Source de la Somme

La Somme rivière

Ik draag de hamer terug naar Christophe, de conciërge van het sportterrein. “Zin in een koffie?”, vraagt Christophe. “Graag, met plezier accepteer ik je uitnodiging.” Hij laat me zijn zelfgemaakte clafoutis proeven van de verse braambessen die hij gisteren plukte en met fierheid toont hij mij zijn huisje die hij eigenhandig en met smaak heeft vernieuwd.
We praten over de regio, de buurt.
” Dit was hier vroeger een heel rijke buurt waar textiel werd vervaardigd”,zegt Christophe. En wanneer ik later op de dag de rijk versierde architectuur en de grote herenhuizen zie, denk ik terug aan zijn woorden.

Langs de weg en voor de zoveelste keer hoor ik, “Heb je geen schrik in deze tijden, met al die halvegare.” “Meneer die zijn er altijd geweest, alleen komt dit allang en meer aan het licht. Gelukkig! Ik weet dat het bestaat, alleen krijgt het mijn aandacht niet. Op acht jaar ben ik nog nooit lastig gevallen geweest.”
Het is me opvallend hoe de inwoners uit deze regio niet enkel vriendelijk en open zijn, ook betrokkenheid is sterk aanwezig.

Terwijl ik wandel ga ik even naar mijn klein tasje waar de telefoon in zit. Met verwondering ontdek ik er nog ‘une bêtise de Cambrai’, een heerlijke lekkernij die ik kreeg van de dame in het toeristisch bureau in Le Cateau-Cambresis. Ik zie haar glimlach en openblik even terug voor mijn ogen.

Midden de velden blaast de wind langs mijn oren. Ik hoor het gedroogd gras onder mijn voeten. Een buizerd is hoorbaar in de verte. Aan de horizon een watertoren. Een groot afgemaaid veld scheidt ons van elkaar. Heel ver gromt de motor van een vliegtuig. Mijn voetstappen zijn duidelijk aanwezig en voelen wat zwaar, net als de zwoele temperaturen die als drukkend aanvoelend.

Aan la Source de la Somme (de bron van de Somme)in Fonsomme zet ik me even op een muurtje kijkend naar het tafereel die zich rond mij afspeelt. Twee jonge kinderen, zitten gehurkt op een steen naast de bron, spelend met een houten stokje in het water. De papa staat aandachtig te luisteren naar het bejaard koppel op een bankje onder de schaduw van de boom. Aan de andere kant een man en vrouw komen aangefietst. Leggen een stoffendiek op het gras en nemen samen een pichnick. Mijn favorite plaatje, een vrouw zittend op het gras, benen vooruit. Tussen haar knieën en haar schoot ligt een man met zijn hoofd op haar dijen, ogen dicht. In haar armen ligt een pasgeboren aan de borst. Al die verschillende taferelen doen me denken aan de schilderijen van Manet en als ik er nog wat klaprozen of andere kleurrijke bloemen zou aan toevoegen, een strohoed hier en daar – de mijne heb ik alvast op – zou er zo in een levend tafereel van Monet kunnen ontstaan.

En om verder te verdwalen in deze taferelen, geniet ik verder van de schoonheid aan de natuurlijke oevers van La rivière de la Somme. Een waar plezier aan pure schoonheid die de natuur ons dagelijks schenkt.

Hier een kortfimpje

Hier nog wat beelden

Matisse

Matisse

“Goedemorgen G. heb je goed geslapen?” “Ja, maar ik heb….”, terwijl hij met zijn handen teken maakt dat hij geweend heeft. Ik ga bij hem staan en leg mijn hand op zijn schouder terwijl ik hem aankijk, ” weet je G. tranen laten bloemen groeien.” “Dat is mooi, dat is mooi”, deelt hij terwijl hij verder de ochtendtafel dekt.
Bij het afscheid nemen aan de deur vraagt hij me, terwijl we elkander de hand geven, “wil je Jocelyne voor mij meenemen op de weg?” “Dit zal ik”, al knikkend, terwijl we allebei een hand op elkanders schouder hebben.

In afwachting tot het museum van Matisse opengaat neem ik plaats op een terras. Een potje koffie, mijn dagboek en met een deuntje op de belforttoren ‘prendre un enfant par la main’, geniet ik na van de rijke en warme ontvangst bij G. En de vele andere warme ontmoetingen op mijn weg.

Le Musée Matisse. Ik laat me meeslepen doorheen de zalen en hoe verder ik in de tentoonstelling kom, hoe meer de buiten wereld verderaf leikt te zijn. Obgeslorpt door de kleuren, de rijke woorden die me nieuwsgierig maken naar wie de mensen zijn achter het doek, de schoonheid van het aanwezige. Matisse, Picasso, Chagall…

Op een muur staat geschreven, met de woorden van Matisse na een belangrijke medische ingreep:” Vanaf nu, zal je verwezenlijken enkel waar je plezier aan beleeft zonder rekening te houden met wat anderen willen of eisen.” Ik dacht terug aan G..

Hieronder wat uitspraken uit de tentoonstelling, die trouwens een aanrader is.

‘-Il y a des fleurs partout pour qui veut bien les voir.
-Trouver la joie dans le ciel, dans les arbres, dans les fleurs.

  • Il faut regarder toute la vie avec des yeux d’enfants.

Henri matisse.’

Ik vertrek pas om 12u vanuit Le Cateau-Cambresis. Eerst even een bakkerij binnenstappen. “Waw, mevrouw wat een aangename verrassing om hier binnen te stappen. De jeugdige frisse kleuren raken de mens in hun jeugdigheid en vrolijken de mens op. Wat een aangename verrassing.”
Een bakkerij die nog in haar oorspronkelijke ‘jus’ staat zowel binnen als buiten. Opgefrist door haar persoonlijke ‘Touch’ van de dame.

