La tactique

Zondagmorgen. Uitslapen… No way zegt mijn lijf. Een lange babbel met Nadine. Gabin: “Tu reviendra ? “. Ik kijk hem aan “oui”.
Laat in de voormiddag ben ik terug op weg. Een telefoontje. Verbinden. Luisteren.
Nadine komt langs met de wagen “c’est pas le bon chemin !” “Sisi, je suis le GR”. Uiteindelijk had ze gelijk. Dit was niet de weg die ik wou nemen en na de telefoon keer ik even terug op mijn stappen.

Het begint te regen. Mijn paraplu. Ik vind het zalig om eronder te wandelen. Geen regenkledij waarin ik zweet. Geen water die tussen mijn rugzak en rug heen sijpelt. Droge voeten. En dan is er het getik van de regen op de paraplu, zalig !
Een specht zijn geroffel vergezeld het getik van de regen.

In Beauchemin – mooie naam voor een dorp – vraag ik een jonge kerel om zijn toilet te mogen gebruiken. Voor ik naar buiten ga vraagt zijn vrouw of ik zin heb om iets te drinken. Een koffie.

Wat een energie heb ik vandaag. Mijn lichaam voelt echt supergoed. Mijn rugzak is terug aan het toveren. Alsof ik er geen draag. Op het ritme van het muziek – la tactique du gendarme, van Bourvil- en al zingend stap ik richting Landres. Ook al regent het en is het grijs, ik geniet ervan. De natuur zal er dankbaar om zijn. De grond stond droog.

Église Saint-Cyr à Saint Ciergues

Lac de la mouche

Rond 18 u kom ik aan in Langres. Een stad op een heuvel en zijn bijna drie kilometer lange vestingsmuren. Le presbytère. Een man met hoed op, paraplu en regenjas wijst me de weg.

De klokken luiden. Ik ga naar de mis. Lang geleden. De priester komt naar me toe, schud me de hand “oh, vous êtes le pèlerin”. ‘Amai, hij weet dit al’, gaat door me heen.
De mis begint met het voorstellen van de aanwezigen… “il y a même une flamandine entre nous”. En eindigt met “j’ai essayer de mettre le chauffage…. Eh bhein… ‘tintin’, zalige priester.
Na de mis komt de priester naar me toe en vraagt welke beelden voor me staan. Maria en de andere twee herkende ik niet ‘Jeanne d’ Arc en Elisabeth’.” Il faut apprendre un peut l’histoire de France”, krijg ik als antwoord. “Mon père.. Olala”.

Moet ik me dom of minderwaardig gaan voelen omdat ik de geschiedenis niet ken. Neen, heb ik echter vroeger wel gedaan, ik was beschaamd. Jah… omdat ik dacht dat wat men leerde op school dat dit parate kennis moest zijn. Ik herinner me de opmerkingen, ‘Alle, je zou dit toch moeten kennen…’ Of’ ale, ken je dit niet!’, met een neerbuigende intonatie… Blijkbaar vond ik toen al als kind dat het leven in het’ Nu’ belangrijker was dan iets vanbuiten te blokken waar ik geen boodschap aanhad. En nog min als ik de druk voelde en eisen die men verwacht van een leerling, dan bak ik er niets van. – Zelfs vandaag nog.- En als ik dan iets tegenkwam die mijn interesse opwekte. .. Wel dit is heel simpel… Boeken openen en… dan pas bleef het kleven en vergat ik het niet omdat het zich voordeed in het nu. Toch… hebben de ogen en meningen van anderen hieromtrent veel impact gehad in mijn reacties en gedragingen. En heb ik lang gedacht minderwaardig te zijn. Mijn kennis, kunnen en beleving uit het leven zijn voor mij vandaag heel waardevol en daar ben ik fier op. Mijn levenschool op mijn manier en ik hoef niet onder te doen.

Boodschappen. Een man komt naast me wandelen. De man met de hoed op, paraplu en regenjas. Hij helpt me dragen en neemt mijn paraplu in zijn handen. Oef, anders heb ik straks geen eieren niet meer. We praten met elkaar. “Oh, mes vous êtes le prêtre. Désoler je vous avez pas reconnu”. Mijne ‘frank’ viel… In stukken (glimlach)

Église Saint-Martin, Langres

Symbool Svastika

Openen

Ken je die momenten waar je iets nodig hebt en het niet vind. Op zoek naar een nieuw kledingstuk, sleutels en waar je dan net ook in tijdnood zit (alle, dat denk je). Willen… Men wilt op deze momenten en meestal vanuit een diepe aanwezigheid van ‘ik moet en wil’. Of een relatie willen… Of hoeveel zwangerschappen zijn er al geweest nadat ouders meerdere malen hebben geprobeerd, tevergeefs en dan na het opgeven… zwanger worden.

