Fabrice

wp-image-1905104670jpg.jpg

J’ôte mes bouchons d’oreille. En dessous de moi, j’entends un cheval cogner le mur de son écurie. Il est clairement éveillé. À la villa ‘Les Olivettes’ je prends un petit déjeuner. La villa est marquée par le temps. Il règne une atmosphère familiale. Christine, la propriétaire me dit vouloir continuer d’exploiter la villa, même si cela n’est pas facile. Une femme bien courageuse.

Une salle à manger décorée chaleureusement. Aux murs des tableaux de chasse. Les nombreux verres en cristal rappellent un passé glorieux. Devant moi un feu, une table en chêne sur laquelle se trouve un panier de fruits. Derrière moi le lever du soleil. Sur ma gauche, un salon avec des livres et des jeux de société. Avec un peu de fantaisie je réussis presque à sentir l’odeur du feu brulant. Nous parlons de ce que La Roche fut et de l’évolution de l’hôtel-restaurant aujourd’hui devenu chambres d’hôtes. Un endroit idéal pour toute personne aimant les chevaux et les chiens. Les chiens sont ici plus que bienvenus. Pureté dans un certain luxe avec une grande simplicité, où on va et vient aisément sans beaucoup de tralala.

Pour la première fois je paye ma nuitée et c’est de bon cœur. Avec le seul billet que j’avais en poche, 10 euros, ils m’ont donné une chambre. Un accueil entre êtres humains. La spontanéité de l’accueil sans se soucier d’argent est aujourd’hui chose rare dans le commerce, certainement quand on ne se connait pas du tout. Au moment de payer je leur demande leur numéro de compte pour verser le solde.

Ma prochaine escale est Bande, où se trouve l’église-Saint-Jacques suivante. Elle est à huit jours de marche de la précédente. Les kilomètres s’engloutissent sous mes pieds. Le cheminement se passe bien à travers bois et champs. Même tellement bien, que je ne me rends pas compte d’y être presque arrivée. À trois kilomètres de Bande je teste pour la première fois mon parapluie de promenade. Petit de taille et de poids. Et oui, à ma plus grande surprise, efficace. Pas de cafouillage avec sac à dos, veste de pluie. Un clic et c’est ouvert. En empruntant un vieux chemin Gallo-Romain je descends entre arbres et arbustes. Une haie d’aubépine me protège de la pluie. Au loin le clocher de l’église qui se dresse au-dessus des vergers. Je me dirige vers l’église en chantant et en fredonnant sous mon parapluie. Quatre chevaux viennent dans ma direction. Ils me regardent et puis tournent tous les quatre, leurs derrières vers la pluie. Arrivé à Bande l’église est fermée. J’appelle l’abbé. Il est en réunion. Une voisine, Marie, m’aide et téléphone à la sacristine. Cinq minutes plus tard quelqu’un vient m’ouvrir la porte de l’église. La femme ne connait apparemment pas Saint-Jacques, puisqu’elle me désigne Saint-Nicolas lorsque nous parlons de Saint-Jacques. Marc, un voisin sait beaucoup de choses sur l’église, le village, la guerre. Un homme à qui on a raconté l’histoire dès le berceau. Il habite avec son père dans la maison familiale. Au mur une horloge dont le tic-tac nous rappelle les secondes qui passent.

José, le mari de Marie propose de passer la nuit chez eux. Reconnaissante. José et Marie ont deux enfants dont un fils aveugle de naissance. Je rencontre Fabrice lorsque Marie me montre la salle de bain et la chambre à coucher. Il sort de sa chambre en caleçon. “Bonjour Fabrice, c’est bien la première fois que je fais connaissance d’une personne qui se trouve en caleçon devant moi”, lui dis-je d’une façon humoristique. Il se met à rire. Il entre dans la salle de bain et s’assied sur le WC. Bien sûr pour lui cela est évident. Les choses peuvent êtres si simples. Je ne me sens pas gênée. Admettez qu’on se complique bien souvent la vie, et qu’elle peut pourtant être si simple!   

GPX Bestand Maboge – Bande

Fabrice

Ik haal mijn oordoppen uit. Onder de kamer hoor ik een paard schoppen tegen de wand van zijn stal. Hij is duidelijk wakker. In de villa ‘Les Olivettes’ neem ik een ontbijt. Getekend door de tijd. Er hangt een huiselijke sfeer. Christine, de eigenares blijft de villa verder uitbaten, ook al is het niet eenvoudig, weet ze te vertellen. Een vrouw met veel moed.

Een warm ingerichte eetzaal. Aan de muren jachttaferelen. De vele kristallen glazen verwijzen naar een roemrijke periode. Voor mij een kachel, een oude eiken tafel met daarop een fruitmand. Achter mij de zonsopgang. Links van mij een zithoek, boeken, gezelschapsspellen. Met enige fantasie kan ik bijna de geur van een brandende kachel voor mij halen. We praten over hoe La Roche vroeger was en de evolutie van het hotel-restaurant naar chambre d’hôtes. Een ideale plaats voor mensen die houden van paarden en honden. En honden zijn hier meer dan welkom. Puurheid in een zekere luxe met een grote eenvoud, waar je makkelijk in en uit loopt, zonder veel tralala. Voor de eerste keer betaal ik een overnachting, en het is hen gegund. Met het enige briefje dat ik op zak heb, krijg ik een kamer, tien euro. Een ontvangst van mens tot mens. De spontaniteit van ontvangst zonder zich zorgen te maken om geld is vandaag een rariteit binnen de bedrijfswereld, toch als je volledig vreemd bent voor elkaar. Bij het betalen vraag ik hun rekeningnummer, de rest schrijf ik over.

De volgende plaats waar ik naartoe wandel is Bande, waar de volgende Sint-Jacobskerk is. Op acht dagen stappen van de vorige kerk. De kilometers verdwijnen onder mijn voeten. De weg gaat vlot via bossen en velden. Zelfs zo vlot dat ik het niet doorheb dat ik er bijna ben. Op drie kilometer voor Bande test ik voor de eerste keer mijn wandelparaplu uit. Klein, compact en lichtgewicht. Ja hoor, tot mijn grootste verwondering best wel efficiënt. Geen gefoefel met rugzak en regenvest. Klik en hij is open. Via een oude Gallo-Romeinse weg daal ik af tussen lage struiken en loofbomen. Een haag van meidoorn beschermt me tegen de regen. In de verte de kerktoren die uitsteekt boven de boomgaarden. Al zingend, neuriënd onder mijn paraplu richting kerk. Vier paarden komen mijn kant op. Ze kijken me aan en daarna draaien ze alle vier terug hun kont naar de regen toe.

