Philae

Santuarium Isis tempel

Vijf uur in de morgen, mijn wekker begint te trillen. Mijn nachtje was kort. Sedert ik in Aswan ben slaap ik hoogstens een paar uur per nacht en zelfs overdag is slapen niet mogelijk.
Ik sluit stilletjes de voordeur en vertrek in de nog stille straten richting Philae. Een uurtje stappen op asfalt tot ik aan de Ticket office kom. Een man op de motor komt afgereden, ” ik ga die richting uit. Ga je mee?” “Neen, dankjewel. Ik heb mijn wandeling nodig”. Geen haar op mijn hoofd die denkt om achteraan op een motor te gaan zitten, zonder helm en zonder verzekering.

Aan de ticketoffice, net aan het water probeer ik een kapitein te vinden. De overzet naar de tempel kost officieel 250 EGP. Er wordt mij gevraagd hoelang ik er wens te blijven. “Ik denk vermoedelijk een drie uur, maar dat weet ik niet. Zeker geen uur dat is tekort voor me.” De prijzen gaan omhoog omdat ik zogezegd dan privé afhuur. Ik weiger en blijf bij de officiële prijs. Je kan me er brengen. Ik betaal je 125 EGP en ik kom terug met iemand anders of met je en betaal de rest 125 EGP. Ik kan ook opstappen met iemand anders op de boot, dan ben je toch winner. En wat uren betreft voor mij geen zorg ik zie wel wanneer je komt. Ik heb tijd.”, het lukt me niet. Ze weigeren. Geen enkele schipper wil me er brengen. Vreemd eigenlijk. Zogezegd doen ze heen over en weer varen tussenin. Hmm, ik ben niet van gisteren.
Ik doe een poging om mee te gaan met toeristen. Ze verwijzen me telkens door naar hun gids. Amai, ik had al lang zelf ja gezegd tegen een toerist. Uiteindelijk lukt het met om op het eiland te komen. Varend naar het eiland zie ik plots de eerste kapitein die weigerde met een lege boot terug komen. Sloebers. Maar niet met mij.

Aangekomen op het eiland probeer ik tussen de groepen traag van de ene plaats naar de andere te stappen. Er is ook zoveel te zien dat het een zonde zou zijn hier door te hollen en het voelt er zalig aan.
De tempel dateert van de derde eeuw voor Christus waar de Godin Isis werd vereerd, de universele moeder één van de belangrijkste godinnen in het antieke Egypte. Vrouw van Osiris, moeder van Horus. De tempel was één van de laatste plaatsen, tot de vierde eeuw na Christus,
waar men haar nog vereerde. Keizer Théodose was bezorgd om deze verering en besloot de tempel te sluiten. Nadien werd de tempel getransformeerd in een kerk door de Copten. De Philae tempel werd verplaats zo een 100m verder van het eiland Philae naar het eiland d’Agilka wegens meerdere malen te zijn overstroomd. Acht jaar is noodzakelijk geweest om dit werk te verwezenlijken (1972-1980). De Unesco heeft de tempel dan ook met heel veel zorg terug in zijn oorspronkelijke staat gebracht. En daar ben ik heel blij mee samen met hoogstwaarschijnlijk nog vele anderen.

Via een lang terras wandel ik naar een immense poort. Links de Pharao met al zijn geweld en het doden van gevangenen en rechts. Isis, Horus en Hathor schitterend gesculpteerd. Helaas, is er op verschillende plaatsen te zien hoe Copten beelden van hoofden hebben vernietigd.

Nog voor de ingang van de tempel bewonder ik rechts de Mammisi. Een tempel opgedragen aan de geboorte van Horus, waar je de verschillende fases van een geboorte kan waarnemen.

Wanneer ik verder wandel naar het sanctuarium wordt ik aangetrokken op mijn rechtkant door een zwart gat, een opening in de muur. Via een open vlakte, weg van de mensen stap ik een kleine donkere ruimte in. Ik wordt iets heel krachtig gewaar waarbij ik bijna aan de grond wordt genageld en terzelfde tijd alsof mijn lichaam tegen iets aan het verweren is. Ik kan het vergelijken als die keer dat ik aan skydiven deed en mijn lichaam verplicht een houding moest aannemen of ik werd weg geblazen tegen de wand.
Een tempelwachter komt binnen en ik zie hem rechtsomkeer maken. Ik blijf een eindje in de ruimte staan tot ik gewaar wordt dat ik terug zachtjes in beweging kan. Ik kijk achter mij in de ruimte. Een lege volle ruimte. Vroeger waren zo een gewaarwordingen als speciaal, soms met weerstand, angst omdat ik mezelf er niet kon in verplaatsen, het was te veel. . Vandaag zijn ze vanzelfsprekendheid. Ze zijn er, mogen er zijn, ik kan ze beleven en maken deel uit van mijn weg, van mijn leven. Ik beleef ze en laat ze los.

Aangekomen in het santuarium staat in het midden een grote granieten blok. Ik ga ervoor staan, leg er mijn handen op en blijf zo een eindje staan met mijn ogen dicht. Ik hoor van alles en nog wat bewegen rond me, mensen komen en gaan. Ik blijf…. staan. Rechts van de blok is een reliëf te zien van Isis die de borst heeft aan Horus. Het bijzondere hier is de gestalte van Horus, bijna als jong volwassen. Het hoofd van Isis is door de jaren heen uitgehold door de vele verering.

Wanneer ik in de tempel van Hathor ben sta ik in een portaal, rechts voor mij staat een blanke vrouw te kijken naar de bas-reliëf. Ik zie een Egyptische man die stilletjes achter haar aankomt en haar doet schrikken. “Boeh, ik heb je eindelijk gehad” zegt hij tegen de vrouw. Ik zie dat ze er geen aandacht aan wil geven. Hij komt dichter bij haar en duwt haar in het nauw. Als een kind zie ik hem plots weglopen. Ik stap naar de vrouw toe. “Mevrouw, kent u die man?” “Ja, het is onze gids” “Benaderd hij jullie altijd zo?” “Ja, het is niet de eerste keer.” “Jullie gaan dit toch niet zo laten. Ik hoop dat jullie dit toch zullen melden aan het toeristisch bureau. Want zijn gedrag was ongepast en grens overschrijdend.” De vrouw spreekt in het Frans een andere vrouw aan die er ondertussen bijgekomen is. “Ik ben blij mevrouw dat u als externe het ook heeft opgemerkt.” “Ja, dat was duidelijk”. En zo denken sommigen toeristen dat wanneer je via een toeristen bureau met gids werkt je veilig bent. Helaas. En laten we ook eerlijk zijn. Omgekeerd bestaat ook, blanke vrouwen die letterlijk gaan aankloppen op de deur van de gids met de vraag om een nachtje samen te zijn. En dit gebeurt hier overal. Westbank Luxor, op de cruiseschippen…Jongeren van in de twintig die zich aanbieden…. Cliché, maar een realiteit. Soms zou ik een zwarte niet ziende bril willen op hebben. Pfff.

Voor ik het eiland verlaat ga ik nog eens binnen in de tempel van Isis. En één iets is zeker, Keizer Theodose heeft ooit de verering voor Isis gestopt, wat hij nooit gedacht heeft, is dat niemand haar kracht ooit zal kunnen wegnemen.

Een kapitein brengt mij terug naar het vaste land en na een uurtje sta ik terug voor mijn verblijf. Op de stoep zit een jonge vrouw. We nemen contact met elkander, stellen ons voor, vragen van waar we afkomstig zijn en wat ons in Egypte brengt. Ik deel over mijn pelgrimstocht en Maria Magdalena. Caroline deelt dat ze hier met een groep is ook in verband met Maria Magdalena. Ik deel haar wat Egypte met me doet en mijn behoefte. Een wagen komt voor de deur. Ze komen haar oppikken. “Ga even gaan zoeken op Anaïs Theyskens. Je zal zien. Ze zal je waarschijnlijk wel aanspreken. Een vrouw met beide voeten op de grond.”. “Zal ik doen. Dank je wel”. En ik zie Caroline vertrekken. Right time, right moment. ’s Avonds zoek ik op en ja hoor. Ik voel onmiddellijk een klik. Ik laat alles even zakken en zie wat de nacht me zal brengen.

Klik HIER voor nog meer beelden

Hijab

Terwijl de zus afruimd zetten we het gesprek verder van de Hijab. “Wil je mijn haar zien”, vraagt Safaa terwijl ze een beeld zoekt op haar telefoon.
“Herinner je nog Safaa ons gesprek deze morgen rond je vraag van LGBTQ”
“Ja”, terwijl ze voorover buigt en dichter komt. “Weet je nog toen je zei dat Allah, God ons perfect creëerde.” Met enthousiasme pikt ze in, “Allah, maakte ons zo schoon en creëerde ons naar een zeer goed beeld. Dus waarom zou ik als vrouw me moeten veranderen in een man”, het is duidelijk dat dit moeilijk ligt voor haar. “Laten we dit opzij laten en terug gaan naar ‘God of Allah creëerde je schoon’. Ik stel me de vraag waarom zou ik dan mijn haar moeten verbergen?” Ze gaat praten met haar mama en komt terug bij mij “Omdat we in de islam leren dat we gans ons lichaam moeten verbergen omdat de man ons lichaam niet mag zien. ‘Oh, ik wil dat, ik wil sex met haar’ om dit te vermijden. Om ons te beschermen tegen de man. Heb je al gehoord van intimidatie?”, vraagt Safaa.

