Paasmaandag

De weg van de Roos

Witte bloemblaadjes dwarrelen zacht heen en weer om te gaan liggen op een grijze harde ondergrond. Natuurlijke confettis.
Het kleine blad neemt me mee op reis. De reis van de laatste vijf maanden terwijl ik van het ene gemotoriseerd voertuig op een ander stap en me laat voortbewegen over het Belgisch landschap.

Denkend over wat reeds in korte tijd naar me toe kwam en reeds heb verwezenlijkt tot het neerzetten van mijn creativiteit. Een creativiteit die me voed en innerlijke vreugde brengt.

Dankbaar om het dak boven mijn hoofd en grond waar ik op mag leven.
Nog niet zolang geleden deelde ik aan hartsvrienden hoe het voelde om in het huisje te wonen.
Als ik achteruit kijk waar ik reeds gewoont heb op langere termijn, is het voor de eerste keer in mijn leven waar ik mag gewaarworden: ik verlang om naar huis te gaan, ik verlang om te ploeteren in de aarde, ik verlang om mijn creativiteit in aktie om te zetten en met mijn handen bezig te zijn op een meditatieve manier.

Laatsleden toonde Dirk me met fierheid hoe hij zijn tuin met water voorziet en werkt met communicerende vaten. Hoe hij een composttoilet had gecreëerd, een houtstapelplaats. Met tal van ideeën en goesting keerde ik toen terug naar huis. Zalig. Een hele fijn manier van pelgrimeren in een andere vorm.
Ik zie het huis en tuin letterlijk en figuurlijk veranderen. Lucht, ver-luchten en Licht brengt beetje bij beetje ver-nieuwing.
De gedachte die ik van iemand anders had overgenomen dat ik meer waard was om in een ander huisje te wonen is gelukkig voorbij.
Ik voel me zelf vereerd hier te mogen wonen, de vreugde en rijkdom te mogen gewaarworden van te leven in een natuurhuisje zonder stromend water en electriciteit.

Ondertussen heb ik me ook goed geïntegreerd in de regio. Doe ik wat vrijwilligerswerk hier en daar. Leer ik nieuwe mensen kennen. Ga ik zingen, heb ik terug mijn kleurenpotloden in de hand genomen. Maar vooral met mijn handen werken in de aarde.

Terwijl ik even een huis reinigingsritueel die ik gisteren met Pasen terug voor ogen haal- ondertussen zittend op de trein naar Brussel- zie ik een man met een zelfverzekerde pas en een mes in de handen mij voorbij wandelen.
Wat verder stopt hij, maakt een kwartdraai en zie ik hem een steekbeweging maken ter hoogte van een zitplaats. Onmiddelijk zie ik een andere man met zijn hand in de hals gehurkt pijlsnel mij kant op, wegrennen. De man met het mes draait zich terug een kwartdraai en komt met dezelfde zelfverzekerde pas terug mijn richting uitgewandeld. We kijken elkander in de ogen “wat doe jij nu!?”, roep ik verwonderd naar hem. Toen zijn blik me binnenkwam werd de ernst van de situatie me duidelijk. Eenmaal voorbij ren ik naar de voorkant en trek aan de noodrem. Ik draai me terug om en zie plots een tal van mensen mijn richting uitlopend. Ik steek mijn armen in de lucht en maak een op en neer beweging terwijl ik roep “Niet panikeren, ga zitten, blijf het rust houden.” Ik stap verder. Een moeder roept “Wat is dat, en dit….mijn kinderen.” Ik steek mijn armen uit. Een jongen komt naar me gelopen en gaat leunen tegen mijn lichaam. Ik neem hem onder mijn vleugels, troost hem al wrijvend op zijn hoofd. Ik kan even diep ademhalen. Een traan lost.
Een stem door de micro “is er een arts op de trein.” Ik laat de jongen bij zijn mama, haal de broekriem uit en wandel richting het slachtoffer. 1,2.. wagons verder zie ik de controleur, de dader, geen slachtoffer. Ik begreep even niet wat gaande was. De controleur loopt de tegenrichting op de dader in de rug latend. Ik spreek hem aan, we delen snel iets. Op zijn manier was hij bezig de trein en de passagiers veilig en snel te laten aankomen in een volgend station. “Hier niet blijven zeg ik aan de mensen. Er is hier gevaar.” Ik keer terug en voel dat deze beweging niet kloppend is. Ik vraag aan 2 sterke mannen mij te volgen. Wat gebeurt. Eén maal terug bij de dader zie ik 3 mannen rond hem en hoor dat de kust veilig is.” Laat hem niet gaan hij is de dader. “” Geen zorg mevrouw we laten dit niet toe. “De dader kijkt me aan” ik ben aangevallen geweest” en toont zijn gekwetst hand. Hem aankijken deel ik “dit is geen waar wat je zegt”.
Snel kwam de security, 2 agenten. Ik zag de contrôleur, we spraken elkander aan. Ik wandelde terug naar mijn plaats om mijn gerief. Toen zag ik wat was gebeurt wandelend doorheen de wagons. Nadien volgden nog een lange tijd wachten tot ik mijn getuigenis mocht afleggen in het bureau.

Tussen de drukte van onderzoek op het perron zag ik het slachtoffer meegenomen worden met de spoeddienst. Ik zag nog leven. “Mag ik hem moed aanspreken”, vroeg ik de agent. Natuurlijk en begrijpelijk kwam een ‘neen’.
Wanneer ik de contrôleur zag liep ik naar hem toe en vroeg, “mag ik jou een knuffel geven?” “Ja, dat mag” en we hielden elkander stevig vast. Toen deelde hij me waarom hij een bepaalde handeling deed op de trein, die ik toen niet begreep.

We zijn vandaag de derde dag na de gebeurtenis. Ik voel me goed en voel me terug stevig. Ik werd opgevangen door mijn zusters in Luik in het klooster. Kon er mijn emoties en verhaal kwijt. Je verhaal kunnen doen, een luisterend oor en vooral wat me deugd deed is een welgemeende warme omarming. Een menselijk lichaam te mogen voelen.

Wanneer ik terug kijk, voel naar wat ik heb gedaan. Niets in mij en naar niemand was er kwaadheid en haat voelbaar. Iedere actie die ik nam was van uit een gevoel van troosten, helpen, mensen in veiligheid brengen. En zelf naar de dader wanneer hij mij aansprak was er rust voelbaar.
Voortdurend was er een fellicht aanwezig en voelde ik me in zekere zin beschermd, in wat ik deed, dat het goed was.

En wat was ik opgelucht toen ik vernam dat het slachtoffer buiten levensgevaar was.

🤍🌹

Plaats een reactie