In Bande is de kerk dicht. Ik bel l’abbé. Hij is in vergadering. Een buurvrouw, Maria, helpt me verder en belt de sacristine op. Na vijf minuten komt er iemand de deur van de kerk openen. Sint-Jacob is voor haar duidelijk onbekend, want ze wijst naar Sint-Nikolaas als we het over Sint-Jacob hebben. Marc, een buurman, weet me veel te vertellen over de kerk, het dorp en de oorlog. Een jongeheer die de info meekreeg van in de wieg. Samen met zijn vader woont hij in het ouderlijk huis. Aan de muur een klok die bij iedere seconde een regelmatig getik laat horen.

José, de man van Maria, stelt voor om bij hen te overnachten. Dankbaar. José en Maria hebben samen twee kinderen, waarvan de zoon blind geboren werd. Ik ontmoet Fabrice wanneer Maria mij de badkamer en de slaapkamer toont. Hij komt zijn kamer uit in zijn onderbroek. “Bonjour Fabrice, c’est bien la première fois que je fais connaissance d’une personne qui se trouve en caleçon devant moi”, vertel ik hem op humoristische toon. Hij begint te lachen. Hij komt verder de badkamer binnen en zet zich op het wc. Ja, natuurlijk voor hem is dit een evidentie. Zo simpel kan het! Ik voel me er niet vervelend bij. Geef toe, wat kunnen we het soms moeilijk maken, waar het ook eenvoudig kan!

 

Vipassana

wp-image-1561371684jpg.jpg

 

Hier sta ik dan, in de tuin waar ik vorig jaar met volle overtuiging in wandelde. Het Vipassana meditatiecentrum. Het is half vijf, een open hemel. De sterren schitteren aan de hemel. Een vallende ster. Stilte. Een aangename temperatuur. Een eerste meditatie wacht. Met ongeveer 140 mensen zijn we voor tien dagen de ‘Nobele Stilte’ ingestapt. De stilte van lichaam, geest en woord. Niets om te schrijven, geen telefoon, geen internet. Niets van materie waar je een houvast aan hebt. Tien dagen niets anders dan mediteren.

De eerste dag leer ik de meditatietechniek ‘Anapana’. Focussen is de boodschap. Nog negen dagen te gaan. Mijn gedachten reizen van her naar der. Vragen komen bij me op. De leraar. Het lukt me niet om bij de leraar te geraken omwille van eigen twijfel en de beurtlijst. Angst is voelbaar. Er is nog meer, maar wat? Wandelend in de natuur wordt het me duidelijk. De vragen zijn ontstaan vanuit een oud patroon. Als kleuter had ik het idee dat mijn stil zijn me onzichtbaar maakte, omdat ik het gevoel had niet gezien te worden. Transformatie. Opluchting. De angst voel ik zo verdwijnen. Ik ontvang de antwoorden op mijn vragen. Vertrouwen, Jasmine, gewoon vertrouwen in jezelf. Een fijn gevoel fladdert door mijn lichaam. Vreugde. De behoefte om het te delen is groot. Het eurekagevoel, je weet wel, zo een gevoel waar je een gat van in de lucht zou springen. Het kan niet, ‘Nobele Stilte’. Dankzij de stilte word ik me bewust dat de vreugde niet noodzakelijk naar buiten hoeft gebracht te worden in woorden, ook al is de wens om het te delen groot. De wens gehoord, gezien, begrepen te worden, erbij te willen horen… terug een oud patroon. Door de vreugde tijd en ruimte te geven om mijn lichaam te voeden, ze te laten groeien, zonder er zelf een richting aan te willen geven, geef ik mezelf het geschenk om het leven door mijn hele lichaam te mogen voelen zinderen. De vreugde wordt intenser, warmer. Ik voel de energie van de vreugde stralen, zowel binnenin als naar buiten en deze vorm voelt veel krachtiger, voller… juist. Ik blijf hierdoor bij mezelf en in verbinding. Gewoon stralen! Liefde, Leven is voelbaar. Het is alsof mijn hersenen vanuit een souplesse reageren, de ene wijsheid na de andere.

Het woord ‘meditatie’ en het ervaringsgevoel – of laat ik het gewaarwording noemen – komen aan de oppervlakte. Een gewaarwording die ik moeilijk in woorden kan omschrijven, omdat ik er meer en meer van overtuigd ben dat geen enkel verstandelijk begrip deze gewaarwording kan uitleggen. De momenten dat ik wel een poging deed, zag ik dat mensen me niet konden begrijpen. Dan kreeg ik te horen dat het niet ok was. Mensen die niet wisten hoe ermee om te gaan uit onwetendheid, uit eigen angst, die me waarschuwden voor psychosen, hallucinaties om het maar uit te drukken in maatschappelijk verstaanbare taal. Ik begon te twijfelen aan mezelf, vertrouwde mezelf niet meer. Ik geloofde de grote mensen, hoewel ik vaak voelde dat het niet juist was. Wie was ik als kleine ukkepuk om de volwassenen tegen te spreken en niet te geloven. Het werd me ook duidelijk gemaakt. Er installeerde zich angst. Angst voor mijn eigen gewaarwordingen. Daardoor voelden de gewaarwordingen intenser aan, de beelden werden in omvang groter, dit uitte zich in nachtelijke dromen, ’nachtmerries’ volgens het woordenboek. Ik bleef draaien in een gevoelsmatige wereld waarin ik geen antwoorden kreeg, volgzaam naar de grotere mensen, blindelings vertrouwen. De angst werd alsmaar groter en mijn lichaam voelde alsmaar kleiner. Ik groeide op naar een volwassen vrouw en werd me er bewust van dat ik een groot deel van mijn leven op deze wereld stond alsof mijn hoofd en lichaam gesplitst waren. Terwijl diep vanbinnen het vlammetje aanwezig is gebleven en ik wist dat mijn gewaarwordingen ok waren en nog altijd zijn. Blijkbaar was afscherming noodzakelijk.

Diep binnenin was liefde, is liefde, is Leven. Het Leven waar ik naar op zoek ben geweest als klein kind. Ik kroop in de kast en zocht de warmte op van de schouwpijp. Mijn vingers in de oren om mijn aandacht naar binnen te keren. Luisterend naar mijn adem, voelde ik mijn lichaam. Diep vanbinnen was de enige plaats waar ik me thuis voelde, waar Leven voelbaar was en is. Bij de aanvang van de meditatie, de uitleg en het gewaarworden, voel ik een ‘thuiskomen’. Het is me niet onbekend. Vandaag, de angst voorbij, werd het me in een paar seconden duidelijk. Van zelfvertrouwen naar vreugde, naar liefde, naar het voelen wat ‘Leven’ is.