L’étang de St. Crépin. Een terras. Een viswedstrijd, een grote treurwilg, schaduw, in compagnie met de hartelijke eigenaars.
“Madame ik wacht nog altijd op mirakels. Bestaat dit werkelijk”,vraagt een meneer die erbij is komen zitten. “Meneer alles hangt af van wat jij een mirakel noemt of ziet. Voor mij zijn ze er dagelijks, in de kleine dingen. Laten we onze wereld verkleinen en eens kijken op een vierkante meter in het gras wat er allemaal te zien is. We zouden versteld staan. Kleine mirakeltjes.
Neem nu ook als voorbeeld. Ik ben het museum van Matisse gaan bezoeken deze morgen. Het was verrassend mooi. Het circus van Chagall, de flora van Matisse, hun teksten… Voor mij een mirakel was daar buiten komen met de gewaarwording dat het kleine meisje in mij werd aangewakkerd, naar buiten komen met een innerlijke vreugde. Is dit geen klein mirakel!

In een straat wandel ik langs een peperkoekenhuisje. Een huisje met torentjes, half gehaakte gordijnen. Een tengere bejaarde man zit er binnen zijn omheining, op een rietenstoel met een boek in de hand midden zijn stoep en omringd door zijn kleurrijke, fleurrijke bloemen. Ik zeg hem een goedendag. Hij hoort me niet. Hij is volledig opgeslorpt door zijn stripfiguur. Voor zijn poortje sta ik wat stil, we zijn maar van een paar meter verwijderd van elkander.
De vroegere fotograaf in mij zegt ‘neem een beeld’ . Mijn hart observeert en laat de situatie tot zich komen zonder iets te ondernemen en laat zich onderdompelen door dit zachtlevend tafereel die zich voor me afspeelt. Ik stap verder zodat ik hem niet laat schrikken.

Op de ‘Allée des rêves’ in Bohain-en-Vermandois val ik in slaap na een dankbare dag vol kleur in alle vormen.

Hier nog wat beelden

Hier nog een kortfimpje

Jocelyne

“Pardon meneer, ga je vissen” , vraagt een man met een koerspet op, een groene overall en een kar in de hand met een voorovergebogen houding om mij te kunnen zien in mij tarp. “‘Neen meneer, doet u maar”, terwijl ik mij wat zichtbaar toon uit mijn slaapzak. “Oh, pardon madame heb je niet te koud om zo te slapen?” “Neen, absoluut niet”, ik draai me nog even om.

Wat verder zit iemand lenigmakende oefeningen te doen. Lars uit België op weg naar Compostella met zijn ligfiets. Hij deelt me wat plaatsen om in abdijen te kunnen overnachten. Ik stap richting de campingcar om een goedemorgen te wensen aan Roland en zijn vrouw. We delen wat over verschillende manieren van leven, over al of niet de noodzaak van een huis. Over ‘bewegend leven’. Zij doen het met een kleine bus, ik te voet.

In de kerk van Landrecies hoor ik muziek op de achtergrond ‘Les chants de la fraternités des frères et sœur de Jeruzalem’. Mijn hart maakt een vreugdesprong. Ik mis ze.

Langs het kanaal ‘Sambre à l’ Oise’ geniet ik ten volle van de bloeiende en rijke flora en fauna.

Rustend op een bankje aan de spoorweg, zie ik een vrouw wandelen met haar hondje. Wat later kruisen we elkander. “Gaat u ver zo?”, vraagt de vrouw. “Voorlopig wat ik weet is dat ik richting Vierzon stap erna weet ik nog niet. Het kan zijn dat ik ter plaatse blijf of dat ik verder stap. ” “En helemaal alleen? Heb je geen schrik? Ik zou niet durven. Ik heb veel te veel schrik en met alles wat we te horen krijgen en zien.”
Ik ga wat dichter bij de vrouw staan en we beginnen hierover een gesprek over angsten. “Angsten hebben we zelf in de hand mevrouw, voor mij ligt dit tussen onze oren. En natuurlijk is dit gemakkelijk gezegd dan gedaan. Maar net wanneer men er aandacht aan geeft dan kan men al blokkeren. Ik zie je hond. Honden hebben me veel geleerd op de weg wat angsten betreft. Wanneer ik in angst ben dan kunnen zij dit gemakkelijk opnemen en worden ze onrustig. Iemand die je kwaad wilt of geen goede intenties heeft neemt dit ook op. Die persoon zal dus je angsten zien, voelen.
Wij als vrouw hebben een sterke intuïtie. Vaak en in vele gevallen hebben we onszelf verwijderd van onze diep ‘weten’ . Dit kan uit bescherming zijn, uit angst, omdat we ons hebben laten vol proppen met negativiteit…of van alles een beetje of kijk wat er al twee jaar aan het gebeuren is rond ons. Een beter voorbeeld kunnen we niet hebben. We hebben onszelf verwijderd van onze gevoelens en gewaarwordingen. We hebben haast en nemen de ‘tijd’ niet meer om te voelen of gewaar te worden en dat omdat we het merendeel van de tijd hier hebben geleefd”, terwijl ik een opgaande beweging maak met mijn hand vanaf mijn borstkast naar boven wijzend naar het hoofd. “We zijn deze vergeten”, wijzend naar mijn buik. “Bewuster gaan leven.”
“Ik kan dit niet, ik heb teveel schrik”, herhaalt de vrouw nog eens. “Maar vanwaar komen je angsten zo sterk?” , stel ik haar de vraag terwijl ik denk aan de tv. “Kijk naar de TV…” , deelt de vrouw. “Och, sluit dit bakje maar. Daar is weinig goeds te zien. En de mooie natuurreportages dit wat ons kan verbinden wordt getoond midden de nacht. We worden of sommigen zijn het reeds geworden poppetjes met koorden aan onze armen, benen en hoofd zoals in een poppenkast. Zo laten we ons leiden of misschien kan ik wel het woord manipuleren gebruiken”, zeg ik met een glimlach en mij verder verwijderen van de dame.” Veel moed en een goede weg”, wenst de vrouw me toe. Plots gaan de lichten en de bel van de spoorbalustrade. Ik kom eventjes terug op mijn voetstappen, “Hoe komt het dat je geen schrik had van me en we zo vrij konden praten met elkaar”, vraag ik nog. “Maar dat zag ik, ik heb gevoeld dat er geen gevaar was” , zegt de vrouw. “Zie je dat het kan! Alle, tot een volgende keer op de weg onderweg”, deel ik zwaaiend naar haar.

