
Ik duw mijn kamervenster wijd open richting het balkon.
Overal zie ik kleurrijke elementen in de lucht als omgekeerde waterdruppels.
Luchtballons. Onderaan hangen rechthoekige immense manden gevuld met wel een twintal personen. Af en toe zie ik het vuur, de lucht in de ballon opwarmen.
Ik neem mijn telefoon die ik liet liggen op tafel naast de bank waar ik in slaap was gevallen bij het opzoeken wie Hathor was.
Ik vervolg mijn zoektocht.
Hathor is de godin van zang, dans, liefde, seksualiteit, erotiek, muziek, moederschap en vruchtbaarheid. Ze was bijzonder geliefd onder de vrouwen, die offers brachten
aan de godin hopend op conceptie, een goede geboorte, een gezond kind, etc.
Werd gezien als ‘Godin van het Westen’, de plek waar je heen ging als je stierf. Hathor is dus ook godin van het dodenrijk. In graven is ze te zien als boomgodin die voedsel en/of water geeft aan de overledene. Of ze is te zien als koe die uit de berg tevoorschijn komt en de overledene beschermt.
Op weg naar de tempel en sanctuarium van Koningin Hatsjepsut, wat betekent “eerste onder de vrouwen” en één van de zeldzame vrouwelijke farao’s, hoor ik een hels lawaai en kom ik door een dikke stofwolk waar de zon er probeert doorheen te schijnen. ‘Wat is me dat! ‘, gaat er door meheen. Al heel snel wordt het me duidelijk. Kleine vrachtwagens razen door het woestijnlandschap zonder zich van anderen iets aan te trekken. De mannen achteraan in de laadbak hebben alle voordeel aan om zich goed vast te klampen of ze vliegen eruit. Ze gaan opzoek naar de luchtballon, neen, op jacht is een beter woordgebruik wanneer ik zie hoe het er hier aan toegaat. Met een agressief rijgedrag rijden ze kriskras door elkaar. Eén wagen om het massatoerisme op te pikken, één voor de mand en één voor de ballon zelf. Met zowat meer dan vijftig ballonnen in de lucht vermenigvuldigden met drie à vier wagens per ballon.
Vredig in de lucht, maar niet op aarde. De gevolgen in de rustige woonbuurt is groot. Ik zou hier de luchtkwaliteit niet willen meten. Iedere morgen op hetzelfde uur hangt hier een immense dikke zwarte wolk over de vallei van de doden die de bewoners inademen. Ik probeer me een weg te banen en kruis mijn vingers dat ik hier levend uitkom.
Net voor de tempel van Hatsjepsut zijn mannen aan het delven in graven. Gehurkt leggen ze stenen in een emmer en die met een katrol naar boven wordt getrokken. Een van de zoveelste graven die binnen een paar jaar misschien open zal gaan. De vondsten zijn hier ontelbaar.
In dit immens woestijn landschap sta ik voor de tempel met zijn twee terrassen. Via een lange rechte lijn kom ik op een eerste terras terecht. Waaruit ik nadien naar een tweede kan.
Ongelofelijk hoe in die tijd de mensheid zo een gebouwen kon laten bouwen en dit met de weinig middelen die ze toen hadden. Allé, weinig middelen, als ik het vergelijk met wat we vandaag allemaal aan machines nodig hebben om een huis te bouwen. Dan lijkt het vandaag bijna speelgoed naast dit. Ik draai me om en sta met mijn rug naar de tempel, kijkend richting de Nijl en probeer me voor te stellen hoe het er vroeger uitzag een immense grote tuin, groen, met tal van Afrikaanse planten en bloemen.
Bussen komen aangereden ik zet mijn weg verder vóór de rust is verdwenen, langs de prachtige muurtaferelen, slingerend tussen de kolossale pilaren.
Na de tempel ga ik nog naar twee tombes. Een wachter komt half wakker mij de deur openen nadat we de vele trappen hebben afgedaald. Bij iedere trede heb ik bijna het idee dat hij door zijn benen zal zakken. Zijn armen hangen zwaar te bengelen. Zijn bril staat half op zijn neus en zijn ogen vallen bijna dicht. Wanneer hij spreekt hoor ik dat er geen kracht meer uit zijn stem komt. Beneden maakt hij teken en deelt hij dat ik er mag aanwezig zijn zolang ik wil en dat hij in een hoek op een rieten mat zal blijven tot ik klaar ben. ‘Ik ben moe, morgen het einde van de ramadan’, voegt hij eraan toe.
Ik heb het geluk dat het toerisme deze tombe niet op hun agenda plannen. De eerste tombe is een pareltje diep onder de grond. Het lichtspel, de stilte, de vele basrelief en de wachter die in slaap gevallen is maken het plaatje compleet.
Hmm, ik ben hier nu reeds een paar dagen en voel zo mijn lijf in balans komen. Mijn huidproblemen zijn ondertussen aan het verdwijnen.
Wanneer ik voor al deze immense schoonheid sta kan ik de grootsheid gewaarworden van wat niet zichtbaar is voor het oog. Dit land brengt me letterlijk in mijn volle kracht. Als een volle ‘ja’ om in het leven te staan, klaar om mijn volle potentieel te laten zijn. Als een kruis stevig geankerd in de grond met voelbaar een balans tussen het horizontale, de aarde en het vertikale, het hemels, gedragen door het hart, een roos.
En hoe raar het klinkt. Het is alsof de prinses in mij, het land van Aladin heeft ontmoet.
In dit land aanwezig zijn, Zien, niet met de blik van iemand die opgegroeid is in het westen, zie ik doorheen alle afval en ontdek ik niet enkel de schoonheid van de kunst, de cultuur ook deze van de mensen hier aanwezig. Want schoonheid is niet enkel wat we waarnemen, schoonheid is iets die veel verder reikt. Het is in de chaos de harmonie gewaarworden.