Wat kan ik dit begrijpen als vrouw, ik heb me vaak ongemakkelijk gevoeld bij blikken die mannen werpen op vrouwen.
Terwijl ik hier nu over dit gesprek schrijf komt de gedachte bij me op of dit de reden was waarom ik in mijn jeugd in de mannenafdeling kleren kocht.
Liggend op mijn bed, kijkend naar een kleurrijk plafond en de airco voelbaar op mijn huid ga ik terug in de tijd. Ik ben gewaar dat dit niet in één reden te vatten is. Ik ben opgegroeid tussen twee jongens. Ik heb het gevoel gehad dat ik als meisje niet welkom was. De vrouw werd tijdens feestjes onder de noemer van humor en in verkleed partijen met de grond gelijk gemaakt, als kleine ukkepuk begreep ik er niets van. Als puber aanvaarde ik mijn lichaam niet. Een buurman en een nonkel konden hun handen niet thuis houden en hadden grensoverschrijdend gedrag. Grensoverschrijdend gedrag onder de vorm van humor, daar werd dus mee gelachen terwijl het fout was.
Laat ik dan nog zwijgen over het grensoverschrijdend gedrag van een non die onder mijn rok ging zonder te vragen. Macht en manipulatie werd gebruikt door mijn leeftijdgenoten om mij onder druk te zetten en iets te bekomen van mij, terwijl mijn bovenkamer en lichaam in angst schoot. Ik heb fysiek geweld gekend omdat ik een meisje was en daardoor werd gezien als zwak.
In mijn vooroudelijke lijn aan beide kanten werd de vrouw uitgebannen uit de familie. Aan de ene kant werden alle bruggen opgeblazen van de moeder met haar dochters en de andere kant werd de vrouw zo goed als weggeduwd, ze kon niets goed doen en werd niet herkent in wie ze was. Meng dit in een grote kom, voeg daarbij een portie maatschappij bij, en waarschijnlijk vergeet ik nog een portie ingrediënten een dikke brij dus. Ik wordt me bewust welke kracht ik in mij heb om doorheen al deze situatie te zijn gekomen en deze te hebben getransformeerd en ze vrij zijn gekomen. Ik voel dat deze bewustwording me raakt in mijn hart.
Ik zie plots een beeld voor me van een half lichaam, naakt, wit, sensueel vrouwenlichaam die met één been uit een zwarte marmiet stapt. De andere kant is niet zichtbaar, het hoofd ook niet. Terzelfde tijd wordt ik gewaar dat er iets heel ouds door mijn lijf aan het bewegen is en zijn weg zoekt. Ik voel een kwaadheid of neen het is eerder een heel diepe oneindige voelbare kracht. Alsof het niet alleen van mij is. Twee tranen vloeien zachtjes uit mijn ooghoeken en rollen over mijn wangen. Mijn lichaam zoekt een manier om deze energie te kanaliseren. Mijn voeten worden krachtig in de matras gezet. Mijn armen komen in een hoek van 90 graden op schouderhoogte met gebalde vuisten. Ik wordt vuur gewaar in mijn lijf, duw mijn lijf naar boven en voel een kracht die uit mijn bekken komt en hoewel de klank niet met de oren hoorbaar is, brul ik uit. Het beeld die ik heb is een rood wezen, wat blokkig gespierd met een gezicht met uitstekende tong. Doet me denken aan beelden die aan de ingang van een tempel staan in het Oosten. Dit duurt nog geen minuut en mijn lichaam komt terug in de matras. Het beeld verdwijnt. Kort en krachtig. Mijn bekkengebied voelt plots ruimer, mijn lichaam ontspannen. Het kwam en het verdween.

Ik kom terug in het verhaal met Safaa. Waar was ik gebleven. Intimidatie.
“Weet je Safaa onze generatie, de generatie van mijn ouders. We hebben niet geleerd hoe om te gaan met sexualiteit, met onze driften. Er werd niet gesproken over gevoelens en gewaarwordingen. Sexualiteit was taboe. Er werd wel gedeeld via een bord in de klas hoe een lichaam eruit zag en hoe een baby tot leven kwam. Ik weet dat ik me onwennig voelde tijdens die les. Maar daar dieper op ingaan daar was geen ruimte voor. Het bleef bij de tastbare materie. Verder dan dit was er niets. Sexualiteit daar kan van alles rond gedaan en gedeeld worden. Al te beginnen met hoe gaat men in verbondenheid, hoe benader je elkaar. Over elkander respecteren, luisteren naar elkander. Er werd vaak geen verschil gemaakt tussen in Liefde met elkander zijn, elkander beminnen en sex hebben met iemand waar geen liefde aan te pas komt. Wanneer ik 20 jaar was vroeg ik aan mijn moeder of ik de pil mocht nemen. Ik had schrik om zwanger te worden. Mijn moeder verwees mij naar mijn vader. Dit was voor mij heel gênant.”


” Het is de vrouw die haar lichaam moet bedekken en de man die zijn ogen dient te sluiten”, zegt Safaa waarbij ze aan toevoegt “Islam beschermt de vrouw.” “Maar Safaa een vrouw is niet beschermd omdat ze kleren draagt. Er zijn een tal van vrouwen op de wereld die dagelijks misbruikt worden terwijl ze kleren dragen en zelfs de Hijab.”
“Safaa, heb je je al eens afgevraagd wie deze wet creëerde? Of eerder wie deze mentaliteit startte, en waarom? Het is Allah of God niet.”, een lange stilte volgt. “Het is belangrijk dat je blijft luisteren naar jezelf. Dat je voelt, gewaar wordt. En voor jezelf uitmaakt ‘klopt dit of niet’. Is dit iets van mij of iets wat ik gehoord heb maar misschien geen realiteit is en of vervormd.
Dat je je open blijft stellen en niet zomaar gelijk wat als waarheid aannemen. Je dient zelf, binnenin jezelf aktief te blijven. Zoals nu je nieuwsgierigheid, blijf deze behouden. Ik ga even een voorbeeld geven. Stel dat je ergens in het donker, gekleed door een straat wandelt en er is niemand aanwezig. Hoe zal je je voelen? “

” Bang”, antwoord Safaa heel snel. “en je bent in een straat dat je niet kent” “Natuurlijk bang”, zegt Safaa terwijl de angst bijna hoorbaar is in haar intonatie. “OK, waarom heb je schrik?” “Waar wil je naartoe”, vraagt ze me al lachend. “Safaa, ik zou graag hebben dat jezelf de moeite doet om na te denken”
“Omdat het donker is, ik alleen ben en ik de weg niet ken”
“OK, en heb je schrik van het donker of de gedachte, wat kan er gebeuren in het donker”, vraag ik.
“De gedachte”, antwoord ze.
” Wat kan er gebeuren in het donker. Is er een mogelijkheid dat er iets kan gebeuren?”
“Alles wat er in je mind is kan gebeuren”, beseft ze.
” Klopt. Alles wat in onze mind is.
God heeft ons niet geleerd om bang te zijn”

Ik ga naar Adam en Eva en de appel. Niet de appel die geïnterpreteerd geweest is als iets slecht. Voor mij is hij eerder het metafoor voor wijsheid. Over de balans, evenwicht in onszelf tussen mannelijk en vrouwelijk polariteit. Waarop Safaa onmiddellijk deelt wat wij gelijk hebben in onze godsdienst nl. het verhaal van Adam en Eva en deelt “voor de start van de Islam gebruikte ze ons als een machine.” hoor ik haar zeggen….hmmm… Oef, wat een zware uitspraak.

Bij Adam en Eva begon het reeds met een interpretatie, invulling zonder wijsheid. Want wordt het niet vaak gezien als, dat Eva was die uitdaagde met haar appel.

Eva, wat betekent en vertaald volgens de letters en waarde van de Hebreeuwse taal, wordt als degene die de Goddelijke Adem en Licht van Leven schenkt. Zij vertegenwoordigt de gever en activator van onze Menselijke Goddelijkheid – Goddelijke Mensheid.
We worden door haar geïnitieerd door de aard van dualiteit naar Eenheid te doorkruisen. Ze leidt ons de weg naar de Hof van Eden, om in ons te worden gewekt.

En zo vulde onze namiddag met lange en boeiende diepgaande gesprekken. Na de volle warmte van de dag en omdat mijn lijf de behoefte voelde om in beweging te komen, neem ik afscheid van Safaa en haar familie. En wandel richting het Nubian museum. Na het museum die heel interessant was om deze regio te leren kennen en met het prachtig beeldje van Isis die de borst geeft aan Horus. Doet me denken aan het beeld van Maria die de borst geeft aan Yeshua.
Geniet ik van een rustige avondwandeling voor het slapen gaan in het kleine holletje middan de drukte van de stad.

Safaa

Een vrouw komt aangewandeld met een kind aan de hand. Ik steek mijn handen uit en maak teken dat ik haar het brood wens te schenken. Ik zie dat de vrouw er niets van begrijpt en ze roept een buurvrouw. Een tengere vrouw met donkere lange haren komt een deur openen. “Come come” En maakt teken met haar handen dat ik naar binnen mag. “Sit sit”, terwijl ze teken maakt naar een stenen zitbank. Een vrouw van oudere leeftijd komt erbij. Haar moeder. En wat later komt nog een vrouw uit de keuken. Jonger en gesluierd, ze praat vlot Engels. Safaa.

