
Pour le Français voir 👇
Na Glastonbury en een paar fijne dagen bij vrienden, heb ik mijn fiets ingeruild voor mijn rugzak. Tent, slaapzak, matje, twee onderbroeken, T-shirt met lange en korte mouwen… Check!
Na een lange busrit naar Straatsburg en een onrustige nacht daar, ben ik vertrokken voor een nieuwe pelgrimstocht die me een jaar geleden al had geroepen: ‘Jeanne d’Arc’.
Saint Michel en Jeanne d’Arc zijn de eerste twee pelgrimswegen die mij werden gevraagd uit te stippelen voor 7routesNotreDame – en tegelijk de enige twee die voor mij meteen als een evidentie aanvoelde om deze te stappen.
Ik voelde ook dat het deze keer belangrijk was om aan te komen in de Notre-Dame de Paris, en niet voor een gesloten deur te staan.
Ik ben benieuwd wat deze weg me zal brengen. De eerste twintig dagen wandel ik alleen, om vanaf 17 juli pelgrims op het pad te verwelkomen.
Bij mijn vertrek uit Straatsburg merkte ik op dat ik net naast de wijk Saint Madeleine had geslapen. En het was bijzonder te horen dat ik net vertrok op de dag van het Cœur Immaculé de Marie. Zalig hoe het leven zich ontvouwt met zijn synchroniciteiten
Oorspronkelijk begon deze tocht aan de Mont Sainte-Odile, ik voelde sterk dat ik al van hieruit wilde vertrekken – wat voor mij symbolisch veel juister aanvoelt.
Van de kathedraal Notre-Dame van Straatsburg naar de Notre-Dame van Parijs, besef ik nu.
De dagen tot aan Mont Sainte-Odile, waar ik pas voor het eerst een bos kon ontmoeten en waar het asfalt plaatsmaakte voor zachte, natuurlijke ondergrond, voelde als een enorme verwelkoming.
In Rosheim, na zo’n 10 km wandelen, moest ik noodgedwongen stoppen. Door de hitte kreeg ik ademtekort bij het stijgen van een heuvel. Zelfs toen een man me aansprak over mijn tocht, moest ik hem aangeven dat ik het moeilijk had om te spreken en heel dicht bij mezelf wilde blijven.
Kort daarvoor had ik een ontmoeting met een buizerd. Hij/zij zat in een boom, een paar honderd meter verderop, en riep.
Ik riep terug: “Vertel… wil je mij iets zeggen? Wat is er?”
De buizerd vloog enkele keren rond me. Ik twijfelde: stoppen of eerst wat rusten en dan doorgaan?
Op datzelfde moment schreef ik een bericht aan iemand het thema was ‘vuur, voor jezelf opkomen’.
Plots vloog de buizerd laag over me heen, op amper twee meter hoogte. De snelheid en het geluid van zijn vleugels waren zó krachtig, hij/zij vloog niet ongemerkt voorbij.
Even verder vouwde hij/zij de vleugels dicht en dook razendsnel naar de grond.
De boodschap was helder: Stoppen.
En niet veel later werd dat bevestigd door het ademtekort.
Zo stopte ik in Rosheim, waar ik een kamer kreeg bij de Bénédictines, kamer nummer 9.
Terwijl ik dit schrijf, kijk ik uit op de bergen van de Elzas en de vallei met het dorpje Bourg Brèche beneden me.
Naast me staat een Mariakapel. Hier zou Maria in 1858 verschenen zijn aan twee kinderen in een boomstam. Maar de priester, de burgemeester en de dorpelingen geloofden hen toen niet.
Kort na deze gebeurtenis verscheen Maria aan Bernadette in Lourdes.
Na deze verschijning werd hier de boom in Bourg Brèche omgehakt door de gemeente.
Eén ding is zeker: het is hier heerlijk vertoeven. Het voelt vredig. Ik zou hier zó een kluizenaar kunnen zijn. Alles wat ik liefheb is aanwezig: de zon, zelfs de maan is nog zichtbaar, de wind, de vogels, de naaldbomen, de aarde, het water… en wat een uitzicht.
De kathedraal van Straatsburg en de Mont Sainte-Odile kunnen daar niet aan tippen.
Twee plekken waar ik me trouwens niet echt welkom voelde. In de kathedraal mocht ik niet binnen met mijn rugzak. Gelukkig vond ik na een lange zoektocht een hotel waar ik die kon achterlaten. Hmm… ik raakte uiteindelijk de kathedraal binnen met een zakmes op zak dat ik vergeten was in mijn rugzak te steken. Vigipirate.
En wat Mont Sainte-Odile betreft… ik zou zeggen: de prioriteiten van een pelgrimsoord zijn duidelijk niet meer wat ze geweest zijn.
De Elzas is een stukje Frankrijk dat ik totaal niet kende. De meeste regio’s in Frankrijk kan ik op de kaart situeren, maar dit gebied… zelfs nu ik er ben, voelt het vreemd.
Alsof het uit de kaart is gewist, alsof het nooit heeft bestaan. Ik kan er gevoelsmatig niet bij.
Grootouders wandelen langs met hun kleinkinderen.
“Alors, vous avez fait votre vœux ?” vraagt de grootmoeder aan de kinderen, terwijl ieder aan het touw van de klok trekt.
