Laura

Na een goede nachtrust
wandel ik naar de woonkamer. Op tafel staan versgebakken crackers. Laura gaat nog even verse kruiden plukken. Af en toe begin ik een gesprek met Laura, telkens weet haar man er tussen te komen, waarbij Laura verdwijnt op de achtergrond en hij gaat er zo in op dat er geen verbinding meer mogelijk is. Het onderwerp le ‘Canard enchainé’, een satirische krant. Waar volgens hem enkel, daarin ‘een waarheid’ staat geschreven. Wanneer hij wat rustiger wordt kom ik terug bij haar zodat we kunnen afronden wat we begonnen zijn.

Jean-pierre vertrekt naar buiten.
“Pourquoi vous prenez tous les jours le chemin avec se temps. A travers la pluie. Pas de comfort. Qu’est ce que il y a”, vraagt Laura me.
Ik laat de vraag bij me binnenkomen, ik kijk haar aan met een voelbaar open en vrolijk gezicht, “Och…”, een stilte. “Qu’est ce que il y a sur le Chemin. Lumière, l’Amour, être avec la simplicite, la pureté, être enrobee de la Grandeur…. de la joie. le Chemin “, terwijl ik het deel voel ik tranen van vreugde.
Laura kijkt me aan, terug zie ik die openheid bij haar die ik ook gisterenavond zag. Ze was zo blij dat ik bij haar aanklopte. Haar gezicht kwam helemaal open, haar ogen fonkelden toen ik sprak over Compostella, pelgrimeren. Alsof dat mijn verhaal haar moed bracht om haar verlangen tot leven te brengen.

Jean-Pierre komt terug binnen. Hij begint terug iets te delen in een heftigheid, over een systeem waar hij niet tevreden mee is. Maw. hij richt zich naar buiten. Wijst naar buiten, buiten zichzelf. Ik zie een zeker rebelleren, afzetten tegen… en daarachter zie ik de mens die vooral met zichzelf aan het worstelen is.
“Est ce que je peut te partager quelque chose.” “Oui, bien sûr”… “tu c’est je te comprends tous a fait le mouvement que tu fait, ce que tu veut dire. Il y a beaucoup de réalité et je peut te suivre dans tes partage.
Seulement tous ce que tu partage vient d’un combats intérieur. On veut partager ce que en c’est avec notre mentale et en tourne la dedans et cela peut duré longtemps. Avec ce mouvement en ce coupe du reste de notre corps. C’est un combat en nous même. Et c’est simplement un mouvement, une histoire qui se répète. Cela nous enmenne à rien, au contraire de plus en plus en prends distance de notre propre être. Je te fait ce partage car j’ai fait de même. Je voyais des chose qui étais injuste. Et c’était injuste. J’étais dans le combat. Je n’avais presque pas de contacte avec moi même, car j’étais constamment occupé à regarder en dehors de moi. Oh, oui ma vie étais bien rempli, mes vide. Aujourd’hui, ma vie est très sobre, silencieux, mes pleine de Vie. “

Hij kijkt me aan ik zag en voelde verbondenheid. Voor de eerste keer stond hij er, was hij présent.

Na een omarming et une embrassade. Verlaat ik Laura en Jean-pierre.

De graanvelden dansen heen weer in de strakke wind. Het frisse groen ziet eruit als fluweel met soms een laagje zilver.
Ik wandel in bossen, langs velden, door dorpjes.
La Côte-d’Or wat een prachtig regio. Ik sta stil en kijk naar het landschap, rechts en links zijn heuvels te zien, middenin een golvende lijn vol met gele bloemen, als ‘une côte en Or’.

In een dorpje sluit ik mijn ogen bij een waterbron. Geen kat te zien. Ik laat het geluid van het water binnenkomen hmm. dat is genieten… dorstig…

Tegen de avond komt een dreigende lucht naar me toe, de zoveelste, ik hoor een tromgeroffel in de verte. Ik zet een tandje bij richting Flavigny sur-Ozerain, fingerscross en hopen op tijd ergens binnen te zijn.
En ja hoor… Net op tijd binnen om het mooi lichtspektakel te aanschouwen van achter een venster terwijl mijn broek en kousen hangen te drogen voor een openhaard.

