Sneeuw

Ik steek de straat over en open de deur van een hotel. Twee metalen hulsels met een klepel in het midden laten horen dat er iemand is. De bel. “Bonjour, een koffie alstublieft”, vraagt ik met veel enthousiasme voor de nieuwe dag. Even enthousiast en met een zacht ogende blik zet de eigenaar een koffie.
Ik neem plaats naast de tafel waar Willy en Arsène ondertussen hun ontbijt nemen. “Hebben jullie heerlijk geslapen?”, vraag ik hen. “Ja hoor, niet teveel last gehad van mijn gesnurk?”, vraagt Willy. “Neen, absoluut niet. Ik denk zelf dat het mij ingewiegd heeft”.

Aan de contoir zit een fors gebouwde man. Aan zijn voeten stevige groene laarzen. Een groene broek in velour en een beige gilet met vele zakjes, handig om allerlei hebbedingen in te steken. Een draagbare telefoon rinkelt. De man neemt op “ja, vertel eens”, antwoord hij naar de andere kant van de lijn. Ik hoor ‘zoveel CC, de koe, de poep…’, een veearts. “Ahh, dit is eens wat anders van onderwerp dan de gesprekken aan de contoir in steden”, deel
Ik aan de eigenaar terwijl ik afreken.

Terwijl ik nog mijn spullen wat bij één steek, de ruimte die we hebben gebruikt in de gîte netjes achterlaat zijn Arsène en Willy reeds de deur uit richting het hart van de Aubrac, naar het kleine dorp Aubrac op een 1350m.

Vanuit Nasbinals gaat de weg al onmiddellijk bergopwaarts en al heel snel is sneeuw te zien. Ik hoor een venster openen, een hand wordt zichtbaar grijpt een luik vast en laat deze draaien op zijn as. Een man komt leunend over zijn vensterbank. “Awel wat heb jij moed om nu de weg te nemen. Pas op er ligt sneeuw bovenaan. Wees voorzichtig”, zegt de man met een welwillendheid. “Kondigt men regen aan?”, vraag ik de man. Met een deugddoende hoorbare neen vervolg ik mijn weg.

Een oneindige stilte is present over het sneeuwlandschap. Onder mijn voeten hoor ik de krakende sneeuw en af en toe eronder is het geluid van ijs hoorbaar. Op sommige plaatsen is de sneeuw vast genoeg om er in te stappen. De zon is aanwezig en zorgt ervoor dat het in witte weerkaatst en mij af en toe verblind. Mijn lippen voelen ruw aan, nooit bij stilgestaan dat ook in de winter een minimum bescherming voor de huid noodzakelijk is. In de verte komt er een laag grijze wolken aan. Oho, zou het weder dan toch veranderen! Gelukkig niet, ik zie de wolken mooi op mijn zijkant blijven en wandel verder traag en zeker de hoogte in richting de zon.
Op bepaalde momenten en totaal onverwachts zak ik in de sneeuw tot aan mijn knieën. Daar sta ik dan vast in de sneeuw. Hihi, en ook al is het fysiek pittig, mijn innerlijk kind weet er telkens met veel vreugde uit te komen. Het is als op een roetsjbaan waar men zo een op en neer beweging maakt, of wanneer ik als kind in de lucht werd gegooid en mijn buik voelde kriebelen.
En als ik dan ook besef hoeveel keer ik vandaag heb geknield, ik denk genoeg voor gans mijn leven.

In Aubrac hou ik een pauze na de intentieve wandeling. Een vrouw spreekt me aan, “Daar is de bar misschien open… . En zo niet ik heb een warm drankje met gember”. “Dankjewel ik ga even kijken.” Na wat rond draaien zet ik me neer op een stenen bank, trek mijn schoenen uit en broekspijpen. Sluit mijn ogen en geniet van de zon en lichamelijke rust. “Je hebt geen geluk geluk. Geen enkele bar is open. Heb je een drinktas dan schenk ik je iets warms in”, roept de vrouw. Op mijn blote voeten ga ik naar haar toe. Staan wat te praten en nemen verder elk onze weg.

Een kalfje volgt me in de weide. Ik praat er tegen. De boer komt mijn richting uitgewandeld en zegt, “Ik heb schrik dat ze je zal volgen. Het is haar eerste keer dat ze buiten is straks mag ik ze in St.Jacques halen!” Ik zal aan de binnenkant wandelen van de weg dan ziet ze me niet. De koe staat lager in veld. “Merci” en we steken de hand op.

De avondzon schijnt op mijn snoet. De vogel zingt zijn avondlied. Een licht briesje kondigt de frisheid van de avond aan. Het wordt wat kouder. Met een stukje verse gember en een wat vlottere pas stap ik mijn laatste kilometers. Even flits ik terug naar het moment dat ik in Bolivia was met kletsnatte voeten op de Salar d’Uyuni. Eenmaal de zon onder voelen de natte voeten ijskoud aan.
Gelukkige draag ik vandaag wollen kousen, nat of niet in beweging heb je altijd warm.
Aangekomen bij Nadège zie ik Willy en Arsène. Aan de openhaard in huiselijke sfeer delen we de avondmaaltijd.

Klik HIER voor bewegend beeld

Klik HIER voor meer beelden.

