Kleurrijke fijn geschilderde fleurige borden op een lange eiken houten tafel. De gastvrouw – een bijzondere vrouw en vriendin – vult mijn bord met heerlijk ruikende quiche vergezeld door een fris groen slaatje. Naast me, op de stoel een poes ‘Loesje’. Af en toe komt ze met haar kopje een duwtje geven. Strelen.
Hmmm, het ziet er verrukkelijk uit. Ondertussen zit de vriendin rechtover mij aan tafel. Het is een fijn weerzien.
Ik deel het moment, de avond voor mijn aankomst in Rocamadour. Vanuit mijn belevenis begin ik te vertellen. Plots voel ik een verandering in mijn lijf. Ik kan er niet bij. Ik hoor mezelf praten, niet zozeer vanuit gehoor in het nu, eerder vanuit toeschouwer luisteren naar een verhaal. Er gebeurd iets vreemd. Ik kan het niet plaatsen. Mijn hoofd, mijn woorden, mijn voelen, mijn….is alles wel verbonden gaat er door me heen, alsof iets me gaat leiden. Iets krachtigs neemt me mee en ik voel dat het geen enkel zin heeft om er weerstand aan te bieden. Ik laat gebeuren en terzelfde tijd maak ik me wat zorgen voor …het onbekende.
Met een vervelend gevoel kijk ik mijn vriendin aan. Ik meld haar dat sedert mijn laatste tocht er veel in mijn aan het gebeuren is. Ik geraak ontroerd, tranen vloeien. Helend.
Hoewel mijn oude patronen van angst en eigen oordeel even aan de oppervlakte komen. Laat ik het verder zijn gang gaan. Ik besef dat dit krachtig iets mag ‘zijn’. Een energie vloeit op en neer. Ik plaats mijn voeten plat op de grond.
Ik voel me rustig.
Ik word me bewust dat er een verschil is tussen mijn beleving, het beeld van wat twee maanden geleden was en het beeld dat ik nu zie. Beelden uit een ver verleden.
Eén zelfde poort, een dier, een smalle doorgang, een trechter om nadien naar het wijds licht te mogen gaan. De klederdracht is anders. Geen hond, wel een wolf. Geen sjort en t-shirt, wel een lang bruin kleed met een puntige kap. Geen beton, wel plaveien. Het valt niet te begrijpen. Er is niets te begrijpen. Het is, het was, het is.
‘Ik voel dat ik je iets mag meedelen, het wordt me gevraagd’, vertel ik aan mijn vriendin terwijl ik haar aankijk. ‘Dank je, dank je voor wie je bent. Want zonder jou was dit niet gebeurd. Je hebt het in je. Het is niet weg, het is er’.
We kijken elkander aan, een diepe verbondenheid. Dankbaar om de ervaring, belevenis, de bewustwording, de groei, de ontmoeting.
Het ver verleden te mogen zien en te kunnen begrijpen met hart en ziel, zonder te willen het in de rede te willen vastnemen. Dankbaar om het geschenk dat we hebben mogen ontvangen en aan elkaar schenken.
Met een stevige verbonden knuffel, danken we elkaar.