Le Passeur

“Bonsoir madame pouvez vous me dire si il y a un endroit où en acceuil les pèlerins dans le village ?” De vrouw neemt me mee richting de pastorie. Een andere vrouw Simonne komt aangelopen, “exuse moi je n’ai pas mon masque. La bas, la bas dans la salle paroisse…”, terwijl ze wijst richting de pastorij. Zo gaat dit soms op de weg wanneer een pelgrim aankomt, dan weet men onmiddellijk dat het gaat over een slaapplaats.
Een wagen komt aangereden.” Oh, notre beau curé ! “, roept Simonne vol vreugde. Een grote jonge man, zwarte korte haren, een strak geschoren baard, zwart pak met wit kraagje (collaar) en blinkende klassieke schoenen.
Hmm, ik kan Simonne wel volgen. Père Antoine Amigo ontvangt me met open armen.

Na een weldoende nacht start ik een nieuwe dag in een welriekende natuur. De natuur staat krachtig. De vele Baardirissen kleuren de gevels van de huizen.
In het dorpje Champagny blijf ik staan aan een huis. Een langwerpige steen met twee uitgehouwen hoofden trekken mijn aandacht. Een gaatje, een buisje, een touw gaat door de mond… ‘tiré à la corne’ staat geschreven. Ik trek, een bel rinkelt.
Het terrein in en rond het atelier voelt heel bijzonder. Een jonge man komt aangewandeld en laat mij het atelier zien van zijn vader. Het staat vol met zelfgemaakte beelden zowel in hout, steen en ook etsen.
Allemaal beelden uit de mythologie met een eigen interpretatie van de kunstenaar.
Ik weet niet waar gekeken… zoveel schoonheid. Wat een vakmanschap. Arthur, de zoon neemt me op een boeiende manier mee in de mythische verhalen.
We staan stil voor een prachtig beeld. Een vlot, een rechtstaande man die roeit en in de achterkant, een zittende vrouw in wit gewaad. De huid van de man staat vol geschreven. “Que signifie cette sculpture ? Elle est magnifique.” “La sculpture se nomme ‘Le passeur’ qui emmene les gents aux enfers”, deelt Arthur. Een ganse boeiende uiteenzetting volgt. ‘Le passeur’ de veerman uit de Griekse mythologie, genaamd Charon. Een man die eeuwig als taak had de mensen na hun dood over de rivier de Styx te brengen naar de onderwereld, bewaakt door een driekoppige hond, Cerberus. “quand je vois cette sculpture je n’ai pas du tous l’idée que elle va aux enfers !” “Ah, mes l’enfer dans la période Grec n’a pas du tous la même signification comme dans la religion chrétienne. Ou dans autre religion Monothéisme et cela déjà depuis bien plus longtemps. Un Faraon Égypte de la 18°dynastie ne croyais plus que dans un dieu Aton, dieu solaire. C’est le Monothéisme qui a amené la dualité comme le ciel et l’enfer.” Ik kijk verder naar dit bijzonder beeld. En besef hoe snel ‘een mind’ vanuit louter woorden, platte woorden, ‘geïndoctrineerde’ woorden, conditionering.. door de jaren heen geleerd op de schoolbanken, gehoord in de maatschappij al snel je in een richting brengen en wanneer men niet trouw blijft aan het Nu, aan je-Zelf, aan de Weg. Kan men heel snel op een weg terechtkomen niet eigen is aan de persoon. Nu begrijp ik het nog meer waarom ik studeren om punten te halen om louter iets van buiten te leren mij niet lag. Ik zag er geen meerwaarde van in, het was voor mij ‘dode’ materie.
“Tu c’est dans l’histoire dans n’importe quelle branche en adapté à la sauce que en voulais faire comprendre pour faire passer un message”, vervolgt Athur.
Ik zie Athur staan achter het beeld ik kijk naar zijn ogen en deze van ‘Le passeur’. “Arthur quand je regarde les yeux du passeur, mes ils sont éclatent en même temps je vois les vos yeux, car ils sont sur une même ligne, ils y a une similitude.” “Merci”, zegt Arthur met een grote glimlach.

Ik verlaat het atelier en hoewel ik hier nog uren zou kunnen vertoeven en luisteren naar zijn verhalen en kennis. De Weg roept.

Ik wandel het mystérieuse bos in richting la Source de la Seine. Daar waar de monding is van de rivier La Seine. Onder het bewind van Napoléon werd er een Parijs monument geplaatst. Een liggende halfnaakte vrouw met een tros vruchten. Wat verder vind men het beeld terug van de godin Sequana. In de Keltische mythologie de riviergodin van de Seine vooral vereerd bij de Gallische stam van de Sequani. Men riep haar aan voor genezing.