Net voor Le Cateau-Cambresis ontvang ik een onverwachte fikse regenbui. Kletsnat stap ik het touristisch bureau in. De vriendelijke dame helpt me verder en zorgt ervoor dat ik een overnachting in het droge kan hebben bij meneer G. Nog eerst even op boodschappen om samen te eten en zo sta ik een half uurtje later kletsnat aan zijn deur met een maaltijd en twee éclairs.
Ik krijg mijn kamer toegewezen, toont de badkamer en mijn plaats aan tafel.

Een persoon die al 12 jaar in een zeker gemis, tristesse woont na het overlijden van zijn vrouw.
We hebben een gevulde avond met boeiende gesprekken over de kerk, de instantie… Over de periode waarin we vertoeven. Over het ontwaken van onze eigen mogelijkheden en het goddelijke in onszelf. Over hoe we klein gehouden geweest zijn. De vrouw en het hoofddeksel in de kerk. Intuïtie en wat er zich zichtbaar aan ons liet zien en velen hierdoor achtervolgd werden en op de brandstapel kwamen, zelfs volledige kloostergemeenschappen, Begijnen… Over wat zich vandaag afspeelt in de wereld, het ontwaken van de mens.. Een goed gevulde avond…
Toen begon hij over zijn vrouw. Hoe en aan wat ze is gestorven. Ik voel haar aanwezigheid nog heel sterk in het huis. Hij deelt me zijn leven toen en vandaag. “Ik zou je graag een vraag stellen, weet dat niets je verplicht om er op antwoorden. Is dit ook voor je?” “Ja, natuurlijk?”, terwijl G. me aankijkt. “Heb jij nooit gedacht om je verder te delen met iemand anders?” “Oh, jawel. En er zijn vrouwen genoeg die het graag zou willen”, zegt G. terwijl ik iets, zie openbloeien bij hem en zijn blik opener wordt. “Bizar, je zit op dezelfde stoel van mijn vrouw en mijn vrouw vroeg me toen net hetzelfde”, zie ik hem nadenkend delen.
“Wat hou je tegen?” “Wel hoe de andere mensen ermee zullen omgaan. Erover zeggen.” “Ach, de anderen. Zo herkenbaar. Dit kan zo een blok aan ons been zijn om die gedachte te hebben. Heb lief, laat je lief hebben G. Ga ervoor en probeer deze gedachte opzij te plaatsen. Laten we liefde verspreiden. Zodat het zich kan verderzetten. Ga niet in gevecht tegen wat komt. Gewoon aanvaarden en daarachter zal naar je toekomen wat je nodig hebt en waar je verlangens liggen”. We eindigen de avond met het delen van een niet alcoholisch drankje… We klikken onze glazen tegen elkaar, kijken elkander aan “Op Jocelyne!”.

Hier een kortfimpje

Hier nog wat beelden

Wilde kastanje

Mijn ogen openen zich. Ik kijk naar buiten en zie een gamma aan grijze tinten. Mist. Hihi, naar buiten kijken, best wel grappig dat deze zin komt, want behalve een zeil in driehoekvorm die dient als dak boven mijn lichaam, ben ik buiten.
En wat een verademing om iedere avond op zo een manier de nacht in te kunnen.

Een nieuwe manier voor mij, voorbij mijn angsten, en begonnen als een vanzelfsprekendheid, die me al veel gebracht heeft op persoonlijk vlak… en die nog wat verder aan het rijpen is. Het brengt me alvast nog een extra laagje innerlijk vrijheid, waarin, hoe kan ik het vernoemen, de grenzen van het oneindige transparant wordt en terzelfde tijd een grens binnenin mezelf samenvloeien op één lijn.

Een grote wilde kastanje aan een grot lonkt om er in de schaduw een pauze te nemen. Dankjewel boom voor je schaduw, die ik weet te appreciëren.
Ik neem mijn tarp uit de zak die nog wat vochtig is om deze in de wind en zon te laten drogen. Doet me plots terug denken aan een beeld die ik nam tijdens de Maha Kumb Mêla in Indië (het groots religieuze gebeurtenis ter wereld die maar enkel om de 140 jaar plaats vind volgens de positie van de sterren. Mensen komen er van her en der te voet of met voertuig om er in de Ganges te baden) waar een vrouw haar sarong (kledingstuk) vast hield om deze te laten drogen in de wind. Hier sta ik dan mijn dak vasthoudend voortgeblazen door de wind en met de zon boven mij is mijn zeil in een mum van tijd droog.

De Achillea, klaproos en de Camille hebben hier en daar de onkruidbestrijder overwonnen. De schermen van duizendklauw verspreiden hun zaden.

Op sommige percelen werden diverse omheiningen geplaatst op de randen van percelen om meer biodiversiteit te bewerkstelligen. Bramen, meidoorn, sleedoorn. Aan een braamstruik zoek ik bramen op ooghoogte. Helaas geen. ‘och, wat zou het me plezieren om er te vinden’, gaat door meheen. Beetje verder aan de ingang van een dorp staat een immense braamstruik vol braambessen naar me te lonken. De eikenbomen dragen al volop hun vruchten, onder mijn voeten kraken de afgevallen kleine nootjes.

In Landrecie na een vermoeiende en prachtige dagtocht stap ik richting het kanaal, naar een nog verlichtte campingcar.
Ik klop aan ‘Roland’ doet open en vraag of hij een hamer bij heeft. Gelukkig want door de droogte zijn de haringen moeilijk in de grond te krijgen. Een galf uurtje later vertrek ik naar dromenland.

Hier een kortfilmpje

Hier nog wat beelden

Pelgrims

Een paar hevige onweerswolken kwamen deze nacht boven Marchipon, met drie korte onweerslichten na elkaar.
Als kind kon ik een heel lange tijd aan het venster kijken met mijn ellebogen op de vensterbank en mijn hoofd steunend in mijn handen, achter het gordijn. Met grote ogen en een ingehouden adem van spanning stond ik te genietend van dit natuurlijk fenomeen, zo krachtig en vurig, wondermooi. Mijn papa stond dan naast me en leerde me hoe ik de tijd kon bepalen van de bliksem in afstand verwijderd van het huis. Tellen tussen de twee bliksems.