Ik leg haar wat mijn bedoeling was met het brood. Een plastieken stoeltje wordt naast me gezet, koekjes en thee volgen.
Ik zit er op het gemak en in nog geen half uur later wordt gans de familie aan me voorgesteld, behalve een zus die in Cairo woont, een broer in Dubai en nog een zus in Yemen. De reden waarom Safaa en vier van haar zusters Engels spreken was dat haar moeder deze kans niet kreeg als kind en ze analfabeet is. Haar analfabetisme houd ons echter niet tegen om onder vrouwen elkander te begrijpen.

Ik zie haar broer iets nemen ergens op de grond en probeert met een ander stukje terug één geheel te maken.
Haar broer vertelt iets tegen de zus waarbij Safaa me een stukje hars schenkt met een tekst erin gegraveerd en pareltje eraan, die ooit deel uitmaakte van één geheel die nu verdwenen is. “Koran, Profeet Mohammed”, zegt de mama. Ik vraag haar waarom hij het me niet zelf heeft. Safaa vertaalt wat haar broer zegt, “omdat hij een man is en zijn geloof respecteert. Hij mag niets geven aan de vrouw.” “Ah ok, dan aanvaard ik het graag op deze manier”, terwijl Ik knik en hem dank. “Niet op de grond leggen” vervoegd Safaa eraan toe.

Ondertussen zijn we verhuist naar een verdiep hoger in een kamer waar enkel zetels staan, een tapijt op de grond en aan de muur een portret van de vader, neef van de moeder die drie jaar geleden is overleden. De moeder laat merken dat ze hem mist wanneer ze naar het beeld kijkt.

We hebben intense gesprekken, waar ik soms schrik van de vraagstelling en niet zo goed weet of ik erop in ga, omdat het onbekend is hoe ze hier tegenover bepaalde zaken staan. Ik waag me in de cirkel van vrouwen, haar moeder, een zus, Safaa en ikzelf en laat de onzekerheid opzij.
We spreken over de Bijbel en over de Koran. Over Maria en Isis. Over het moment dat ergens in de geschiedenis de man macht nam over de vrouw. Over het vrouwelijke en mannelijke in onszelf. Over controle en intuïtie. Safaa is een heel nieuwsgierig jonge vrouw met diepgaande vragen waar ik van hou.

“Wat is je naam?” “Jasmine” “Yasmeen”, zegt Safaa verwonderd. “Neen maar je echte naam”. “Dit is mijn echte naam” “Een Arabische naam! “. Ze geloven me niet echt en er wordt rond mijn naam heen en weer gebabbeld. Ik leg hen uit vanwaar mijn naam komt. Ik zie blije gezichten.

“Wat vind je van LGBTQ’, vraagt Safaa en vervolgt, ” Geloof je dat? Is dit juist? Vind je dit normaal? ” Ik laat een stilte.” Eerst wil ik je delen Safaa, ik heb niet te oordelen of het juist is of niet”, terwijl ik haar aankijk. “Ik wil je graag vragen Safaa. Wat is normaal voor je?” Waarop ik het antwoord krijg,” gay, lesbiennes,..” ” Neen, ik vraag je wat is normaal? ” ” Een man is een man, een vrouw is een vrouw” “Dit is wat ze ons geleerd hebben”, ik laat een rust. “Deel verder, jou manier van denken boeit me”, zegt Safaa.
Ik sluit mijn ogen en laat binnensijpelen. Hoe ik kan delen dat niets zwart-wit is. Hoe kan ik haar meenemen weg van het denken in vakjes naar het autonoom denken. Stel ik mezelf de vraag. Ik open terug mijn ogen.
“Jij bestaat, je moeder heeft je het leven geschonken. Je hebt hersenen en kan zelf denken. Je hebt een hart en kan zelf voelen en gewaar worden “. “Ik ben geboren met een vrouwen lichaam”, met een intonatie van onbegrip. “Dit is wat je ziet, wat je weet met de mind omdat het je zo aangetoond geweest is sedert kleinsaf..Een lichaam is meer dan dat. Veel is niet zichtbaar met het oog. Net zoals God niet waarneembaar is”
“God creëerde ons het best, naar een perfect beeld. Dit is slecht… ” zegt Safaa.


Ik zie een twintig jarige rechtover mij die me zovele jaren achteruit brengt. Ze brengt me de spiegel hoe ik zelf soms kon zijn. Een blik, die wist welke richting ze uitwilde maar met een weerstand om bepaalde dingen te willen zien uit zelfbescherming en terzelfde tijd de nieuwsgierigheid die me duwde naar het onbekende. Ik zie voor me een vrouw die geboeid is in het leven, die vooruit wil.
“God creëerde ons. Hij gaf ons een lichaam. En dit lichaam bestaat uit van alles en nog wat die meer is dan wat ons hoofd weet. Soms ben je verliefd en gebeurt er van alles in het lichaam. Iemand die je ontmoet kan iets wakker bij je maken. Je gaat gewaarworden wat het met je doet. Je ontdekt zonder oordeel of voorgekauwde beelden wat het met je doet. Ook dit is ons lichaam. ” Ik observeer
“Wat is liefde voor je?” vraag ik haar. “Het is het enige die waar is in mijn hart”, komt er snel als antwoord. “Deel je dit vanuit je hoofd of vanuit een diep voelen, een weten die dieper vertrekt vanuit je Zijn, wie je bent? Probeer even je ogen te sluiten, ga naar binnen. Maak het stil in jezelf”, terwijl ik het zelf voortoon met een hand op mijn hart en de ander op mijn buik, “en stel je zelf de vraag ‘wat is liefde voor me’. Je hoeft me geen antwoord te geven. Hou het bij je. Als het te snel gaat zit men vaak in het mentale.”, terwijl ik terug mijn ogen open. “We hebben onze gevoelens. Wanneer je verliefd wordt op een man…” ik kan de zin niet afmaken waarbij Safaa zegt “Dat is normaal” ” Dat is normaal voor jou vandaag en misschien binnen twintig jaar als we elkander terug ontmoeten, is wat je vandaag normaal vind anders. Laat het open, zonder in te vullen. Er zijn dingen die we met onze mind niet altijd kunnen onmiddellijk begrijpen en we hoeven ook niet alles te begrijpen. We hoeven het niet met iedereen eens te zijn. Het belangrijkste is dat we Samen kunnen Zijn.” Ik hoor haar moeder iets zeggen waarbij Safaa van onderwerp verandert.

” is dit geluid vervelend voor je? “, Safaa heeft het over de Muezzin die het gebed opzegt.” Neen” “Het is een gebed, weet je dat?” vraagt ze me verwonderd. “Ja”. Wanneer we het hebben over het geloof zijn we het allen mee eens dat wat ze ons laten zien of horen via media het niet een realiteit is en dat we gemanipuleerd zijn. Dat de media toont wat ze ons willen doen geloven. Zo is het bij ons over de Islam, zo is het hier over het Christendom. De politiekers, machthebbers halen één fragment uit een context om hun slag binnen te halen. Dat in situaties de media er is om de mensen tegen elkander op te zetten. Terwijl hier in Egypte Christenen en moslims vredig met elkander samen leven.

“Wat denk je van het hijab, het hoofddoek.” “Ik heb daar niets over te denken. Het is jou keuze om die te dragen”. Ik hoor de moeder aan de andere kant er iets tussen zeggen. “Wat zie je?” ” Ik zie een mooie vrouw. En wanneer ik naar je mama kijk, zie ik een mooie vrouw. Ik ben wel iedere keer nieuwsgierig naar hoe de haren eruit zien onder het doek.” Ze lacht. Ze vertaald ondertussen het gesprek aan haar mama. Haar mama zegt dat Maria ook dit hoofddoek draagt en dat haar lichaam perfect was. Ik knik bevestigend wat het hoofddoek betreft, de rest kan ik niet op antwoorden.

Wanneer ik hier naar een vrouw kijk met hoofddoek, werkelijk Zien. Met een neutrale blik, zie ik iets zacht en gaat de blik gericht naar het gezicht en niet ergens anders. Geen andere prikkels. Het werkelijke gezicht is voor je, er is niets aan toegevoegd, niets weggenomen en de blik blijft gericht naar de persoon. Daar waar velen denken dat er een tekort is, iets werd afgenomen. Zie ik net de meerwaarde. En ik heb het hier niet over de volledig gesluierde vrouw waar de ruimte, tijd en mogelijkheid er nog niet is geweest om in een ontmoeting te gaan. Heel vaak voel ik bij de volledig gesluierde vrouw een vermijdingsgedrag. Ik heb het ook niet over verplicht, over het gedwongen dragen.

De zus van Safaa komt in de ruimte met een grote schotel met daarop een heerlijke maaltijd. De geur is verrukkelijk. Een vers gebakken kip uit eigen kweek, groentjes staan nog te pruttelen en versgebakken brood. We delen samen deze overheerlijke maaltijd. Ik vraag of haar zus erbij komt, maar ze heeft reeds afzonderlijk gegeten in de keuken. Haar moeder dringt aan om veel te eten, mijn maag kan echter niet veel binnen krijgen door de warmte. Op het einde van de maaltijd maakt de moeder een broodje klaar met kop ertussen die ik als maaltijd mee krijg voor deze avond.