En zo blijft de tiendaagse Vipassanaweek doorgaan. Het ene inzicht na het andere. Een hernia die me belemmert om een comfortabele houding aan te nemen, verdwijnt. Een lichaam dat op de vierde dag bij het aanleren van de Vipassanatechniek volledig in verkramping gaat wanneer ik te horen krijg ‘niet meer bewegen’. Opnieuw een oud patroon. Een uitbarsting. Ontlading. Een nieuw inzicht. Vreugde… De pijn van de hernia die verdwijnt. Een lichaam dat jeugdig en soepel aanvoelt. Af en toe een lachbui om kleinigheden: een stukje appel dat wegglipt in het bord van iemand anders, iemand die schrikt omdat een ander niest in de stille ruimte, een magneet die op een geschreven letter hangt terwijl we wachten om bij de leraar te gaan ‘eeting the teacher’ in plaats van ‘meeting the teacher’… Een regel doorbroken, waar ik om kan lachen om wat het me brengt. Vreugde, een zuivere geest, genieten van een krekel, een salamander, een bloem, de sterren, de dingen des levens. Zuiverheid, puurheid, volheid, wijsheid…en Liefde. En de Liefde die is in elk van ons. Dat ieder van jullie deze terug mag ontmoeten. Dat wens ik jullie allen.

Vipassana

Me voici à nouveau dans le jardin où, l’année dernière, j’entrais avec conviction. Le centre de méditation Vipassana.

Il est quatre heures trente, le ciel est ouvert. Les étoiles scintillent au firmament. Une étoile filante. Silence. Une température agréable. Une première méditation m’attend. Nous sommes à peu près cent quarante personnes à être entrés dans une période de dix jours de ‘silence noble’. Le silence du corps, de l’esprit et du verbe. Rien pour écrire, pas de téléphone, pas d’internet. Pas de matériel auquel on est attaché. Dix jours, ne rien faire que méditer.

Le premier jour j’apprends la technique de méditation ‘Annapana’. Le mot d’ordre est ‘focus’. Encore neuf jours à venir. Mon esprit vagabonde par-ci, par-là. Des questions me viennent à l’esprit. Le prof. Je ne parviens pas à rencontrer le prof à cause de mes doutes et du tour de rôle. Je sens la peur. Il y a encore plus, mais quoi ! En me promenant dans la nature, les choses me deviennent claires. Les questions ont vu le jour à partir d’un vieux modèle. Comme petite fille je croyais que rester tranquille me rendait invisible, car j’avais l’impression de ne pas être vue.

Transformation. Soulagement. Je sens la peur disparaitre. Je reçois la réponse à mes questions. Confiance Jasmine, simplement avoir confiance en toi. Une agréable sensation traverse mon corps. Joie. Le besoin de partager cette joie est grand. Le sentiment d’Eureka, tu sais bien, cette sensation qui te fait sauter en l’air. Ce n’est pas possible, le ‘noble silence’. Grace au silence je me rends compte que la joie ne doit pas nécessairement être partagée avec des mots, même si le besoin de partage est grand, le désir d’être entendue, vue, comprise, le désir de faire partie de… à nouveau un vieux modèle.

Laissant à la joie le temps et l’espace pour nourrir mon corps, la laissant grandir, sans vouloir la diriger, je m’offre le cadeau de pouvoir sentir la vie couler dans mes veines et remplir mon corps. La joie devient plus intense, plus chaleureuse. Je sens l’énergie de la joie rayonner, aussi bien à l’intérieur qu’à l’extérieur et cette forme est plus forte, pleine…..juste. Comme cela je reste encrée en moi et reliée. Simplement rayonner! Amour, la vie est tangible. C’est comme si mon cerveau réagit avec souplesse, une chose après l’autre.

Le mot ‘méditation’ et le sentiment de l’expérience – ou est-ce que je l’appelle ‘perception’ -font surface. Une sensation d’expérience très difficile à définir avec des mots, parce que je suis de plus en plus convaincue qu’aucune compréhension intellectuelle ne peut l’expliquer. Lorsque j’essayais de le faire je voyais que les gens ne me comprenaient pas. Puis j’entendais que cela n’était pas ok. Des gens qui ne savaient pas comment gérer cela, par ignorance ou par peur. Ils me mettaient en garde contre les psychoses, les hallucinations pour l’expliquer dans un langage social compréhensible. Je commençais à douter de moi, je n’avais plus confiance en moi. Je croyais les grandes personnes, bien que je sentais souvent que cela n’était pas juste. Qui étais-je, moi, ce petit bout de gosse pour contredire les adultes et pour ne pas les croire. On me le faisait comprendre. Une peur s’installait, peur de mes propres perceptions. C’est la raison pour laquelle les perceptions se faisaient plus intenses, les images plus grandes, et cela s’exprimait en rêves la nuit, ‘cauchemars’ selon le dictionnaire. Je continuais à tourner en rond dans un monde émotionnel dans lequel je ne recevais pas de réponses des grandes personnes, et dans lequel j’avais aveuglement confiance. La peur devenait de plus en plus grande et mon corps de plus en plus petit. Je devenais une femme adulte et prenais conscience d’être une grande partie de ma vie en ce monde avec la sensation que ma tête et mon corps étaient séparé l’un de l’autre. Pendant ce temps au fin fond de moi la petite flamme brulait toujours et je savais que mes perceptions étaient justes et qu’elles le sont encore. Apparemment, le blindage était nécessaire.   

Tout au fond de moi il y avait l’amour, il y a l’amour, il y a la Vie. La Vie que j’ai recherché quand j’étais une petite fille. J’allais dans le placard et j’y cherchais la chaleur de la cheminée. Mes doigts dans mes oreilles pour me barrer du monde extérieur. J’écoutais ma respiration, je sentais mon corps. Tout au fond de moi se trouvait la seule place où je me sentais bien, où je sentais la vie et où aujourd’hui encore je sens la vie. Au commencement de la méditation, l’explication et l’exercice me laissent  ressentir comme un retour aux sources. Ceci ne m’est pas inconnu.

Aujourd’hui, passée la peur, j’ai compris bien des choses en quelques secondes: la confiance en soi, la joie, l’amour, sentir ce qu’est la vie.

C’est ainsi que se déroulent les dix jours de Vipassana. D’une vision à la l’autre.

Une hernie qui m’empêchait de m’asseoir confortablement, disparait durant le quatrième jour. Mon corps se contracte complétement lorsque en apprenant une des techniques du vipassana, j’entends les mots ‘ne bougez plus’ (à nouveau un ancien comportement). Une explosion. Une décharge. Une nouvelle vision, un nouvel aperçu. De la joie… le mal que la hernie me procurait, disparait. Un corps qui se sent plus jeune et plus souple. De temps à autre un éclat de rire pour une banalité; un morceau de pomme qui s’échappe et atterrit dans l’assiette à côté, quelqu’un qui sursaute lors d’un éternuement dans l’espace ’silence’… euh où en suis-je… un aimant qui recouvre une lettre sur la pancarte dans la salle d’attente ‘eeting the teacher’ au lieu de ‘meeting the teacher’… j’ai rompue une règle, et cela me fait rire … pour le fait en soi mais surtout pour ce que cela m’a apporté. De la joie, un esprit pur, profitez de voir une sauterelle, une salamandre, une fleur, les étoiles, les choses de la vie. Pureté, plénitude, sagesse … et Amour.

