Felouka

Ik open de deur van mijn slaapkamer.
Een zwarte poes komt voorzichtig aangewandeld. Ze ziet er wat magertjes uit. Ik wandel naar de buitenkeuken en open een blik tonijn die ze zal weten te appreciëren. .
Hier en daar zie ik rode hibiscus in volle bloei. Terwijl ik mijn koffie drink onder een afdak in riet, bewonder ik de Kolibri die fladderend de nektar uit de Hibiscus neemt. Wat een geluk om dit te kunnen waarnemen en bewonderen.

Ik haal de waterslang en laat het water lopen in de tuin , een belofte aan mijn huisbaas Mahmoud “Geen zorg, ik heb groene vingers en ik hou van tuinieren”, zei ik hem toen hij het huisje verliet. Dit kwam me goed uit want ik had geen zin om voortdurend in het oog gehouden te worden door een eigenaar die ergens om de hoek staat te loeren of mij de vraag te stellen waar ga je. De redenen kunnen verschillend zijn: Sociale controle, een gedrag vertrekkend vanuit hun opvoeding ‘de man dient de vrouw te beschermen’ en dat nemen ze werkelijk bij iedere letter als ‘waar’ wat vaak als versmachtend aanvoelt, of ze voelen zich eenzaam of een gedrag vanuit hebberigheid waaruit dan jaloersheid ontstaat wanneer je met iemand anders staat te praten. En eigenlijk wel vreemd om zo een gedrag te hebben vooral als er totaal geen sprake is van een relatie, alsof je hen al toehoort. ‘Hmm, laat ik duidelijk zijn. Ik zal niemands eigendom worden’, hoor ik mezelf zeggen.

Ik open de deur van het tuinhekken, sluit hem achter me, draai me om en zie Samir met zijn handen in zijn broekzakken, mij aankijkend met een brede glimlach, zijn hoofd wat schuin buigend naar zijn schouder en wat naar beneden gericht. Als een onwennige puber die zich niet weet hoe gedragen na iets uitgespookt te hebben. Gewoon al deze houding zien, kan ik niet anders dan te lachen.
Ik wordt gewaar dat ik verleid wordt door zijn non verbaal gedrag en dat er iets in mij zoekend is wat gaande is en hoe ik hiermee kan omgaan.
“Ik heb gisteren gans de dag aan mijn huisje gewerkt. Ik heb het een eerste witte laag verf gegeven. Kom zien!”, zegt hij zo fier als een pauw. Hij is zo fier op wat hij gedaan heeft dat ik zelf zijn fierheid tot in het diepste van mijn zijn kan voelen, als een moeder naar haar zoon. Hmm, bijzonder mooi dit gewaar te worden.
Dit heb ik nog nooit eerder zo intens gehad, denk ik dan, hoewel ik al eerder met kinderen in contact ben gekomen. Hier is echter de context anders, geen enkele ouder die rond hem aanwezig is. De gevoelens kunnen ‘vrij’ geuit en beleefd worden.
” Drinken we samen een koffie. Ik heb een er eentje voor je”. ‘Alle, waarom niet’, overtuig ik mezelf voorbij de gedachte dat ik in een vangnet terecht kom en echo’s die tussen mijn oren aanwezig zijn. Laat ik het een kans geven, zoniet snij ik me af van mijn eigen manier van Zijn.

Inderdaad wanneer ik binnen stap en zijn werk zie en hij me verteld wat hij nog van plan is, dan mag hij daar terecht fier op zijn. Een creative, man die weet van aanpakken. Een huisje in plaatselijke gebakken steen, een houtgebinte vormt zijn dak. Zijn venster openingen zijn gebouwd in een halve maan. En de frisse kleuren van wit en blauw komen de bouwaccenten accentueren. Zijn Nubiaanse roets zit er duidelijk in verweven.

Op een bank in zijn tuin, drinken we samen een koffie waarbij hij heel snel over zijn leven begint te vertellen. “Ik heb twaalf jaar op mijn felouka gewoont en heb gespaard waardoor ik dit huisje kon bouwen. Ik mis de Nijl een beetje en als ik me alleen voel dan ga ik slapen in mijn felouka daar voel ik me goed en gewiegd. De Nijl is mijn thuis, mijn boot als de schoot van mijn moeder.”
Samir is van oorsprong uit Nubia, Aswan, Upper Egypt, wat duidelijk te zien is aan zijn gezichtsbouw, de donkere huidskleur en zijn dikke kroezelig haren.
Als kind hielp hij zijn grootvader door citroenen te verkopen op de plaatselijke markt en nadien leerde zijn grootvader hem vissen. Ik kan hem me zo inbeelden als klein kind in zijn omgeving alsof ik erzelf was, vreemd.

