‘Hoe begin ik nu aan mijn boek. Met een inleiding. Ja ok, maar wat schrijf ik erin. Hoe zal ik wat ik wens te delen duidelijk kunnen over brengen. Zullen de lezers mij begrijpen’, gaat er door mijn gedachten terwijl ik nog ontspannen in bed lig met mijn ogen dicht .
Een stem spreekt me aan, of tenminste ik hoor een klank die niet vanuit mijn gedachten vertrekt. Iets of iemand spreekt me aan.
‘Het is, wordt tijd dat het kruis in evenwicht komt. Dat beide benen even lang mogen worden. Als teken van evenwicht. Evenwicht tussen man en vrouw in en buiten onszelf. En het kruis mag leeg zijn, als teken van licht en oneindigheid’
Ik open mijn ogen. Ik stel me deze keer geen vragen meer. Geen twijfel. Geen denken die me wil saboteren. Eerder als een vanzelfsprekendheid, het hoort bij me. Ik mag hierop vertrouwen.
Het is… vertrouwt.
Ik stond op, wandelde naar de keuken. Een nieuwe vruchtbare dag.
Jezus had allang niet meer aan het kruis moeten hangen. Hij is al lang in ons midden en we plukken de vruchten van wat hij bracht en verwezenlijkt heeft met zoveel anderen die hem voor en nabij waren. Ze zijn allen licht, oneindig.
Dragen we niet allen het goddelijke in onszelf.
De gelijke benen… evenwicht…tussen vadershemel en moederaarde. Het evenwicht in elk van ons, het evenwicht tussen de mannelijke en vrouwelijke energie. En ook het evenwicht terug brengen in het verhaal van Jezus.
In het boek zal ik mijn persoonlijk weg beschrijven vanaf mijn geboorte tot nu… een weg van zoeken wie ik in werkelijkheid ben. Een weg van zoeken naar het evenwicht en waarin ik net als het beeld van het kruis mag transformeren van vast naar oneindig, van onevenwicht naar evenwicht, van duister naar licht.