Een poes staat te miauwen aan het venster. 7 uur ik maak me klaar voor een nieuwe dag. Pierre komt aangewandeld met de koffie. “Het was een hevig onweer deze nacht. Dankjewel Pierre voor je uitnodiging. Want ik was midden de nacht wakker geworden denkend aan mijn wandelstokken die gewoon geleiders zijn voor de bliksem.” Pierre deelde dat er deze nacht vijf liter water was gevallen. Niet denderend veel denk ik dan ten opzichte van het onweer. Ik dank Pierre voor zijn gastvrijheid en stap terug de natuur in.

Op een brugje ontmoet ik een dame wandelend met haar Border-Collie. We praten met elkaar en delen over de weg. De dame wandelde ooit het stukje camino tussen Le Puy-en-Velay en Nasbinal. ” Eenmaal men eraan begint zou men blijven stappen”, deelt de vrouw. “Ah, daar kan ik in volgen. Het lichaam weet gewoon heel goed wat het nodig heeft. We hebben ons zo verwijderd van ons eigen natuur, onze materie, wie we zijn. En in deze eenvoud van leven is alles wat we nodig hebben. De mens, een ontmoeting, de natuur, de rust, de stilte. Men hoeft er enkel voor openstaan. ” We delen nog verder over de weg. .” Ah, wel dat was een fijne verrassing hier ten midden de velden. Had ik niet verwacht”, deelt de dame terwijl ze afscheid neemt. Haar ogen fonkelend voegt ze er nog aan toe, “Eh bhein c’est chouette ça !”
We stappen elk verder onze richting.

Een blauwe reiger vliegt van het land de boom in. Hij neemt een statische houding aan. Zijn witte hals en kop laten hem opvallen tussen het groen.
In een klein dorpje, op de weg staat een kapel geweid aan Maria magdalena. Via een sleutelgat en grote kier in deur kan ik een glimp opvangen binnenin. Een beeld van Maria Magdalena staat midden de kerk achter het altaar. Een paar meter ervoor op de zijkanten staan de beelden van Maria en Jezus.
Ik hoor iemand aangewandeld. De vrouw met haar Bordercollie ‘Lochness’.

Een grootvader en kleinkind stappen op de trage wegen. ‘Alain et Anton’. De man deelt met volle overgave over zijn lange afstand fietsen en kamperen. Zijn kleinzoon nadert een waterplas. Hij roept hem terug. “Och, welk kind houd daar niet van. Zelfs grote kinderen houden nog van door plassen te wandelen”, deel ik terwijl ik knipoog. “Ja, maar hij heeft maar twee paar schoenen”, vertelt hij wat bezorgd. “Och, dat is niet zo erg, wassen en drogen.”

Ik voel dat het tijd is om wat rustpauze te nemen. Zoekend naar een bank of muurtje, vraag ik een man of er eventueel een bar open is in het dorp. “Ach, neen er is hier niets. Waarom wat heb je nodig?” “Och, mijn lichaam laten rusten bij een potje koffie zou me goed doen”. “Kom mee, ik kan je een potje koffie schenken”. De man neemt me mee richting zijn huis. “Ahh, °^`***’, ik heb de electriciteit afgelegd. Ik ben namelijk een nieuwe bel aan het installeren.” “Oh, is niet erg. Het is zogoed alsof ik het ontvangen heb.”, en beiden lachen we om de situatie.

Ik stap verder het weide landschap in. Het begin te onweren en ik ontsnap niet aan een fikse bui. Ik steek mijn paraplu de lucht in, niet echt slim met onweer. Ik neem het risico.
In een ander dorpje, bel ik aan. Catherine doet open. Ik vraag naar een schuilplaats. “Kom binnen, een grote verwelkoming.”
En niets is zo maar… Catherine vertrekt binnen drie dagen voor de eerste keer op de Camino, van le Puy-en-Velay naar Conques. Met wat tips achterlatend en wat geruststellingen kijkt ze met grote verlangens uit naar de weg.

Klik hier voor een kortfilmpje

Hier nog wat beelden.

Fatima

De laatste dagen stappen tot aan Fátima gebeurde op de Rota Carmelita, die me afwisselend meenam langs leegstaande verwaarloosde huizen… genoeg huizen om velen een onderdak te kunnen aanbieden, een stukje land om te kweken en lege dorpen terug nieuw leven in te blazen. Niet door naast elkander te leven, wel met elkaar.
De tuinen hebben een overvloed aan fruit, die liggen te rotten op de grond. Citroen, sinaasappel, abrikozen.
Bepaalde dorpen zijn volledig ruines geworden. Mensen zijn verdwenen.
De verhankelijkheid van het leven.

De Linde staat in zijn volle glorie en deelt zijn overheerlijke geur. Het hars loopt langzaam maar zeker langs de schors in een recipient.
Binnenkort zullen de vijgen-, de olijfbomen en de wijngaarden hun vruchten schenken.

Een paar dagen vóór Fátima hoorde ik in de natuur een prachtige stem. Wat later zie ik drie mannen. Twee in een sportieve tenue, één in een lange bruine pij, een monnik van de Kapucijners Orde.
Angel, Pedro en Miguel.

“Wie heeft hier zo een prachtige stem? Wie zingt hier zo mooi?” De monnik antwoord en wijst naar Angel. Ik zie de ogen van Angel stralen bij mijn vraag. Ik spreek de jongen aan in het Frans, en dan even in het Engels. Geen van beide talen kent hij. Zijn blik veranderd en hij maakt een vluchtgebaar, andere talen zijn voor hem vreemd. Ik maak teken dat de jongen niet hoeft weg te lopen. “Angel je hoeft niet weg te lopen. Er bestaan nog andere vormen van communicatie.”
En terwijl ik in zijn ogen kijk, deel ik, ” we kunnen elkander ook aankijken in de ogen en van hart tot hart in verbinding gaan. Ik ben er zeker van dat we elkander zullen begrijpen voorbij de woorden.” Broeder Miguel komt terug naast mij en we wandelen samen verder. Ik stel wat vragen rond het monastieke leven … we spreken over keuzes maken, het leven, het geloof, jongeren.
Ik werd gewaar in het gesprek dat er weinig plaats was voor interactie. Telkens wanneer ik iets inbracht in het gesprek kwam er snel een reactie en werd mijn zin onderbroken. Het voelde aan alsof er een vóór geprogrammeerde langspeel plaat werd opgelegd waar geen enkel mogelijkheid was tot opening.