Et l’Amour est en chacun de nous, que chacun d’entre vous puisse à nouveau le rencontrer (le redécouvrir). Je vous le souhaite.

Sint Jakobskerken in Wallonië

 

DSCF5982-2

Gent 11 mei 2016 – Mijn woonkamer. Mijn ogen sluiten. Ik hoor de vogels. Het geronk van een vliegtuig, op weg naar een verre bestemming. Voor mijn ogen zie ik weidse velden. Ik sta op de rand van een bos. De bladeren maken een ritselend geluid. Ik kan de geur gekoppeld aan dit beeld bovenhalen. Het voelt goed. Het voelt rustig. Het is stil geworden….

Beneden gaat een garage poort open. Ik open terug mijn ogen.

Binnenkort zet ik mijn weg verder en zal ik alle Sint Jakobskerken in België via een wandelweg met elkaar verbinden.  Als opwarmer zal ik eerst Doornik verbinden met de weg van vorige zomer.

Het 40 dagen concept wordt waarschijnlijk een 40+40 dagen 😉 . Op dezelfde manier, met 1euro per dag.

Vorige zomer ben ik erin geslaagd met 37,68 euro. Op deze wandeltocht kreeg ik ook donaties waaronder in totaal 125 euro. Dit bedrag zal ik op mijn beurt doneren. Voorlopig nog onbekend. De weg zal me daar meer duidelijkheid in brengen.

Eerst nog even wachten op mijn schoenen die in herstelling zijn en dan….

 

Speels

L1016548

Wachtebeke

Heel ver hoor ik de stem van een klein meisje, Leontien. Zachtjes ontwaak ik uit een droom. Ik zie nog een beeld voor me. Het reanimeren van een piepkleine kikker waarbij ik zijn twee armpjes op en neer bewoog. Hmm, een prins, een prinses!

Met de energie van het kind-zijn start ik deze nieuwe dag. Mijn rugzak voelt vederlicht. De speelsheid is voelbaar. Ergens langs het water in Moerbeke sta ik te praten met Danny. De gespreksonderwerpen lopen vloeiend in elkaar over. Van energie, naar Vipassana, naar Willem Vermandere, naar lichaamswerk. Leunend over een deurtje delen we onze visie, ervaringen en gevoelens. Wat verder wandel ik via een dreef en kom ik langs velden en tussen lanen populieren. Paard en koets komen in mijn richting. Een wederzijdse glimlach, een goede dag. De dazen vliegen om me heen. “Ahhrrr, laat me met rust”, roep ik hen toe. Hoe meer ik me erger, hoe vervelender ze worden. Ik zie het beeld van een paard voor me, voortdurend flapperend met de oren. De dazen komen telkens terug. Ik probeer het tegenovergestelde. Geen ergernis, geen wegjagen. Ontspanning komt. Dazen verdwijnen. Yes, het lukt!

In de vroege namiddag kom ik aan in domein Puyenbroeck. Een klimparcours. Het brengt me op een idee. Ik bel Tineke, een vriendin. Een uitgebreide picknick. Laat in de namiddag probeer ik als een aapje te blijven hangen in het klimparcours. Ik zeg wel proberen. Om achttien uur voel ik terug de kriebels om te stappen. Samen met Tineke en haar zoon Janus stap ik het domein verder in. Een uur later heb ik door dat we in een rondje aan het wandelen zijn. Met meerdere wandelen is toch anders. Janus, een natuurvriend, plukt nog wat kamillebloemen voor de thee. Mijn weg neemt een andere wending en eindigt in Heusden in plaats van Lochristi. Mijn rugzak werd vandaag gevuld met deze speelse, luchtige dag voor kinderen groot en klein.

GPX Bestand Moerbeke – Laarne 

Espiègle

Au loin, j’entends la voix d’une petite fille. Je m’éveille sortant lentement d’un rêve. Je vois encore une image devant moi. La réanimation d’une toute petite grenouille dont j’agite les deux bras…..hmm un prince, une princesse!

Avec l’énergie de l’enfance j’entame ma journée. Mon sac à dos a le poids d’une plume. L’espièglerie est tangible. Quelque part le long de l’eau à Moerbeke je parle avec Danny. Notre conversation se déroule paisiblement. D’énergie, à Vipassana puis à Willem Vermandere en passant par ELW. Accoudés à une porte nous partageons nos points de vue, nos expériences et nos sentiments. Un peu plus loin, je traverse une allée pour rejoindre plus tard les champs et une allée bordée de peupliers. Cheval et calèche viennent à ma rencontre. Un sourire réciproque et un bonjour. Les taons me volent autour des oreilles. “Aaaah, laissez-moi tranquille”, leurs criai-je. Au plus ils m’irritent, au plus ils deviennent fastidieux. Je vois l’image d’un cheval devant mes yeux, il bat continuellement des oreilles. Les taons reviennent continuellement à l’attaque. J’essaie le contraire. Pas d’irritation, pas de chasse. La détente s’installe. Les taons s’éclipsent. Yes, ça marche!

En début d’après-midi j’arrive au domaine de ‘Puyenbroeck’. Un sentier d’escalade. Cela me donne une idée. J’appelle Tineke, une amie. Un vaste pique-nique. Tard dans l’après-midi j’essaie de rester pendue comme un petit singe le long du parcours d’escalade. Je dis bien j’essaie. Vers dix-huit heures l’envie de marcher me reprend. En compagnie de Tineke et Janus j’entre plus profondément dans le domaine. Une heure après je me rends compte que nous tournons en rond. Voyager à plusieurs est quand même tout autre chose? Janus, un ami de la nature, cueille quelques fleurs de camomille pour le thé. Mon parcours prend une autre tournure et je termine ma journée à Heusden au lieu de Lochristi. Mon sac à dos était rempli d’espièglerie et de moments au cœur léger pour petits et grands.

Vooroordelen

Jasmine Debels (1 van 1)

Sint-Jacobskerk Antwerpen/église Saint-Jacques Anvers

Er waren dan geen snurkende pelgrims aanwezig, om twee uur begon de nachtelijke discomuziek van de buren. Het gebonk van de bassen was voelbaar tot in de fijnste zenuwbanen van mijn lichaam. Twee uur later werd de muziek nog luider. Geroep van mensen op café. Slapen werd onmogelijk. Er zijn grenzen, ook voor een pelgrim. Ik bel de 101. Een half uur wordt het stil en kan ik terug inslapen.

Na het ontwaken neem ik het gastenboek en schrijf ik een tekst passend bij een opmerking van een hospitaliero gisteren.