Na een dagje mysterie, mythologie en bijzondere ontmoetingen kom ik aan in Chanceaux. Mijn telefoon rinkelt… Een lange babbel…Een uitnodiging om met een groep vrouwen naar Jeruzalem te wandelen in de voetsporen van Maria Magdalena… een vanzelfsprekende ‘ja’ volgt.
In dankbaarheid voor wat de Weg mij brengt.

Evenwicht

Met mededogen kijk ik terug naar de paar dagen verblijf bij mijn tante in de Pyreneeën en ben ik blij terug op de weg te zijn, ook al heb ik het fysisch wat zwaar.
Na een bezoek in het prachtig centrum van Dijon met zijn rijk patrimonium. Neemt de GR2 me eerst een paar kilometers mee langs het water in Dijon. En dan na een stevige boswandeling met een paar fikse klimpartijen, klop ik aan bij Jean-pierre en Evelyne.
”s Avonds aan tafel genoot ik van het zien hoe Jean-pierre het brood in de hand neemt. In zijn rechter hand een stevig mes, links een traditioneel gebakken brood. Hij steekt het mes diep erin terwijl hij het brood tegen zijn borstkas houdt. Hij weet me te vertellen dat men vroeger een kruis trok in het brood vóór het aansnijden als dank voor de spijs. Hmm, een warme en dankbare traditie.

Aan het ontbijt heb ik een lange babbel met Evelyne over ouders-kinderen en de relatie tussen hen. Over geen schuld dragen voor wat was en de kinderen loslaten zodat ze hun eigen weg kunnen vormen. Een waardevol delen.

Bij het vertrek draai ik me nog even om. In de deuropening zie ik Evelyne in haar kamerjas. We zwaaien naar elkander.

De natuur is uitbundig. In de bossen geniet ik van de verse daslook die zorgt voor heerlijke verfrissing op mijn krokante maiswafels. Kleefkruid, gele-witte-paarse dovenetel, brandnetel, meidoorn, kamperfoelie… een weelde aan kruiden.
Orchideeën, Heleborussen, meiklokjes, euphorbia, Polygonatum multiflorum of de Gewone salomonszegel kleuren de paden en borders.

Een fijne regen is af en toe hoorbaar. Op de bodem zijn er massaal zaailingen van beuken zichtbaar.
Zo bijzonder mooi om de vorm en de manier van ontkiemen te zien. Op één of andere manier doet het me denken aan een bovenaanzicht van een bekkenbodem met daarin, in het midden een knopje die klaar is om straks verder te groeien naar een volwaardig blad.
Hoe dieper ik in het bos wandel, hoe groener en hoe dichter de bladgroei. Het voelt aan alsof ik diep in moederaarde stap, moederaarde die bijna zelf een baarmoeder zou hebben en ze met haar bladeren een drappage rond meheen legt.
Terzelfde tijd wordt ik gewaar hoe intens mijn eierstokken plots aanvoelen.
Bij het verder afdalen wordt ik me ook bewust van de beweging tussen het mannelijke en vrouwelijke principe In mezelf. Het diep neerdalen in het bos, brengt me dicht in mijn eigen diepte naar mijn baarmoeder en terzelfde tijd ook dichter bij het mannelijke principe in me. Ik zou het kunnen noemen ‘een heilige’ verbintenis zonder werkelijk het in de materie te brengen. Terwijl ik mijn camera in de hand heb voel ik dat ik die moet wegstoppen, daar de gewaarwordingen intenser worden en ze mijn aandacht vragen.
Ik ben bewust dat de beweging die plaats vind in mezelf me helpt en zal helpen om dicht en zacht bij de man te komen, omdat mijn eigen ‘yang’ zachter wordt…
Een evenwicht installeert zich zachtjes, waarin ik bijna zou kunnen zeggen dat ik de liefde bedrijf met mezelf maar dan in de laag van het astrale.

Een fijne regen vergezeld me de ganse afdaling en wat een geschenk wanneer ik beneden aankom. Water stroomt zachtjes doorheen het landschap… En zo is het voelbaar in mezelf… Een zachte stroom van leven. Ik blijf stilstaan en geniet van het natuurbad. Een zachte wind streelt mijn wang. De vogels zingen erop los.