De monnik deelde een verhaal over een lieve man in een dorp, waar alle dorpelingen hem regelmatig bezoek brachten. Een man die zo geliefd was dat wanneer hij stierf vele dorpelingen hem zo misten dat vele zich ongelukkig voelden. “Broeder Miguel hebben de mensen hier niet, wat ze bij zichzelf misten, buiten zichzelf gaan zoeken! Waardoor ze nu met een leeg gat zitten en een enorm gemis. Want is het niet zo dat iemand anders nooit de leegte bij jezelf kan gaan opvullen. Het buiten jezelf zoeken kan je zo ontnomen worden, zoals hier in het verhaal. Wat niet wegneemt dat het een lieve man zal geweest zijn.” De broeder kijkt me lachend aan.

We nemen een pauze. Angel zit rechtover mij aan de picknick tafel. Ik verneem dat Angel uit Brazilië afkomstig is en vraag hem of hij de liedjes kent van de Santo D’Aimé, die zijn oorsprong kent in Brazilië. Ik zie bij hem een snelle reactie ontstaan van weerstand en hij deelt heel snel iets in het Portugees aan broeder Miguel. Het wordt me heel snel duidelijk dat men iets probeert niet toe te laten, en word gewaar dat er geen opening is, een afsluiten, weerstand. Miguel beschermt zich af. Hij deelt in het Portugees “ik geloof maar in één iets, het Heilig Hart, Jezus Christus, hij betekent alles voor mij.” en terzelfde tijd zie ik zo een afweer bij hem bij mijn vraag dat het bijna contradictorisch is van wat hij deelt. “Miguel, mag ik iets delen?” Hij knikt. “Wanneer je mij deelt dat je maar in één iets gelooft, het Heilig Hart, Jezus Christus dat hij voor jou zoveel betekent. Hoe zou het voof jou voelen om Christus binnenin jezelf te zien in plaats van buiten jezelf. Leef volgens Jesus. Maak Jesus, Eigen. Want hij is in jou aanwezig. Jesus maakte geen onderscheid tussen zijn broers en zusters. Hij plaatste geen muren, iedereen was welkom. Wie of wat ze ook deden. Er waren geen vooroordelen. “

Ik kijk naar broeder Miguel. Hij deelt het verleden van Angel in een ander religie. Wat voor mij overbodig was. Men hoeft niet altijd een verleden te kennen van iemand om die te begrijpen in het heden. Het non-verbaal vertelt vaak zoveel.
” Broeder Miguel in ieder geloof, willen we niet allen hetzelfde… Liefde… Is dit niet een Universeel cadeau! Laten we openblijven voor elkander, laten niet verder muren bouwen, wel ze laten verdwijnen.”

In het volgend dorp nemen we afscheid. Tijd voor een terrasje en koffiepauze.
Op de laatste dag was de geur van de Cistus terug aanwezig in de natuur.

Na 4 maand stappen kwam ik aan in Fátima.
Een ontroerende en bevrijdende aankomst. Tranen vloeiden op het plein en in de basiliek konden ze de vrije gang gaan. Tranen die ik niet kon plaatsen, gewoon bevrijdende tranen.
Fátima.

Conquest of Paradise

Coimbra… pfff, amai wat een verschil van temperaturen, de temperaturen zijn wel 10 graden gestegen in het binnenland.
Ik deel de kamer met Domenica en Marijke.
Marijke en Domenica hebben elkander ontmoet op de weg, beiden gaan naar Santiago. Toen ze deelde dat ze haar schelp verloren was en het verhaal errond, ga ik spontaan naar mijn rugzak neem de schelp die ik 8 jaren heb meedragen uit mijn tasje en schenk haar mijn schelp. “Ik schenk je graag mijn schelp Marijke.” Een schelp van vrouw naar vrouw, van moeder naar moeder”, deel ik terwijl dit laatste er zo spontaan uit kwam en juist aanvoelde. De tranen komen in haar ogen te staan.
Ik deel over de weg Mare to Mare, Mer(e) à Mer(e), Mira, water… en is de symbolische betekenis van de schelp niet, geboorte en wedergeboorte en staat zij ook niet als symbool voor de vrouw en vruchtbaarheid!

De schelp zo wordt een pelgrim kenbaar gemaakt op de weg.

Dit jaar was het mij opgevallen hoe het zwaardkruis van Jacobus meer in mijn ooghoeken te voorschijn kwam. Deze was zichtbaar op heel veel schelpen die pelgrims bijhadden. Ik vroeg me af of pelgrims zich werkelijk bewust waren van het symbool die ze kenbaar dragen, meedragen. Toen ik wandelde van Almeria tot Santiago waren er heel veel beelden zichtbaar, niet deze van Jacobus de Meerdere de apostel, wel van Jacobus de Morendoder. Jacobus te paard, die ten oorlog trekt.

Een paar weken geleden ontmoette ik een pelgrim in groep die naar me toe kwam. Eerst deed hij verwonderd dat ik niet in dezelfde richting wandelde. Hij legde toen zijn beide handen op mijn schouders, als teken dat ik verkeerd liep. Ik bleef toen stil staan, liet even de stilte tot me komen.
“U draagt een schelp. Hebt u al werkelijk gezien wat het symbool is die erop staat? Een zwaard. Wel ik verkies liever om een weg af te bewandelen van vrede dan deze waar men een matador op een ‘hoogte’ plaatst”.

