Sainte Colombe

Texte Français 👇

In een klein dorp met misschien honderd inwoners houd ik halt bij een verlaten caféterras.
Ik bel aan. Niemand thuis.
Terwijl ik zit te eten, stopt er een wagen. Een forse dame, kort geknipt en zwart gekleed, stapt uit.
“Dag mevrouw, is dit terras van u? Ik nam er plaats om even uit te rusten. Is dat oké voor u?”
“Ah ja hoor, eet smakelijk.”

De dame vraagt me waar ik heen ga, en we raken aan de praat.
“Zin in een koffie?” vraagt ze.
“Oh, met veel plezier, graag!”
En zo zitten we samen te praten bij een pot koffie over het leven.

Ze vertelt over haar verleden, over hoe lang haar ouders het café openhielden in dit kleine, aangename dorp.
“En hoe doe je dat onderweg, met overnachting en eten? Het moet toch niet gemakkelijk zijn, tegenwoordig. Mensen doen niet snel hun deur meer open.”
“Oh, dat valt best mee. Kijk hoe u me net een koffie aanbood.”
“Ah ja, dat is waar.” Ik zie haar nadenken.

De wegen zijn rustig, met weinig tot geen verkeer.
De natuur, mezelf in beweging, geen getoeter, geen luidruchtige wagens of rijdende discotheken, geen ongeduldige automobilisten… afstand van een gestresseerde wereld.

Meer en meer wordt onechtheid zichtbaar. Veel wordt doorzichtig, alsof er een dikke laag lijm aan het loskomen is — een lijm die alles bij elkaar hield.

Zonder enige moeite — op een paar protesterende organen na — kom ik snel weer in balans.
Het voelt alsof ik uit een artificiële bubbel ben gestapt en terechtgekomen ben in een wereld die zuiver en echt aanvoelt.
Die bubbel voelt steeds compacter en voller aan, alsof hij elk moment uit elkaar kan barsten.

Ondertussen heb ik al een paar overnachtingen achter de rug.
In een dorp kwam ik, tot mijn grote verbazing, terecht in een pelgrimsgîte op de route van de Via Francigena. Aan de muur hing een blauwe schelp met ‘Bienvenue’, het symbool van Saintes Maries de la Mer — een hart, een kruis, een anker.

En in dat dorp leefde ooit een bijzondere man: Benoît Joseph Labre, de ‘vagebond van God’. Hij werd nergens toegelaten, maar wijdde zijn leven aan gebed, meditatie en het geven van geestelijke raad aan mensen onderweg. Zeven jaar pelgrimeerde hij.

Een andere avond kwam ik laat aan op een plein.
Een man kwam aangelopen met twee ongeduldige border collies aan de lijn.
“Dag meneer, kunt u me alstublieft helpen?” vroeg ik.
De man kwam dichterbij. “Ik zoek een plek waar ik mijn matras kan leggen, of waar ik mijn tent mag opzetten in een tuin.”
De man dacht na, nam zijn telefoon en belde iemand — zijn vrouw.
Ik hoorde wat twijfel aan de andere kant. Al lachend zei ik: “Ik ben een lieve dame en mijn naam is Jasmine.”
Lachend stak hij zijn telefoon naar mij uit en zei: “Kom maar mee.”
Ik vertelde dat ik had gehoord dat er geen pastorie meer is, en dat ik te laat was bij het gemeentehuis.
“Dat komt goed uit, wij wonen in de pastorie.”

Ik bracht er een fijne avond door in een gezin, na eerst nog een Zoomvergadering te hebben gevolgd. De hedendaagse pelgrim: onderweg vergaderen.
De dochter des huizes heette Roos.

Een andere avond mocht ik mijn tent opzetten in een tuin, bij Ginette.
Terwijl zij met haar familie binnen was, maakte ik gebruik van de garage om me op te frissen, wat te eten en een online samenkomst bij te wonen.
De avond eindigde met een heerlijk kopje thee en een warmwaterkruik die Ginette voor me had klaargezet, voor op mijn buik.
Ze deelde haar verdriet om het verlies van haar man. Aandachtig luisterde ik naar haar verhaal.

In een kerk, ergens in een klein dorp, stapte ik naar binnen.
Ik werd als het ware naar één plek geduwd. Daar stond ik — voeten als genageld aan de grond, ingetogen, hoofd lichtjes gebogen, handen tegen elkaar — tussen drie beelden: Thérèse van Lisieux, de heilige Antonius (de favoriet van mijn vader) en voor mij: Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes.
Ook al begrijpt mijn hoofd het niet altijd, mijn hart weet.

Langs de weg worden de signalen opnieuw duidelijk en helder.
Achtereenvolgens zie ik de volgende boodschappen verschijnen, op slechts enkele meters van elkaar:
un Autel, le Nouveau Monde, en Sainte Colombe.