Als jong volwassen woonde hij op zijn boot omdat hij werd weggeduwd van huis omwille dat zijn familie hem richting een traditioneel huwelijk duwde, die hij niet kon volbrengen.
“Hoe kan ik trouwen met een vrouw die ik niet ken, met een vrouw die veel jonger is, niet geschoold en besneden. Ik wil mijn vrouw ook leren kennen en niet enkel een vrouw om kinderen te baren.
En niet alleen dit, ik voel me niet klaar om vader te worden, hoe kan ik vader zijn zonder hen een stevige basis te geven.
Hoe kan ik dan trouwen en kinderen hebben. Terwijl ik mezelf nog niet volwassen voel?!” Ik schrik wanneer ik te horen krijg dat ook hier jongere vrouwen worden besneden. Samir ziet het aan mijn blik.” Ja, ik begrijp niet waarom ze dit doen, dit houd geen enkele steek. Dit heeft zelfs niet met het geloof te maken. “” Ik begrijp je heel goed Samir wat betreft trouwen en kinderen grootbrengen. De besnijdenis gaat werkelijk mijn petje te boven en is voor mij onaanvaardbaar. Ik heb ooit hierover een fotoreportage willen maken in Guinee Conakry. Echter de periode die ik erheen wou werd een massamoord gepleegd in het voetbalstadion, dit was in 2009 en heb ik de reportage niet kunnen doen. Het onderwerp was toen te gevaarlijk om aan te werken. Dan heb ik een fotoboek gemaakt ten voordele van weeskinderen waarvan de ouders aids hadden. “

Het eerste huisje die hij bouwde, op dezelfde plaats, werd vernield door de staat. Hij bouwde namelijk zijn nestje zonder te weten dat hij een vergunning moest aanvragen. En zo kwam ooit een kraan langs vernielde wat hij had opgebouwd, behalve één kamer en een toilet mocht blijven staan. Hij maakte geen tweemaal dezelfde fout.

Na de gezellig babbel verlaat ik zijn thuis en tuin met banenbomen. Ik word gewaar dat hij me probeert te overhalen om nog wat langer te blijven. Ik voel me wat onwennig en wordt duidelijk gewaar dat ik mijn grenzen dien neer te zetten. Met een verlegen glimlach en wat ontgoocheld aanvaard hij het. We zeggen elkander “tot later”.

De vertaling

Coptisch Kathedraal Aerts engel Michaël

Hmm, geen wekker vandaag. Geen bezoek gepland. Gewoon straks wandelen richting centrum Aswan en ik zie wel.
Ik ga naar het terras van het guesthouse waar ik verblijf. ‘David guesthouse’ niet echt een aanrader behalve als je heel krap bij kas zit. Ikzelf probeer van alles uit en baseer me op reviews en plaats. Via een de straat kom ik op het terras. Het ontbijt staat klaar. In een cellofaan papiertje zitten drie kleine broodjes. Op tafel ligt een tafelnap, het stof en vogelpoep neem je erbij. In een openbokaal zit Turkse koffie. Aan de muur hangt een kooi met twee kartonnen zijkotjes waar twee witte tortelduiven gevangen zitten. Hun nestje is even krap als de mijne, alleen ik ben vrij, zij niet. Op de grond van de kooi ligt wel vijf centimeter duivenpoep. Eronder op een bank staat een waterkoker…. mijn honger en dorst is sebiet gestild wanneer ik de duivenpoep erop zie.