De weg die ik wandelde van Zuid – naar Noord Spanje voelde heel patriarchaal. Ik werd geconfronteerd met verschillende structuren waar wet – en regel boven de mens gaat. Vanaf Muxia richting Zuid-Portugal keerde dit klimaat om. Er is een groot verschil in aanvoelen tussen Spanje en Portugal en dit is op verschillende vlakken zichtbaar en voelbaar. Voor mij voelt Portugal veel meer in balans tussen de twee polen.

Naar Santiago (patriarch, matador) volgde ik de gele pijlen. Vanaf Muxia (zee, water, sanctuary Nosa Señora de Barca) volg ik de blauwe pijlen (Fátima) . Beiden bleven echter voortdurend aanwezig vanaf Muxia en trokken telkens mijn aandacht.
Beetje per beetje liet ik binnensijpelen wat het me kwam vertellen.
Geel staat voor de zon – Yang.
Blauw staat voor de maan – Ying.
Balans tussen mannelijk en vrouwelijk.
Vóór ik vertrok op deze pelgrimstocht had gans mijn wezen de innerlijke nood aan zon en water.

Maar wat me ook opviel dat dit de beide kleuren zijn van de vlag van Oekraïne waar blauw boven ligt en geel onder. Zitten wij niet in een periode van omwenteling waar het patriarchale (mannelijke pool) sterk in contrôle en angst gaat omdat het glad wordt onder de voeten.
Terwijl de vrouwelijke pool meer en meer in haar kracht komt te staan. Niet vanuit gevecht, contrôle en angst of ik heb evenveel recht (want is dit niet dezelfde beweging van het patriarch?! ), wel gaan staan vertrekkend vanuit liefde waar een weg naar balans tussen de twee polen mogelijk maakt.
Dit is alvast de weg die ik verder wens te bewandelen, deze van vrede en licht.
Pace e Luce.

Al heel snel worden we, Marijke, Domenica en ikzelf gewaar dat we op dezelfde manier naar het leven kijken, dat alles er al is wat we nodig hebben en wanneer je in vertrouwen staat dat het ook naar je toe zal komen. Meer en meer kom ik ‘gelijken’ tegen en dit voelt goed, te weten dat we zichtbaarder worden voor elkaar. Alsof een collectief angst verdwijnt en mensen meer durven gaan staan voor wat ‘juist’ voelt.

Ook ’s avonds heb ik een fijne babbel met een andere vrouw waar we elkander konden aanvullen in ons delen. Zalig!

Op een morgen terwijl ik geniet van de ochtendfrisheid in de stad en een ontbijt neem, terwijl ik geniet van de stilte in mezelf.
Hoor ik een muzikant op zijn gitaar een muziek stuk spelen van Vangelis ‘1492’ – Conquest of Paradise.
Het brengt me terug in de tijd, 25 jaar geleden waar ik een opdracht kreeg om een ruimte van verlangen te creëeren. Ik maakte er een kunstwerk in een kleine ruimte van twee op twee meter.
Drie tekeningen bekleden de ganse muur. Vóór ‘De kus’ van Rodin, rechts een man, links een vrouw. Allen waren naakt, getekend in houtskool en krijt op bruin kraftpapier. Op de grond een groot Ying-yang teken gecreëerd met theelichtjes op een zwart doek. Ik had er een waterstroompje gemaakt en voegde er een paar druppels essentiële oliën aan toe. Ergens in een hoek speelde het muziek ‘conquest of paradise’.
Nadat ik de kaarsjes had aangestoken, deed ik de deur dicht, zo hadden de elementen in het kunstwerk de tijd om zich te mengen.
Wanneer de deur opende blies de lucht doorheen de ruimte, deed het kaarslicht bewegen en de figuren begonnen te dansen. Alles werd levend, het kunstwerk, mezelf en ook de zintuigen van de kijker.

Een kunstwerk die me nooit meer heeft verlaten, vandaag wordt ik me bewust ‘waarom’.
Het idee toen is ontstaan vanuit een intuïtieve gewaarwording. Het was zo een vanzelfsprekendheid dat dit er zou komen en met 200% begon ik eraan. Ik stelde me geen vragen, het moest en zou er komen. Dit werd gecreëerd tijdens een opname in de psychiatrie waar ik twee jaar de vrije keuze had gemaakt om mij te laten opnemen.
Wanneer het af was, was ik er fier op. Wie zou niet! Ik vond het mooi wat ik had neergezet en ik werd eventjes ‘gezien’.
Maar eenmaal af kwam mijn kunstwerk ergens buiten mezelf te staan en dit had verschillende redenen. Ik zat in een psychoanalytische richting waar weinig plaats en ruimte was voor emotie, voelen en gewaarworden want onmiddellijk moest en zou het hoofd antwoord geven. En vooral ik zocht naar oplossingen buiten mezelf, het was de ander die mij kon helpen in mijn gedachten.
Daar waar ik de keuze had gemaakt om me terug te vinden, nam ik afstand mijn ‘Zijn’ , wie ik in werkelijkheid was.

Nu begrijp ik waarom het kunstwerk zoveel betekenis voor me had en zo lief heb. Want dit is gewoon de weg die ik binnenin de laatste jaren naartoe heb gewerkt.

En ook al was het toen een realiteit en in mijn omgeving aan de orde. Het ging hem niet zozeer om een gemis van een lief om in een plaatje te passen in de maatschappij. Het ging hem niet zozeer om de liefde tussen een man en een vrouw, waar ik toen zo mee in de knoei lag. Het was niet zozeer het zoeken naar liefde buiten mezelf en om als vrouw gezien te worden in een milieu omringd en opzij geplaatst door en voor mannen….

De bron werd niet gevuld.

Natuurlijk was dit een realiteit die mij toen ongelukkig maakte. Ik wou deze realiteit niet in mijn leven niet en vocht er tegen. Het maakte me nog meer ongelukkig.

Het bracht me ook de veerkracht om het anders te doen. En op het moment dat ik doorhad dat vechten niet hielp, koos ik voor overgave en vertrouwen.

En de bron vulde zich….