(Gebaseerd op een waargebeurd verhaal.)

‘De vakantie staat voor de deur. De auto wordt ingeladen. In de koffer een dure nieuwe rugzak. Man, vrouw en kind vertrekken op reis. Het kind spelend op de achterbank. De vrouw zingt en geniet van het landschap. De man rijdt aandachtig richting het zuiden. Een knal, een duw. Het kind is niet te vinden. De vrouw ligt bewusteloos voor zich uit te staren. De man zit gekneld. Eén seconde was nodig om een leven een totale omwenteling te laten maken. Een paar jaar later vertrekt de man op weg naar Santiago, met zijn dure nieuwe rugzak van toen. Het enige dat hij nog heeft. Hij wordt pelgrim zoals u en mij. Zijn tocht duurt de tijd die hij nodig heeft.’ Het is niet omdat iemand met een nieuwe dure rugzak wandelt, dat hij rijk is. Het is niet omdat iemand met een rugzak van grootvader wandelt, dat hij arm is. Beiden kunnen een emotionele waarde hebben. Oordelen en vooroordelen zetten een dikke muur tussen  mensen.  Proficiat met jullie herberg, en ik hoop dat iedere pelgrim hier onderdak mag vinden.

Ik verlaat de pelgrimsherberg, gelegen in een gebouw van het OCMW. In de namiddag hou ik halte in Haasdonk op een terras. Ik heb er een lang gesprek met mijn buren. Het gaat over ziektes en de verschillen bij mensen. Bij het afronden vraag ik aan mijn buur wat voor werk hij heeft gedaan. ”Mevrouw, ik ben altijd landbouwer geweest. Toen mijn ouders gestorven zijn, mijn moeder was 99 jaar, heb ik alles geërfd. Ik ben 70 en heb geen kinderen. Ik heb alles verkocht. Ben twee weken geleden verhuisd. De landbouwgrond is bouwgrond geworden. Ik heb er vandaag spijt van.” De man begint te wenen. Ik adem diep in en uit. “Meneer, mag ik je wat vragen?” “Ja”, terwijl hij zijn ogen dept met zijn zakdoek. ”Mag ik je een knuffel geven?” De man antwoordt positief. Ik sta op en we geven elkaar een knuffel. Terwijl ik mijn hand nog op zijn bovenarm liggen heb, vraagt hij me: “Heb jij kinderen?” “Neen, het is omdat het zo moest zijn”, terwijl ik mijn schouders optrek en mijn armen spreid. “Hoe is je naam?” “Raf.” Ik steek mijn hand uit. We geven elkaar een hand. Hij draait zich om en ik zie hem de straat oversteken met zijn vrouw. Moe kom ik aan in Kemzeke. Ik mag overnachten bij de Chiro in hun nieuw gebouw.

GPX bestand Antwerpen naar Sint-Niklaas/Anvers à Saint-Nicolas

GPX Bestand Sint-Niklaas naar Kemzeke/ Saint-Nicolas à Kemzeke

Préjugé

Cette nuit, il n’y avait pas de pèlerins ronflants, mais à deux heures du matin la musique disco des voisins. Le martèlement des bases était palpable jusque au fin fond de mes neurones. Deux heures plus tard la musique se faisait entendre encore plus fort. Des cris des gens du café. Dormir devenait impossible. Il y a des limites, aussi pour un pèlerin. J’appelle le 101. Après une demi-heure je réussis à me rendormir, le silence est revenu.

Une fois réveillée, je prends le livre d’or et y inscris un texte qui fait allusion à une remarque faite hier par un hospitaliero.

(Basé sur une histoire vraie.)

Les vacances arrivent. L’auto a été chargée. Dans le coffre un nouveau sac à dos de très bonne qualité. Homme, femme est enfant partaient en voyage. L’enfant jouait sur la banquette arrière. La femme chante et profitait du paysage. L’homme roulait attentivement vers le sud. Un fracas, une percussion. L’enfant était introuvable. La femme était allongée sans connaissance. L’homme était coincé.  Une seconde a suffi, pour qu’une vie prenne une tout autre tournure. Quelques années plus tard l’homme part sur le chemin de Santiago, avec le sac à dos de très bonne qualité d’antan. La seule chose qui lui restait. Il devint un pèlerin comme vous et moi. Son voyage dura le temps qu’il lui fut nécessaire. Ce n’est pas parce que quelqu’un voyage avec un nouveau sac à dos de très bonne qualité, qu’il est riche. Ce n’est pas parce que quelqu’un voyage avec le vieux sac à dos de son grand-père qu’il est pauvre. Tous deux peuvent avoir une valeur émotionnelle. Le jugement et les préjugés dressent un énorme mur entre deux personnes .

Félicitations avec votre auberge et j’espère que tous les pèlerins pourront y trouver refuge. Je quitte l’hébergement pour pèlerins, situé dans un bâtiment du CPAS.

Dans l’après-midi je fais halte sur une terrasse à Haasdonk. J’ai une longue conversation avec mes voisins. Nous parlons de maladies et de différences entre les gens. En terminant la conversation je demande à mon voisin quel métier il a exercé.  “Madame, j’ai toujours été agriculteur. Quand ma mère est décédée à l’âge de 99 ans, j’ai tout hérité. J’ai 70 ans et je n’ai pas d’enfants. J’ai tout vendu. J’ai déménagé voici deux semaines. Le terrain d’agriculture est aujourd’hui devenu terrain à bâtir. Je le regrette aujourd’hui. L’homme se mets à pleurer. Je respire profondément. “Monsieur, je peux vous demander quelque chose?” “Oui”, tout en essuyant ses yeux avec un mouchoir. “Je peux vous faire un câlin?” Sa réponse est positive. Je me lève et on se fait un câlin. Ayant encore ma main sur son avant-bras, il me demande, “Tu as des enfants?” Je lui réponds en haussant les épaules et écartant les bras “Non, c’est que ça doit être ainsi.” “Quel est ton nom?” “Raf.” Je lui tends la main. On se serre la main. Il se retourne et je le vois traverser la route avec sa femme. Fatigué j’arrive à Kemzeke ou je peux passer la nuit dans les nouveau locaux du Chiro.

 

Mechelen

 

Jasmine Debels (1 van 1)

Ria brengt me met de wagen terug waar ik gisteravond eindigde. Via het geboortehuis van pater Damiaan, een museum dat nu in restauratie is, ga ik verder richting Keerbergen. Ik wandel lange tijd in een buurt waar de huizen en wagens me laten vermoeden dat dit een welstellende buurt is. Een fietser. Oogcontact. “Goede dag”, zeg ik met een knikkend hoofdgebaar. Hmm, het valt me op hoe terughoudend de mensen hier zijn. Op de achtergrond auto’s. Wat mis ik de stilte.

