuscule.” Une larme coule d’émotion le long de ma joue. ” Papa, je suis si heureuse pour toi. Quel cadeau tu venais de recevoir, de partager et de me donner.

Merci d’avoir vécu cela ensemble, papa.
Je suis fière de toi,
Amour. ‘

Et comme un dernier signe, mon papa est parti un jour’ 7′.

Een wens

En français 👇

De uren gaan zachtjes voorbij op de golven van de ‘tijd’. Buiten schijnt de zon en een prille lente is hoorbaar.
Af en toe zie ik de pijn op het gezicht van mijn vader.
De weinige beweging die er vandaag is, is traag draaien met zijn hoofd, zijn handen die van zijn papegaai (de driehoek om je op te trekken aan je bed) naar de zakdoek grijpen om dan zijn handen te kruisen op zijn borstkas, waarna ik hem nadien toedek om het warm te hebben.
Hij draait zijn hoofd een kwartdraai naar rechts.
“Wat ga je doen eenmaal dit voorbij is?”, vraagt hij me.
Ik leg mijn handen op zijn bedsponde en leg mijn kin leunend erop.
“Je huis verder afronden. Nadien een huis zoeken voor mij. Een pelgrimstocht voorbereiden voor JT’M, waar Jeanne d’Arc- terwijl ik verwijs naar een beeldje op zijn kast- mee gaat.
In juni, het weekend van je verjaardag, ga ik eerst ‘le Ministère de la Madeleine’ afronden. Ik ga er dan mijn ordinatie ontvangen.
Weet je nog 4 jaar geleden ik belde je op om te zeggen dat ik zou trouwen. Je zei me “och, en ik ken mijn schoonzoon niet.’ wanneer ik je toen ze ‘ Och, jawel je kent hem heel goed, Jezus’. We hebben toen goed gelachen. Weet je nog!”
De vreugde van toen was terug aanwezig.
” Papa, de ordinatie die ik zal ontvangen is zo juist in tijd en plaats.”.
Ik deel hem in het kort waar het doorgaat, met wie en wat ik doe.
” De Tor, dit zegt me iets”, fluisterd hij en gaat verder “wordt dit geschreven met een H.” “Neen, zonder papa”.
Thor, is een Noorse god. Hij was de god van de donder in de Noordse mythologie. Zoon van de oppergod Odin (Wodan) en de godin van de aarde Fjorgyn. Hij staat ook bekend als Donar (donder-dag) Samen met zijn machtige hamer, de Mjölnir was hij de heerser van de stormen waarbij hij de regen zou laten vallen. Deze neerslag hadden de boeren immers hard nodig voor hun gewassen.
Replica’s van zijn hamer werden gebruikt om brandstapels te zegenen, waardoor hij werd geassocieerd met de dood en crematie.
“Ik heb een wens, zou je iets willen doen wanneer je daar bent?” “Zeg maar papa”. Ik breng mijn oor wat dichter terwijl hij fluisterde. “Dit zal ik doen. Daar mag je op rekenen”, beloof ik hem.
“Ik zal present zijn voor je ordinatie, ik zal daar staan met mijn hond”, deelt hij.

Bij het naar huis rijden blijft dit waardevol moment dichtbij me. Het voelt als een cirkel die rond is en terzelfde tijd aan de deur van iets nieuws. Alsof het leven van mijn papa en dit van mij parallel naast elkander staan om dan nadien in elkander overvloeien en een fakkel zal worden doorgegeven. Alsof hij mij de wereld instuurt onder een gevleugelde.
En hoe bijzonder om net tijdens het weekend van zijn verjaardag mijn ordinatie te doen. Hij wordt er dan 81, een 9

Ik hou niet van je met mijn hart en geest. Ik hou van je met mijn ziel, voor het geval mijn geest het vergeet en mijn hart stopt. ~ Rumi