Neen, de beweging vanuit intuïtie had een veel diepere weg in mezelf. Het verlangen om het evenwicht binnenin mezelf te vinden. Dat mijn yang kant ruimte kon maken voor mijn yinne, het aanvaarden, het verwelkomen en het verder laten groeien naar het Licht. Daar waar beiden mogen het leven dansen, daar waar water en vuur elkander ontmoeten.
Het zaadje was er, altijd geweest en heeft me nooit verlaten. Het eeuwig ‘zaad’ .

De bron vulde zich door mijn verandering in beweging, Door mijn ogen naar binnen te richten en ervoor te zorgen dat ikzelf, diegene ben die mijn bron kan levend houden. Het zaad sprong open. Wortels groeide.

Muziek

In de eetkamer van de monniken. Een bijzonder Maria beeld.

Ik verlaat het klooster van Herbón na een gesprek met de hospitaliero en 2 dames (pelgrim, hospitaliero en die in het bestuur zitten van een Santiago vereniging in Spanje) die de avond voordien in het geniep paspoort gegevens op het register van de hospitaliero aan het fotograferen waren.
Na een nachtje erover te hebben geslapen voelde ik dat het noodzakelijk was dit te delen met de hospitaliero. De dames probeerden langs alle kanten hun onschuld te bewijzen terwijl ik ze op heterdaad bezig had gezien en gehoord had naar wat ze op zoek waren en ook persoonlijk had aangesproken dat dit niet kon.
Ik maakte duidelijk dat bewijzen, of gelijk willen halen hier niet aan de orde waren. Wat geweest is, is geweest. “I hope that it not start again”, deel ik met de dames. “Grazia Jasmine and excuse me”, zei de hospitalero. “I trust the pelgrims and I have learn my lessons, I never let my registre free on the table again.”
Hij dankte me voor mijn openheid, rechtuit zijn en eerlijkheid.

Franciscanen klooster Herbón

Het Franciscanen klooster in Herbón tellen nog drie monniken. Gisterenavond waren we – na een rondleiding door een oud- leerling – met vijf pelgrims die de pelgrimszegen ontvangden. We kregen een document van het klooster in verschillende talen, waarbij ieder afzonderlijk in haar eigen taal de tekst deelde. Het was een heel ontspannen en vreugdevolle zegen.
De Franciscanen van dit klooster waren de eersten die de peper van Padrón ‘Pimientos de Padrón’ en aardappelen mee brachten uit Mexico naar Spanje.

Van hieruit kies ik voor de CaminoEspiritual en stap ik richting de haven in Pontecesures waar ik hoop de boot te kunnen nemen tot in Vilanova de Arousa.


Gelukkige is het hoogwater pas tegen 12u en kan ik meevaren met ‘La Barca de peregrinos’.
Terwijl ik sta te wachten bekijk ik in grote lijnen mijn weg richting Zuid Portugal. Ik vergroot wat de kaart op mijn app en kijk waar Braga ligt, tussen 2 steden zie ik een kruisje en klik ik erop ‘Capela Santa Maria Madalena’ .
Bij de aankomst van de boot stapt een grote groep pelgrims af. Een school blijft nog zitten, samen met hen keer ik terug naar Vilanova.

Het varen begint over de ‘Rio Ulla’.
De leerkrachten samen met de kinderen beginnen te dansen op folklore muziek uit Galicia. Hoewel de rust een welkome was geweest tijdens het varen, geniet ik mee en voel ik de vreugdevolle stilte in mezelf.
terwijl deze vreugde gans mijn lijf vult, tranen parelen in mijn ogen. De wind blaast in mijn haren, mijn ogen sluiten en geniet.


Varend naast het zien van een eerste kruis, langs de rivier speelt het liedje ‘I want to Break free’ van Queen… Gods knows, Gods knows I want to break free.
Even onder een brug door en de ‘Torres del Oeste’ is zichtbaar, een nationaal monument in Galicia.
Aan een volgend kruis langs de oever hoor ik ‘Jerusalema’ van Master KG. Ik krijg een binnenpretje.
Een volgend lied, eentje vanuit de oude doos waar ik de titel mij nu ontsnapt, als zowel de lyrics. Wat ik me wel heel goed kan herinneren was de tekst en zijn betekenis… ‘ik zal je onder mijn armen nemen… vertrouw…’. En om te eindigen ‘Over the rainbow’ van Israel Kamakawiwo’ole. Zalig !

’s Avonds blijf ik overnachten in Vilanova. Drie portugese dames komen aan in de albergue municipale. Eentje draagt er een tambour.

Ik voel dat er binnenin weer van alles aan het bewegen is en komt de gewaarwording terug naar boven waarin mijn lichaam in een soort innerlijke huilbui terechtkomt en voorlopig de weg niet naar buiten vind. Ik voel de noodzaak om klank te geven aan deze gewaarwording. Voor ik de ruimte verlaat vraag ik de dame naast me, terwijl ik wijs naar een ander bed of de tambour van haar is. De vrouw maakt teken, ze is doofstom, en maakt duidelijk dat het van haar zus is. Zonder woorden, in stilte hebben we een kort delen.
Nadien had ik er spijt van dat ik niet heb durven vragen om samen muziek te spelen.

Mariam

Met de zon in de rug verlaat ik Compostela. Vier bejaarde vrouwen staan voor het hekken van het pelgrims bureau. “alle, encore une photo ensemble”. Ik hoor een andere dame zeggen, “il faut y aller la”.

Ik wandel verder en ga even nog een boodschap doen. Voor de eerste keer stap ik in de morgen in t-shirt en wat doet dit deugd. Bij het stappen breng ik mijn focus naar mijn ademhaling, onderrug en benen. Mijn bekken is namelijk vast komen te zitten na de storm. En mijn rug en bovenbenen kunnen me ’s nachts soms wel parten spelen. Niet altijd évident wanneer ze soms op een kuip-matras proberen te ontspannen.

Mijn tocht is gestart vanuit Almeria, niet omwille van deze stad, wel omwille dat er water was en zon. Gans mijn Zijn vroeg om water en warmte. Mijn intentie was er echter om er te verblijven en uitrusten. Het was duidelijk dat er iets anders voor me klaar lag. Een start van een nieuwe weg.
Toen ik na het boeken van een ticket, zag dat er van daaruit een pelgrimstocht was, werd het al snel duidelijk en kwam intuïtief een weg te voorschijn. Van water naar water, de Mare à Mare, de Mer à Mer.