In het centrum van Bonheiden ga ik langs het gemeentehuis. Een halte waar Christel werkt. Ik stap binnen en word er hartelijk onthaald. Een koek en koffie. Ik dank de jarige van wie ik de koek kreeg. Na een bezoek aan het kleinste vertrek zet ik mijn weg verder. Christel en ik omarmen elkaar. Twee mannen staan ons aan te kijken. “Meneer, wil je ook zo een knuffel van me?” Waarop de man “ja” antwoordt. De knuffel volgt. “Dankjewel voor je ‘Zijn’ Christel”, zeg ik terwijl ik de trappen naar beneden wandel. “Insgelijks!” Na langs huizen te wandelen, terug een stukje natuur van Natuurpunt. Ik blijf iedere keer versteld staan van de mooie natuur waar Natuurpunt actief is. Wat doen ze dit schitterend! Ik wandel een stuk GR12 via het natuurdomein ‘Mechels Broek’ en het recreatiepark ‘De Nekker’, langs de wandeldijk van de Dijle. Op het einde, net voor de brug naar het centrum van Mechelen, een pop-up café. Ik wandel tussen de vele planten en kleurrijke attributen. Ik zet me bij aan een tafeltje. Een fijn gesprek met Esther. We zitten heel snel op dezelfde golflengte.

Na een uur stap ik weer verder richting centrum. Wat heeft Mechelen mooie gebouwen. Fijn ook om te zien dat steden zorg dragen voor hun patrimonium. De stad voelt goed. Ik vraag aan mensen waar ik nog zusters kan vinden. Weinigen hebben er nog weet van. Iemand wijst me de weg richting het diocesaan centrum. Op zoek naar een deurbel. Zuster Mieke komt opendoen. Nadien ontmoet ik zuster Lieve en Emilia. Na het avondmaal en een fijn samenzijn met de zusters zoek ik mijn kamer op. Een douche ontspant mijn spieren. Ik lees nog even en ga slapen. 

GPX bestand Humbeek naar Bonheiden

Malines

Ria me ramène en voiture au point d’arrivée d’hier. Passant par la maison natale du Père Damien, un musée actuellement en restauration, je continue direction Keerbergen. Je marche un bout de temps dans un quartier où les maisons et les voitures me laissent supposer qu’il s’agit d’un quartier prospère. Un cycliste. Un contact visuel. “Bonjour”, dis-je en faisant signe de la tête. Hmmm, je me rends compte que les gens d’ici sont distants. Sur l’arrière-plan des voitures. Que le silence me manque.

Au centre de Bonheiden, je passe par la maison communale. Une halte, là où travaille Christel. J’entre et suis chaleureusement reçue. Un biscuit et un café. Je remercie la personne qui fête son anniversaire et qui m’a offert le biscuit. Après avoir rendu visite à la plus petite pièce je continue ma route. Christel et moi on s’enlace. Deux hommes nous regardent. “Monsieur, voulez-vous aussi un câlin de ma part?”  L’homme répond, “Oui”. Un câlin suit. “Merci pour qui tu es Christel”, dis-je en descendant les marches. “Pareillement!”

Après avoir marché le long des maisons, je retrouve la nature de ‘Natuurpunt’. Je suis toujours étonnée de la beauté de la nature là ou ‘Natuurpunt’ est présent. Qu’ils font bien les choses! Je parcours une partie de la GR12 par ‘Mechels Broek‘ et le parc de récréation ‘De Nekker’ qui longe la rive de la Dijle. A la fin, juste avant le pont qui mène au centre de Malines (Mechelen), un pop-up café. Je marche parmi les nombreuses plantes et les accessoires colorés. Je m’assieds à une table auprès d’Esther. Notre conversation est agréable. Nous sommes vite sur la même longueur d’onde.

Une heure plus tard je continue mon chemin direction centre. Que Malines a de beaux bâtiments. Agréable de voir que des villes prennent soin de leur patrimoine. La ville me plait beaucoup. Je demande à des passants ou je peux trouver des sœurs. Peu de gens savent me répondre. Quelqu’un m’indique le chemin vers le centre diocésain. À la recherche d’une sonnette. Sœur Mieke vient ouvrir. Plus tard je rencontre sœur Lieve et sœur Emilia. Après un repas du soir et de quelques moments passés en compagnie des sœurs, je rejoins ma chambre. Une douche détend mes muscles. Je lis encore un peu, puis vais dormir.

 

Spikboomkapel

Jasmine Debels (1 van 1)-2

Dries en Seppe

 

Een paar kilometers buiten de stad Sint-Truiden zoek ik de Spikboomkapel. Ik hoor geklop en getimmer. Op een eilandje op de hoek van een straat, twee mannen, een gebinte, een lemen muur. De kapel is in renovatie. Een hond komt blaffend aangewandeld ‘Blaika’. “Is dit de Spikboomkapel?”, “De Spikboomkapel, ja”, antwoordt Seppe. “Amai, zo een mooi werk dat jullie hier doen”, zeg ik vol bewondering. Een beitel, een werkbank, eikenhout, een gat en een pen. Volgens de ‘regels van de kunst’ en met veel zorg wordt deze kapel gerestaureerd. Het totaalplaatje klopt gewoon. Twee mooie mannen (Seppe en Dries), vakmanschap, een kapel.

Het korte moment dat ik bij hen stond was zalig. Wanneer ik verder wandel, blijf ik het getimmer nog een eindje horen. Negen kilometer wandel ik op Romeinse kasseien langs vele historische punten. Aan het eerste punt een galg en een bank. Op de bank zit Coos, een fietser op doortocht op de LF-route. Ik zet me erbij. Onze onderwerpen: fietsen, wandelen en vooral ervaringen delen over de camino naar Santiago. Coos was er een paar jaar terug. Met zijn 71 jaar doet hij dit prima.

De weg gaat op en neer, schitterende vergezichten tussen de wisselende fruitboomgaarden. Af en toe een korte regenbui. De weg heeft iets mysterieus. Niet vreemd wanneer je hoort over Tjenne de heks, galgen, Onze-Lieve-Vrouwkes, kastelen. Ik hou halt aan een eikenbosje. De bomen hebben takken met grillige vormen en een laag bladerdek. Stilte. Een briesje komt voorbij. Ik draai me om. Ik schrik. Op één meter achter me, een schaap. Het staat me onbeweeglijk aan te kijken. De lucht wordt egaal grijs. Ik zal er deze keer niet aan ontsnappen. Rugzak inpakken. Fototoestel in veiligheid brengen. Regenvest aan. Check, alles klaar. Al zingend ga ik verder. Van het liedje ‘In het bos daar staat….’ maak ik een eigen versie. “In de straat daar staat een huisje. Keek eens even door het raam. Kwam een vrouwtje aangelopen. Klopte even aan. Help mij! Help mij! Uit de nood. Of mijn buikje is in nood. Kom maar in mijn huisje fijn. ‘k Zal je dankbaar zijn.” Het begint te gieten, de regen valt met bakken uit de lucht. Al wiebelend en zingend ga ik verder. Ik breng mijn nacht door bij de Grauwzusters in Tongeren. ’s Avonds zit ik met zeven zusters rond de tafel. De verhalen vloeien, het één na het ander. De zusters luisteren aandachtig. Voor het slapengaan zit ik nog samen met hen in het salon. Wat voelt het hier goed. Na de late uurtjes van de laatste dagen probeer ik er deze avond vroeg in te kruipen.