Aswan

Trein guichet Luxor

Samen met Amandine vertrek ik richting het station. Ik verlaat vandaag Luxor richting Aswan verder naar het Zuiden, terwijl Amandine richting Hurghada vertrekt om haar vlucht te nemen naar Europa.

Terwijl de man aan het guichet met pen en papier mijn ticket invult vraag ik of ik een beeld van hem mag nemen. “Ja, geen probleem”, terwijl hij glimlacht. Achter mij hoor ik een mannenstem roepen, “Kan het wat rapper. Daar hebben we geen tijd voor.” Ik draai me om, “meneer, kent u geduld?” “We staan hier al een half uur in de rij en worden van de ene rij naar de andere geduwd”,terwijl hij ongeduldig staat te duwen en over mijn schouders kijkt naar de man achter het guichet die nog altijd zijn papiertje aan het invullen is. “Dit klopt. Dit geldt ook voor mij. Ik koos namelijk dezelfde rij als jij”.
“In euro” vraagt de bediende. “Neen, Egyptische pond”. Het werd me aangeraden de trein te nemen in 1ste klasse, VIP. “465 EGP”. (In Egypte betaald de buitenlander een pak meer wanneer je het openbaar vervoer gebruikt. En met een pak meer, bedoel ik zes maal meer. Een ticket kost voor een Egyptenaar 70 EGP. Wanneer je dan nog eens de keuze maakt om in euro te betalen, betaal je 20 euro = 660 EGP ipv 465EGP)
In Egypte is het heel gemakkelijk om een bankcontact te vinden en ze zijn talrijk aanwezig. In Luxor vind je er zowat aan iedere hoek. En het voordeligste is op de East bank en niet de West Bank aan de Nijl)

Op het perron vraag ik een man, “Salaam, pardon is this the train to Aswan?” “I don’t speak English”, met een behoorlijk mooie uitspraak. “You speak it really good”, antwoord ik hem terwijl ik hem aankijk. Aan zijn blik te zien is het duidelijk dat er geen bereidwilligheid is. Een blik die ik hier zelden heb gezien in veertien dagen zelfs niet bij hen waar ik weigerde in te stappen.
Een andere man komt erbij. Volslank, de sigaret in de hand. Op de zijkant van zijn wang zie ik een zwaar litteken. Ik hoor hem op een negatieve toon iets zeggen terwijl hij me aankijkt “…. Arabic” en begrijp eruit op de manier hij me aankijkt dat ik Arabisch moet spreken. Zijn non verbaal gedrag spreekt boekdelen. Ik zie de mensen stilzwijgend en zonder enige emotie kijken naar de situatie. Ik laat het niet binnenkomen en stap wat verder.
Een man spreekt me aan en vraagt om mijn ticket. “Ik neem dezelfde trein als jij” en we openen een fijn gesprek rond tijd naar aanleiding van de gehaaste man in de rij die wat verder op het perron staat. Iedereen kent wel het verhaal van de haas en de schildpad. Of niet.

Ik hoor een man op het perron iets uitroepen naar een man op het ander perron die gekleed is in burger met een wapen aan de riem. Die stapt naar een jonge man toe, neemt hem op een zachte manier bij de arm, opzij. Hij vraagt de jonge man om zijn zakken te legen. De jongen, ik schat een jaar of zestien benadert de agent op een speelse manier. Die hem op zijn beurt op een zachte manier meeneemt richting de uitgang. Geen enkel geweld, geen enkel machtsvertoon is zichtbaar, wel op een vrolijke manier komt hij onder de vleugels van de politiemannen terecht. Zelden tot niet is agressiviteit hier zichtbaar.

De trein is ondertussen aangekomen en stap doorheen een donker vuile wagon. Ik zoek de gereserveerde zetel. Een man ligt er languit te snurken. Ik laat hem in zijn rust en ga naast hem zitten in een wankele zetel omringd door troep. Hmm, een ticket met de naam VIP, First Class. Het is wat het is. Ik geniet van het prachtig landschap die slingert langs de Nijl aan de ene kant en het zien van het dagelijks leven in de dorpen buiten de grote steden aan de andere kant.

Aangekomen in Aswan maak ik gebruik van de app. om een chaffeur te vinden en me naar een nieuw logement te brengen, die de naam van mijn jonge broer draagt.
De wagen brengt me in een buitenwijk die me wat doet denken aan de beelden die we soms zien op tv., hoge appartements gebouwen, straten in aarde, en troep overal. Een man verwelkomt me vriendelijk en brengt me naar mijn kamer. Een piepkleine ruimte in een kelder, zonder vensters, met een piepkleine badkamer en een open gat in de muur waar ik de voeten zie van de mensen op een terras. Oehoe, even wat anders dan mijn vorige twee verblijfplaatsen. Ik zet me op bed kijkend naar de deur, op enkel één meter afstand van mijn neus en neem een diepe zucht. ‘We maken het beste ervan’, zeg ik tegen mezelf.

Na een frisse douche stap ik richting het centrum van Aswan. Om de drukte van de wagens en hoofdweg te vermijden neem ik een zijstraat. Ik passeer een plaatselijke bakkerij en zie er grote stenen vaten staan. Een man nodigt me uit te kijken. Drie vaten vol frisse melk. De natuurlijke koelkast.
Van de melk naar de hete brood ovens. Vier mannen staan graatmager te werken terwijl druppels water van hun voorhoofd parelen. Ik vraag een man of ik een beeld mag nemen. “Jaja, neem hen maar in beeld”, terwijl hij naar iedereen wijst. “Neen, neen ik vraag het graag aan ieder afzonderlijk”.
In een kadans worden de platte deegschijven op een band gegooid om er aan de andere zijde kant en klaar uit te komen. Ik neem nog wat beelden en dank hen. Voor ik verder wandel koop ik tien broodjes. Die ik graag straks schenk aan iemand.

Klik HIER voor meer beelden

Sekhmet

Tempel of Ptah – Karnak

Amandine, zin om mee te gaan naar de Karnak tempel?” vraag ik haar. Ik verneem dat ze zich niet goed voelt en de voorkeur heeft om uit te rusten in een frisse kamer. Buiten is het namelijk een 40 graden Celsius.

Ik begin mijn dagelijks wandeltocht heel vroeg in de morgen om tegen openingsuur aan de deur van de ticketoffice te staan. Op de hoek van de straat en net buiten het landelijk dorp waar ik verblijf staat een taxi chauffeur. “Taxi”, zegt de man. “Afhankelijk van je prijs, als je deze onmiddellijk zal opblazen omdat ik blank ben. Neen, dankjewel.” “Ik moet werken, geld is niet het probleem. Stap maar in”, zegt de man. Zijn gezonde ingesteldheid overtuigd me en ik neem de taxi tot aan de tempel.

De taxi chauffeur begint een gesprek in een gebroken Engels. Wat niet altijd evident is. “Ik heb een tweeling thuis die moet eten krijgen. Ik moet veel werken voor hen. Ze vragen veel energie en ik ben vaak moe wanneer ik bij hen ben. Ze zitten nooit stil en vragen veel van me.” Ik luister naar zijn verhaal. “En jij, je land ?”, vraagt hij me. “Belgica” antwoord ik hem want Belgium kennen ze niet omdat ze dit woord niet begrijpen en vaak weten ze niet dat het bestaat.
“Hoe oud zijn je kinderen. Ik kan me goed voorstellen dat een tweeling in huis veel van je vraagt.” Hij bevestigd mijn delen. “Ze zijn bijna twee jaar. Jij kinderen? ” vervolgt hij. Daarna komt al snel, een man, een vriend. “Ik was 32 en heb ooit een Duitse vrouw gehad van 46 jaar voor drie maand. En jij?” Het is hier blijkbaar als een vanzelfsprekendheid wanneer je een blanke vrouw bent en een langere tijd op eenzelfde plaats verblijft je opzoek bent naar een man. Hmm. “Niet geïnteresseerd”, zeg ik hem en zorg ervoor dat ik hem geen aandacht meer geef door naar buiten te kijken. Een manier van benadering die ik al zo vaak gehoord en gezien heb, hier en in andere landen. En waarom…. om leegtes op te vullen die men in de thuisbasis niet vind. En met thuisbasis bedoel ik de omgeving en je eigen ‘thuis’ de leegte in jezelf. En de leegtes kunnen verschillende gedaantes aannemen, te kort aan geld, te kort aan Liefde en ik gebruik hier het woord Liefde met de grote L. Deze die men vaak onmiddellijk wil opvullen met iets tastbaar en hierdoor de basis, de essentie mist omdat men het buiten zichzelf zoekt. Om dan na drie maand te vertrekken, met misschien, een vol gevoel. En als men dan werkelijk bewust stil sta bij de gewaarwording, eerlijk is men zichzelf. De moeite durft te doen, voorbij de angst, zichzelf in de spiegel te kijken zonder oordelend te zijn naar zichzelf, men dan kan gewaarworden dat het om een illusie gaat. Want het vat zal blijvende lekkages vertonen zolang men het niet durft onder ogen zien. En zo komt men in vicieuze cirkel terecht van ‘hongersnood’ en het blijvend zoeken van voeding buiten zichzelf. Terwijl het zaad in onszelf, die er reeds is, dient te wortelen om die vruchtbare boom te worden. Hoe, door de deur naar je eigen hart te openen en het licht erop te laten schijnen. Zeg ja tegen jezelf op een gezond de manier, zodat jij op je beurt naast iemand kan staan op een gezonde manier. Respecteer jezelf en de anderen zullen je respecteren en je dromen… die zullen gekleurd kunnen blijven.