“Vous êtes en vacances ?” vraagt de opa me.
Ik deel kort de reden van mijn onderweg-zijn.

Après Glastonbury et quelques jours passés chez des amis, j’ai échangé mon vélo contre mon sac à dos. Tente, sac de couchage, matelas, deux culottes, t-shirt manches longues et manches courtes… Check.
Un long trajet en bus vers Strasbourg, une nuit agitée là-bas, et me voilà partie pour un nouveau pèlerinage qui m’avait déjà appelée il y a un an : Jeanne d’Arc.
Saint Michel et Jeanne d’Arc sont les deux premiers chemins de pèlerinage qu’il m’a été demandé de tracer pour 7routesNotreDame-et ce sont aussi les deux seuls qui, pour moi, ont résonné comme une évidence.
Je sentais qu’il était aussi important, cette fois, d’arriver à Notre-Dame de Paris… et non devant une porte fermée.
Je suis curieuse de ce que ce chemin va m’apporter. Pendant les vingt premiers jours je marche seule, pour accueillir des pèlerins à partir du 17 juillet.
Au moment de quitter Strasbourg, j’ai remarqué que j’avais dormi juste à côté du quartier Sainte-Madeleine.
Et j’ai trouvé très particulier d’apprendre que je partais précisément le jour du Cœur Immaculé de Marie. J’adore la vie et ses synchronicités.
À l’origine, ce chemin devait commencer en 2024 à Mont Sainte-Odile pour les pèlerins.
Mais j’ai ressenti le besoin de partir d’ici – ce qui, pour moi, a aussi une justesse symbolique beaucoup plus forte.
De la cathédrale Notre-Dame de Strasbourg à la cathédrale Notre-Dame de Paris, je m’en rends compte maintenant.
Les jours jusqu’à Mont Sainte-Odile, où j’ai enfin pu rencontrer une première forêt et où l’asphalte a laissé place à un sol naturel et doux, ont été une véritable bénédiction.
À Rosheim, après environ 10 km, j’ai dû m’arrêter.
À cause de la chaleur, j’ai eu du mal à respirer en montant une colline.
Même quand un homme m’a interpellée pour me parler du chemin, j’ai dû lui dire que je préférais rester en silence, centrée sur moi-même.
Juste avant cela, j’avais eu un contact avec une buse. Elle se trouvait dans un arbre à quelques centaines de mètres.
Elle criait.
Je lui ai répondu : “Dis-moi… veux-tu me dire quelque chose ? Qu’y a-t-il ?”
Elle a volé plusieurs fois autour de moi.
J’hésitais : dois-je m’arrêter ou me reposer un moment et repartir ensuite ?
Au même moment, j’écrivais à quelqu’un un message autour du thème ‘feu, prendre sa place’.
Soudain, la buse a foncé à deux mètres au-dessus de ma tête. La vitesse et le bruit de ses ailes étaient si puissants qu’elle ne pouvait pas passer inaperçue.
Un peu plus loin, elle a replié ses ailes pour plonger à grande vitesse vers le sol.
Le message était clair : arrête-toi.
Ce que mon souffle m’a confirmé peu après.
Je me suis donc arrêtée à Rosheim, où les Bénédictines m’ont accueillie dans la chambre numéro 9.
Pendant que j’écris ces lignes, j’ai une vue sur les montagnes d’Alsace et sur la vallée en contrebas avec le village de Bourg Brèche.
À côté de moi se trouve une chapelle mariale.
Ici, en 1858, Marie serait apparue à deux enfants dans un tronc d’arbre. Mais le prêtre, le maire et les villageois de l’époque n’ont pas cru les enfants.
Peu après, Marie est apparue à Bernadette, à Lourdes.
Et suite à cela, le tronc d’arbre de Bourg Brèche a été abattu par la commune.
Ce qui est certain, c’est qu’il fait bon d’être ici. On y sent une vraie paix.
Je pourrais facilement vivre en ermite en ce lieu. Tous mes éléments préférés sont réunis : le soleil, la lune encore visible, le vent, les oiseaux, les pins, la terre, l’eau… et quelle vue !
La cathédrale de Strasbourg et le Mont Sainte-Odile ne font pas le poids.
Deux lieux où, d’ailleurs, je ne me suis pas sentie accueillie.
À la cathédrale, je n’ai pas pu entrer avec mon sac à dos. Heureusement, après une longue recherche, j’ai pu le déposer dans un hôtel.
Hmm… et j’ai fini par entrer avec un couteau de poche dans ma poche, que j’avais oublié de ranger. Vigipirate.
Quant au Mont Sainte-Odile… disons que les priorités d’un lieu de pèlerinage ne sont clairement plus ce qu’elles étaient.
L’Alsace est une région de France que je ne connaissais absolument pas. La plupart des régions, je peux facilement les situer sur une carte.
Mais ici, même après trois jours, alors que j’y suis, cette région me provoque une sensation étrange.
Comme si une partie de la carte avait été effacée, comme si cet endroit n’avait jamais existé. Je n’arrive pas à m’y relier intérieurement.
Des grands-parents se promènent avec leurs petits-enfants.
« Alors, vous avez fait votre vœux ? », demande la grand-mère pendant que chaque enfant tire sur la corde de la cloche.
« Vous êtes en vacances ? », me demande le papi.
Je partage brièvement la raison de mon chemin.