Terwijl ik wandel in een schaduwrijk bos, met zijn dansende bomen en zingende vogels, komt op een paar meter vanuit de rechterkant een hert rustig de weg over. Alsof hij in slowmotion beweegt… Zo sierlijk en stevig. Midden de weg kijkt hij me aan… Rustig verdwijnt hij naar links terug in het bos… Een krachtig moment.
De momenten dat ik het bos in wandelde en hoopte… Eerder willen… een hert zien. Dan zie je het niet.
De momenten dat ik de gedachten kan lossen (ego) en vertrouwen dan komt het gewoon naar me toe op het juiste moment.
Wat je dan ontvangt zonder te willen is meer dan wat tastbaar is. Een vreugde die veel dieper en intenser is dan het ‘eureka gevoel’. Waar balans is. Harmonie met al wat is.

Kort na deze gedachten. Wat zie ik… Ja hoor tot 4 maal een hert.
Soms gaat dan in een fractie van een sec door meheen mijn ‘camera’.
Om nog dieper in het vreugde gevoel te mogen indalen, laat ik de camera zitten. Met een open hart gewaarworden. Deze waardevolle momenten ben ik me bewust dat wat voelbaar is nooit door een ander kan ingevuld worden. Ik bedoel dat alles start vanuit mezelf. Als er geen openheid is vanuit mijn hart, mijn buik, mijn bekken… Kan ik niet ontvangen. Alles start vanuit onszelf zonder het buiten ons te willen plaatsen. Geduld, bewustzijn, vertrouwen en tijd nemen spelen hierin een belangrijk rol. Hartverwarmend.

De everzwijnen zijn hier goed aktief geweest. De vele graszoden werden omgedraaid. Stil en met respect voor hun habitat geniet ik van de omgeving.

Morment gaat mijn aandacht naar een resterende kerk- hospital die nog overblijft uit de periode van de eerste kruistocht (1095) en die in 1300 werd geschonken aan de orde van de tempeliers.

Na wat zoeken voor een overnachting kom ik bij Nadine terecht. Er zijn zo van die contacten die onmiddellijk klikken. Waar vragen overbodig is en alles vloeit, een vanzelfsprekendheid is.
Ik help Nadine samen met haar kleinzoon Gabin een polyvalente zaal klaar te zetten voor een avondje theater.
Een plaatselijk talentvolle theatergroep ‘les baladins’.
Warme ontmoetingen. Een plezant theaterstuk. Een zwarte hoed die langs komt voor dhama. Het zien van hoe mensen zich verbinden is een waar genot.
Voor het slapen gaan neem ik samen met Gabin mijn kleren van de waslijn. In de late uren ga ik slapen. Met een warm gevoel slaap ik in.

Chateauvillain

“Une photos pour dans nos archive”, meld een zuster. Een foto met de zusters. Met twee, met drie, wisselen… en hup klaar is kees.

Clairvaux verdwijnt achter de heuvels. Voor mij een immens bos en wat weilanden. De bladeren van de notelaar beginnen te openen
, ze kleuren groen en rood. Een schuurtje, een watertank midden een weiland. Een lange meidoorn haag. Boven mij een helicopter. Nu begrijp ik waarom ik ze zoveel heb gezien.

Ik voel dat het een zoeken is naar evenwicht in mijn lijf. Een voortdurend spelen met het verstellen van mijn rugzak. Attent zijn met mijn lichaamshouding.
Een bos, ik sta stil. Sluit mijn ogen en ga wat gebogen door de knieën staan. Ik laat alles wat rond mij is op me afkomen. Ik buig lichtjes mijn knieën zodat ik me nog wat steviger voel. Ik zak, ik zak. Terwijl ik diep ademhaling. Gaat mijn aandacht gaat naar mij stuit. Ik kantel wat mijn bekken afwisselend naar voor en achter. Wanneer mijn bekken naar achter is, gaat mij aandacht verder naar mijn ruggengraat. Ik rek mijn ruggengraat beginnend vanaf mijn stuit, mijn borstkas til ik ietsje naar boven. Ik voel mijn schouders die zich ontspannen. Mijn rugzak wordt draagbaar.