Arsène en Willy

Een auto is hoorbaar buiten de muren van de dorpsoven. Mijn armen komen langzaam uit mijn slaapzak, de warmte van de oven heeft ervoor gezorgd dat een constante temperatuur aanwezig was. Ik zet mijn bril op, op uurwerk van mijn telefoon zie acht uur dertig. Waw, wat heb ik goed geslapen. Langzaam kom ik uit mijn slaapzak gekropen. Ik trek al mijn beschermlagen tegen de koude uit. Vest met pluimen, 1…2..t-shirt in wol, een lange wollen onderbroek, wollen kousen.. Ondertussen staat het vuur terug aan en maak ik het mijn gezellig trek mijn wandelkleren aan en open de deur. Een laagje ijs glinstert op het hout. De geur van de houtkachel komt langs mijn neusvleugels. Wat verder een waterbron. Ik stap naartoe breng mijn handen in het ijskoud water, sluit mijn ogen en geniet van dit heerlijke pure ochtendfrisheid. Mijn ogen sluitend, ik breng mijn aandacht naar mijn ademhaling, een vogelgezang vult de stille weldoende omgeving. Wat een rust. Ik snij een stukje verse gember voor mijn innerlijke weldoening en maak me verder klaar om terug de weg op te gaan, richting Nasbinals.
Kort na het dorp verlaat ik de GR 65 richting een waterval.

In Nasbinals beslis ik om mijn wandeldag te eindigen en mijn benen wat rust te schenken. In de gîte ontmoet ik er pelgrim Arsène die samen met mij was gestart in Le Puy. Zijn rugzak ziet er pakken lichter uit. Oef, want zwaar gepakt was hij. Samen met een andere pelgrim Willy delen we onze ervaring van pelgrimeren en de voorbije dagen.

Ik probeer mijn dagboek wat bij te vullen. Mijn dag is zo gevuld met alle schoonheid rondom mij en genietend van wat is, dat schrijven uit het NU moment me soms wel energie kost. Dan laat ik het voor wat is, wat komt en mag zijn zal komen.
Wanneer de mannen terug zijn van het restaurant gaan we allen afgestemd op elkaar op hetzelfde uur slapen, voor mij tenminste horizontaal liggen want een vroege slaper ben ik niet. “slaapwel Willy, slaapwel Arsène” “Slaapwel Jasmine”, gaat af in koor. Nog geen vijf minuten nadien hoor ik Willy met een zacht gesnurk. Zalig, hij is al in dromenland terwijl ik mijn beelden van de dag bekijk…

Klik HIER voor nog wat beelden

Aubrac

Na een weldoende nacht gaat mijn tocht verder richting de Aubrac.
Maar eerst nog wat proviand voor onderweg. Wanneer ik aan de kassa kom schrik ik wat van de prijzen, die toch wel fiks opgelopen zijn.

In een dorpje ben ik opzoek naar het openbaar toilet. Helaas gesloten wegens winterperiode net zoals de vele kranen waar in de zomerperiode de wandelaar zijn fles kan vullen. De nachtelijke temperaturen dalen hier nog ver onder de nul, tot wel min 10 graden.
Ik klop aan een deur. Een vrouw doet open. Ik schat haar begin de zeventig, wat rond van vorm, steunkousen en met een wat voorovergebogen lichaam. Haar gezicht ziet er zacht uit en met haar lieve glimlach kijkt ze me aan. Een vrouw met een moederlijke uitstraling waar je wel zin zou krijgen om onder haar vleugels te vertoeven. “Dag mevrouw, zou ik even jullie toilet mogen gebruiken. Deze van het dorp is niet open”. “Natuurlijk kom binnen”, terwijl de vrouw me de weg wijst.
Voor ik terug de deur uit ga vraagt de vrouw of ik iets warms wens te drinken, met plezier aanvaard ik de uitnodiging. Terwijl de koffie machine het heerlijke geluid maakt van pruttelen en haar aroma door de keuken verspreid, staat de vrouw haar middagmaal klaar te maken. Chinese kool ligt op tafel. In de pan een stuk vlees waar af en toe een scheutje witte wijn ontvangt kwestie van te blussen. Terwijl ze met haar mollige handen de kool vast neemt om in parten te snijden vertelt ze me ondertussen gans haar levensverhaal. Ik breng mijn elleboog op tafel en leg mijn hoofd in mijn hand terwijl ik aandachtig naar haar luister en geniet van dit huiselijk tafereel. Het is warm binnenshuis. Haar man komt erbij zitten. Jacques. Hij zegt niets tot het moment zijn vrouw uitlegt wat hij voorhad. “Ik ben het leven beu”, deelt hij me met een zachte stem, mij aankijkend, met moeite kan hij articuleren. Hij kreeg een paar jaar geleden een hersenbloeding. Ik hou hen nog even compagnie. Vóór het verlaten van het huis vraag ik hen hun adres. Een kaartje zal hen deugd doen.

Mijn weg gaat in stijgende lijn en al heel snel kom ik op een altitude van 1200m in het Parc naturel régional de l’Aubrac. Wanneer ik op het hoogste punt kom zie ik de warme gloed van de avondzon. Ik check even mijn kaart om te zien hoever het nog is naar een dorp. Het is hier zo mooi dat ik zin heb om hier te overnachten, ik kan het me echter niet veroorloven wat betreft de nachtelijke temperaturen. Ik wacht tot de zon volledig onder is en aanschouw dit prachtig natuurspel. De schoonheid geeft me kracht en bij het vallen van de nacht vind ik midden een dorp een broodoven. Daar waar wekelijks vroeger het brood werd gebakken.
Ik zet de twee banken die er staan tegen elkander en maak mijn bed. Ik ga op zoek naar houtsprokkels en in een verlaten schuur vind ik hier en daar een stuk droog hout om mij op te warmen.
Met het licht van de houtkachel denk ik aan deze prachtige dag en aan wat ik de voorbije dagen al heb mogen beleven en ervaren. Met een vreugdevol gevoel val ik in slaap.