De weg gaat vlot tussen de regendruppels door, een helling op om me daarna te laten uitbollen naar beneden — pittig zijn de hellingen hier.
Ik geniet van het onderweg zijn.

Honfleur

Dans un petit village d’à peine cent habitants, je fais halte à la terrasse d’un café fermé.
Je sonne. Personne ne répond.
Alors que je suis en train de manger, une voiture s’arrête.
Une femme corpulente, aux cheveux courts, habillée de noir, descend.
« Bonjour Madame, cette terrasse vous appartient ? Je m’y suis assise un instant pour me reposer. Est-ce que cela vous va ? »
« Ah, oui, bien sûr. Bon appétit. »

Elle me demande où je vais, et nous commençons à parler.
« Envie d’un café ? » me demande-t-elle.
« Oh, avec grand plaisir, merci ! »
Et nous voilà en train de discuter autour d’un pot de café, de la vie.

Elle me parle de son passé, de combien de temps ses parents ont tenu le café dans ce petit village agréable.
« Et comment faites-vous pour manger et dormir en chemin ? Ce ne doit pas être facile, de nos jours. Les gens n’ouvrent plus facilement leur porte. »
« Oh, cela se passe plutôt bien. Regardez comme vous m’avez offert un café. »
« Ah, oui, c’est vrai. » Je la vois réfléchir.

Les routes sont calmes, presque sans voitures.
La nature, mon corps en mouvement, pas de klaxons, pas de voitures bruyantes, de discothèques roulantes, pas d’automobilistes impatients… une prise de distance avec un monde stressé.

De plus en plus, l’inauthenticité devient visible. Beaucoup de choses deviennent transparentes, comme si une couche épaisse de colle se décollait — cette colle qui tenait tout ensemble.

Sans difficulté — sauf quelques organes qui protestent — je retrouve rapidement mon équilibre.
C’est comme si j’étais sortie d’une bulle, un monde artificielle pour entrer dans un monde qui semble pur, vrai.
Cette bulle paraît de plus en plus compacte, de plus en plus pleine, prête à éclater à tout moment.

Entre-temps, j’ai déjà vécu quelques nuits sur ma route.
Dans un village, à ma grande surprise, je suis tombée sur un gîte de pèlerins sur la voie de la Via Francigena.
Accrochée au mur, une coquille bleue avec l’inscription « Bienvenue », le symbole des Saintes-Maries-de-la-Mer — un cœur, une croix, une ancre.

Et dans ce village vivait autrefois un homme particulier : Benoît Joseph Labre, appelé « le vagabond de Dieu ».
Il n’était accepté nulle part, mais il a consacré sa vie à la prière, à la méditation et aux conseils spirituels pour les gens en chemin. Il a marché pendant sept ans.

Un autre soir, j’arrive tard sur une place.
Un homme s’approche avec deux border collies impatients en laisse.
« Bonjour Monsieur, pourriez-vous m’aider, s’il vous plaît ? »
L’homme s’approche.
« Je cherche un endroit où poser mon matelas, ou un jardin pour y planter ma tente. »
Il réfléchit, prend son téléphone et appelle quelqu’un — sa femme.
J’entends un peu d’hésitation de l’autre côté. En riant, je lui dis : « Je suis une dame gentille, je m’appelle Jasmine. »
Il rit à son tour et me tend le téléphone. « Venez avec moi », dit-il.
Je lui explique que j’ai entendu dire qu’il n’y avait plus de presbytère, et que j’étais arrivée trop tard à la mairie.
« Ça tombe bien, nous habitons dans le presbytère. »

J’ai passé une agréable soirée dans cette famille, après avoir suivi une réunion sur Zoom.
La pèlerine d’aujourd’hui : en réunion sur la route.
Leur fille s’appelait Rose.

Un autre soir, j’ai pu planter ma tente dans un jardin, chez Ginette.
Tandis qu’elle était à l’intérieur avec sa famille, j’ai utilisé le garage pour me rafraîchir, manger un peu, et participer à une réunion en ligne.
La soirée s’est terminée avec une bonne tisane que Ginette m’avait préparée, accompagnée d’une bouillotte chaude pour mon ventre.
Elle m’a confié sa peine suite à la perte de son mari.
Je l’ai écoutée avec attention.

Dans une église, quelque part dans un petit village, je suis entrée.
Je me suis sentie poussée vers un seul endroit.
Là, debout, les pieds cloués au sol, recueillie, la tête légèrement inclinée, les mains jointes, entre trois statues : Thérèse de Lisieux, saint Antoine (le préféré de mon père), et devant moi, Notre-Dame de Lourdes.
Même si ma tête ne comprend pas toujours, mon cœur sait.