Les heures s’écoulent doucement sur les vagues du « temps ». Dehors, le soleil brille et un soupçon de printemps se fait entendre. De temps en temps, je vois la douleur sur le visage de mon père, qui est en fin de vie.
Le seul mouvement qu’il y a aujourd’hui est de tourner lentement la tête, ses mains allant du perroquet (le triangle pour se tirer au dessus du lit) jusqu’à prendre le mouchoir puis croisant ses mains sur sa poitrine, après quoi je le couvre pour le garder au chaud. Il tourne la tête d’un quart de tour vers la droite. “Qu’est-ce que tu vas faire une fois que tout sera fini ?”, me demande-t-il. Je pose mes mains sur le bord de son lit et pose mon menton dessus.
“Terminé de vidé la maison. Apres cherchez une maison pour moi. Préparez un pèlerinage pour JT’M, puis ta petite statue de Jeanne d’Arc sur ton armoire va m’accompagner.
Mais d’abord en juin, le week-end de ton anniversaire, je terminerai d’abord « le Ministère de la Madeleine ». J’y recevrai mon ordination.
Tu te souviens, il y a 4 ans, je t’ai appelé pour te dire que j’allais me marier. Tu m’avez dit “oh, et je ne connais pas mon gendre”. Quand je t’ai dit: ‘Oh, oui, tu le connais très bien, Jésus.’ On a bien rigolé. Tu te souviens? “
La joie de cette époque était présente. “Papa, l’ordination que je suis sur le point de recevoir tombe à point en temps et lieu.”
Je partage brièvement avec lui où cela se déroule, avec qui et ce que je fais. “Le Tor, ça me dit quelque chose”, murmure-t-il et continue, “c’est écrit avec un H.” “Non, sans papa.”
Thor est un dieu nordique. Il était le dieu du tonnerre dans la mythologie nordique. Fils du dieu suprême Odin (Wodan) et de la déesse de la terre Fjorgyn. Il est également connu sous le nom de Donar (jeudi). Avec son puissant marteau, le Mjölnir, il était le maître des tempêtes où il faisait tomber la pluie. Les agriculteurs avaient désespérément besoin de ces précipitations pour leurs récoltes.
Je lui explique ce que est le Tor, à Glastonbury.

“J’ai un souhait, veut tu faire quelque chose pendant que tu y êst?” “Dis moi papa”, je rapproche un peu mon oreille pendant qu’il murmure….
“Oui, je vais le faire. Tu peut compter sur moi”, lui promets-je.
Et pendant que il me fait un petit sourire il me dit “Je serai présent pour ton ordination, je serai là avec mon chien”.

En rentrant chez moi, ce moment précieux ne s’en va pas. C’est comme si la boucle était bouclée et en même temps à la porte de quelque chose de nouveau. Comme si la vie de mon père et la mienne étaient parallèles l’une à l’autre, puis se rejoignaient et qu’un flambeau me serait transmis. Comme si je suis envoyait au monde sous un ailé.
Si fort de faire mon ordination juste le week-end de son anniversaire. Mon papa auras 81 ans, un 9.

Je ne t’aime pas avec mon cœur et mon esprit. Je t’aime de tout mon âme, juste au cas où mon esprit oublierait et mon cœur s’arrêterait ~Rumi

9

En Français 👇

Sedert een paar dagen zijn we een nieuw jaartal ingegaan, 2025. Numerologisch een 9. Mijn geboorte cijfer is een 9, ik ben terug een 9 dit jaar in een 9 jaar. En besefte nog niet zolang geleden dat mijn 2de pelgrimstocht start op 9-9-9. Een pelgrimstocht in het teken van de ‘Moeder’.
2025 is een jaartal die reeds sedert 2017 mijn nieuwsgierigheid opgewekt heeft na er iemand 700km had gereden om mij te ontmoeten en me iets te delen terwijl hij 20km verder woonde van waar ik toen woonde. Ik heb die man nadien nooit meer terug gevonden. Hij doet me denken aan die priester die verdween in zijn bureau nadat hij me iets had gevraagd en me liet spiritueel ontwaken door zijn vraagstelling, dit was tijdens mijn tocht in 2018, in Fiorenzuola.

De energie van 2025 liet zich al goed merken in de laatste 2 maand van 2024.
De verhuis naar Menen, mijn geboorte plaats waar ik de eerste 25 levensjaren heb doorgebracht was niet zomaar – niets is trouwens zomaar – werd me heel snel duidelijk met de gebeurtenissen. Mijn vader die werd opgenomen in het ziekenhuis en die volgende week naar een nieuwe verblijfplaats gaat en die hoogstwaarschijnlijk nooit meer zal wandelen. Het ledigen van zijn huis waar ik alleen voor sta en soms door de bomen het bos niet meer zie.
Het in orde brengen van zijn papieren. De confrontatie met instanties, mensen die vertrouwen in een systeem die niet meer correct werkt of gewoon niet meer werkt.
Mijn eigen contracten die hier niet in orde komen. Het kan niet duidelijker zijn.
En aan de andere kant het leven die mij helpt en een duwtje in mijn rug steekt om het hier af te sluiten. Diep van binnen weet en voel ik dat ik niet alleen ben en daar ben ik dankbaar om. Het ondersteunt mij in de momenten wanneer angst even komt kijken, zodat het geen kans meer krijgt.

Sommige momenten wordt ik getriggerd op oude kwetsuren om te kijken of ik mijn lessen geleerd heb ‘hey en weet je nog!’ Jaja, ik weet nog.
In vertrouwen sta ik in de situatie en probeer zo goed mogelijk mij flexibel op te stellen. Niet altijd even gemakkelijk. Het lukt me.
De tranen die soms vloeien ontstaan niet meer vanuit pijn, ze ontstaan op het moment dat ik vaststel dat mijn vader niet de man is hoe hij zich in al die jaren heeft voorgedaan. De tranen voelen bevrijdend aan.
De patriarch voor en rond mij smelt letterlijk als sneeuw voor de zon. En terwijl ik dit schrijf kan ik heel goed begrijpen waarom ik hem bijsta.
De vrouw in mij, krijgt haar juiste plaats terug.