Hoewel het verlangen groot is om te baden in het water, de weersomstandigheden zijn echter niet optimaal. Daardoor krijg ik de kans om het verlangen om te draaien en de voeding die in mezelf is die te laten stromen zonder er op een bepaalde manier uiting aan te geven. Wat men vaak veel te snel doet.

In de verte hoor ik een trom. Bijzonder. Ik volg het pad. Ik kom dichter en dichter. Een grote tipi staat midden de vallei. Een kampvuur knettert. Ik zoek de ingang.
Klop aan. Een man doet open en ik vraag of ik even mag uitrusten.
Een groep van mannen verwelkomt mij. Ze stellen tal van vragen. “Hoe heb je ons gevonden?”. “Ik volgde de trom”. “Hoe doe je het om zo te wandelen in dit weer zonder jas” “De bomen beschermen me”. “Je wandelt op sandalen, ben je niet nat aan je voeten?” “Jawel, ik heb er net van genoten om door de rivier te stappen en het stromend water te voelen.” Ik deel hen mijn gewaarwording en wat ik juist had neergeschreven en dat ik het zo bijzonder vind dat ik net nu midden een mannengroep sta en wordt verwelkom door hen. Ze delen dat er 7 mensen in Vision Quest zijn en de vrouwen momenteel in de zweethut zitten. Wat een synchroniciteit.
Ik ga bij het vuur zitten. Ik laat een diepe zucht van dankbaarheid om hier te zijn, midden deze prachtige vallei vóór de warmte van vadervuur en doorheen de vlammen zie ik het stromend water van de rivier.

Dijon – Darois kortfilmpje

Darois – Saint Seine-l’Abbaye kortfilmpje

Pour la Vie

Een paar weken geleden belde ik naar een vrouw om meer info ivm ‘les Vierges consacré’.
Een gesprek van bijna twee uur tijd met een enthousiaste, en voor mij wat overweldigende vrouw. Ik hoorde ‘il doit, il faut, à Vie’… Ik voelde dat de woorden mij in een angst brachten en kon duidelijk gewaarworden hoe mijn lijf reageerde. Ik werd louter mentaal. “Oehoe, si j’entends tous cela il y a beaucoup de il faut, il doit, à Vie. Si je suis cette voie je vais justement m’éloigner de ma foi et le contacte que j’ai avec l’Esprit Saint. Je m’eloignerais de la providence, je retournerais en arrière, dans une manière de vie qui pour moi est venue impossible. J’attrape même un boufé de chaleur quand j’y pense”, deelde ik haar.
De vrouw begon te lachen en stelde me onmiddellijk op mijn gemak door te delen dat ook zij haar eigen weg volgde wegens haar job.
” Oef, tu me rassurés”, deel ik terwijl ik mijn lichaam terug voel zakken en ontspannen, “Je recent aussi très fort que je peut traverser c’est craintes, de toute façon tous mon être se sens poussé dans le dos, je ne peut plus et ne veut plus reculer et c’est dans la joie que je continuerais.”

Voor het slapen gaan trek ik een engelen kaartje.. ‘Overgave’.
Die nacht kwamen de woorden, ‘il doit, il faut, à Vie’ als een mantra doorheen mijn dromen. Onrust kwam aankloppen. Mijn ‘ mind’ bracht me in oude angsten… ‘en wat als ik verkeerd ben, en wat als ik me vergist heb, en wat als…’ Hey, hey Jasmine, ademen ademen:…sus ik mezelf. ‘Angst voor wat Jasmine, laat je door je angst niet vast zetten. Blijf trouw aan jezelf, aan je weg’. Ik besefte dat achter deze zinnen iets anders schuilde, waar het ‘ego’ heel sterk in is om te omzeilen… De angst om afgewezen te worden, uitgelachen, onbegrip…
‘Hey Jasmine kies je om je te verbergen achter die schijnveiligheid, achter de gedachte – ik zou zo graag zoals anderen zijn, het zou mijn leven gemakkelijker maken – maar als ‘ leeg, dood’ verder door het leven te gaan of verder in je kracht te gaan staan, je te laten zien, en vooral als ‘vol levend’ door het leven te gaan.
Niet te kiezen voor… ‘Mij te laten leven’ , wel… voor ‘te Leven’ .
Deugddoend die nachtelijke gesprekken en haha… die oude angsten en makelij van het hoofd die geen steek hebben.