Klik HIER voor bewegend beeld

Klik HIER voor nog wat beelden

Monique

Ik wandel richting de gîte, restaurant die ik gisterenavond was binnengestapt. Ik was er niet gebleven omdat ik geen nood had aan een volpension. Ik duw de deur open. Monique de eigenares komt in de zaal. Haar zoon staat achter de toonbank.
We wensen elkander een goede morgen.
“Heb je nog iets gevonden om te slapen?”, vraagt Monique me met een uitnodigende glimlach. “Ja, ik ben wat verder gaan slapen bij Monsieur Coco en nu kom ik hier een heerlijke koffie drinken”, deel ik terwijl ik mijn rugzak neerzet en mijn vest uittrekt. “Bonjour, een koffie alstublieft”, Monique en ik geraken aan de babbel. Monique deelt me situaties over het gedrag en de evolutie door de jaren heen van pelgrims op de Podiensis. Over hoe weinig respectvol sommigen zijn met de materie van anderen en in de omgang met anderen. Iets wat me niet verwonderd. En dit is voelbaar langs de weg wanneer ik ga aankloppen aan de deuren. Vele bewoners zijn het beu.

Men gaat in de tuinen zitten van de bewoners, laat de vuiligheid achter in de prachtige natuur, overmatige luidruchtigheid, ploft zich neer aan een tafel en vult gans de ruimte waardoor andere geen kans hebben om bij te zitten, komt binnen zonder een goede dag, zet de chauffage vollenbak om kleren te laten drogen, dekens die op de grond liggen, deuren en lichten die blijven openstaan bij vertrek, eigen afwas die met niet opruimd… En tegen een vrouw die jong van geest is, nog altijd goed fit, die ervoor zorgt dat de pelgrim aan betaalbaar tarief een heerlijke maaltijd ontvangt, die een huiselijke sfeer heeft in haar herberg zeggen ‘zou je niet beter met pensioen gaan’ en dit omdat het interieur niet passend is naar de smaak van de pelgrim een interieur die niet meegroeide met het commercieel gedoe en mode. De verhalen die ik soms hoor, wel ik schaam me in hun plaats. Elementaire beleefdheid is een minimum wat we kunnen doen. Want ja jij pelgrim, vergeet niet dat je iedere dag ergens wel onderdak ontvangt en eten op je bord krijgt. Velen kunnen dit vandaag op de wereld niet zeggen. Zonder hen zou je deze weg, deze wegen niet bewandelen. Dus laten we respect hebben voor alles wat je ontmoet ook al is het niet altijd naar je zin.
Ik verlaat de zaak en we maken nog een grap om te relativeren. En mensen wanneer je ooit in Saint Alban sur Limagnole aankomt ga zeker eens binnen bij Monique en haar zoon. Neem de tijd om aan te komen en proef haar heerlijke omelet aux cèpes en dit voor maar drie euro.

En laat ik dan nog op zij de verhalen van de commercanten onder elkaar. Soms denk ik dat ik hier beter een soap zou neerschrijven. Ik zou al heel snel een boek kunnen publiceren. Hihi.

Daar waar succes is en waar men zijn limiet niet kent is heel vaak onvrede. Het verwijderd ons vaak van wie we zijn omdat men voortdurend de ogen naar buiten richt en niet zozeer meer naar binnen.

Ik wandel richting de kerk. Een man spreekt me aan. We blijven wat praten. Wanneer ik de kerk binnenstap en terug naar buiten kom zie ik de man mij opwachten. Hij vraagt me, “Denk je dat wat gebeurt is in Turkije dat dit in Frankrijk kan gebeuren?” Ik laat het even stil worden en vraag hem waarom hij me deze vraag stelt. “Uit nieuwsgierigheid en drie jaar geleden was er ergens in Frankrijk een kleine aardbeving”. “Zelf heb ik geen glazen bol en kan ik niet in de toekomst kijken. Ik kan wel delen, waarom zou Frankrijk er gespaard van blijven! De natuur reinigt zichzelf en zal altijd zorgen voor balans. De natuur blijft altijd in beweging en vermits wij daar deel van uitmaken is het belangrijk om samen met haar te werken en niet tegen haar. Kijk naar het ijs. Wat doet het ijs verwarmt door de zon, het smelt. Ijs die geen warmte krijgt zet zich verder uit. Als het ijs dan nog eens opgesloten zit in iets, dan gaat het omhulsel barsten op termijn. Kijk nu even naar de mens. Zo gebeurt dit ook met ons lijf. Wanneer we tranen niet laten vloeien gaat het zich ophopen en gaat het ergens een uitweg zoeken, die uitweg is vaak ziekte en ziekte kan men zien als een reiniging. En die ziekte kan ons iets bijbrengen ook al is dit voor velen geen evidentie om te aanhoren.

Ik kom op de plateaus van de Aubrac. Een wind komt opsteken. Het landschap is veranderd in openvlaktes met veel naaldbomen. Onder mijn voeten een zachte bedding met een vulling van aarde en naalden van de bomen.
Ik bewonder een rode wouw die zich laat glijden op de golven van de wind. Wat een elegantie.
Tijdens een pauze kijk ik naar mij dij. Ik wordt gewaar dat het wat stijf, dik en warm aanvoelt. Wanneer ik mijn broekspijp af doe zie ik inderdaad een ontstoken dijbeen die er gezwollen uitzie en daar waar de prik is staan er gele vochtige blaasjes. Bij aankomst in Aumont Aubrac stap ik een apotheek binnen voor een antihistaminica en antibacterie zalf.
Ik zoek het klooster en vraag aan een zuster of er iemand is die me zou kunnen onderdak geven, un Acceuil pèlerin. De zuster belt iemand op. “Annie kan zou jij deze avond een pelgrim kunnen ontvangen?”, vraagt de zuster aan telefoon.
Een uur later komt Annie af. Ze opent een deur en voel dat ze gehaast is. Het wordt me duidelijk dat ik in een commerciële gîte terecht ben gekomen en dat een acceuil pèlerin hier een totaal andere invulling heeft.
Gelukkig toch een dak boven mijn hoofd en een gezellig ingerichte gîte. Ik zou zeggen een luxe gîte. Ook al is dit niet wat ik zoek op de weg.