In het Frans klinkt het als ‘Moeder’ (anders geschreven). Ik schrok (met fonkeling in mijn ogen en een sprongetje in het hart) wanneer ik zonet ben gaan opzoeken wat ‘Mare’ betekent nl. ‘Maria’.
(Op mijn Compostelat staat geschreven in het Latijn ‘Mariam’, de twee andere namen bij het zien waren ‘als’ verdwenen in het niets. Maria een naam die ik eer wens aan te doen. En heel bevreemdend de naam die weggelaten is bij aangifte bij mijn geboorte, terwijl mijn doopmeter Marie-José noemt en niet José alleen. Het middelste deel was verwijderd. Enkel Jasmine José bestaat voor de staat. Dit voelde voor mij nooit evenwichtig. Sedert 2 jaar geleden ben ik deze volledig naam beginnen dragen. Hoe kan er immers evenwicht zijn, wanneer men iets ontneemt, niet mag bestaan of leven. Zo werd ook mijn oorspronkelijke naam ‘Yasmin’ getransformeerd in Jasmine omdat deze in oorsprong veel gebruikt wordt in Arabische landen en afkomstig uit Perzië. Terwijl deze cultuur me zo sterk aanspreekt. En eigenlijk vind ik het best grappig. Want wat men niet wou, of niet mocht bestaan, ben ik toch gaan doen en erin gaan staan). En nu zie ik pas dat mijn naam bestaat uit ‘3’ woorden.
Wanneer ik het dan veel breder bekijk is dit precies een beweging in het groter geheel. Ik dacht eerst het wegebben van het patriarch, ik zou het eerder zien als een evenwicht brengen in het patriarch.

Ik ben dus deze morgen terug vertrokken op weg naar Muxia (een dorp op een eindpunt aan de kust) . Naar het ‘water’. En wat bijzonder toen ik hoorde van Vanguir (een Braziliaanse man, geboeid door het Hebreeuws en Jodendom) toen hij deelde dat Muxia in het Hebreeuws ‘Messias’, de gezalfde betekend.

In de namiddag ontmoet ik de vier dames. Als een vanzelfsprekendheid wandelde ik met hen. Michelle, Yvonne, Marize en Elise. Twee met een leeftijd verschil van 20 en de andere twee van 30. Waw, ik hoop dat ik net als hen binnen zoveel jaren op ‘weg’ mag zijn.

Water

Baños de Montemayor

Wachtend op de bus naar Salamanca, zittend op een bank, geniet ik van het zicht.
De daken vertonen de typische zuiderse dakpannen, lange halve maansvorm, waarvan de ene op de rug en de andere op zijn buik zo een dak vormen, zelfs de zijmuur van het gebouw is met halve dakpannen bekleed. Er bovenuit stekend, de kerktoren in ruitvorm met arcade waar de kerkklok aan bevestigd is. Zwaluwen vliegen in het rond en scheren over straat. Er achter een berg met ontluikend frisgroen, naaldbomen en een blauwe lucht die opkomst is. Een buizerd die net uit de kruin van een boom is gevlogen.
Een grasmaaier en de geur van pas afgemaaid gras.
Een vrouw komt aangewandeld, opent de deur van vermoedelijk haar huis en daalt moeizaam de twee treden. Een man staat haar binnen op te wachten, opent zijn armen en legt beiden handen op haar schouders. Ze kijken elkander aan. De deur gaat dicht.

Ik hoor heel subtiel mijn adem die zijn stroom volgt in mijn lichaam. De beweging, het leven in mijn body. Gewoon in het hier en Nu zijn, bewust bij mijn ademhaling zijn, daar waar alles is, dan verdwijnt ‘tijd’ . Alles IS. Zo kan ik uren ergens zitten en genieten.

Zo heb ik de drie dagen doorgebracht in Baños de Montemayor.
De thermen kwamen als gepast. Ik genoot ervan om mij gewoon te laten dobberen in het helend water. In het bubbelbad liet ik mijn handen over het water bewegen op het ritme van de bubbels. Mijn handen, mijn favoriete lichaamsdeel. Ze hebben me zoveel te vertellen, ze kunnen zoveel.
De bubbels en de warmte doen me wegzinken in gedachte, in herinnering, ze brengen me even ver weg in de tijd, ‘geboorte’, de geboorte, mijn geboorte. De twee het NU en toen liggen flinterdun naast elkaar.

Plaza Major – Salamanca

Het thema geboorte blijft verder mee gaan de dagen nadien. In Salamanca boekte mijn pelgrimsmaatje een zalige kamer in het centrum bij Plaza del Major, een kamer met bad. Een uur kon ik in het warme badwater liggen ontspannen. Mijn onderrug had er deugd van, in kikvorshouding lag ik in het water. Ik werd ontroerd na de gedachte dat ik in dit leven geen klein zieletje ter wereld heb gebracht. Hoe vreemd en toch kon ik het mij zo levend inbeelden, mijn handen maakten een vloeiende beweging voor me alsof ik een baby in de handen had en kon ik me levend voorstellen hoe het is om een bloot lijfje van een klein wezen op mijn huid te voelen. Een traan rolde over mijn wang van zacht geraaktheid… het lied ‘Santa Maria me mostro o Camino de senhor…’ die ik een paar jaar geleden leerde kwam en begon te zingen. Water zo helend.

Salamanca. Wat voelt het goed in die groot stad. Een gevoel van rust en sereniteit. Een aanrader.

Ondertussen zit ik hier aan tafel in een albergue te schrijven terwijl iedereen al een uur in bed ligt. Het is 21:40.
Extramadura ligt in de rug, vandaag kon ik terug beginnen wandelen deze keer in regio Castilië en Leon. Lange wegen, open velden tot oneindig. Doet me wat denken aan het gebied rond Reims op de Lemovicensis. Akkers, akkers, windmolens, hoge electrische palen.

Slaapzacht, tot…