Mondjes maat begon ik mijn weg te delen met anderen… In tegenstelling tot andere keren voelde ik hier duidelijk de noodzaak om bij iedere beweging een voor-tijdens-na moment te nemen en telkens kon ik gewaar worden hoe diep-dieper en breed-breder mijn fundamenten werden. Eén keer gebeurde het dat ik te snel achtereen wou delen en toen kwam door meheen ‘in alle intimiteit’. Mijn lijf voelde ‘vol levend’.

Ondertussen reeds weken geleden kenbaar gemaakt en wat ben ik er blij mee dat ik die stap heb gezet.

In alle intimiteit zo voelt mij weg aan… niet enkel een weg die zich op een bepaalde manier onzichtbaar verspreid rond mij, ook in mij, een stroming, een samensmelting van twee zielen die elkander terug hebben ontmoet in een onvoorwaardelijk liefhebben.

Oh… que OUI… ‘à Vie’

Obéir

La Colline Éternelle-Vézelay

Een blauwe lucht, de zon… een rust fladdert door de straten van la Colline Éternelle.
Ik duw een zwart metalen poortje open, trapje af. Een huisbel.
Broeder Pierre-Emmanuel doet open, “soyez la bien-venue.” “Merci, Pierre-Emmanuel.”
We nemen plaats in een knus, klein vertrek omgeven door boeken en met zicht op de tuin.
Ik deel wat er gebeurt is tijdens de Paaswake. Met aandacht luistert Pierre-Emmanuel. “Et tu a une idée comment tu vois ton chemin ?”, vraagt P. E. “Oh, comment je vois le chemin. Je peut que dire aujourd’hui avec grande certitude que je veut me marié à Jésus. Après je ne sait pas du tous. C’est aussi un peut nouveau de venir frappé à une porte d’un curé et de déplier comme cela ce qui c’est passer. Een stilte..
“Il y a, entré dans les ordre où continuer comme tu fait maintenant”, deelt P. E. “Oh, les ordres ce n’est pas mon chemin. Car quand on m’appelle, je prend la route, comme des racines qui ce propage sur la terre. Dans la foi et la confiance, dans l’instant présent. Car une petite boule en cristal je n’est pas. Au jour le jour et voir ce qui vient à moi.”

In het instituut kerk, katholieke kerk bestaat er zoiets als Heilige Maagden of Vierge Consacré in het Frans, klinkt in mijn oren wat oubollig.
Nadat zuster Christianne, reeds twee jaar geleden over sprak ben ik even gaan piepen. Een ritueel of heeft dit een andere naam binnen het instituut, het kan, ik weet het niet, is dat de persoon die deze weg neemt beloftes aflegd en het is de bisschop die de dienst doet.

Ik deel hierover aan P. E. “Il y a une chose que je suis certaine. Je me vois pas dans un voile blanc.” Waarschijnlijk was mijn non-verbaal ook duidelijk, we schieten in een lach. Hihi, soms zou ik wel eens mijn eigen expressief gezicht willen zien terwijl ik iets deel.

Een paar dagen later in een gesprek met A. hebben we het over hiërarchie, instituut kerk, over hiërarchie in de verschillende studies die ik deed.
Tot A. me deelt, “tu connais l’éthymologie de Obéir, qui veut dire en latin oboedire ?” “Non, mes j’aimerai bien entendre ton partage” “Cela veut dire écoute, prêter l’oreille à quelqu’un .”
‘Écoute, écoute… blijft door mij gaan’ “Ohhh… waw…”, een bevrijding is voelbaar doorheen mijn lijf, een weerstand is plots als lucht opgegaan en terzelfde tijd kan ik ook de uitdrukking gebruiken ‘ik heb het licht gezien’. “Merci pour ce partage. Bhein ça alors, la ou j’ai toujours u des combats intérieur sur ce qui est la hiérarchie, mes toute ma vie je suis déjà à l’écoute. Dans l’instant présent, la foi. Dans la providence, la providence c’est presque Obéir.” Obéir à l’Esprit Saint.

Ik voel dat het woord Obéire blijft ‘trekken’…. ‘soumettre aux impulsions de quelque chose, exécuter un mouvement commandé par l’homme, être soumis….staat verder geschreven in het woordenboek opgemaakt sedert het jaar stilletjes.