In alle rust kan ik doorheen de Karnak tempel wandelen. Hier en daar zitten er tempel bewakers en politieagenten, ze hebben gelukkig nog geen oog voor de ‘blanke vrouw’. Na twee uren van de ene zuilenzaal naar de andere. Beslis ik nog even een klein tempel te bezoeken weg van de drukte van de groepen en de roepende gidsen die zich proberen hoorbaar maken.
Net naast de Osiris Kapellen kom ik in de Ptah tempel. Een tempel bewaker volgt me van dichtbij en probeert me ergens heen te brengen. Ik bedank hem vriendelijk en volg mijn eigen weg. De kapel is gebouwd in drie delen. Een midden deel, santuarium, waarin een graniet beeld staat van Ptah zonder hoofd en met een deel van de djed in zijn handen te zien is. Ik wordt aangetrokken tot de linkerzijkapel. Ik laat mijn ogen even wennen aan de ruimte om me er dan te laten onderdompelen door de zalige energie die er is. Blij dat ik nog de energie en de kracht had om mijn intuïtie te volgen en tot hier te stappen.

De Karnak tempel verlatend zie ik een vrouw strompelend en leunend over de schouders van haar dochter en kleinzoon de tempel verlaten. Ik maak me zorgen en geef wat aanwijzingen. “Het gaat dank je wel. Ik kom hier al meerdere jaren”. Ik respecteer haar neen en blijf haar toch wat in het oog houden. Tot ik zie dat het moeilijker gaat. Ik stap naar een verantwoordelijke van het museum en vraag een rolstoel. Hij vraagt me om te tonen wat gebeurt. Ik word kordaat en zeg dat daar geen tijd voor is. Vertrouw me ik weet wat ik doe. De vrouw komt af, de rolstoel laat op zich wachten. Ik vraag het kort bijzijnde toilet. “Daar”, wijst de man naar een toilet binnen in een verkoelde ruimte, “maar je kan niet via hier, je moet via daar”, wat wilde zeggen via de blakende zon en een langere weg. “Sorry, ik heb geen tijd voor die regels. Die vrouw heeft, nu, een toilet en de kortste gezonde weg nodig.” Ze worden gewaar dat mijn delen menens is en laten ons door. Een volgend obstakel ‘centen’. “LA LA” en zo komen we eindelijk bij de toiletten. Het duurt een eindje. Ik wacht. Wanneer de vrouw na twintig minuten uit het toilet komt zie ik terug blozende wangen en een betere energie. “Oef, je ziet er duidelijk beter uit.” We verlaten de wcruimte terwijl ik ze ondersteun. “Waar is je bus” vraag ik haar. “Daar ergens” De vrouw staat nog niet vast op haar benen. “Kom we nemen de korte weg en trekken ons van regels verder niet aan. Ik zall bij je blijven. Terwijl je dochter zal vragen aan de chauffeur om dichter te komen.” We passeren ongezien de politie controle. Terwijl we staan te wachten stellen we ons aan elkander voor en zie ik haar later de bus op stappen. Oef.

Egypte brengt me in een alignment. Het trouw blijven aan mezelf brengt me verder, dieper naar die stabiliteit. In resonantie van tijd en op de juiste plaats.
Ik word gewaar dat het tijd is om mijn levenservaring in te zetten, te gaan durven staan met mijn ervaringen, capaciteiten. En hoewel ik dit deels al doe, toch heb ik het gevoel dat het wat op de achtergrond blijft, beperkt, er iets ontbreekt. Een onzeker gevoel, de beperking van me klein te houden is ergens altijd nog wel sluimerend aanwezig.
Dat wens ik niet meer, ik wil wat in mij is laten stralen voor mezelf en met de anderen.
Hoe, is me nog niet duidelijk. Wel voel ik dat een soort van ‘verfijnen’ noodzakelijk is. Als alle losse papiertjes samen te brengen tot één geheel. En owee, ik kan het zo goed aan anderen zeggen, maar zelf doen…. brrrr.

Ik bel Amandine op terwijl ik een koffie drink op terras. Ik hoor dat het nog niet beter gaat en spreek af met haar dat ik bij haar langs ga vóór ik naar de apotheek, vaste voeding en water voor haar haal.
Na goede zorgen, een doktersbezoek, een portie humor en het Samenzijn zie ik haar beter worden. Gelukkig want een vlucht staat haar op te wachten terug richting Europa.

Ik wandel terug richting mijn verblijf tussen de bananenbomen via de Franciscus kerk en een boeken winkel. Ik vraag advies en vraag een boek rond mystiek, religie van het oude Egypte. Ik krijg er eentje met de titel principes van de universele mystieke religie. Ziet er interessant uit en laat het nog wat bezinken. Boven de boekenwinkel verfris ik mijn innerlijk wezen met een frisse verse citroen munt en stil ik mijn jonger met een konafa. Naast mij, aan een andere tafel komen Nederlandstalige mensen zitten. Ik deel mijn teveel aan konafa en geraak met hen aan de praat.

Één vrouw vraagt me wat me naar Egypte heeft gebracht. Ik vertel in het kort over de signalen van la Sainte-Baume, over de pelgrimstocht van Maria Magdalena in 2020, over de roeping naar Jerusalem via Egypte. “En u mevrouw wat brengt je hier?” De vrouw bevind zich op een tweesprong tussen Nederland en Egypte. “Wat houd je tegen?”, vervoeg ik eraan toe. We wisselen onze nummers uit. En de vrouw schenkt me een klein zilveren hangertje. “Dit is de krachtigste onder de vrouwen. Dit is Sekhmet je kan ze zien in de Karnak tempel” “In de Karnak tempel?!” ” Ja een kleine tempel buiten de grote. De tempel van Ptah” “Oh, daar ben ik geweest vandaag. Ik heb haar niet gezien. Ik was ook aangetrokken tot een krachtige zijkamer links. In de rechterkamer kon ik niet in. Er was een groep met tempelwachter die wat vreemd deed alsof hij me er niet in wou.” “Wel daar staat ze in een granieten beeld” “Dankjewel, je delen raakt me. Niets is toeval”.

Klik HIER VOOR meer beelden

Links Sekhmet

Stabiliteit

Luxor tempel

Daar gaat de volgende koetsier. “Excuse moi. Madame. Marié. Moi me marié avec toi ! Excuse moi.” Terwijl ik neen blijf zeggen. “Neen, ik zal niet trouwen met je.” “Waarom?” vraagt hij me. Terwijl hij de prijs naar beneden haalt van honderd naar vijftig. “” Je mag gelijk wat proberen. Ik stap niet in je koets. Ik hou van wandelen. En omdat ik niet graag de paarden zo op asfalt en zo mager zie rondlopen voor het plezier van een toerist. “” Ik wil met jou Frans spreken. “” Dat is fijn, dit kan ik ook al wandelend naast je koets. ” Ik heb er even genoeg van en ga wandelen in de tegenovergestelde richting om met rust gelaten te worden.

Het is vandaag het einde van de ramadan en dit is duidelijk te zien op straat. Overal wordt er gevierd. Jonge meisjes lopen er fleurrijk bij en werden geschminkt. Jongeren, enkel jongens rijden er in bende vorming op hun moto terwijl ze gans het verkeer inpalmen. Ze zitten niet met één of twee op de moto, wel met drie tot vier. En dan zie je ze rodeo spelen midden de grote baan. Hun voorste wiel gaat naar boven terwijl er vier op de moto zitten. Gekker kan het niet.

Kinderen spreken me aan. “Your name?” “Anna Jasmine” “Yasmeen”, vragen ze me verbaast. “Het is een Egyptische naam! “, zeggen ze me. Ik knik bevestigend. “Ik noem ook Yasmeen”, zegt een jong meisje terwijl ik haar fierheid zie. Haar moeder nodigt me even uit om een goede dag te zeggen. De ene foto na de andere foto wordt genomen. Iedereen wil met mij op de foto. Dit voelt wat vreemd aan, alsof ik een trofee in hun telefoon ben.

Tegen valavond ben ik in Luxor tempel. Hmm, het wordt me snel duidelijk dat ik geen voeling heb met deze tempel. Ik wandel erdoor samen met Amandine en na een half uur kiezen we ervoor om naar buiten te gaan en uit de chaos te stappen.

Voor het naar huis gaan laten we ons verleiden door kleine oliebollen met een laagje chocolade. Ik maak me de bedenking dat de chocolade niet hard wordt. Amandine begint te lachen. Hihi, hoe gewoontes er kunnen inzitten en ik vergeet dat ik in Egypte ben bij en temperatuur van 30 graden.