Klik HIER voor meer beelden

Klik HIER voor bewegend beeld

Saint Alban-sur-Limagnole

“Goedemorgen. ,” “Goedemorgen, heb je goed geslapen?”, vraagt Marc. “Alvast veel beter dan de vorige nacht, dankjewel. Marc, ik zag je slaapzakken hangen boven in de kamer. Hoe onderhoud jij ze?” en deel het verhaal van mijn slaapzak. “Ja dat ken ik, mijn zoon heeft dat ook ooit eens gedaan. Ik wil je niet ontmoedigen, maar dat kan je nooit meer goed krijgen. Ik was ze nooit”, deelt hij me met opgetrokken ogen.
In de loop van de dag bel ik de winkel waar deze werd aangeschaft. Eenzelfde antwoord. Zuttt! Het is wat het is.

De weg begint deze morgen in klimmende richting met een dikke pak sneeuw. Ik stijg richting de 1300m.
De sneeuw is best te doen zonder sneeuwraketten. De natuur is zo bewonderensmooi dat ik soms vergeet te stappen. Met volle teugen geniet ik van het landschap en de stilte die de sneeuw met zich meebrengt. Een stilte en leegte in al zijn vol-heid. Ontroering, tranen van vreugde

Bij het stijgen komt mijn grootmoeder even in mijn gedachten. Ik krijg een binnenpretje. Mijn grootmoeder vond dat ik als puber benen had als bonenstaken, wat wil zeggen, rechte benen zonder enige vorm. Ook al was ik er even ingestapt in de niet zo fijne opmerking, begreep ik vanwaar deze kwam en verzachte haar opmerking.
Mijn grootmoeder had benen die dubbel waren in omtrek dan mijn benen, kloek gevormd ver van mannequin vorm of wat zij mooi vonden. Hoe haar benen waren in evenwicht met de rest van haar lichaam. Haar harde bolster kon ze zo moeilijk doorbreken, gelukkig kon ik erdoor zien.

Terwijl ik even stil sta om beelden in de lucht te nemen voel ik iets over mijn been wandelen. Een insect zit gevangen. Ik probeer snel mijn broek uit te trekken. Te laat. Nog vóór ik deze kan bevrijden werd ik geprikt. Een pijnlijke beet van een daas. Daar sta ik dan midden een veldweg met rugzak en broek af en een pincet in de hand om te verwijderen wat ze in mijn dij achterliet.

De schoonheid van het sneeuwlandschap die ik hier mag waarnemen en beleven, heelt de sneeuwstorm die ik vorig jaar aan de lijve heb ondervonden op de Primitivo.
In een plaatselijke bar geraak ik aan de babbel met de vrouw des huizes. Een man komt binnen en zijn eigen gemaakte pâte. “Goedendag, wij hebben elkander gisteren ontmoet. Ach, als ik wist dat je zo een heerlijke pâte had in huis dan was ik aan je deur komen aankloppen”, zeg ik al lachend. We geraken aan de babbel en als hij hoort vanwaar ik kom begint hij alle discotheken op te sommen die in de buurt lagen van mijn ouderlijk huis. De wereld is klein.

Op het hoogste punt ‘Le Sauvage’ komt een bejaarde man gestaag aangewandeld. Aan zijn voeten is Tosky, de hond van de chef-kok. De man weet me te vertellen dat de hond meewandelt met de pelgrims en zijn baasje hem soms moet ver halen. soms moet zijn baasje hem halen. “Je hebt geluk met het weer. Vorige week was er regen en was het stappen in een dikke mist”, deelt de man goed ingeduffeld in zijn winterkledij terwijl ik in sjort naast hem sta.
Na onze korte babbel zorg ik ervoor dat de hond niet met me meewandelt.

Aan de kapel van St. Rochus wijst een man me de weg en deelt een tip voor een overnachting in het dorp waar ik zal stoppen. Om geen koud te vatten stap ik verder. Achttien uur. ‘OK, Jasmine je hebt nog een half uur de tijd voor het volledig donker wordt. Net op tijd haal ik het dorp Saint Alban-sur-Limagnole. Hélène helpt me een overnachtingsplaats te vinden na heen en weer te wandelen en te bellen. Finaal eindig ik bij Monsieur coco die me in zijn gîte ontvangt.

Klik HIER voor meer beelden

Klik HIER voor bewegend beeld

Les Béates

1u29, 3u35… 5u45 klaar wakker… ik heb het te koud om me nog even om te draaien. Snel in mijn kleren, een stukje gember om me inwendig op te warmen. Ik open de deur van de schuur en bewonder de open heldere hemel. De grote beer, de kleine beer en tal van andere constellaties. Op de grond fonkelen de aangevroren dauwdruppels.
Ik breng me in beweging en vul mijn rugzak. Voor ik de deur dichttrek van de schuur controleer ik of alles is zoals het was en of ik niets vergeten heb.