Links van me de rand van een bos in een heuvelachtig landschap. De GR.
Ik kies voor plat en rechtdoor aan de rand van een ander bos. Het lied ‘de heuvels van Erika’ van Bart Vandenbossche komt in me op. Hi, wat heb ik veel dit lied gezongen. En in mijn fantasie zag ik heuvels vol klaprozen en tarwe waarin de wind speelde. Een jonge vrouw in lichte witte katoenen kledij met borduursel, een strohoed op en een mand aan de arm. Wat genoot ik van dit beeld. Hmmm, alleen waren die heuvels van Bart totaal iets anders, daar kwam ik pas jaren nadien achter. Het is maar hoe je het ziet en geef toe beiden heuvels zijn een streling voor het oog.

De hoge wit-grijze wolken zorgen er voor dat de natuur voortdurend veranderd in contrast en kleurschakeringen. Dieptes en vlakken. In de verte een silhouet van een hert die rustig aan de rand van het bos op zoek is naar eten. Na de sleedoorn en eglantier roos begint de meidoorn haar bloei. De dorpen verwelkomen me met heerlijk geurende seringen.

In Châteauvillain geniet ik van de pelgrimsherberg. Eerst even het huishouden doen. Muziek opzetten. Al kokend dansend in de keuken. Zalig! Na het avondmaal geniet ik van een avondwandeling tijdens het blauwe uurtje en laat ik me verrassen door de kleine straten en pittoreske hoekjes. Een stad die 60 torens telde in zijn vestingmuren van bijna 3 km lang. Zijn uniek zwevend panton aan de lavatory. Zijn verlichte glasramen.

Église Notre-Dame Châteauvillain

Clairvaux

Helleborus

Momenteel wandel ik door een bosrijk gebied met veel hoogteverschillen. Vandaag heb ik me voorgenomen op een korte wandeldag. Mijn fysieke lichaam vraagt wat rust.

Een lange weg tussen wijnvelden en bossen. Mijn aandacht neemt me mee ver weg en toch dichtbij…
Langs de weg Helleborus, Euphorbia en vermoedelijke orchideeën.

Abdij en gevangenis Clairvaux

Clairveaux hou ik halte bij de zusters. Ik bel aan. “Bonjour ma sœur. Avez vous la possibilité pour faire dormir un pèlerin ?”, vraag ik aan een zuster. “Vous avez téléphoner d’avance ? Faut téléphoner d’avance parce que en a que 3 chambres… Cela peut être un problème…”, en zo gaat het verder… ALS er… Wat als… Ik hoor haar (onnodige) bezorgdheid.
Vaak worden er problemen gecreëerd die er niet zijn door niet in het nu te zijn, door angsten of niet bij zichzelf te blijven. Uiteindelijk zijn alle kamers vrij en mag ik overnachten in ‘la bleu’, de blauwe kamer.
Ik leg me languit op het bed en val in slaap. Een kort middag tukje.
In de vroege vooravond bezoek ik de oude abdij en voormalig gevangenis.
De gevangenis telt vandaag nog zestig gevangenen, die levenslang kregen. Velen terechtgestelden komen van het baskenland.
De abdij kent een lange geschiedenis. Groeide in omvang door het groot aantal monniken. En kwam later in handen terecht van Napoléon die deze de andere functie gaf van gevangenis. Het waren ideale plaatsen om mensen op te sluiten. Het was afgelegen en de omvang van de ruimtes zijn heel groot. Toen ik hoorde dat er hier nog in 1971 dertig mensen sliepen op een paar vierkante meters met één toilet (een gat in de grond), de beroemde ‘kippenhokken’, met een lengte en breedte van amper een bed. En mensen hier stierven aan de kou, ziekte en ondervoeding. En dat pas in 1980 de doodstraf in Frankrijk werd afgeschaft (de laatste geëxecuteerde kreeg de giullotine), kreeg ik een misselijk gevoel en werd het tijd dat ik het gebouw verliet. Amper zevenveertig jaar terug, mensonwaardig.

Tryskele

Eglise à Dolancourt , 1874

Ik hoor de sleutel in deur. Laurence komt me een goede morgen wensen. Op tafel een koffiekan, suiker. Laurence haalt nog een pakje uit. Koekjes. “ahhh…”, ik hoor mezelf roepen. Geschrokken. Op de koekjes… La Tryskel.