Obéir… gehoorzamen… is het werkelijk dit waar ik het moeilijk mee had. Of is het eerder een manier van optreden van iemand naar iemand vanuit een autoritair gedrag en dan nog meestal vanuit een hiërarchische plaats. (Een voorbeeld is hier overbodig, iedereen kan er voor zichzelf wel eentje naar boven halen.)
Een plaats waar, als men niet alert is het ego fiks kan gestreeld worden en misbruik kan gemaakt worden van zijn of haar positie, om dan vanuit deze positie wetten en regels op te dringen zonder werkelijk een stevig gefundeert argument te geven, of ontstaan vanuit ‘lucht’ zonder werkelijk zelf te hebben aan de lijve ervaren. Is dit dan ongehoorzamen, neen voor mij niet, eerder ik ben niet het ‘kieken zonder kop’, wat ik wel doe is gehoorzamen aan de uitnodiging van het ‘Licht’, daar waar mijn uniek Zijn Is.

Psaume 139

… In de verte zie ik Christian zijn weg verder zetten richting Le Chemin.
Terug naar de salle St. Jacques waar B. op me wacht.
In een gesprek deelt hij verder over zijn privé. Op mijn beurt deel ik hem de stappen die ik aan het nemen ben. “Oh, maar nu begrijp ik het, kan ik het plaatsen. Toen we gisterenmorgen samen aan tafel waren was er iets die mij triggerde. Ik kon het geen plaats geven. Ik voelde bij jou noch vrouw, noch man… het is alsof je daar boven staat”, deelt B.
“Jou delen raakt me B., dankjewel. Dankjewel om mij te zien.” Een traan rolt over mijn wang.

We vertrekken naar de winkel om boodschappen.
Nadien gaat B. naar de arts voor zijn been.
Wanneer hij terugkomt deelt hij wat ik reeds vertelde, een Tendinitis… rust, ijs, essentiële oliën van Helycrisum italicum, Gaultheria in Calophyllum.
12h…de klokken… Amai, wat is de morgen rap voorbij.
B. steekt zijn arm uit. Al grappend wandelen we over het plein naar de viering.
Wat hou ik van de vieringen met de fraterniteit van Jeruzalem. De gebeden zijn als mantra’s, zo noemen we dit vandaag, klinkt minder bedreigend, zoals Universeel, Vadershemels ipv God.
De synchroniciteit blijft verder gaan. De vele bevestigingen, die ik mag ontvangen zijn deugddoend en hartverwarmend.

De homélie…
Notre vie à la suite du Christ, notre vie de foi à toutes les caractéristique de la vie physiologique. Il y a une naissance, une vie qui grandit, une vie qui se nourrit de ses expériences.
Mais la comparaison s’arrête là, car arrivée à maturité, la vie naturelle, la vie humaine commence son déclin inexorable, la courbe s’inverse et les forces diminuent jusqu’à leur extinction.
Il en va tout autrement avec la vie qui est donnée par Dieu, certes elle aussi cette vie dans et de l’Esprit, peut décliner, s’assecher et nourrir. Tous ce qui détourne de Dieu peut nous faire réellement nourrir spirituellement, ne parle-t-on pas de péché mortel ?
Mais tel n’est pas la nature de cette vie que Dieu veut nous donner en partage.
Sa vie, une vie éternelle, infini.
Et si elle est infini, alors sa croissance n’a pas de limite en nous, notre vie de foi, notre vie à la suite du Christ ressuscité est toujours à nouveau appelée à grandir à ce développer, à faire de nouveaux progrès, à franchir de nouveau palier, de nouveau seuils, avec la grâce de Dieu.
Combien de paroles de Jésus, sont nudes, difficiles à entendre pour nous. On peut alors s’habituer à ne plus entendre ces paroles décourageantes.
On peut aussi récriminer secrètement contre elles, contre Jésus, avec toute sorte de stratagème au final faire dire au texte, à la parole de Dieu, ce que nous voulons lui faire dire.
Ayons le courage de regarder en face d’écouter ces paroles de Jésus qui nous scandalisent. C’est l’esprit qui fait vivre, la chair n’est capable de rien, les paroles de Jésus sont Esprit et elle sont vie.
A l’écoute des paroles de Jésus qui me scandalisent, me révolte, m’agasent, me déstabilisent… Qu’est-ce qui réagit, qu’est-ce qui dicte et orienté ma réaction: la chair, mon ego, mes peur, ma soif de pouvoir, de contrôle, de savoir, ou bien l’Esprit de Dieu qui se joint à mon Esprit.
Ce même esprit qui nous fait dire avec St. Pierre “Seigneur Jésus à qui irions nous ? Tu a les paroles de la vie éternelle, oui nous croyons et nous savons que tu es le Saint de Dieu. Sachons rendre grâce à Dieu qui veut voir notre foi grandir dans une liberté toujours plus adulte. Rendons grâce à Dieu pour sa patience et sa miséricorde. Rendons grâce à Dieu qui veut nous faire grandir dans la foi et la confiance. Rendons grâce à la confiance qui veut rendre libre de l’aimer et d’aimer nos frères, d’un amour toujours plus grand et plus fort. Vous donc soyez parfait, comme votre Père Céleste est parfait, oui seigneur je peux tout en toi qui me donne ta force, ton Esprit.