De zon komt traag tevoorschijn achter de bergen terwijl de maan nog hoog aan de hemel staat. Het evenwicht en de continuïteit van de natuur. Yingyang. Het brengt me even terug toen ik een week geleden in Luik was bij de zusters Benedictinessen. Tijdens de misviering hoorde ik de geschriften Genesis, het scheppingsverhaal…
‘Er moet van alles groeien op het land. Planten met zaad en bomen met vruchten.’ En zo gebeurde het. Op het land kwamen allerlei planten met zaad en allerlei bomen met vruchten. En God zag hoe mooi het was. Toen werd het avond en het werd ochtend. Dat was de derde dag.’…
Een vreugdevolle warme gloed stroomde door mijn lijf. Na de viering zag ik Mère Madeleine.
Met een warme omhelzing begroeten we elkander. “Ik dacht dat ik je zou gemist hebben” “Ik wou niet vertrekken zonder je een goedendag te zeggen”, deel ik haar. “Hoe mooi is dit hé om met het Gn. te vertrekken en vóór de start van een nieuwe tocht”, deel ik verder. We lachten elkander warm toe.

In de verte zie ik een toren in Saugues. Op de voorgrond een groot houten beeld van ‘La bête de Gevaudan’, of het een Légende is of waargebeurd is me niet duidelijk, de ene zegt wel de andere niet. Het verhaal gaat over een grote wolf die mensen aanviel.
Ik daal de weg af naar Saugues. De toren die ik in de verte zag en dacht dat het een graantoren van een bedrijf was, heeft een voor mij een wat lompe architectuur. Een toren die ooit een burcht was.

Na Saugues draai ik me om en kijk ik naar het open landschap vanwaar ik kom. Ik voel de zon stralen door mijn broek. In de verte zie ik net boven de horizon een bruine laag in de hemel. Luchtvervuiling.

Een jonge juffrouw komt aangewandeld met haar paard, een hond speelt tussen haar benen. Een jack Russell. Ik wandel een stukje mee met hen. Wanneer ze naar links afdraaien roep ik nog van ver “een fijne dag nog. En hoe noemt het paard?” “Ashram”, zegt de juffrouw. “En wat is jouw naam en deze van de hond?” “Ik noem Lydia en de hond Robin” “Dag Lydia, dankjewel voor het fijne delen.”

Een lichte dennengeur komt vrij met de eerste zonnestralen. In La Clauze twijfel ik of ik overnacht in la maison de la béate. Een béate is een vrome vrouw die zich inzette voor de educatie van de kinderen op het platteland. Ze onderwees taal, catechese en de kunst van kantwerk. Het was ook een huis waar volwassenen elkander ontmoeten tijdens de wakes. Vandaag wordt deze gebruik als herberg, of kapel of is in privé handen terecht gekomen.
Terwijl ik wat rust op de bank komt de haan eventjes zijn schoonheid en gekraai demonstreren.

Ik stap nog een vier kilometer tot in Le Villeret-d’Apchier. Ik klop aan een deur. De 92 jarige Yvonne brengt me naar la maison de béate om er te overnachten. In een verborgen kast schuilt een bedje. Amai wat was de Béate klein. Nog geen 20 min later komt iemand af met een ander voorstel waar ik warm zal onthaald worden. En inderdaad ik ontmoet Marc (wat niet zijn echte naam is), in de avond doet hij mij zijn levensverhaal. We delen een maaltijd, praten over boeken en vooral over wat wandelen in de natuur met zich meebrengt.

Klik HIER voor bewegend beeld

Klik HIER voor nog meer beelden

Escluzels

Kapel Maria Magdalena in Escluzels

Natuurlijk licht komt in mijn kamer. Beneden hoor ik beweging. Michel de eigenaar van gîte is wakker. Ik maak mijn rugzak klaar voor een volgende dag. Wanneer ik de trappen afdaal zie ik Michel zitten aan zijn lange houten tafel, met zijn telefoon bij de hand. “Goedemorgen Michel een nieuwe zonnige dag staat ons te wachten.” “Goedemorgen Jasmine heb je goed geslapen.” “Ja hoor heel goed beter dan de vorige nacht, dankjewel. Ik denk dat mijn bezorgdheid rond mijn slaapzak me wat wakker heeft gehouden de vorige nacht.”
Michel heeft verse koffie gezet die we samen opdrinken terwijl we een intense babbel hebben rond gevoelens, verwachtingen, eenzaamheid, pelgrims… en bewustwording.
Hoe leg je soms iets uit aan iemand die een blinde vlek heeft waarin je gewaar wordt dat er weerstand, ontkenning, kwetsbaarheid en die toch openstaat en wil groeien. De laatste tijd maak ik gebruik van voorwerpen die in de buurt zijn om iets te duiden. Ik laat ze een voorwerp uitkiezen die passend is voor een personage in het verhaal. Zo kan de persoon de situatie vanop een afstand bekijken en wordt het al heel snel duidelijk waar de vork in de steel zit. Ongelofelijk wat er soms gebeurd.
Een tweede pot koffie komt op het moment dat ik klaar ben om te vertrekken. Ik geef eraan toe en voor ik me er bewust van ben staat de klok al heel snel op elf uur. “Alle Michel nu moet ik er werkelijk van door, tijd om in beweging te komen. Ik ben al over mijn grens gegaan en dit begin ik gewaar te worden.”
Geen évidente situatie wanneer je weet dat je een leegte achterlaat bij de persoon wanneer je vertrekt. Ik hoop van harte dat zijn verdriet zal omslaan naar vreugde. En dat hij in de toekomst blij pelgrims zal uitzwaaien in plaats van verdriet te voelen.