En bord de route, les signes reviennent, clairs et nets.
J’ai vu successivement les messages suivants : un Autel, le Nouveau Monde, et Sainte Colombe, à quelques mètres les uns des autres.

Le chemin continue, entre les gouttes de pluie. Une montée, puis je me laisse descendre — car les pentes ici sont rudes.
Je savoure le fait d’être en chemin.

Enkel waarheid leeft

Ooit zei iemand gerechtigheid zal geschieden.
Daarmee werd niet gezegt oog om oog, tand om tand of een uitdrukking die ik vaak heb gehoord en uit zijn context gehaald werd ‘Karma zal het wel doen.’
Wel in Liefde zijn, ten midden daar waar men gevaar voelt, en geen gevaar is. Wat niet wil zeggen dag je de ander lief hebt, wel dat je in liefde blijft en de ander benaderd met hoe jezelf zou benaderd willen worden en hem als mens respecteert.
Te voelen, gewaar worden wat het in je lijf doet
Ik heb zo lang gedacht dat ik veel aankon. Dit aankunnen was vanuit een vorm van overleving omdat ik diep van binnen gebroken werd. Ik wist niet meer wie ik was, wat ik hier kwam doen. Binnen in mezelf was er een zwart donker oneindig gat, gelukkig is dit donker gat al uit een ver verleden tijd.

Neen, ik schrijf dit niet neer om jullie aandacht of medelijden, wel om jullie te laten zien dat er andere wegen zijn dan wat de meesten kennen tot op vandaag, zoals schuld geven aan iets, aan iemand anders of een zondebok van iemand maken. Deze worden allen gecreëerd om niet naar zichzelf te moeten kijken. Iemand gaf ooit een mooi voorbeeld met onze vingers. Wanneer men naar iemand wijst zijn er altijd 4 vingers die naar je zelf wijzen.

Ik heb me vaak als jonge meisje de vraag gesteld wat heb ik verkeerd gedaan?
En vandaag krijg ik daar nog altijd geen rechtstreeks antwoord op.
Ik zie wel een rechtstreekse kijk op de situatie.
Ik wordt al een eindje gewaar in mijn lijf dat alles veel sterker voelbaar wordt.
Daar waar ik nog niet zo lang geleden soms nog twijfelde is haarfijn geworden.
En dit is geen gewaarwording die enkel voor mij is, neen, ik ben ervan overtuigd dat dit iets op een veel groter geheel is.

Een paar dagen geleden wanneer ik in de nacht over straat liep voelde er iets heel bevreemdend. De aarde waar ik op leef voelde niet meer als voordien, wat ik zag rondom mij hoorde er ook niet meer te zijn het was doods, afgestorven. Het klopte niet met wat in mijn aanwezig is en waar ik diep van binnen kan gewaarworden van iets die aan het ontstaan is en nog niet zichtbaar is voor het oog.

Leugens komen aan de oppervlakte, daden onterecht naar de ander kunnen niet meer verborgen blijven. Men kan er niet meer omheen. Neen, het is niet de bedoeling om te oordelen of veroordelen.
Neen, het is niet te bedoeling om met de vinger te wijzen, weet je nog, de vier andere…. Wel om samen met de andere en de gebreken vooruit te gaan zodat de andere de kans krijgt te groeien en dit geldt ook voor onszelf.
En jij jezelf kan bevrijden van wat niet van jou is.
There is no escape possible anymore

Quelqu’un a dit un jour que justice serait fait.
Cela ne disait pas œil pour œil, dent pour dent ou une expression que j’ai souvent entendue et mis hors de son contexte : “Le Karma fera le travaille”.
Être Amour, au milieu où l’on sent le danger et où il n’y a pas de danger. Cela ne signifie pas que vous aimez l’autre personne, mais que vous restez dans l’amour profond de ton être et que vous vous approchez de l’autre comme vous aimeriez qu’on vous approche et que vous le respectez en tant qu’être humain.
Ressentir, prendre conscience de ce que cela fait dans votre corps
Pendant si longtemps, j’ai pensé que je pouvais gérer beaucoup de choses. Faire face à cela était une forme de survie parce que j’étais profondément brisé à l’intérieur. Je ne savais plus qui j’étais, ce que je venais faire ici sur cette terre.
En moi il y avait un trou noir, sombre, infini, heureusement ce trou sombre vient déjà d’un passé lointain.

Non, je n’écris pas ceci pour votre attention ou votre pitié, mais pour vous montrer qu’il existe d’autres moyens que ce que la plupart des gens connaissent jusqu’à aujourd’hui.
Comme blâmer quelque chose, quelqu’un d’autre ou faire de quelqu’un un bouc émissaire. Tout cela y est pour que nous n’ayons pas à nous regarder en soi. Quelqu’un m’a donné un jour un bel exemple avec nos doigts. Lorsque vous montrez quelqu’un du doigt, il y a toujours 4 doigts pointés vers vous.