Een bestelwagen. De bakker. Een vrouw komt naar buiten. Een brede glimlach. Terwijl ze haar hand opsteekt “ça va?”, vraagt ze me. “oui, merci. Et toi !” Verder op de weg voel ik nog een aanwezigheid in mijn rug. De vrouw. Ze zwaait. Ik zwaai terug. Haar spontaniteit raakt me.
Aan een waterbron vul ik mijn fles. Wat een weelde. Zomaar, vrij, langs de weg. Waardevol. Dankbaar.
Al een heel eind ga ik bewust om met het water. Geen dagelijkse douche niet meer. Soms zie ik aan de non-verbal reacties dat mensen dit niet begrijpen.
Dagelijks douchen vind ik echt overbodig, zorgt voor veel waterverspilling en is ongezond voor de huid. Zoals in de goede oude tijd aan de lavabo met washandje. Daar geniet ik van en zorgt ervoor dat ik op een veel bewuster manier omga met mijn lichaam en het water.

Al twee dagen heeft mijn lichaam het wat moeilijker. Mijn nachtrust is diep en kort. Midden de nacht wordt ik klaar wakker en kan ik moeilijk terug inslapen. Mijn lichaam heeft moeite om de dag te starten en ik heb het gevoel niet uitgerust te zijn.

Tijdens een middagpauze in een bar val ik bijna in slaap. ‘knikkebol’.
Ik zoek een kapper. Een deugddoend hoofdwassing en massage. Met een kort kopje kom ik naar buiten.
Terug wat energie. Een bezoek aan de uitnodigende Église Saint-pierre, met zijn prachtig gepolychromeerde beelden. Bar-sur-Aube.
De stad verlaat ik via le col du Saint-Germaine. Pff, het is puffen. Op drie meter afstand sta ik oog in oog met ‘une chevreuil’. Ik denk dat we allebei geschrokken waren van elkaar. Een slang. Blij dat ik schoenen aan had en geen sandalen en de stokken bij heb.
Een bos… Ruimte, zachtheid, énergie… Rust… Mijn lichaam heeft rust nodig.

Église Saint-pierre,…

Dolancourt

Breinne le château

Dienville

Ik open de deur van de wagen, “Bonne journée Marie”, een twee jarig meisje. Ik gooi haar een kusje. Terug naar Brienne-le-Chateau. Een ochtendkoffie, mijn dagboek.

Al neuriënd verlaat ik de stad met zijn kasteel die nu een psychiatrisch ziekenhuis is. Het deuntje volgt me een lange tijd. Mij stokken zwieren vrij wat nonchalant naast meheen. Ik geniet van de ochtendfrisheid na een korte regenbui. Via een rustige (omdat ik geen aandacht schenk aan de weinige wagens) departementale om verder de GR route terug op te nemen. De tuinen staan in hun lente bloei. Kruiwagens, harken… Vers omgeploeterde siertuinen. Ik geniet van het zien hoe mensen hun tuin omploeteren en in contact zijn met de aarde. De moestuinen die er piekfijn bij staan en klaar zijn om de groenten te laten groeien.

Een hels lawaai rond me heen. Helicopters scheren over het bos. Na een bocht, een wagen. Een man staat voorover gebogen. Twee bleke stippen. Een kaalhoofd en een blote kont. Oeps… In achterwaartse beweging neem ik heel stilletjes wat stappen terug. De tijd die de man nodig heeft om rustig te poepen (voor de Nederlanders onder ons, kakken voor de Belgen)

L’Aube

Een wagen komt aangereden. Hij vertraagt. Een venster gaat omlaag. Een niet onknappe man… Jaaa Jasmine… Een knappe man. Hij steekt zijn hand uit…Fruitsap… “Merci. C’ est gentille. Cela donne plus soif après.”” Mes il y a des sucres.”” Oui, c’est juste. Je vient de manger une carotte.” Hij lacht. Hmm schoon ventje. We steken ons hand op naar elkaar vergezeld met een grote glimlach. Flirten is niet mij sterkste kant, gaat er door meheen. (glimlach)

In Amance splits de Camino naar Compostella (GR654) en de Francigena (Rome-GR145). De droge bladeren knisperen onder mijn voeten. De vergezichten in het bos zijn voorbij. Varens groeien sierlijk opwaarts. De laatste kilometers wegen fysiek zwaar. Een lange asfaltweg tot aan Dolancourt is er teveel aan. ‘Ist nog verre?’
Gelukkig vind ik al heel snel een overnachtingsplaats. Een gîte in herstelling na een overstroming van de Landion.