Af en toe zou het wel deugddoend zijn om op een tedere manier omarmt te worden in het proces. Op de eerste plaats komt dan ‘moeder’, de moeder die me op de wereld bracht in mij gedachten. Ik belde haar op, er werd opgenomen en onmiddelijk ingehaakt. Tevergeefs.
Ik schrijf haar een brief en doorbreek hierbij een stilzwijgen.

Ik sluit af met het gebed en de mantra die ik ontving tijdens het weekend – zalving in Glastonbury’ I am the mother, I am the mother, I am the mother…. mijn mantra bracht me al heel veel ondersteuning, kracht en zachtheid.

En hoe fijn is het om te beseffen dat de nummers 31 en 71 op de achtergrond zijn verdwenen en zich aan het integreren zijn. En de 11:11 ook minder voor me verschijnt. De portaal die ik zag was een duidelijke boodschap. Het oude verdwijnt het nieuwe kondigt zich aan.
Binnenkort ga ik er even tussenuit richting de Pyreneeën en dan Bretagne. Daar wordt ik vreugdevol van. Ik kijk ernaar uit.

Depuis quelques jours, nous sommes entrés dans une nouvelle année, 2025. Numérologiquement, un 9. Mon chiffre de naissance est un 9, et cette année, je suis à nouveau un 9 dans une année 9. J’ai récemment pris conscience que mon deuxième pèlerinage commence un 9-9-9. Un pèlerinage sous le signe de la ‘Mère’.

2025 est une année qui a éveillé ma curiosité depuis 2017, lorsqu’une personne a parcouru 700 km pour me rencontrer et me partager quelque chose, alors qu’il habitait à seulement 20 km de chez moi à l’époque. Je n’ai jamais revu cet homme. Il me rappelle ce prêtre qui a disparu dans son bureau après m’avoir posé une question, déclenchant ainsi mon éveil spirituel. C’était lors de mon chemin en 2018, à Fiorenzuola.

L’énergie de 2025 s’est déjà fait sentir dans les deux derniers mois de 2024. Mon déménagement à Menin, ma ville natale où j’ai passé mes 25 premières années, n’était pas anodin – rien ne l’est d’ailleurs – cela m’est apparu clairement à travers les événements. Mon père a été hospitalisé et la semaine prochaine, il partira vers un nouveau lieu de vie, où il ne marchera probablement plus jamais. Je suis seule à vider sa maison, parfois incapable de voir clair au milieu de tout cela. Je dois aussi gérer ses papiers, faire face aux institutions et aux personnes qui placent leur confiance dans un système qui ne fonctionne plus correctement, voire plus du tout. Même mes propres contrats ici ne se règlent pas. Cela ne pourrait être plus clair.

Et pourtant, la vie m’aide et me pousse à clôturer ce chapitre. Au plus profond de moi, je sais et je ressens que je ne suis pas seule, et j’en suis reconnaissante. Cela me soutient dans les moments où la peur tente de s’installer, l’empêchant de prendre le dessus.

Parfois, d’anciennes blessures refont surface pour tester si j’ai bien appris mes leçons. « Hé, tu te souviens ? » Oh oui, je me souviens. Avec confiance, je fais face à la situation et j’essaie d’être aussi flexible que possible. Ce n’est pas toujours facile, mais j’y arrive. Les larmes qui coulent parfois ne viennent plus de la douleur, elles surgissent quand je réalise que mon père n’a jamais été l’homme qu’il prétendait être. Ces larmes sont libératrices. Le patriarche en moi et autour de moi fond littéralement comme neige au soleil. Et en écrivant cela, je comprends pourquoi je suis là pour lui. La femme en moi retrouve sa juste place.

Parfois, un simple geste de tendresse me ferait du bien dans ce processus. La première figure qui me vient à l’esprit est celle de ma mère, celle qui m’a mise au monde. Je l’ai appelée, elle a décroché et a immédiatement raccroché. En vain. Alors, je lui écris une lettre, brisant ainsi un long silence.

Je termine avec la prière et le mantra que j’ai reçus lors du week-end de l’onction à Glastonbury :
“I am the mother, I am the mother, I am the mother…”
Ce mantra m’a apporté beaucoup de soutien, de force et de douceur.

Et quel soulagement de constater que les nombres 31 et 71 se sont estompés en arrière-plan et s’intègrent petit à petit. Même le 11:11 apparaît moins fréquemment. Le portail que j’ai vu portait un message clair. L’ancien disparaît, le nouveau s’annonce.

Bientôt, je prendrai un moment pour moi, en direction des Pyrénées, puis de la Bretagne. Cette perspective me remplit de joie. J’ai hâte.