~Pierre Emmanuel, fraternité de Jeruzalem 24.04

Bij het verlaten van de viering deelt B al lachend, “Je vais t’appeler la Psaume 139.”
In de namiddag neemt B. contact met een priester. Wanneer hij terug komt vraag ik hem. “Alors tu a u une réponse satisfaite sur ta question sur l’Ancien Testament ?” “En a passé à coter”, zegt B.

Maandag ‘jour du désert’…geen Laudes bij de fraterniteit.
B. komt afscheid nemen – en ook al is zijn wandel-weg hier momenteel beëindigd, in drie dagen tijd zag ik hoe hij op een andere manier zijn pelgrimstocht mocht bewandelen – een knuffel, een zoen op de wang.
Ik vertrek naar La Cordelle, la Chapelle au pieds de la colline Éternelle, daar waar de Franciscanen in eenvoud geen vieringen delen.

OT

Groot timpaan – Basiliek Saint Marie Madeleine

Salle St. Jacques… De tafel wordt gedekt, er wordt gekookt… Deze avond zitten we met vier aan tafel. Rechts van mijn B., hij kwam gisteren aangewandeld vanuit Parijs. Een tendinitis vraagt hem te vertragen… een rustdag. Schuinover mij A. een vrouw die hier telewerk komt doen en om de lockdown in Parijs te vermijden. Vóór mij Christian, één van de zovele moedige Belgen. Zijn open blik, zijn glinsterende ogen en zachtheid doen me wat denken aan Vincent die ik een paar weken geleden mocht ontmoeten op de weg.

Plots deelt B. dat hij is beginnen lezen in het OT. “Wat ben ik geschrokken van het geweld dat geschreven staat in het Oud-Testament. Ah, echt dit heeft me geshockeerd en maakt me kwaad.”
“Ik kan je begrijpen, antwoord ik hem. Lang geleden deed ik dezelfde opmerking en begreep ik niet wat dit te maken had met het ‘Licht”. Waarom begreep ik het niet omdat ik de tekst plat leesde, in afscherming, overleving en weerstand leefde. Omdat ik veel buiten mezelf zocht. “
A. gaat er verder op in, ze kent de bijbel bijna uit haar broekzak. Volgde theologie en deelt catechese les aan jongeren.
Christian en ik blijven er rustig bij zitten en bekijken vanop afstand het gesprek. In stilte kijken we elkander soms aan en proberen in stilte verder te eten.
Een zekere spanning komt aankloppen. B. stelt vragen omtrent de inhoud en het brengt hem nog meer in stress omdat hij er geen antwoord op ontvangt. Het gesprek verliest zijn verbinding. Een over en weer gebabbel van losse woorden die vertrekken en waarop men terug kletst zonder werkelijk te laten aankomen. Net als een ping-pong balletje die over en weer gaat.
Na een eindje verlaat ik de tafel. Ruim af en maak het aanrecht wat netjes.
B. spreekt me aan “blijf je niet aan tafel, zullen we nog samen een dessert nemen?” Waarop ik me omdraai en zeg, “ik kom straks terug aan tafel. Ik zag de waarde er niet meer in om te blijven zitten. Het gesprek brengt geen aangename sfeer aan tafel, in de ruimte. Het is een constante ping-pong van woorden zonder enige verbinding tussen elkaar, waarop men uren kan verder gaan en jullie geen steek vooruit zal helpen. Doe gerust verder ondertussen ruim ik af. ” ” Excuseer me, je hebt wel gelijk. Ik heb me laten meenemen”, antwoord B. “Vraag morgen even raad aan één van de twee priesters, misschien kunnen zij je helpen. Ik denk dat het goed is voor ons allen dat de rust hier terug mag komen voor het slapen gaan.”
A. verlaat de ruimte in stilte.
Nadat de gemoederen zijn gesust, dek ik de tafel voor het ontbijt en gaan we allen slapen.