Quand j’étais petite, je me demandais souvent : qu’est-ce que j’avais fait de mal ?
Et aujourd’hui, je n’obtiens toujours pas de réponse directe à cette question.
Je vois une vision directe de la situation.
J’ai déjà commencé à remarquer dans mon corps que tout devient beaucoup plus visible.
Là où j’avais parfois des doutes il n’y a pas si longtemps, c’est devenu très clair.
Et ce n’est pas une sensation qui n’est que pour moi, non, je suis convaincu que c’est quelque chose qui est présent pour beaucoup d’autre personne.

Il y a quelques jours, alors que je marchais dans la rue pendant la nuit, quelque chose m’a semblé très étrange. La terre sur laquelle je vis ne me semblait plus comme avant, ce que je voyais autour de moi ne devrait plus être là, c’était mort, cela ne fesais plus parti de se temps. Cela ne correspondait pas à ce qui est présent en moi et là où je peux sentir au plus profond de moi quelque chose qui émerge et n’est pas encore visible à l’œil nu.

Les mensonges remontent à la surface, les actions injustifiées envers autrui ne peuvent plus rester cachées. On ne peut plus l’ignorer. Non, l’intention n’est pas de juger ou de condamner.
Non, l’intention n’est pas de pointer du doigt, rappelez-vous, les quatre autres… Mais d’avancer avec l’autre et ses défauts pour que l’autre ait la possibilité de grandir et cela s’applique aussi à nous-mêmes.
Et vous pouvez vous libérer de ce qui ne vous appartient pas.
Il n’y a plus d’évasion possible

Op weg naar Spanje

1April 2104 – Na 2 dagen slapen in een bijzonder huisje waar mijn lichaam tot rust is gekomen, sta ik klaar voor mijn eerste dag op de Camino. Ik neem de trein van Gent naar Namen om vandaar wandelend mijn weg verder te zetten. Eerst een tussenstop in de Bozar – Brussel voor Zurbarán – Master of Spain’s Golden Age. Een schitterende selectie van monniken, heiligen, religieuze taferelen en stillevens.

Voor een immens kunstwerk van de Onze-Lieve-Vrouw van de rozenkrans, sta ik haar aan te kijken. Zij kijkt me op haar beurt aan. Ik bewonder deze schoonheid en hoe langer ik ze aankijk hoe meer ik bijna het gevoel heb dat ze uit het doek stapt, tot leven komt. Een schitterend begin. Dank je wel Jacqueline voor de tip.

Namen – zachtjes beginnen zit er niet in. Onmiddellijk brengt de GR me naar de Citadel, klimmen en puffen dus. Een voorbereiding vooraf in hoogtestage was prima geweest 😉 De omgeving is prachtig. Bos in bos uit. Mijn eerste blaar voel ik aankomen, Alsof een blaar een must is op de Camino. Naar de avond toe wandel ik verkeerd richting de B&B, 4 km extra en dit voel ik goed in mijn lichaam. Ik voel dat ik een grens overga. Met het muziek van ABBA – I have a dream kom ik uiteindelijk een uur later aan in ‘La Source Fleurie’.

image

Gare de Namur

Après 2 jours de sommeil dans une chaleureuse petite maison où mon corps s’est reposé, je suis prêt pour mon premier jour sur le Camino direction Compostelle. Je prends le train de Gand direction Namur puis je continue mon chemin à pieds à partir de là.
Je fait d’abord une escale au Bozar à Bruxelles pour une exposition de Zurbarán – Maître du Siècle d’Or espagnol. Une belle sélection de moines, saints, scènes religieuses et natures mortes. Devant une immense œuvre d’art de Notre-Dame du Rosaire, je la regarde. Elle me regarde à son tour. J’admire cette beauté et plus je la regarde, plus j’ai l’impression qu’elle sort de la toile et prend vie. Un merveilleux début pour commencé mon pèlerinage. Merci Jacqueline pour m’avoir fait connaître ce grand artiste.

Namur. Commencer doucement n’est pas une option. Le GR m’emmène immédiatement à la Citadelle, je grimpe, je souffle.
Une préparation à l’avance avec un stage en altitude n’aurait pas fait du mal, ou est ce que c’ est plus top une condition physique qui est à zéro. 😉
Le cadre est magnifique, je marche de forêt en forêt. Je sens ma première ampoule arriver sur mon talon, comme si une ampoule était un passage obligé sur le Chemin. Vers le soir je marche à contresens vers le B&B, quatre km supplémentaires, je me sens bien dans mon corps. J’ai l’impression de franchir une ligne. Sur la musique d’ABBA – ‘I have a dream’ j’arrive enfin une heure plus tard à ‘La Source Fleurie’.