Ik voel me hier goed in Egypte en ik kan het omschrijven als ‘stabiliteit’. Alsof ik een bevestiging ontvang op de voorbije pelgrims jaren, als een eicel en zaadcel die samenvloeien en op één lijn komen in trouw blijven aan mezelf in een stabiliteit. Als ying en yang die een vloeiende beweging is. En wanneer ik terug denk aan alle signalen, symbolen die naar me toe zijn gekomen in de voorbije jaren en vooral deze in 2020 op het pad van Maria Magdalena ben ik heel blij dat ik ernaar geluisterd heb en er trouw aan ben gebleven. En eigenlijk als ik er nu bij stil sta al veel vroeger. Ik had echter niet onmiddellijke de link gelegd bij haar.

Het was me zelf nog niet onmiddellijk opgevallen hoe Isis eruit zag tot ik aan etalage stond van een juwelierszaak en een symbool me was opgevallen waar ik enorm was aangetrokken en me niet meer losliet. Een Ankh, de vleugels van Isis, de Djed en de turkoois steen opgebouwd in de vorm van een kruis. Wanneer ik de vier elementen opzocht met hun betekenis was het zo kloppend als het samenvloeien van de twee cellen. Er was niets in mij die twijfelde om mijn symbool (fraternida di Romena) die ik sedert 2018 droeg te veranderen in deze Ankh. Deze voelt voor me werkelijk aan als compleet… als een verlengde van mezelf. Terwijl ik dit nooit zo gewaar ben geweest bij het symbool van la Fraternida. Ik had altijd het gevoel dat er iets ontbrak.

De vleugels. Ja, ze blijven aanwezig. Isis, Horus… Ik wordt gewaar dat er een enorme behoefte is om mijn eigen vleugels rond mezelf te omwentelen, als een cape over mijn schouders, als de Pèlerine van een pelgrim en de behoefte om mijn vrouwelijkheid in zijn volle kracht te laten zijn. En terzelfde tijd ze wijd open hebben en erin te gaan staan. Ik word gewaar dat mij levensenergie af en toe aangewakkerd wordt en mijn lijf in een transformatieproces terechtkomt, als iets krachtig vertikaal die zich horizontaal uitzet …. Zoiets.

Djed staat voor Zijn, worden, stabiliteit. Het is een symbool waar vaak de god Osiris mee wordt vereenzelvigd. Omdat Osiris een koning van de eeuwigheid was, is het ook niet verwonderlijk dat het symbool djed duurzaamheid en eeuwigheid betekent.


Ankh : symbool van leven en kracht


Isis: symbool van vruchtbaarheid, mysterie, liefde. Haar oorspronkelijke naam is “Aset” wat “zie” betekent, het woord dat Nut uitriep toen ze Isis baarde. Isis is een licht dat uit de duisternis tevoorschijn komt. In hiërogliefenschriften wordt Isis’ naam geschreven met de hiëroglief van de troon, haar naam betekent “koningin” of “soeverein”. Isis maakt ons bewust van onze soevereiniteit. 


Turkoois: intuïtie, evenwicht, balans

Klik HIER voor meer beelden

En HIER luxormuseum

Amandine

Jasmine en de Shisha

Na een weekje en na een poetsbeurt verlaat ik mijn knus appartement aan de Westbank onder de ogen van de vele zielen in The Queen Valley. Ik neem even een halte in een café niet ver van Medinet Habu Temple waar ik regelmatig een social talk heb met een man uit België die zich pas in Egypte heeft geïnstalleerd, Laurent. Een jonge Frans sprekende vrouw komt binnen en spreekt Laurent aan. “Zin om erbij te komen zitten?”, vraag ik haar en vervolg “U vertrekt?” ” Neen, ik ga naar de andere kant van de Nijl”, antwoord ze me. “Och fijn, ik ga ook die kant uit. Zin om samen te gaan?” We beginnen te praten over spiritualiteit, geloof, voelen en gewaarworden en hebben al heel snel door dat we ons op een gelijke golflengte bevinden.
Met onze rugzak vertrekken we richting Oostbank met de ferry.
(Er zijn drie verschillende mogelijkheden om deze te kruisen de publieke boot voor 5 EGP, de privé boot met motor voor 30 EGP of de wagen (taxi – duurder dan privé of privé met de app Indrive, Uber, Careem reken 150 EGP) Eén euro is vandaag gelijk aan 33 EGP wat heel snel kan fluctueren. Dit even terzijde.) Eenmaal op de Oostbank gaan we elk naar ons stekje en spreken af om elkander ’s avonds te zien.

En zo begint een vriendschap tussen twee vrouwen die elkander hebben gevonden op de Westbank in Luxor. We passeren een ongelofelijke intense week vol humor. En amai, wat een plezier. We vinden elkander in de manier van in het leven te staan.
Ik zie mezelf in een spiegel met een verschil, als ik me goed herinner, van 20 jaar. Zo zie je maar hoe belangrijk leeftijd voor me is. Niet dus.
Ik geniet telkens van het zien, te horen dat wijsheid niets met leeftijd te maken heeft, wat velen denken, en daar wordt ik telkens gelukkig van. Hoeveel jongeren ik de laatste jaren heb mogen ontmoeten en Zien met welke kracht ze iets neer zetten en hun eigen weg durven te gaan, dan kan ik alleen maar toejuichen. Zijn zij niet de stevige zonnebloemen die morgen zullen schijnen en ons licht geven!?

Laten we dus leeftijd opzij plaatsen en luisteren naar de wijsheid van jongeren. Laten we luisteren, werkelijk luisteren want wijsheid is niet leeftijd bepalend. Een spreekwoord die me nooit verlaten heeft sedert mijn lagere school is, ‘ de waarheid komt uit de kindermond’ en die mij geholpen heeft om recht te blijven staan in momenten waar men mij klein heeft willen houden. En met klein bedoel ik ‘ mij niet in mijn kracht laten, kleineren, mij het zwijgen opgelegd zowel fysiek, met woorden, psychisch.. .’ En als men later, doorheen deze pijn kan zien van het waarom men zo een handeling heeft gesteld, dan komt dit meestal vanuit hun eigen gekwetste stukken en dan kan je in Liefde blijven staan.

Wijsheid kan overal te vinden zijn voorbij iedere grens van wat ons is aangeleerd. Wijsheid is voor mij niet iets dat men enkel in boekjes vind. Wijsheid is voor mij iets die in ons Zelf aanwezig is die kan wakker gemaakt worden door iets extern.
En wijsheid gecreëerd door het denken zonder een inwendige beleving, gewaarwording vroeg of laat valt men door de mand omdat er geen wortels aan de wijsheid is. Niet enkel bij de ander, vooral bij zichzelf. Want hiermee verloochen je enkel jezelf, ver weg van groei en puur zijn en stagneert men, met alleen de gedachte, het idee te hebben te groeien.

Zo las ik recent op FB een vraag waar een vrouw om een titel vroeg van een goed boek in verband met Maria Magdalena. Een intuitief antwoord kwam door meheen in het Frans, “Un des plus beau livre à lire et c’est la que Marie Madeleine veut que la personne va. C’est vers sa pureté intérieur sans mettre des nouvelles couche extérieur. C’est ouvrir et rentré dans son propre livre et ressentir goute par goute toute les couches qui ont étais mises, pour entré, arrivé ainsi vers la semence de lumière au plus profond de soi. Bonne lecture. “

’s Avonds heb ik afgesproken met Amandine in Luxor centrum in de buurt van het station en Luxor tempel. Ze helpt me bij het zoeken van een telefoonkaart en nadien gaan we een shisha roken op een terras langs de Nijl. Een Shischa is een waterpijp waarbij via verdamping een rook ontstaat die via een pijp wordt vrijgegeven.

‘ s Anderendaags breng ik een bezoek aan de Luxor tempel. Ik sluit mijn deur van mijn nieuw verblijf die zich een vijf kilometer aan de buitenkant van de stad bevind. En vertrek te voet midden de velden en bananenteelt. Langs een drukke weg kruis ik vaak wagens, bromfietsen, paardenkoets. “Taxi taxi”, wordt geroepen. “La, Choukran”, terwijl ik met een openhand een zwaaibeweging maak. Met veel geduld blijf ik volhouden in mijn ‘neen’.
En vindingrijk zijn ze om de mens te overtuigen toch maar in te stappen. Hoe zou men zelf zijn als er brood op tafel moet komen en toerisme het enige inkomen is voor velen, maar toerisme aan een heel laag pitje is.
“Tu chèrche un marie comme moi”, vroeg de koetsier me. Een ontwapende humor hebben ze wel. Wanneer men in openheid er kan blijven in staan gaat er een totaal andere wereld open dan wat wij kennen in het Westen. Dit is een van de verborgen krachten die Egypte heeft.

Hatshepsut

Tempel of Hatshepsut

Ik duw mijn kamervenster wijd open richting het balkon.
Overal zie ik kleurrijke elementen in de lucht als omgekeerde waterdruppels.
Luchtballons. Onderaan hangen rechthoekige immense manden gevuld met wel een twintal personen. Af en toe zie ik het vuur, de lucht in de ballon opwarmen.

Ik neem mijn telefoon die ik liet liggen op tafel naast de bank waar ik in slaap was gevallen bij het opzoeken wie Hathor was.
Ik vervolg mijn zoektocht.

Hathor is de godin van zang, dans, liefde, seksualiteit, erotiek, muziek, moederschap en vruchtbaarheid. Ze was bijzonder geliefd onder de vrouwen, die offers brachten
aan de godin hopend op conceptie, een goede geboorte, een gezond kind, etc.