Aarde

Een tv. Het ontbijt. Een stem. Ik draai me om. Op het scherm een jonge kerel. Op zijn hoofd een pet met een symbool…. Tryskel. Ohhh. Het intrigeerde me en zoek onmiddellijk wat verder en dieper de betekenis. Zo passend op mijn weg.

Na het ontbijt vergezel ik Mireille (Mimi-met een knipoog naar mijn moeder.) naar de melkboer om verse melk. (Terwijl ik dit neerpen voel ik nog een moeder, heel groot. Moeder-aarde) Een vrouw en haar twee zonen runnen de boerderij. Hoedje af voor deze mensen die nog op ambachtelijke manier hun koeien melken. Die de durf hebben en misschien ook geen andere mogelijkheden om op deze manier verder te leven, los van wat de groei in hun tak voortbracht. Sowieso mijn pet af naar alle boeren die vaak dag en nacht présent moeten staan voor hun dieren. Waar alle dagen, ook op zondag, te werken valt en ervoor zorgen dat we voeding op tafel kunnen zetten. De aarde.

Ik draai me nog even om, André staat aan het portaal. Ik zwaai. Hij zwaait terug. Un ciel voilé.
De wind is van de partij. Daar ben ik niet ontevreden mee. Links naaldbomen. Door de wind komt de geur vrij van het hars en sijpelt het mijn lichaam binnen. Mijn ogen sluiten. Een diepe inademing. Mijn borstkas zet uit. Ruimte. Mijn buik. Mijn stuit. Energie stroomt door mijn lijf. Ik wist niet dat een neusorgasme bestond. Knipoog.

De velden en zijn gewassen. De maïs die goed vertrokken is om een forse plant te worden. Ik ben echt onder de indruk van de prachtige dorpen waar ik doorheen wandel. De wijnranken/velden beginnen te verminderen. Een stevige maaltijd op de middag is welkom.

Ik verlaat de GR en kies voor plaatselijke landelijke wegen, langs meren en vijvers. ’s Avonds kom ik aan in Brienne-le-Chateau. Een priester wordt opgebeld. Niemand weet wie de sleutel heeft van de pelgrimsherberg. Een kwartier later komt Sandrine, Laurent en Marie me oppikken met de wagen. Ik keer een twee kilometer terug op de weg. Uiteindelijk beland ik in een gezin ipv even een eigen nestje te creëeren.

Église Saint-pierre, Saint-Paul. Brienne-le-Chateau

De uil

De bel. “Entrée”, hoor ik roepen in de verte, Silvie. Een ontbijt bij de burgemeester. “Et tu retourne après chez toi en Belgique ?!”, vraagt Silvie. “je sais pas, tous dépondra de mon corps. Si je retourne, mon chemin s’arrêtera au Mont-Saint Michel”.

Een lange weg midden de velden. De zon weerkaatst op de witte steentjes. De koolzaadvelden staan in hun volle kracht. Een bad van Geel. Een mengelmoes van vogelgezang. Een koekoek. Een valk flappert voor me uit. Een bos. Links ‘le lac du der’. Het ene meertje na het ander. Een poel hier, een poel daar.
Gekwak van de kikkers. Zilverreigers. Ik sta stil en laat mij onderdompelen in de natuurgeluiden. Een blik naar rechts. Een aanwezigheid op de vlucht. Een dof en laag geluid, ver-dragend. Het geroep van de hert. De zwaarte van de poten op de aarde geven me het idee dat het niet gaat om een kleine hert. Gemist. Toch blij wetend dat hij er was.

Voor mijn voeten een lijk. Een uil. Zonder nadenken. Ik neem mijn mes en spontaan snij ik een deel van een vleugel af. Ik spoel ze onder water, aan het eind breng ik handontsmetting aan.
Verder wandelend neem ik de veer in mijn handen. Ik kijk ze aan. Ik voel dat ze stevig ligt in mijn handen. Als een magneet. Alsof we één worden. “Je t’enmene. Je vais te protégée, tu me protégera”,gaat er als een mantra door meheen.