Voor het slapengaan krijg ik nog een boodschap via Facebook van Seppe.

‘Jasmine, je verkwikte vanmorgen onze werf tijdens je bezoekje. Het bleef nog even hangen…We wensen je een behouden reis en met die glimlach op je gezicht ga je nog mooie mensen ontmoeten. Geniet van je pelgrimstocht’. Met deze mooie woorden gaat mijn nacht in.

GPX Bestanden Sint-Truiden naar Tongeren / Saint-Trond à Tongres

La chapelle de l’Aubépine

À quelques kilomètres, en dehors de la ville de Sint-Trond (Sint-Truiden), je cherche la chapelle de l’Aubépine (Spikboomkapel). J’entends des frappements et du martelage. Sur un îlot au coin d’une rue, deux hommes, une charpente, un mur en argile. La chapelle est en rénovation. Un chien approche en aboyant ‘Blaika’. “Est-ce la chapelle de l’Aubépine?”

“Oui”, répond Seppe. “Eh bien dite, quel beau travail vous faite”, dis-je émerveillée. Un ciseau à bois, un établi. Du bois de chêne, un trou et une cheville. Cette chapelle est restaurée selon ‘les règles de l’art’ et avec beaucoup de soin. Le tout est exacte. Deux beaux hommes; Seppe et Dries, de l’artisanat, une chapelle.

Le court moment passé en leur compagnie était sublime. Je continue à entendre le martelage en m’éloignant. Je marche durant neuf kilomètres sur des pavés romains et leurs nombreuses histoires. Au premier point de repère, une potence et un banc. Assis sur le banc, Coos. Un cycliste de passage sur la LF-route. Je m’assieds à ses côtés. Notre sujet de conversation, le vélo, la marche et surtout le partage d’expériences durant le camino. Coos y était voilà quelques années. Il porte bien ses 71 ans.

La route monte et descend, de magnifiques vues entre les vergers alternants. De temps à autre une courte pluie. Le chemin a quelque chose de mystérieux. Pas drôle quand on entend les histoires de Tjenne la sorcière, de la potence, des chapelles de la Sainte-Vierge, des châteaux.

Je fais halte près d’un bois de chênes. Les branches des arbres ont des formes capricieuses, un feuillage bas. Silence! Une brise passe. Je me retourne. Je sursaute. Un mètre derrière moi un mouton. Immobile, il me regarde. Le ciel tourne au gris. Cette fois je ne vais pas y échapper. Emballage du sac à dos. Mettre l’appareil photo en sécurité. Endosser ma veste de pluie. Voilà, tout est prêt. Je continue mon chemin en chantant une chanson Flamande, dont je fais ma propre version. ’In de straat daar staat een huisje. Keek eens even door het raam. Kwam een vrouwtje aangelopen. Klopte even aan. Help mij! Help mij! Uit de nood. Of mijn buikje is in nood. Kom maar in mijn huisje fijn. ‘k Zal je dankbaar zijn.’

Il commence à dracher. La pluie tombe à flots. En dansant et en chantant je continue ma route. Je passe la nuit chez les ‘Grauwzusters’ à Tongres (Tongeren). Le soir je suis attablée en compagnie de 7 sœurs. Les histoires se succèdent. Les sœurs écoutent attentivement. Avant d’aller me coucher nous passons encore un peu de temps ensemble dans le salon. Qu’on est bien ici.

Vu les heures tardives des derniers jours, j’essaie de me coucher tôt. Avant de m’endormir je reçois encore un message de Seppe sur FB. ‘Jasmine tu as rafraîchi notre sentier ce matin par ta visite. Cela resta encore quelque temps dans l’air. Nous te souhaitons un bon voyage et avec ton sourire tu rencontreras certainement encore de belles personnes. Profite bien de ton pèlerinage’. Je commence ma nuit avec ces belles paroles.

 

 

Peter

Aan de Driegrachtenbrug

Zondagochtend. Buiten ontbijten samen met Annick, Geert, Ansje en Kasper. Zalig! Op het zondagsritme maak ik me klaar. Via de IJzertoren kom ik na een goede twee kilometer aan in Sint-Jacobskapelle. Een klein pittoresk dorpje met een Jacobuskerk. Ernaast de ‘Gevallen Engel’, waar ik iets kan drinken. Een aangename, sfeervolle plaats waar de muziek je meeneemt in andere sferen. Met Jeanne, de uitbaatster, spreek ik over Marokko en delen we ervaringen over reizen.

Ik wandel verder. De wind blaast mijn zilverkleurige haren voor mijn ogen en ze worden één met de kleur van de lucht. De donkergrijze wolken geven de groentinten in de natuur extra pit. Tot in Ieper wandel ik langs het water. De reigers genieten van de opkomende zon en ik geniet met hen mee. Bij de Driegrachtenbrug stap ik op een boot. Een fototentoonstelling trekt mijn aandacht. Ik ontmoet er Peter. Hij is pas terug van Montpellier met de fiets. Peter startte een project ‘De tour van je leven’ nadat hij genezen was van kanker. Hij gaat met zijn project op zoek naar spiegels, geen materiële, wel zijn eigen spiegels. Die spiegels die je de kans geven te groeien wanneer je in ontmoeting gaat.

Na een weekje gaat mijn notie van tijd wat verloren. Mijn denken gaat in ontspanning. Verder wandelend langs het kanaal Ieper – Ijzer, in de lange grassen en met als reisgenoten de schapen, zie ik in de verte drie mannen. Vissers. Ze hebben net een vis gevangen. Ik sta met grote ogen te kijken. Wat een kanjer van een vis, een gewicht van een zestien kilo ongeveer. Met fierheid poseert Kjel voor de camera; ondertussen dragen zijn vrienden goed zorg voor het dier. Af en toe een emmer water, de mondwonde wordt verzorgd. Ik wandel verder, draai me nog eens om en roep, “Dankzij jullie heb ik een andere kijk op vissers, nog veel succes.”

In Ieper aangekomen ga ik richting de Menenpoort voor de ‘Last Post’. Iedere avond is er hier om twintig uur een eerbetoon aan zij die sneuvelden in de Eerste Wereldoorlog. Een trompetsignaal weergalmt onder de poort. Mijn benen kunnen dit er nog net bij nemen.