Werd gezien als ‘Godin van het Westen’, de plek waar je heen ging als je stierf. Hathor is dus ook godin van het dodenrijk. In graven is ze te zien als boomgodin die voedsel en/of water geeft aan de overledene. Of ze is te zien als koe die uit de berg tevoorschijn komt en de overledene beschermt.

Op weg naar de tempel en sanctuarium van Koningin Hatsjepsut, wat betekent “eerste onder de vrouwen” en één van de zeldzame vrouwelijke farao’s, hoor ik een hels lawaai en kom ik door een dikke stofwolk waar de zon er probeert doorheen te schijnen. ‘Wat is me dat! ‘, gaat er door meheen. Al heel snel wordt het me duidelijk. Kleine vrachtwagens razen door het woestijnlandschap zonder zich van anderen iets aan te trekken. De mannen achteraan in de laadbak hebben alle voordeel aan om zich goed vast te klampen of ze vliegen eruit. Ze gaan opzoek naar de luchtballon, neen, op jacht is een beter woordgebruik wanneer ik zie hoe het er hier aan toegaat. Met een agressief rijgedrag rijden ze kriskras door elkaar. Eén wagen om het massatoerisme op te pikken, één voor de mand en één voor de ballon zelf. Met zowat meer dan vijftig ballonnen in de lucht vermenigvuldigden met drie à vier wagens per ballon.
Vredig in de lucht, maar niet op aarde. De gevolgen in de rustige woonbuurt is groot. Ik zou hier de luchtkwaliteit niet willen meten. Iedere morgen op hetzelfde uur hangt hier een immense dikke zwarte wolk over de vallei van de doden die de bewoners inademen. Ik probeer me een weg te banen en kruis mijn vingers dat ik hier levend uitkom.

Net voor de tempel van Hatsjepsut zijn mannen aan het delven in graven. Gehurkt leggen ze stenen in een emmer en die met een katrol naar boven wordt getrokken. Een van de zoveelste graven die binnen een paar jaar misschien open zal gaan. De vondsten zijn hier ontelbaar.

In dit immens woestijn landschap sta ik voor de tempel met zijn twee terrassen. Via een lange rechte lijn kom ik op een eerste terras terecht. Waaruit ik nadien naar een tweede kan.
Ongelofelijk hoe in die tijd de mensheid zo een gebouwen kon laten bouwen en dit met de weinig middelen die ze toen hadden. Allé, weinig middelen, als ik het vergelijk met wat we vandaag allemaal aan machines nodig hebben om een huis te bouwen. Dan lijkt het vandaag bijna speelgoed naast dit. Ik draai me om en sta met mijn rug naar de tempel, kijkend richting de Nijl en probeer me voor te stellen hoe het er vroeger uitzag een immense grote tuin, groen, met tal van Afrikaanse planten en bloemen.
Bussen komen aangereden ik zet mijn weg verder vóór de rust is verdwenen, langs de prachtige muurtaferelen, slingerend tussen de kolossale pilaren.

Na de tempel ga ik nog naar twee tombes. Een wachter komt half wakker mij de deur openen nadat we de vele trappen hebben afgedaald. Bij iedere trede heb ik bijna het idee dat hij door zijn benen zal zakken. Zijn armen hangen zwaar te bengelen. Zijn bril staat half op zijn neus en zijn ogen vallen bijna dicht. Wanneer hij spreekt hoor ik dat er geen kracht meer uit zijn stem komt. Beneden maakt hij teken en deelt hij dat ik er mag aanwezig zijn zolang ik wil en dat hij in een hoek op een rieten mat zal blijven tot ik klaar ben. ‘Ik ben moe, morgen het einde van de ramadan’, voegt hij eraan toe.
Ik heb het geluk dat het toerisme deze tombe niet op hun agenda plannen. De eerste tombe is een pareltje diep onder de grond. Het lichtspel, de stilte, de vele basrelief en de wachter die in slaap gevallen is maken het plaatje compleet.

Hmm, ik ben hier nu reeds een paar dagen en voel zo mijn lijf in balans komen. Mijn huidproblemen zijn ondertussen aan het verdwijnen.
Wanneer ik voor al deze immense schoonheid sta kan ik de grootsheid gewaarworden van wat niet zichtbaar is voor het oog. Dit land brengt me letterlijk in mijn volle kracht. Als een volle ‘ja’ om in het leven te staan, klaar om mijn volle potentieel te laten zijn. Als een kruis stevig geankerd in de grond met voelbaar een balans tussen het horizontale, de aarde en het vertikale, het hemels, gedragen door het hart, een roos.

En hoe raar het klinkt. Het is alsof de prinses in mij, het land van Aladin heeft ontmoet.
In dit land aanwezig zijn, Zien, niet met de blik van iemand die opgegroeid is in het westen, zie ik doorheen alle afval en ontdek ik niet enkel de schoonheid van de kunst, de cultuur ook deze van de mensen hier aanwezig. Want schoonheid is niet enkel wat we waarnemen, schoonheid is iets die veel verder reikt. Het is in de chaos de harmonie gewaarworden.

Klik hier voor meer beelden

Tomb Pabasa

Deir el-Médineh

Hathor tempel – Deir el-Medineh

Ik daal de trap af van het appartement. De vrouw des huizes wacht me op. “Deze avond jij eten met ons in familie!”, deelt ze in gebroken Engels. “Met plezier dank je wel!”, zeg ik haar terwijl ik mijn hand op mijn borst leg met een wat buigende beweging om haar te danken.

Na een dagelijkse wandeling kom ik aan in Deir el Medina waar ik drie graftombes bezoek. In eentje moet ik me heel klein maken om de kleine ruimtes te kunnen betreden, tot bijna op mijn knieën.
Ik betreed er verschillende kamers. Het is goed te zien hoe men eerst offers schenkt om zo de overleden via ieder deur mee te helpen naar het eeuwig leven.

Deir el médina was een dorp waar de vaklieden leefden die in de graftombes van de koningen werkten. Ze werden genoemd
‘Servants in the Place of Truth”. En natuurlijk een koning kan geen koning zijn zonder al zijn servers want, god ziet hem.

Deir el-Medineh ontstond rond 1500 vóór J.-C. waarvan hun activiteit duurde tot zowat 500 jaar. Metsers, graveerders, schilders werkten er in alle verborgenheid aan de realisatie van de koninklijke dodenstad. Ze werkten er negen dagen voor één dag rust. Maar omdat ze wisten waar de ingang van iedere graftombe zich situeerde mochten ze geen enkel contact hebben met de andere kant van de Nijl, de wereld van de levende.

Van hieruit wandel ik verder naar the Valley of the Nobels. De man, de wachter van de laatste tombe loopt met me mee om de grote metalen poort van de Hathor tempel te openen. “Wacht”, zegt hij en maakt teken dat hij het licht wenst aan te zetten zodat ik beter kan waarnemen. “hmmm, neen alstublieft. Het is ok zoals het is. Ik hou liever van het natuurlijk licht.”. Ze kijken me bizar aan en ik zie dat ze het niet echt begrijpen waarom ik liever voor natuurlijk licht kies en toon hem hierbij twee beelden waarbij zij het zelf kunnen waarnemen.

Deze tempel werd in de eeuw na Christus bekeerd tot een monasterium of Saint Isidorus the Martyr. Vanwaar de naam in het Egyptisch Arabisch ‘Deir el-Médina wat letterlijk betekent’ Monasterium van de stad’.

De Hathor tempel weet me onmiddellijk te raken op een zachte manier. Vreugde is voelbaar in gans mijn lijf. Niet een vreugde die even er is en volatile is zoals ik vroeger kon hebben bij het zien van een zonsondergang of het zien van iets nieuws en waarbij je dan zo snel mogelijk dit wenst te delen met anderen. Wel een vreugde die ieder kleinste hoekje van mijn lijf laat ontwaken en vibreert door gans mijn lijf om zich dan te installeren in een zachte bedding.
Met volle aandacht bekijk ik ieder detail terwijl twee wachters buiten zitten te praten. Ik wordt zo opgeslorpt door de taferelen dat ik me bijna levend het tafereel kan inbeelden. Wat een zalige zachte kracht is hier aanwezig.

Onder de blakende zon wandel ik verder naar de Vallei van de Nobles waar ik nog verschillende tombes ga bekijken. Ik wordt aangevallen door piepkleine vliegjes die het leuk vinden om pijnlijke prikken te geven en al heel snel jeukende ontstekingen achter te laten op de huid. Later op de dag verneem ik dat deze mini vliegjes aanwezig zijn wegens het afmaaien van het graan.

Wanneer ik thuis kom loopt een meisje me achterna. Ik begrijp eruit dat ze me komt halen om samen naar de familie te gaan. “mag ik tien minuten”, terwijl ik met mijn hand, alsof ik een sproeier vast neem, om nadien met open hand een cirkel voor mijn aanzicht maak met ogen gesloten. Als teken dat ik me wens te wassen.