De warmte, de veer, een vlotte stap, mijn hoed. Het is alsof ik plots mezelf in een andere gedaante voel. Een band rond mijn hoofd met een veer. Lange haren. Lange blote benen met een kort bruin leder losvalend rokje. Een aangename gewaarwording. Een oerkracht. Ik voel me net een vrouwelijke krijger die een opdracht te vervullen heeft. Hmmm, ik heb waarschijnlijk teveel van de zon gezien.

Een verloren kruis ten minden de velden. Herdenking. Een spinnenweb. Een vliegtuig. Een buizerd neemt een rechte duik naar beneden.

Een bord ‘au milieu de nulpart’, zo voel ik me, midden het niets en toch… Iets.
Ernaast een symbool met drie afzonderlijke spiralen met elkaar verbonden. Gisteren kwam ik hetzelfde symbool tegen aan een hanger van een vrouw. Het intrigeerde me. Ik zoek het op. ‘Une Triskele’

Église Saint Nicolas en pan de bois, Outines

Église l’Exaltation de la St. Croix, Bailly-le-Franc

Pieta 16de eeuws, glasraam

Aangekomen ben ik blij wat schaduw te vinden onder het portaal van de kerk. Ik spoel de uilen veren af onder stromend water van het kerkhof. En inspecteert ze op eventueel insecten. Wat is ze mooi. Een klein stukje roze huid is nog zichtbaar. Ze krijgt haar plaats op mijn hoed. Na wat rust naar het volgend dorp. Van kerkhof naar kerkhof om heerlijk fris water. Prachtige en waardevolle 16 eeuwse kerken in authentieke bouwstijl ‘à pan de bois’. Hoewel ik hier enkel op 50 km van Troyes ben en de Campaniencis route, gaat mijn voorkeur uit naar dit stuk GR654 tussen Reims en Troyes.
De laatste kerk is de Sint-Jacobskerk van Lentilles. In Lentilles ontmoet ik Mireille en André. Een gezellige avond samen.

Saint-Jacques, Lentilles

Synchroniciteit

l’église Notre-Dame, vitry-le-François

Ontwaken in verse lakens. Wat een luxe. Dankjewel aan de man die mij die luxe schonk.

Voor ik Vitry verlaat ga ik binnen in wat ze hier noemen ‘la Collégiale’ of l’église Notre-Dame.
Aan de buitenkant ziet ze er wat hoekig uit.
Binnen oogt ze heel groot en ruim. Ik wandel door de kerk en laat het geheel op mij afkomen. Ik heb niet het gevoel in een kerk te zijn, eerder in een gerechtsgebouw. Ik voel ook totaal niet de energie van wie ze de naam draagt, Notre-Dame. Integendeel. Een kapel is gewijd aan Jeanne d’Arc. Een tekst slaat in op buikniveau.
‘j’ en appelle à dieu le grand juge’, ‘j’ aime dieu. Je le sers, je suis bonne chrétienne et je voudrais aider et soutenir l’église’.
Een misselijk gevoel komt over me heen. Spanning in mijn hals. Ik loop het gebouw uit. Lucht. Licht. Adem.

Met mijn broekspijpen aan en mijn zon gebrande kuiten en na een lange ochtendpauze verlaat ik Vitry le François via de nationale, een drukke baan. Gelukkig een kort stukje. Een oude route brengt me onmiddellijk onder de bomen en tovert vogelgezang. Net een magische wereld naast de ruwe wereld van snel racende wagens en vracht.

De bomen tussen de velden zijn schaars. Op het kadans van mijn tekenpincet die tikt tegen mijn buideltas zet ik mijn stappen. Stap voor stap voor stap… kilometers ver. Net over de grond is de warmte zichtbaar en zorgt ervoor dat rechte lijnen golvend worden.
Mijn telefoon. Het rinkelt. Liudmila verschijnt op mijn scherm. Een fijn gesprek, een wederzijds delen. Blij van haar stem te horen. Deugddoend en wat ben ik blij haar meter te mogen zijn. Dankbaar.