GPX Bestand Diksmuide – Geluwe

Peter

Dimanche matin. Petit déjeuner dehors en compagnie d’Annick, Geert, Ansje et Kasper. Heureuse! Je me prépare au rythme du dimanche. En passant par la tour de l’Yser (IJzertoren) je rejoins, après deux bons kilomètres, ‘Sint-Jacobskapelle’. Un petit village pittoresque avec une église Saint-Jacques. Tout près de là de ‘Gevallen engel’, un café ou je peux boire quelque chose. Un lieu agréable où la musique vous emporte dans d’autres sphères. Avec Jeanne, la propriétaire je parle du Maroc et nous échangeons des expériences de voyages.

Je continue mon chemin. Le vent souffle dans mes cheveux grisâtres, qui me tombent devant les yeux, avant de ce fondre avec la couleur du ciel. Les nuages d’un gris foncés accentuent la couleur verte de la nature. Je longe l’eau jusqu’à Ypres (Ieper). Les hérons profitent de l’apparition du soleil et je fais de même. À hauteur du pont de ‘Driegrachten’ je monte dans un bateau. Une exposition de photos attire mon attention. J’y rencontre Peter. Il vient juste de rentrer de Montpellier en bicyclette. Peter a lancé un projet après sa guérison du cancer ‘Le tour de ta vie’. Il va pour son projet à la recherche de miroirs, pas des miroirs comme objets  mais nos propres miroirs. Ces miroirs qui nous permettent de grandir quand on va à leur rencontre.

Après une semaine je perds quelque peu notion du temps. Moins de pensées, je me détends. Continuant ma route, le long du canal Ypres – l’user, marchant dans les hautes herbes avec les moutons comme compagnons de route, je vois au loin trois hommes. Des pêcheurs. Ils viennent juste d’attraper un poisson. Je regarde avec de grands yeux. Quel énorme poisson, il pèse environ seize kilo. Kjel pose avec fierté devant la caméra, pendant ce temps ses amis prennent bien soin du poisson. De temps à autre un seau d’eau, la blessure à la bouche est soignée. Je continue mon chemin, tout en me retournant je leurs crie, “Grâce à vous j’ai maintenant une autre idée sur les pêcheurs, encore bien du succès.”

Arrivée à Ypres je me dirige vers la ‘Porte de Menin’ (Menenpoort) pour le ‘Lastpost’. Chaque soir, à vingt heures, a lieu ici une cérémonie de commémoration des personnes décédées durant la premiere guerre mondiale. Le son de clairon retenti sous la Porte. Mes jambes supporterons encore bien cela.

Raftje

Raf

Half acht, het ochtendgebed. De klank van de gezongen gebeden is zo mooi dat mijn eigen stem niet vrij komt. In stilte geniet ik mee. Aan het ontbijt een onverwachte fijne ontmoeting, Hilde, een vriendin. Rond tien uur ben ik in Torhout. Het marktplein wordt omgebouwd voor het vertrek van de ‘Nacht van West-Vlaanderen’. Aan de apotheek, een groep mannen allemaal rond de leeftijd van tachtig jaar. Ik stap naar hen toe. De één al wat plezanter dan de ander. Eén springt er werkelijk uit, een echte stand-up comedian. Ik vraag zijn naam. “Aerts Raphaël, voor de vrienden, Raphaël. Moar min vrouwke noemt me Raftje”, antwoordt hij me met pretoogjes. Of hij werkelijk Aards-Raphaël heet, laat ik in het midden. Deze naam draagt hij goed. “Tis goe, meug ik Raftje zeggen”, zeg ik met een knipoog terug. “Das goe moa nie zeggen aan min vrouwtje hé!” En zo blijven de gesprekken een uur duren en hebben we samen veel plezier. Ik neem een beeld van hen en een van Raftje. “En woa goa je doar mee doen”, vraagt een andere man. Met mijn hand naast mijn mond ga ik richting het oor van Raftje en fluister “tis voor op mijn nachttafel”, zodat de anderen het ook kunnen horen. “Jaja, we zin bekend van ‘Iedereen beroemd’ enne van …”, zegt één van de mannen met grote fierheid. En zo verlaat ik al zwaaiend deze hechte mannengroep op de markt van Torhout.

Na Torhout, naar de Sint-Jacobskerk van Lichtervelde en Gits. Langs open velden en weiden kom ik aan in Kortemark. Een wagen vertraagt. Een korte kennismaking en een onverwachte uitnodiging voor een overnachting. Twijfel. Ik blijf nog even doorstappen. In het centrum van Kortemark ga ik op zoek naar het adres van de onverwachte uitnodiging. Bij Annemie en Erik. Een bad, een heerlijke maaltijd, een wasmachine en een goede nachtrust staan op me te wachten.

GPX Bestand Groenhove – Kortemark

Raf

Sept heure et demie, la prière du matin. Le son des chants religieux est si beau que ma voie en reste muette. Je me réjouis en silence. Au petit déjeuner une rencontre inattendue et bien agréable; Hilde, une amie.

Aux environs de dix heures j’arrive à Torhout. La place est transformée pour le départ de la ‘Nuit des Flandres’. A hauteur de la pharmacie, un groupe d’hommes, tous octogénaires, les uns plus rigolos que les autres. Je m’en approche. L’un d’eux se distingue vraiment, un vrai humoriste. Je lui demande son nom. “Aerts Raphaël, Raphaël pour les amis. Mais ma femme m’appelle Raftje”, me dit-il avec un regard coquin. Je laisse, la question de savoir si Aerts Raphaël est son vrais nom, de côté. Il porte bien son nom. Je lui demande avec un clin d’œil, “je peux t’appeler Raftje.” “Bien sûr, mais ne dit rien à ma femme, hein!” La conversation continue sur le même ton durant près d’une heure et nous avons bien du plaisir ensemble. Je prends une photo du groupe et une de Raftje. “Et qu’es ce que tu vas en faire”, me demande l’un d’entre eux. En mettant ma main devant ma bouche, je souffle dans l’oreille de Raftje de façon à ce que les autres puisent l’entendre, “C’est pour sur ma table de chevet”. “Oui, oui nous sommes célèbres, tu sais, nous passons dans l’émission ‘Iedereen beroemd’ et de… “, dit l’un d’entre eux avec une certaine fierté. C’est comme cela que je quitte, avec un signe de la main, ce groupe d’hommes au marché de Torhout.

Après Torhout, les églises Saint-Jacques de Lichtervelde et de Gits. Longeant des plaines et des prés, j’arrive à Kortemark. Une voiture ralentit. Une brève entrevue et une invitation inopinée pour passer la nuit. Hésitation. Je continue encore un peu à marcher. Au centre de Kortemark je vais à la recherche de l’adresse reçue de façon inattendue. Chez Annemie et Erik. Un bain, un repas délicieux, un lave-linge et un bon sommeil m’attendent.