Tien minuten later sta ik beneden en wandel ik met Fatma naar de ouders van Ahmed. Op het einde van een zandweg staan vijf koeien aan een koord vastgebonden. Twee mannen en een bejaarde vrouw zitten op een stenen zitbank tegen de gevel van een aarden huis. Kinderen komen naar me toe en één voor één wordt ik aan de familie voorgesteld. De grootmoeder en haar twee zonen maken me teken dat ik tussen hen mag zitten.
Een man in lange joggings broek komt gebukt uit de velden aangewandeld met een groot pak Luzerne op zijn schouder en legt het neer in een kleine ruimte. Wanneer hij zich omdraait zie ik dat het mijn huisbaas is in een lange onderbroek. Hij wast zijn handen, verfrist zijn gezicht en trekt zijn galabia, een lang hemd tot op zijn voeten, over zijn hoofd. Hij stelt me verder voor aan alle aanwezigen en neemt me mee naar binnen door een donkere gang kom ik in een grote ruimte terecht. Hun woonkamer. In de ruimte staan twee houten banken en ligt er om de grond een groot tapijt met daarop een grote open gesneden plastieken geweven zak. Zo eentje waar men graan in bewaard. Ik krijg een glas frisdrank in een plastieken glas. Een grote metalen schaal van wel bijna twee meter diameter wordt door jonge vrouwen in de ruimte binnen gedragen en neergezet op het tapijt. Ik wordt uitgenodigd plaats te nemen.
Met mijn stramme heupen probeer ik een comfortabele houding aan te nemen. Ik schuif een hard kussen onder mijn poep zodat ik mijn benen zijdelings langs mijn zitvlak kan brengen.
Op de grote schotel staan verschillende gerechten. Aardappelen in tomaten staan nog te pruttelen in het stenen kommetje. Ik krijg een stuk brood in de hand en vóór mij wordt een stuk gegrilde kip gelegd. Ik laat hen beginnen en zeg “Bismillah” voor ikzelf begin aan de maaltijd.
Een meisje van zeven geeft eten aan haar kleine zusje. De grootvader zit ergens in een uithoek met zijn kleinzoon Adam. Die hebben reeds gegeten. Een gewoonte in de Arabische cultuur, de oudste man in huis begint altijd vóór de anderen.
De vrouwen zitten sappig te eten en ik geniet van deze samenhorigheid en gedeelde maaltijd. Ik tel even…. met negentien zitten we in de ruimte eten.
Na de maaltijd verdwijnt alles in een snelheid van de grond. Verdwijnt bijna de helft van de aanwezigen uit de woonkamer. De grootvader maakt teken… met zijn grote handen en gestrekte vingers klopt hij op de zitbank en vraagt me om naast hem te zitten. Hij geeft me verse dadels in de hand. Amai, hmmm, wat zijn die succulent.
Wanneer ik zie dat ieder zijn gangetje ga stap ik naar buiten en zet me nog even op de bank. Ik geniet van de eenvoud die er is, van het zien, het gewaarworden, het samenZijn.
Plots komt Ahmed me halen en brengt hij me terug naar het huis.

Voor het slapengaan zet ik me nog even op het balcon en zoek op wie Hathor is.
Ik wordt afgeleid door de rust, de stilte, de sterren. En val in slaap op de slaapbank onder de sterrenhemel.

Hier wat meer beelden

Deir el-Medineh

Hathor tempel

En Valley of the Nobles

Tomb of Nahkt – Valley of the Nobles

Queen Valley

Het is rustig buiten. Mannen zitten gehurkt op het veld. Ik volg een lange weg buiten de ommuring die het landelijk dorp en de Haboutempel scheid richting de the Valley of the Queen.
Op het einde van de landweg staat een politie wagen. Een checkpoint, deze zijn talrijk in de buurt. Vroeger kon men bv. van de Queen Valley naar the King Valley te voet. Deze weg is nu echter afgesloten uit vrees dat er belangrijke vondsten zullen verdwijnen uit het land. Want aan de andere kant van de berg ligt het er vol van… overal eigenlijk.

Ik stap mijn laatste rechte lijn deze keer op asfalt. Af en toe steekt er een wagen mij voorbij en roept ‘taxi’. Dit kan een taxi zijn of een gewone wagen of zelf een bromfiets. Op een geheven moment voelt mijn lijf vooraan een drukte alsof ik tegen een muur aanloop. Het voelt bevreemdend aan. Nadien wordt ik hetzelfde gewaar aan mijn rugzijde. Wanneer ik voor me kijk, ziet het landschap eruit alsof ik door een waterkolom wandel. Een kortdurende ervaring, die bevreemdend aanvoelde, toch is er een diep weten dat het ok was alleen kan mijn mind het niet snappen en dat is ok. Niet alles hoeft een nadere verklaring. Het is wat het is.

In de Queen Valley stap ik de eerste graftombe in, deze van Khaemwaset, één van de zonen van Ramses III gevonden in 1903. Vermoedelijk was zijn moeder koningin Tyti. Een wachter van de tombe stapt mee naar binnen.
Hij ziet dat ik de tijd neem om in detail te kijken naar al dit schoons en hij gunt me de ruimte die ik weet te appreciëren.
De muurfrescos zijn geschilderd in een uitzonderlijke finesse, in zachte kleuren en zijn schitterend bewaard gebleven. De natuurlijke kleurpigmenten die men toen gebruikte maken het levender en geven duidelijk weer wat hier voelbaar is, het eeuwige.

Ieder vestibule die je binnenstapt kan je goed de verschillende fases zien van hoe de overledene wordt overgedragen aan de goden. In het begin zie je hem vaak met zijn vader die hem aan de goden voorsteld. Hij is te herkennen aan zijn vlecht die op de zijkant ligt van een kaal geschoren hoofd.
Wanneer ik de muur schilderij van dichtbij bekijk voelt het alsof ik opgeslorpt wordt door deze krachtige schoonheid. De klederdracht van de farao, een wit kleed, is zo subtiel transparant weergeven dat het perfect de diepte weergeeft in een zekere fragiliteit. Een traan rolt uit mijn oog.
Het plafond is laag en weergegeven met talrijke sterren.
In de kamer waar de sarcofaag werd neergezet, zie je op de muurschilderijen hoe de koning offerandes schenkt aan de god Thot en Horus en dan wierook verspreid. Men ziet er ook Osiris in gesprek met Isis.
De détails, de vele tekens, de symboliek, de cartouches die eigen zijn en enkel voor een farao’s zijn. Men kan hier uren in ronddraaien. Mijn nieuwsgierigheid staat op scherp en geraakt in de ban van dit alles. Zoveel schoons.

Na nog twee andere tombes stap ik de tombe in van Nefertari. Nefertari (wat betekent de mooiste onder de vrouwen) was de lievelingsvrouw van Ramses II.
Ik krijg duidelijk te horen van de wachter dat ik enkel tien minuten binnen mag zijn.
Deze graftombe zou de mooiste van Luxor zijn, tot zelfs van Egypte zegt men. Ze is wel heel groot en met indrukwekkende zalen. Maar of de grootsheid het mooier maakt, daar ben ik niet van overtuigd. Voor mij ziet het er wat overdonderend uit aan schilderijen die minder in finesse werden geschilderd. Een explosie aan kleuren in donkere zalen. ‘Te’ is nooit goed en smaken verschillen natuurlijk. Dat neemt natuurlijk niet weg dat de kunstenaars hier een immens werk hebben neergezet. Teksten zijn hier te lezen uit het ‘dodenboek’. Je ziet er Isis en Nephtys onder de vorm van valken, waken over de mummie. De godin Hathor, Maât die haar grote vleugels opent. Een priester gekleed in panther… En overal waar ik kijk zie ik gevleugelden. Van talrijk in de lucht naar talrijk op de muren, ik kan er niet naast kijken. Nu ik ze zo talrijk aanwezig zie benieuwd of dit mijn intuïtie nog meer zal versterken want dit bracht de gevleugden me, dit hebben ze me geleerd, vertrouwen op mijn intuïtie.

Ik verlaat na uren de Vallei van de Koninginnen. De mannen aan de ingang groeten me. Eén man probeert me mijn aandacht naar hem te krijgen om iets in zijn shop te kopen. Zonder aandringen aanvaard hij mijn neen.

Terug in het dorp spreekt de jongen me aan die ik gisteren tegen kwam en me probeerde naar een halssnoer winkel te krijgen. Hij steekt zijn hand uit en schenkt me een pakje chips. Ik weiger het eerst en zeg het is voor jou, eet jij het maar op. Hij dringt aan. Ik neem het aan en na vijf minuten samen stappen geef ik het hem terug. Hij begreep dat hij van mij geen geld zou krijgen. Vindingrijk is hij alvast en met een glimlach zie ik hem in de verte rijden, als goede vrienden.

Kort erna komt een ander jongetje naast mij wandelen. “Bonboni?” en na de Bonboni kwam geld. Na het geld kwam hij af met droopy oogjes “no parents!”, zegt hij. Aan zijn intonatie, in drama stappend voelde ik dat hij mij in zachtheid probeerde op mijn gevoelens in te spelen.
“Lieve jongen, ik zal je geen geld geven, geen snoep want daar leer ik je geen goede dingen mee. Wat ik je wel kan geven nu is mijn vriendschap en mijn vreugde met je delen”, zeg ik terwijl hij me aankijkt. Ik steek mijn hand uit en zeg mijn naam. Zijn naam volgt en we schudden elkander de hand.

Klik HIER voor meer beelden