In Rochegude neem ik de tijd om de kapel te zien van Sint-Jacobs. Helaas is ze gesloten, maar zijn ligging is al de moeite. Er naast staat een toren. De oorsprong van deze gebouwen is van de 12°eeuw en heeft reeds vele veranderingen ondergaan.

In Monistrol-d’Allier hou ik een korte pauze in de enige bar die open is. De eigenaar een Engelsman vraagt me waar ik deze morgen ben gestart. “Och ik ben pas rond de middag gestart. Ik heb een lang gesprek gehad met een eigenaar van een gîte die het nodig had” De man vraagt me wie en wanneer ik dit deel krijg ik non-verbaal gedrag die boekdelen spreekt. Ik stop de man onmiddellijk waarbij hij me deelt, “kijk naar mijn ogen en je zal zien dat ik een goed mens ben.” “Meneer ik zie in je ogen evenveel schoonheid in je ogen als deze van Michel. Ik kan alleen delen wat mijn ervaring en gewaarwording is en de rest is ballast van jaloersheid en mensen die het niet goed voorhebben met een ander.

De Podiensis kent wat gevolgen van zijn succes. Wanneer succes zich installeerd en het men te groot ziet en nooit genoeg, de weg gebruikt om zijn verwachtingen in te vullen dan ontstaan er soms vreemde en niet aangename situaties zoals jaloersheid.
Het valt me ook op hoe zelfstandigen werkelijk bijna aan het verdrinken zijn in wat ooit een groot succes heeft gekend, en vooral wanneer men vandaag hoort welke tarieven ze dienen te betalen. Bv. Electriciteit voir een hôtel uitbater is van 3000 euro naar 7000 euro gestegen. Hmm, ik zou niet in hun schoenen willen staan. De angst is hoorbaar en voelbaar.

Ik wandel nog verder tot zonsondergang en kom langs een kapel van Maria Magdalena gelegen in de diepte van een kloof en boven een rivier. De kapel dateerde uit de 17°eeuw. Helaas is de deur gesloten. Ik twijfel even of ik hier zal overnachten in de nissen van de muur die verwarmt is door de zon.
Ik stijg nog wat tot ik in het dorp Escluzels aankom. Zoekend naar een plaats om te overnachten kom ik terecht in een schuur waar ik de nacht zal doorbrengen.

Klik HIER voor nog beelden

Klik HIER voor de video

Le Puy-en-Velay

Le Puy en Velay

Le Puy-en-Velay. Gisteren avond kwam ik na zonsondergang aan in le Puy. Na wat zoeken voor een overnachting kwam ik aan bij de zusters Franciscanessen. Het reizen had mij vermoeid en ik kwam al snel horizontaal te liggen in mijn slaapzak. Toen ik er inlag voelde er iets vreemd. Ik herkende hem niet meer, er was iets veranderd aan de materie. De dikke kraag die rond de hals was om mij warm te houden was plat. De luchtigheid van mijn ganzenveren was niet meer. En op mijn buik voelde ik enkel de stof. Hmm, ik begreep het niet en maakte me zorgen want de kamer was behoorlijk fris en voelde de koude door mijn slaapzak heen en wetend dat ik soms buiten zal slapen wist ik dat er een probleem zou komen. De geur van mijn slaapzak was anders. Ik kijk naar de witte letters op de stof , wat ooit wit was. Er kwam meer duidelijkheid. Ik check even bij E., een hartsvriendin waar ik laatst logeerde. Inderdaad de ganzendons kreeg een metalen trommel te zien. De wasmachine. Mijn grootste zorg was comfortabel de nacht doorbrengen.
Wanneer een slaapzak met ganzenveren wordt gewassen dan verliest deze zijn veerkracht en gaat het vet van de veren verloren waardoor men zich niet meer kan warmen. Daarbij komt, wanneer dit in een te kleine trommel wordt gewassen en gedroogd dan breken ook de veren.

Ik kreeg onmiddellijk het voorstel om een nieuwe aan te schaffen. Daar voelde en voel ik me niet goed bij. Mijn slaapzak is nl. mijn bed, en wanneer ik tussen mijn tochten een warm nestje zoek dan mag ik altijd op haar rekenen en staat er een bed op mij staat te wachten bij haar thuis. Dan klopt haar voorstel niet voor me.
En wat voor me nog meer doorslaggevend is in mijn keuze, is dat mijn slaapzak gewassen geweest is met een hartelijke intentie en om mij te plezieren. Dan vind ik niet dat ik dit kan waarmaken.
Ik zie wel wat de komende dagen mij zullen brengen en met de hoop dat het nog herstelbaar is.

Na een misviering in de verwarmde aangenaam aanvoelende kapel, ontvang ik
samen met een andere pelgrim, in een serene intieme sfeer, de pelgrimszegen. Ik verlaat le Puy op de Podiensis, één van de bekendste en meest drukke wegen in Frankrijk richting Compostella.

Ook al voelde het ijzig koud deze morgen bij het starten, mag ik na vijf minuten stappen mijn wintervest uittrekken zodat mijn lijf vrij kan gaan ademen. Ik volg de GR65 en al heel snel zit ik midden de natuur. Hier en daar is nog wat sneeuw zichtbaar. Ik kom langs kleine dorpen waar zo een dertig mensen leven. Af en toe staan borden met wat uitleg over het leven in de regio.