Mijn wekker… La salle St. Jacques. Ik kijk naar de tafel waar we gisteren zaten en herinner mij de situatie alsof ik naar een theater stuk kijk.
Ik zie de tafel duidelijk gesplitst. Rechts 2 mensen in sereniteit, rust, open, verbonden. Links 2 mensen, in spanning, stress, gesloten. Dualiteit ten top. Yin-yang.

Christian komt binnen. “Bonjour, bien dormis.” Zijn glimlach spreekt boekdelen.
Tu c’est Christian je peut te partager quelque chose d’hier ? “” Oui, bien sûr”.
En ik begin te delen hoe ik de tafel zie. “De situatie deed me een beetje denken aan de bijbel op zich. Het stuk die B. las in het OT, wat hem zo overstuur bracht was duidelijk links zicht-voelbaar aan tafel, de inhoud was levend. Rechts het NT. Men zou kunnen zeggen wat hij las was niet zozeer belangrijk, wel wat het in hem naar boven heeft gehaald. Het OT werd een spiegel.”
Ondertussen komt B binnen. Ik vraag hem of ik het ook met hem mag delen wat het bij me opriep. Zijn antwoord is positief.

Wat is het fijn om mensen te ontmoeten die de durf hebben om zich in vraag te stellen, die bereid zijn de weg te nemen van innerlijke groei naar een lichter en vrij leven.

Ik neem de bijbel in handen…en blader grof door het boek tot ik op het einde kom van het OT. “Zie je hoe het boek in elkaar zit? 3/4 OT, 1/4 NT. het NT die voor mij veel meer ‘licht’ bevat. Een vraag die ik me stel, heeft het werkelijk zin om te weten wat de inhoud is, wat waar is of niet. Helpt ons dit werkelijk vooruit. Het zou mooi zijn dat we vandaag evolueren naar 3/4 NT en 1/4 OT
En laten we ook kijken hoe waardevol je lezen was B in het OT. wat het bij je teweeg bracht en je deed inzien. Had je dit niet gelezen, had je de spiegel niet gehad. Dankjewel dat je het boek las, als een leesboek. Je delen, je vraagstelling. “

In de verte hoor ik de klokken luiden. Handig wanneer men geen uurwerk heeft. We vetrekken samen naar de basiliek. Vandaag mag Christian zijn zegen ontvangen.
Ik geraak vreugdevol ontroerd door de tekst die wordt voorgelezen… het vertrouwen in mezelf groeit.
Na de Laudes komen we buiten. Deelt Christian,” de tekst die werd voorgelezen dit gaat toch over wat je deze morgen deelde!” we kijken elkander aan. Onze ogen glinsteren.

Samedi 3e semaine Pâques
Jn 6, 60-69

De saint Bernard
au XIIe siècle
« Voulez-vous partir vous aussi ? »

Nous lisons dans l’Évangile que lorsque le Seigneur s’est mis à prêcher et, sous le mystère de son corps donné en nourriture, à instruire ses disciples sur la nécessité de participer à ses souffrances, certains ont dit : « Cette parole est dure », et ont cessé de l’accompagner. Mais comme Jésus demandait à ses disciples si eux aussi voulaient le quitter, ils ont répondu : « Seigneur, à qui irions-nous ? Tu as les paroles de la vie éternelle ».
De même, je vous le dis, frères, encore de nos jours pour certains les paroles de Jésus sont « esprit et vie », et ils marchent à sa suite. Mais à d’autres elles paraissent dures, si bien qu’ils cherchent ailleurs une misérable consolation. En effet « la Sagesse élève la voix sur les places », et plus précisément sur « la route large et spacieuse qui conduit à la mort », pour appeler ceux qui s’y sont engagés. « Quarante ans, dit un psaume, je me suis tenu proche de cette génération, et j’ai dit : ce peuple a toujours le cœur égaré ». « Une fois Dieu a parlé » : une fois, oui, parce que sa Parole est unique, sans interruption et perpétuelle. Il invite les pécheurs à rentrer dans leur cœur, parce que c’est là qu’il habite, là qu’il parle. « Si aujourd’hui vous entendez sa voix, n’endurcissez pas votre cœur ». Et dans l’Évangile ce sont presque les mêmes paroles : « Mes brebis entendent ma voix ». « Vous êtes son peuple, les brebis de son pâturage, si aujourd’hui vous écoutez sa voix. »

Sermon divers n°5, sur Habaquq ; PL 183,556 (trad. cf. bréviaire)