Een jonge vrouw komt binnen. “Goedemorgen, spreekt u Engels, Frans?” ” Frans”, zegt de jonge twintig jarige vrouw.
De jonge vrouw komt net uit Soedan. Ze is er moeten vertrekken door de beginnende oorlog ginder. Ze was er ondertussen twee maand aan het werken. We delen over de mannen in het straatbeeld.
Ik deel haar mijn aanvoelen in verband met mannen en hun gedrag. Over de wisselwerking tussen blanke vrouwen en Egyptenaren. Het gaat blijkbaar haar petje te boven en begrijpt niet waarom blanke vrouwen zich aangetrokken voelen tot…Egyptenaren omdat zij eerder in Cairo was en zij voortdurend werd lastig gevallen door mannen. Ik deel haar wat mijn eerste indruk is van de Egyptenaren en dat ik me heel goed kan voorstellen dat vrouwen hier verliefd kunnen worden op een man. Ze hebben een bepaalde manier om de vrouw te benaderen die heel verleidend is en er zitten ook wel knappe mannen tussen. Sommige mannen hebben hier bleek blauwe ogen omringd door die donkere huidskleur, ze werken bijna als magneten.
Ik zie in haar non-verbaal gedrag wat ongemak wanneer we het hebben over sexualiteit en mannen. Haar ooghoeken gaan voortdurend opzij, alsof ze in een alertheid is. Dit voelt een beetje vreemd aan voor mij om dat bij haar te zien. De poort van de tuin gaat open. Een jonge man met donkere huidskleur, lang, smal, pekzwart krullend haar. Haar vriend.

Ik denk nog even terug aan de ontmoeting van gisteren met Caroline. Aan die korte vijf minuten samen net na mijn bezoek aan de Isis tempel en beiden op pelgrimstocht. Niets is zomaar zeg ik dan. Ik wordt vrolijk als ik eraan terug denk.
Ik vertrouw nu al zolang op dit niet tastbare mysterie die mijn levensweg kleurt, alhoewel niet tastbaar. Caroline zat wel duidelijk naast mij. Met dit vertrouwen neem ik het initiatief en neem ik contact met Anaïs met een vraag over de Egyptische mystieke school. Yes. Dit voelt goed en voel dat dit wat met me doet.
En nu afwachten.

Richting het centrum. Een man vertraagt met zijn taxi en rijd naast mij. “yes baby, no baby”. Brrrr, die uitspraak. ik negeer hem en wandel verder.

Een jongen van tien vraagt me met zachte glimlach ” money, madame, money.” Ik draai me om en neem contact met hem. Hij begrijpt me niet. Ik vraag aan de politieman onder een klein afdakje of hij Engels spreekt en mij begrijpt. Terwijl hij ja zegt zie ik aan zijn nonverbaal gedrag dat hij er niets van begrijpt. Een andere man, ongeveer een dertiger komt naar ons toe. Ik vraag hem begrijp jij Engels “ja” zegt hij. Ik zeg tegen de jonge kerel ” wil je het volgende delen aan deze jongen nl. Ik kan je mijn vriendschap geven maar ik ben geen bank.” Ik zie zijn blik veranderen, verwonderd in de negative zin. Onmiddellijk spreek ik hem aan en zeg : ” O, neen neen. Met het woord vriendschap is niet wat jij begrijpt of wat je ervan maakt. Het is niet het beeld dat jij over blanke vrouwen hebt of het beeld dat men je toont. Dit zit in jou eigen mind, niet in mijn gedachten. Het is niet wat ik bedoel.” Ik zie dat de politieman zich vragen stelt en komt erbij. O, O O snel verander ik het woord vriendschap in glimlach.” Wil je zeggen. Je kan mijn glimlach hebben maar niet mijn geld. ” Oef, ik was net op tijd.

Ik stap de kathedraal in genaamd naar de Aerts engel Michaël. Een gidse komt naar me toe. Ze neemt me mee en ik volg haar even niet wetend wat gebeurt tot ik voel dat ze meer van me verwacht. Ik ben eigenlijk binnen gekomen om rust op te zoeken midden de drukte. Niet om te weten hoe een Coptisch kerk in elkaar zit. “Excuseer, maar mag ik gaan zitten.” “OK, erna dan?” “Ik weet het niet. Sorry maar ik heb daar geen behoefte aan. Ik ben binnen gekomen om de stilte op te zoeken.” “OK, als je mij nodig hebt. Dit is mijn naam.” “Dankjewel”

Ik sta voorover gebogen over de balustrade kijkend naar de Nijl en het eiland Elephantine. Een jongen Mahmoud staat plots naast me en vraagt “Felouk, madame”. (felouk is een zeilboot). Ik onderhandel een prijs van 100 EGP voor een uurtje varen, de prijs voor Aswan.
Hmm, wat zalig om zo de avond af te sluiten, de stilte te horen op het water, de bedding te voelen door haar gedragen. De Nijl.