In het eerste dorp hou ik een halte in een café. Zes mannen staan aan het contoir. De geur van Ricard vult de plaatselijke bar, gemengd met de geur van mazout. Het is even wennen na de pure lucht van buiten. Voor mij zijn er twee kleine honden aan het ravotten. Met hun muil nemen ze elkander vast. Een vrouw komt binnen, Chantal. Met haar handen in haar zakken, een pet op haar hoofd, neemt ze plaats aan het contoir. Ze kijkt me aan. “Het zijn twee broertjes” deelt ze me. Er volgt een gesprek rond rozen en grootmoeders tussen de mannen. Een muziek wordt opgezet ‘C’est aujourd’hui dimanche….’ ik flist even terug in het verleden. ‘Les roses blanche’ van Berthe Sylva.
Het volgend onderwerp is politiek en wat de mensen onder hun neus hangt. Prijsverhogingen.
‘Tous ensemble, tous ensemble nous irons’, zingt een man. Een manifestatie is op komst. Op de achtergrond hoor ik het deuntje van het 13u nieuws, de vrouw des huizes zit achteraan in een keuken.

Ik stap nog verder tot in Saint Privat-d’Allier. De avondzon kleurt de natuur warm oranje. Bij mijn aankomst kan ik nog net het silhouet waarnemen van het dorp. Mijn eerste avond eindigt in een gîte waar Michel me uitnodigd aan zijn tafel. Het onderwerp vrouwen, pelgrims en de commercanten. Rond 22uur rond ik de avond af na een goed gevulde eerste wandeldag.

HIER een kort filmpje

HIER extra beelden

Rocco’s poot

Samen met soeur Ezechiël, rijden we van La Ferté-Imbault naar Tours van waaruit ik mondjesmaat terug keer richting België.

Langs de weg wenst Ezechiël te stoppen in een kerk voor de Vespers (avondgebed). Ik zoek op de kaart en zie er 2. “Laten we de dichtste nemen” , zegt Ezechiël. Ik vergroot de kaart en zeg ” Het kan niet beter, de kerk is genaamd naar Maria Magdalena.” “Ah, voilà. Blijkbaar moeten we daar zijn!”, reageren we in koor.

Aankomend in Tour overnacht ik bij vrienden van Ezechiël. Er wordt gevraagd naar mijn ervaring op de weg. En in een gesprek met als thema gebed, naar de kerk gaan en het ontvangen van het sacrament, zie ik verwonderde gezichten wanneer ik hen deel dat voor mij het gebed bestaat uit dankbaarheid bij het zien van een nieuwe dag, iedere stap die ik op moeder aarde zet. En dat het sacrament, voor mij in mezelf aanwezig is, nl. mijn hart.
De non- verbale en verbale reacties vallen me op, bij de vraag: “Stel je voor dat er morgen geen sacrament is, niet te vinden of je bent verplicht je een heel lange tijd op te sluiten voor je veiligheid en je het sacrament niet kan ontvangen?” “Ah, neen, dit heb ik nodig. Ik kan me ook geen leven zonder voorstellen…”, krijg ik als antwoord. Het voelt voor mij bijna als een afhankelijkheid van iets buiten zichzelf.

Het duurt bijna tot de middag voor ik gewaar wordt dat mijn lichaam zich in beweging brengt. Ik breng een bezoek aan de kathedraal van Tours. Prachtige glasramen zijn er te zien, het is voor mij ook het enige wat me kan bekoren in de kathedraal.

Op een wandelbrug zet Ik de Kleine Prins neer voor een foto bij een straat graffiti. “Ohh, il est beau ton petit bonhomme”, roept een langs rijdende fietser.

Ik wandel de weg langs de rivier de Loire en geniet van de reflecties op het water, de beginnende veranderde kleuren in de natuur. Hier en daar kan ik nog bewoonde troglodyte (huizen in de rots) woningen waarnemen. Zij zullen alvast geen last hebben van de veranderde energie prijzen, want in zo een woning blijven de temperaturen in een constante van zo een 17 graden.
Ik heb het gevoel dat mijn wandelweg in een snelheid om was vandaag, nog voor ik het wel besef kom ik aan in Montlouis-sur-Loire waar een dame van 82 jaar me vriendelijk verwelkomt in het zaaltje van de parochie.
Ik blaas er mijn matrasje op die ik neerleg op een vasttapijt. Vind er wat kaarsjes, een lampje, mijn aquarelle doos, een boekje… Een gezellig nestje.

Na een goede nachtrust en een stevige koffie verlaat ik het dorp. Een aangename zachte najaarszon is aanwezig. En tegen de middag loop ik nog steeds in sjort en t-shirt. Zalig.
Af en toe sta ik stil en geniet ik van de rijke natuur. Ik open mijn armen wijd open, adem diep in, sluit mijn ogen en wordt de fijne windbries en warmte van de zon gewaar op mijn huid. Met een diepe inademing dank ik voor al dit schoon die mij, ons geschonken wordt.

In de namiddag nader ik Ambroise met zijn groot, eerder immens kasteel waarvan je de reflectie ziet in het water.

Voor mij, een man en vrouw wandelen arm in arm. Ze vertragen. Onverwachts is plots een sheet hoorbaar, amai en geen kleintje… Hmm, ik voel mijn oogleden open trekken en mijn mondhoeken opwaarts. Ik steek hen voorbij en zeg met humor :”Eh bien, c’est ce qu’ils appellent vraiment prendre de l’air.”

Ik twijfel even of ik in Amboise blijf of verder wandel. Ik slenter wat door de straatjes naast het kasteel en al heel snel wordt ik gewaar dat ik niet in de massa wens te blijven. Bij het oversteken van de brug naar de andere kant van de oever, zie en hoor ik een koppel mij uitlachen omdat ik met wandelstokken wandel. Ik laat het bij hen en kan me voorstellen dat voor mensen die van de wereld weinig afweten, of het gezichtsveld niet veel verbreden dat dit een beeld is die wat vreemd aanvoelt. Een reactie die meer over hen verteld, dan over mij.
Verheugd verlaat ik Amboise.

