
De wind komt en gaat. De zon is present en verdwijnt af en toe achter hoge wolken. Ik maak wat geultjes met mijn linkerhand in het aarde bed die ik vorige week had voorbereid. Zand wordt toegevoegd om er straks gele wortels in te zaaien.
Terwijl ik met mijn handen in de aarde zit, gebukt over de grond, komt plots vanuit de stilte, uit het niets ‘ik mis mijn vader’. Ik voel dat dit iets breder is dan wat ik onmiddelijk met mijn hoofd zou denken.
Kort erna ga ik zitten op een bank tegen de muur van het ‘schuurtje’. Ik observeer de schoonheid rond me, bekijk de vergezichten en voel hierbij een innerlijke vreugde. Ik wil even een signaal checken op mijn draagbare telefoon. Wanneer ik mijn telefoon uithaal en open ben ik verbaasd wat ik zie.
Op mijn scherm staat de app. open van de fraternitéit van Jérusalem en niet geopend op de eerste pagina die normaal tevoorschijn komt.
Ik voel dat ik in iets meegenomen wordt. En zie op mijn scherm het ‘Angelus’ staan en begin deze op te zeggen als een mantra. Er is geen stoppen mogelijk. Terwijl ik die opzeg voel ik dat ik geraakt ben en niet anders kan dan in overgave te gaan en te volgen wat zich voordoet. Ik huil, ik herpak, ik snik, ik blijf in de overgave.
Réjouis-toi, Marie, pleine de grâce,
le seigneur est avec toi,
tu est bénie entre les femmes er Jésus,
le fruit de ton sein, est béni.
Na een eindje voel ik dat de beslissing terug vanuit mezelf kan komen. Langzaam en in rust rond ik af. Een diepe zucht.
Voor mij zie ik een appelboom en andere fruitboom in bloei. Daar komt een kappel waar het beeld van Maria zal staan.
Ik sta terug op. Draai me even om en zie het beeld staan van Joseph en zijn zoon op de bank waar ik met mijn rug tegen zat.
Diep van binnen voel ik dat dit iets met mij gedaan heeft. Mijn avond verloopt vreugdevol en rustig.
Ik ben iets gewaar… iets nieuws… waar ik voel dat ik nog mag aan wennen.
Alsof ik niet meer ben, wie ik was.