Een rustig dorp. Een bank. Een boom. De kerk. Een kerkhof. Een vrouw komt de trap opgewandeld richting de bank, op weg naar het kerkhof. We praten een lange tijd met elkaar over de weg. De overnachtingen, vertrouwen, geloof in de bredere zin… De man komt ter sprake die me gisteren de hotelkamer betaalde. Ze kent hem. “Je sais pas Anne-Marie. Le monsieur étais là. J’ai accepté l’offre. Je me suis même pas poser de question. Au fond de moi il y avais l’acceptation totale”…. Anne-Marie brengt me later een vruchtensap en heerlijke sappige sinaasappel.
Mijn adem vult mijn lichaam. Ik voel me zakken in mijn lijf en vol worden. Mijn hart is, voelt ruim en vrij. In de verte zie ik Anne-Marie water geven aan een graf. Ze sluit het hekken. “je vous emmène dans mon cœur sur le chemin Anne-Marie”.

De warmte haalt mijn energie naar omlaag. Rustig aan. Ten midden de velden sur un Mont aan een herdenkingssteen. Een wijds uitzicht, tot 6 dagen terug zichtbaar…ik voel me net een zandkorrel op die grote immense aarde.

Vlinders fladderen per twee rond mee heen. Prachtig om te zien met welke snelheid en synchroniciteit ze elkander volgen. Het doet me denken aan de zaligheid van vrijdansen zonder elkander aan te raken. Ik voel mijn in beweging komen. Zacht, subtiel, levendbewegend…

Spoor

Saint-Germain-la-Ville

Mathieu Olivier

Ik sluit het tuinhuis waar ik een heerlijk nacht heb gehad. Even tot bij de eigenaar om te danken. De bel. De man komt gehaast aan. “Merci pour votre hospitalité monsieur”,terwijl ik hem de hand geef. “bofff, c’était rien”, terwijl hij zich al half omdraait. De man houdt een chambre d’hôtes open.

Naar het dorp. Het is zeven uur in de morgen. Een vrouw komt aangereden. Parkeert zich en loopt voor me uit naar de bakker. Gehaast.
De bakker. Man en vrouw hebben woorden. De bakkerin laat iets vallen. Mist in het cijferen.
Buiten drink ik rustig mijn koffie en neem ik mijn ontbijt. Een poort gaat open. Een auto rijdt uit. De bakkerin begint haar ronde. Wat verder stopt de wagen. De zijdeur stond nog open. Gehaast.

Ik stap rustig een zonnige dag in. In een dorp vraag ik of er plaatselijke handelaars zijn. “Tous les artisans sant groupé madame au font de la rue. Il y a un centre… ‘Een grootwarenhuis'”, weet de vrouw met een zachte stem me te vertellen.
Het wringt binnenin. Ik heb geen keuze, zoniet heb ik geen voeding voor de dag. Sedert dat de grote ketenen zich geïnstalleerd hebben aan de rand van dorpen en ondertussen aan een snelheid overal bijbouwen, hebben de kleinhandelaars geen kans tot overleving in deze economie. En allen hebben we hier ons aandeel in, ook ikzelf. Het gemak van alles samen te vinden om tijd te winnen ten koste van kwaliteit en menselijk contact.

La Chaussée sur Marne

La Marne

Op een gegeven moment sta ik met mijn twee voeten op een treinspoor. Uitkijkend naar een oneindig punt. Voor me zie ik beelden. Mannen, vrouwen, kinderen. In de hand valiezen. Stille stemmen. Slepende voeten. Mensen die naast elkaar lopen steunend en ondersteunend. Ik blijf nog even staan. Vogels halen me terug. Ik verlaat het spoor. De stemmen verdwijnen. Ik besef dat ik de vrijheid heb van het spoor te stappen. Velen hadden dit niet.

Saint-Amand-sur-Fion

Een lange tocht doorheen een open landschap. Velden in verschillende groen tinten. Af en toe nog wat wijnranken. Wat groeit die snel. Iemand vertelde me dat deze ook ’s nachts blijven groeien. In Saint-Amand-sur-Fion weet ik de frisheid van de kerk met zijn voorportaal te appreciëren.

Mijn avond eindigt in Vitry waar onverwachts iemand mij meeneemt naar een hotel en er mijn hotelkamer betaald. Even een eigen luxe nestje na een vermoeiende weg is welkom. Ik zet de tv aan. Jean Reno. Ik blijf kijken. Le Vel’d’Hiv. Waar de grootste deportatie van Joden is gebeurd in Frankrijk tijdens de tweede wereldoorlog. En waar menigte Fransen hieraan hebben meegeholpen. Ik denk terug aan deze namiddag. Het spoor. De naam Jeruzalem komt binnen.