In Pocé-sur-Cisse eindigt mijn dag. Op een hoek van de straat sta ik even stil, laat ik de omgeving op me afkomen. Recht voor mij een groot peperkoekenhuisje. Ik wandel even naar rechts, naar links, blijf staan en steek nadien de straat over om aan het hekken van het huis te bellen. Drie kleine bellen hangen aan het hekken. Zo een bellen zoals aan de hals van de geiten of schapen. Aan de derde bel… opent een deur. Christine komt buiten.

Bij Christine, Pierre, Léa en Rocco de bijzondere poes.

Bij het klaar maken van de maaltijd vraagt Christine me “Mag ik je een vraag stellen, voel je vrij om erop antwoorden. Waarom koos je ons huis?” “Ik laat me leiden en vertrouw mijn intuïtie.” “Is het dit wat men la divinité noemt ?” “Dit zou men zo kunnen noemen”,deel ik Christine.

Na een gezellige hartelijke avond krijg ik een bijzondere unieke stempel in mijn credential. De poot van Rocco.

In de nacht wordt ik wakker. Kijk ik op mijn telefoon naar het uur 00:31

In dankbaarheid na deze mooie dag en avond, dommel ik verder in.

Hier een kortfilmpjeEn nog eentje

Hier wat beeldenEn nog…

Magdala

Mijn verblijf in ‘Magdala’

Wat hou ik van die plaatsen waar men de mens in zijn verantwoordelijkheid laat en vertrouwen heeft in zijn/haar kunde en kennis, waar zijn of haar ‘Zijn’ zich mag ontplooien zonder dat er een voortdurende controle is. Waar respect is voor ieders terrein. Waar ik dienstbaar mag zijn en mag schenken aan de maatschappij wat mij aan een andere kant gegeven wordt.
Zo voelde het voor mij in Magdala. Binnen een structuur mogen bestaan zoals je bent, met gans je ‘Zijn’ en je er een plaats hebt, je er mag bestaan. En waar liefde in het samenleven voelbaar aanwezig is. Is dit niet wat de basis is van een ‘ thuis’.
Zo voelt het voor mij een ‘thuis’,daar waar men welkom is.
Tussen de vaste uren van samenkomen, gebeden, in stilte eten en samen de afwas doen…nam ik de stoelen, kasten en deuren onder handen voor reparatie.
Een zuster zei: “Het doet goed je aanwezigheid. Het brengt me een veilig gevoel, als een vader die aanwezig is, als wanneer er iets misloopt weet dat er iemand is waarop je kan rekenen.”

De aangename losse humor van een zuster. De kleine attenties en goede zorgen van de andere. De perfectie,rechtuit zijn van nog een andere zuster…een fijne mengelmoes in de individualiteit die een evenwichtig geheel vormt.

Op een middag net voor de middag dienst ontvang ik van zuster Marie-Sophie een brief.

Ik lees de brief…

Liefste JASMINE, bij het openen vandaag van het boek van C. De Meester op een boodschap van Thérèse de Lisieux, ben ik geraakt bij het lezen van een citaat van de Kleine Prins, vóór de introductie, die me aan jou deed denken en aan wat je beleeft van dag op dag…
…. We houden jou in ons hart en in onze gebeden en hopen je terug te mogen zien in Magdala. Er is geen bel, weet dat je je mag installeren zonder aankloppen… Bonne route…

Geraakt door deze woorden en haar delen van de zuster.


Na de mis ga ik naar de zuster en dank haar voor haar gebaar terwijl ik iets uit mijn broekzak haal – De Kleine Prins – Marie-Sophie is verwonderd bij het zien. We kijken elkander in de ogen… zonder woorden.

Ik stap richting mijn kamer. Mij aankijkend in de spiegel, begin ik te huilen, ik voel dat er iets vrij komt, afscheid en vreugde is voelbaar.
Vanuit een diep bewustZijn hoor ik mezelf aanspreken :” Jasmine ook al zou je graag willen intreden, je weg is daar, onderweg, er zijn mensen die je op je wachten, die je graag ont-moeten.” Mijn tranen vloeien.
Later, bij de afwas bevestigd Christine me wat door meheen kwam.

Wat een zalige plaats midden de natuur. Vader Hert met zijn 4 takken gewei, de familie everzwijnen die je rond het terrein hoort terwijl ik ’s avonds een telefoontje die onder de open sterrenhemel en volle maan.

Het leren herkennen van paddestoelen bij de pluk met zuster Marie-Laetitia om ze’ s avonds klaar te maken en ’s anderendaags een feestelijke maaltijd op tafel te hebben.

‘ s Middags op de feestdag van de aertsengel Michaël – 29 september – terwijl aan tafel een maaltijdgebed wordt voor gelezen, vliegt een buizerd rakelings over de aarde, richting een boom net op het moment dat het woord Michael wordt gebruikt. Wat een resonantie van tijd!

Kom ik hier terug… ABSOLUUT… en wat ben ik blij dat ik zo een vertrouwen heb in het leven en in wat het me toont. Dat ik kon, mocht en wou Zien.
Ik mis deze plaats nu al en mijn hart… die bonst nog meer dan voordien.
Leven, Licht, Liefde.

Pace e Luce.
Magdala… Ik kom terug…
Dankjewel zusters.

Hier een kortfilmpje